Geannoteerde Agenda informele Telecomraad 9 - 10 oktober 2025
Raad voor Vervoer, Telecommunicatie en Energie
Brief regering
Nummer: 2025D40209, datum: 2025-09-19, bijgewerkt: 2025-09-29 14:18, versie: 2 (versie 1)
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: V.P.G. Karremans, minister van Economische Zaken
- Mede ondertekenaar: E. van Marum, staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Onderdeel van kamerstukdossier 21501 33-1149 Raad voor Vervoer, Telecommunicatie en Energie.
Onderdeel van zaak 2025Z17288:
- Indiener: V.P.G. Karremans, minister van Economische Zaken
- Medeindiener: E. van Marum, staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
- Volgcommissie: vaste commissie voor Europese Zaken
- Volgcommissie: vaste commissie voor Economische Zaken
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Digitale Zaken
- 2025-09-23 12:00: Telecomraad (informeel) d.d. 9 oktober 2025 (Inbreng schriftelijk overleg), vaste commissie voor Digitale Zaken
- 2025-09-23 16:00: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2025-09-30 16:50: Tweeminutendebat Telecomraad (informeel) d.d. 9 oktober 2025 (21501-33-1149) (Plenair debat (tweeminutendebat)), TK
- 2025-10-01 11:00: Procedurevergadering Digitale Zaken (Procedurevergadering), vaste commissie voor Digitale Zaken
Preview document (🔗 origineel)
21 501-33 Raad voor Vervoer, Telecommunicatie en Energie
Nr. 1149 Brief van de minister van Economische Zaken en de staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 18 september 2025
Op 9 en 10 oktober 2025 vindt de informele Telecomraad plaats in Horsens, Denemarken. In deze brief vindt u de geannoteerde agenda met daarin een beschrijving van de onderwerpen waarover een beleidsdebat zal plaatsvinden en de Nederlandse inzet op deze onderwerpen. Ten tijde van het versturen van deze geannoteerde agenda waren de discussiestukken van het Deense voorzitterschap nog niet beschikbaar. De agenda zelf was wel al vastgesteld.
De minister van Economische Zaken,
V.P.G. Karremans
De staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
E. van Marum
Leeftijdsverificatie en maatregelen ter bescherming van minderjarige online
Tijdens de informele Telecomraad staan beleidsdebatten op de agenda over leeftijdsverificatie en maatregelen om minderjarigen online te beschermen. Voor deze beleidsdebatten zijn nog geen discussiestukken gedeeld. De inbreng in de Raad zal afhankelijk van de specifieke aandachtsterreinen in de discussiestukken conform kabinetsbeleid zijn zoals hieronder geschetst.
Het Deens voorzitterschap is voornemens om voorafgaand aan de informele Telecomraad een verklaring over online minderjarigenbescherming aan te nemen. Hierover zal ik u via het verslag van deze informele Telecomraad nader informeren.
Het kabinet wil ervoor zorgen dat de digitale leefomgeving van kinderen veilig(er) wordt en hun rechten geborgd en versterkt worden en zal dat inbrengen tijdens het debat in de Raad. In dat verband verwijs ik u ook naar de Kamerbrief strategie online kinderrechten, waarin de strategie om dit doel te bereiken uiteen is gezet. Deze Kamerbrief is op 4 september jl. aan uw Kamer verzonden.1
Leeftijdsverificatie kan een geschikte maatregel zijn om kinderen online beter te beschermen. Het is daarom belangrijk dat er maatregelen worden genomen om leeftijdsverificatie op een robuustere en betrouwbaardere manier mogelijk te maken. Daarbij is het belangrijk dat fundamentele rechten zoals privacy, gegevensbescherming en non-discriminatie worden gewaarborgd. Bij online leeftijdsverificatie moet daarnaast worden gekeken naar betrouwbaarheid, veiligheid en digitale toegankelijkheid. Leeftijdsverificatiemaatregelen moeten op een proportionele manier worden toegepast. Wat passend is, verschilt per situatie en vraagt steeds om een aparte afweging.
Er is niet één one size fits all oplossing voorhanden. De uitdaging is om betrouwbare, privacyvriendelijke, veilige en toegankelijke instrumenten te gebruiken. Om de ontwikkeling van privacyvriendelijke leeftijdsverificatie te ondersteunen, heeft de Europese Commissie op 14 juli jl. een blauwdruk voor een Europese white label leeftijdsverificatie-app gepubliceerd.2 Het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) heeft in dit kader TNO gevraagd om op basis van de technische specificaties van deze app te verkennen wat de mogelijkheden zijn voor de implementatie van deze app in Nederland. De uitkomsten van dit onderzoek zullen dit najaar met uw Kamer worden gedeeld.
Hoewel leeftijdsverificatie een effectief instrument kan zijn om kinderen online beter te beschermen, moet dit gezien worden als onderdeel van een bredere aanpak. Het Nederlandse beleid is erop gericht om kinderrechten in alle fasen van de levenscyclus van online producten en diensten te borgen. Bedrijven moeten het gebruik van schadelijke ontwerptechnieken vermijden, voorkomen dat kinderen worden blootgesteld aan schadelijke content en persoonsgegevens van minderjarigen zorgvuldig behandelen.
Zo heeft het ministerie van BZK het Kinderrechten Impactassessment (KIA) ontwikkeld, als instrument om met de industrie het gesprek aan te gaan over de risico’s én kansen van specifieke digitale diensten voor kinderrechten. KIA’s zijn toegepast op de sociale media platforms Instagram, SnapChat en TikTok en zijn op 4 september jl. naar uw Kamer verzonden. In het najaar wordt gestart met het toepassen van KIA’s op streamingdiensten en gaming platforms. Ook werkt het ministerie van BZK aan de implementatie van een Gamecheck die ouders (en jongeren) laat zien of games mogelijk schadelijk zijn voor bepaalde leeftijden, en draagt zo bij aan bewuster gebruik. Daarnaast steunen we de ontwikkeling van een digitale Kijkwijzer door het Nederlands Instituut voor de Classificatie van Audiovisuele Media (NICAM).
Verder heeft het kabinet op 17 juni jl. een richtlijn gezond en verantwoord scherm- en sociale media gebruik uitgebracht.3 Deze richtlijn geeft advies aan ouders vanaf welke leeftijd kinderen met een smartphone en sociale media kunnen beginnen en een advies over de maximale schermtijd per leeftijdscategorie.
De meest recente maatregel is de nieuwe publiekscampagne ‘Blijf in Beeld’, die op 8 september jl. door het ministerie van BZK is aangekondigd. Deze campagne ondersteunt ouders van kinderen tussen de 7 en 12 jaar bij het aangaan van gesprekken over hun smartphonegebruik. In deze campagne wordt de richtlijn gezond en verantwoord scherm- en sociale media ook betrokken.
Ten slotte zet Nederland zich in aanloop naar de aangekondigde Digital Fairness Act in voor de Europese aanpak van verslavend ontwerp in sociale media en verleidingstechnieken in games, zoals in-game aankopen en lootboxes. Uw Kamer zal in een aparte brief verder over deze inzet worden geïnformeerd.
Technologische soevereiniteit
De Raad zal daarnaast een beleidsdebat voeren over technologische soevereiniteit. Dit debat bouwt voort op eerdere gedachtewisselingen onder Belgisch voorzitterschap van 2024 en de conferentie Future of Digital Investments in the EU ter gelegenheid van de start van het Deens voorzitterschap. Voor het debat zijn bij het opstellen van deze Geannoteerde agenda nog geen voorbereidende stukken gedeeld door het Deens voorzitterschap.
Digitale technologie creëert nieuwe kansen voor onze economie en samenleving, maar ook afhankelijkheden die de nationale veiligheid, onze concurrentiekracht, de bescherming van grondrechten en de democratische rechtsorde kunnen raken. Het kabinet acht het van belang om in Europees verband risicovolle strategische afhankelijkheden systematisch in kaart te brengen en duidelijke keuzes te maken om de open strategische autonomie te behouden en versterken.
De Nederlandse Digitaliseringsstrategie is één van de pijlers van het Nederlandse kabinetsbeleid op digitalisering die bepaalt hoe de Nederlandse overheid als één overheid gaat inzetten op onder andere het versterken van onze digitale weerbaarheid en autonomie van de overheid om deze kansen te pakken. Tegelijkertijd moet gericht worden geïnvesteerd in de digitale technologieën die vormend zijn voor de economie van de toekomst. Daarbij staan voor Nederland met name halfgeleiders, quantumtechnologie, kunstmatige intelligentie, cloud, netwerktechnologie (inclusief 6G) en cybersecurity centraal.4
Het kabinet zet zich hiervoor al in met de realisatie van een AI fabriek in Groningen. Het kabinet verkent ook de mogelijkheden in Nederland voor het AI Gigafabrieken initiatief van de Europese Commissie. Hiermee wil de Commissie vier of vijf zeer grote datacenters bouwen ten behoeve van de uitrol van AI modellen op Europese bodem en zo de Europese afhankelijkheid van aanbieders uit derden landen verkleinen.
Nederland onderstreept de noodzaak van investeringen in strategische technologieën in onder meer de Nationale Technologiestrategie5 en in de Agenda Digitale Open Strategische Autonomie.6 Daarbij is het essentieel om private investeringen in de fundamentele bouwstenen van deze technologieën te stimuleren. Zoals benadrukt in de ministeriële verklaring van de D9+ van 27 maart jl., moet er op Europees niveau een strategische, integrale benadering komen van digitale technologie, waarbij wordt samengewerkt met bedrijven, investeerders, onderzoekers en gelijkgestemde internationale partners. Het kabinet onderstreept dat versterking van Europees technologisch leiderschap ook moet worden gezocht in het stimuleren van interoperabiliteit, standaardisatie en een sterker innovatie-ecosysteem.
Daarnaast hecht het kabinet aan een meer geharmoniseerde Europese aanpak op het gebied van economische veiligheid, met behoud van nationale bevoegdheden, en steunt het kabinet de driepijlerstrategie van de EU: bevorderen, beschermen en partnerschappen aangaan. Nederland pleit in Europees verband voor versterking van de onderzeese kabelinfrastructuur, die cruciaal is voor de digitale weerbaarheid van de Unie. Meer route-diversiteit, gezamenlijke innovatie en coördinatie van veiligheidsmaatregelen zijn hierbij essentieel. Projecten zoals de Arctic Far North Fibre route illustreren het strategisch belang van een goed verbonden en veerkrachtig Europa.
Tegelijkertijd acht het kabinet het van belang om essentiële digitale overheidsdiensten te beschermen waar nodig. In dat kader zet Nederland zich in Europees verband in voor het versterken van cloudsoevereiniteit van overheden. Een meer geharmoniseerde benadering is nodig voor het gebruik van cloud door overheden en het ontwikkelen van soevereine alternatieven, bijvoorbeeld door het ontwikkelen een gemeenschappelijk afwegingskader voor cloudgebruik.7
Eveneens acht het kabinet het noodzakelijk om in Europees verband een gemeenschappelijke definitie voor cloudsoevereiniteit vast te stellen, verankerd in de aangekondigde Cloud and AI Development Act. Ook wil het kabinet verder inzetten op Europese samenwerking. Een goed voorbeeld hiervan is de inzet van Nederland voor de oprichting van een EDIC voor digitale gemeenschapsgoederen, gezamenlijk met Duitsland, Frankrijk en Italië.
Deze EDIC is ontstaan vanuit de samenwerking met Frankrijk en Duitsland bij het ontwikkelen van kantoorsoftware en zal, zodra er formeel akkoord komt vanuit de Europese Commissie, worden gevestigd in Parijs. Binnen de EDIC Digitale Gemeenschapsgoederen zal met technische en juridische kennis en door het bij elkaar brengen van financiering worden geïnvesteerd in start ups en scale ups om Europese digitale alternatieven te ontwikkelen die onze kernbelangen beschermen.
Samenvattend zal Nederland tijdens het beleidsdebat benadrukken dat de EU gericht moet investeren, risico’s beheersen en internationale samenwerking benutten om technologische soevereiniteit, concurrentievermogen en open strategische autonomie te versterken.
Kamerstuk 26 643, nr. 1392↩︎
Zie Persbericht Europese Commissie: Blauwdruk voor leeftijdsverificatie↩︎
Kamerstuk 32 793, nr. 848↩︎
Zie ook het Nederlandse paper ‘Financing the European digital economy’, 16-12-2024, Financing the European digital economy | Rapport | Rijksoverheid.nl.↩︎
Kamerstuk 26 643, nr. 978↩︎
Kamerstuk 36 259, nr. 21↩︎
Kamerstuk 22 122, nr. 4113↩︎