Nader verslag
Wijziging van de Wet terugkeer en vreemdelingenbewaring met het oog op het handhaven van de mogelijkheden om maatregelen te nemen ten aanzien van overlastgevende vreemdelingen
Verslag (initiatief)wetsvoorstel (nader)
Nummer: 2025D40230, datum: 2025-09-19, bijgewerkt: 2025-10-01 16:33, versie: 2 (versie 1)
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-35501-10).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: J.A. Vijlbrief, voorzitter van de vaste commissie voor Asiel en Migratie (D66)
- Mede ondertekenaar: L.L. Nouse, adjunct-griffier
Onderdeel van kamerstukdossier 35501 -10 Wijziging van de Wet terugkeer en vreemdelingenbewaring met het oog op het handhaven van de mogelijkheden om maatregelen te nemen ten aanzien van overlastgevende vreemdelingen.
Onderdeel van zaak 2020Z11768:
- Indiener: A. Broekers-Knol, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Asiel en Migratie
- : Wijziging van de Postwet 2009 in verband met de wijziging van de toegangsregulering van postvervoerders tot een landelijk netwerk voor postaanbieding, de borging van de continuïteit van de universele postdienst, de flexibilisering van de eisen aan de universele postdienst en de bescherming van de arbeidspositie van postbezorgers (35501) (Plenair debat (wetgeving)), TK
- 2020-06-25 12:30: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2020-07-02 10:00: Procedures en brieven (via videoverbinding) (Procedurevergadering), vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2020-09-10 14:00: Wijziging van de Wet terugkeer en vreemdelingenbewaring met het oog op het handhaven van de mogelijkheden om maatregelen te nemen ten aanzien van overlastgevende vreemdelingen (35501) (Inbreng verslag (wetsvoorstel)), vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2021-01-20 14:30: Extra procedurevergadering Justitie en Veiligheid (groslijst controversieel verklaren) (Procedurevergadering), vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2021-02-02 15:00: Stemmingen (Stemmingen), TK
- 2021-02-10 14:30: Procedures en brieven (videoverbinding) (Procedurevergadering), vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2022-01-20 13:00: Procedures en brieven (hybride) (Procedurevergadering), vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2022-01-25 15:35: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2023-09-07 13:45: Extra procedurevergadering commissie Justitie en Veiligheid (groslijst controversieel verklaren) (Procedurevergadering), vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2025-06-19 13:00: Extra procedurevergadering commissie A&M (groslijst controversieel verklaren) (Procedurevergadering), vaste commissie voor Asiel en Migratie
- 2025-09-11 13:00: Procedures en brieven (Procedurevergadering), vaste commissie voor Asiel en Migratie
- 2025-09-18 12:00: Inbreng nader verslag (wetsvoorstel) Wijziging van de Wet terugkeer en vreemdelingenbewaring met het oog op het handhaven van de mogelijkheden om maatregelen te nemen ten aanzien van overlastgevende vreemdelingen (35501) (Inbreng verslag (wetsvoorstel)), vaste commissie voor Asiel en Migratie
- 2025-11-27 13:00: Procedures en brieven (Procedurevergadering), vaste commissie voor Asiel en Migratie
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2025-2026 |
35 501 Wijziging van de Wet terugkeer en vreemdelingenbewaring met het oog op het handhaven van de mogelijkheden om maatregelen te nemen ten aanzien van overlastgevende vreemdelingen
Nr. 10 VERSLAG
Vastgesteld 19 september 2025
De vaste commissie voor Asiel en Migratie, belast met het voorbereidend onderzoek van dit voorstel van wet, heeft de eer als volgt nader verslag uit te brengen. Onder het voorbehoud dat de hierin gestelde vragen en gemaakte opmerkingen voldoende zullen zijn beantwoord, acht de commissie de openbare behandeling van het voorstel van wet genoegzaam voorbereid.
INHOUDSOPGAVE
1. | Aanleiding | 2 | |
2. | Hoofdlijnen van deze nota van wijziging | 5 | |
a. | De Wtvb wordt in overeenstemming gebracht met de AVG | 5 | |
b. | Wijzigingen als gevolg van het Asiel- en migratiepact | 6 | |
c. | Een afwijkingsmogelijkheid in uitzonderlijk omstandigheden | 6 | |
d. | Verhouding Wtvb tot de asielprocedure & verlaten van de inrichting | 9 | |
e. | De Wtvb is in overeenstemming gebracht met de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) | 9 | |
f. | Uitvoerbaarheid | 9 | |
g. | Er is voorzien in redactionele en technische wijzigingen | 10 | |
3. | Financiële gevolgen en uitvoeringsgevolgen | 10 | |
4. | Uitgebrachte adviezen | 11 | |
a. | Afwijkingsmogelijkheid in uitzonderlijke omstandigheden | 12 | |
b. | Afzonderen in vreemdelingendetentie | 12 | |
c. | Beperking recht op verblijf in de buitenlucht voor vreemdeling in afzondering | 12 | |
d. | Ambtshalve rechterlijke toetsing ex artikel 96 Vw2000 | 13 | |
e. | Strafbaarstelling binnen brengen verboden voorwerpen | 13 | |
f. | Verlenging van de ophoudingstermijn | 13 | |
g. | Verwerking van persoonsgegevens van bezoekers ten behoeve van vertrek | 13 | |
h. | Verwerking biometrische gegevens | 14 | |
i. | Verwerking van persoonsgegevens voor röntgenscan | 14 | |
j. | Grondslag gegevensdeling met de Inspectie Justitie en Veiligheid | 14 | |
k. | Afwegingen ten aanzien van de verwerking van persoonsgegevens | 14 | |
l. | Camera-observatie | 14 | |
m. | Financiële gevolgen | 14 | |
n. | Overig | 14 | |
Artikelsgewijze toelichting | 14 |
Algemeen deel
1. Aanleiding
De leden van de PVV-fractie hebben kennisgenomen van de wijziging van de Wet terugkeer en vreemdelingenbewaring met het oog op het handhaven van de mogelijkheden om maatregelen te nemen ten aanzien van overlastgevende vreemdelingen (hierna: het wetsvoorstel) en stellen enkele vragen.
De leden van de PVV-fractie merken op dat met het wetsvoorstel de mogelijkheden van de dagprogramma’s uit zullen breiden. Hoe zien deze programma’s er momenteel uit in vreemdelingenbewaring en hoe zullen deze eruitzien na ingaan van het wetsvoorstel?
De leden van de PVV-fractie vragen hoe het dagprogramma door alle andere EU-lidstaten wordt ingevuld.
De leden van de PVV-fractie hebben vernomen dat de klachtenprocedure regelmatig misbruikt wordt door vreemdelingen met klachten zoals dat de kip te koud is. Is de regering hiermee bekend, vragen deze leden. Zijn er mogelijkheden om de klachtenprocedure in vreemdelingenbewaring aan te scherpen? Zo nee, waarom niet?
De leden van de PVV-fractie vragen de regering wat de huidige capaciteit van vreemdelingenbewaring op dit moment is en wat de verdeling eenpersoons- en meerpersoonscellen is. Ook vragen deze leden naar de bezetting van de eenpersoons- en meerpersoonscellen.
De leden van de PVV-fractie vragen de regering hoeveel vreemdelingen in bewaring strafrechtelijke antecedenten hebben met bijbehorend percentage t.o.v. het totaal. En wat is de herkomst van deze vreemdelingen?
De leden van de PVV-fractie vragen wat het vertrekpercentage is uitgesplitst naar herkomstland.
De leden van de PVV-fractie vragen hoeveel gevallen van (dreiging met) geweld hebben plaatsgevonden in de afgelopen 5 jaar.
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben kennisgenomen van de onderhavige wijziging. Zij hebben enkele vragen over de voorgenomen wijziging.
De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het wetsvoorstel. Zij benadrukken dat overlastgevende vreemdelingen een probleem vormen voor de Nederlandse samenleving, de veiligheid en het draagvlak voor asielopvang. Deze leden vinden het essentieel dat de vreemdelingenketen over voldoende bevoegdheden beschikt om op te kunnen treden tegen overlastgevende vreemdelingen, ook als zij al in vreemdelingenbewaring zitten.
Kan de regering voor de leden van de NSC-fractie uiteenzetten welke actuele knelpunten in de terugkeerketen en in de aanpak van overlastgevende vreemdelingen met deze nota van wijziging worden opgelost en welke meetbare effecten men verwacht (kortere doorlooptijden tot feitelijk vertrek, hogere vertrekrealisatie, minder incidenten/recidive) op: 1) zes maanden na inwerkingtreding en 2) twaalf maanden na inwerkingtreding? Kan de regering bevestigen dat de wijzigingen uitsluitend zien op terugkeerbevordering en overlastreductie, en niet leiden tot een verzwaring van bewaring die niet functioneel is voor vertrek? Welke bottlenecks in de keten, zoals ambassade-respons, identiteitsvaststelling en escort/transport blijven met dit wetsvoorstel onaangetast en beperken dus het terugkeereffect? Kan de regering dit per herkomstland kwantificeren en voorzien van een doorlooptijd-reductiedoel?
De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van het wetsvoorstel en de nota van wijziging tot aanpassing. Deze leden hebben hierover nog enkele vragen.
De leden van de D66-fractie zien dat de geschiedenis van deze wet een lange is, maar dat deze oorspronkelijk is begonnen na het kritische inspectierapport na de suïcide van een gedetineerde vreemdeling. Deze leden vragen op welke manier de wet in de huidige vorm bijdraagt aan het welzijn van de mensen die worden opgesloten.
De leden van de D66-fractie vragen bovendien hoe wordt voorkomen dat maatregelen die bedoeld zijn voor een kleine groep overlastgevers ook gevolgen hebben voor andere vreemdelingen, zeker in die gevallen waarbij er sprake is van collectieve maatregelen. Zij vragen welke lessen uit handhaving en toezichtlocatie (htl) en extra begeleiding en toezichtlocatie (ebtl) worden vertaald naar vreemdelingenbewaring en welke concrete indicatoren worden gehanteerd om iemand als «overlastgevend» te bestempelen. Tevens willen zij weten welke mogelijkheden er zijn voor tegenspraak en herstel.
De leden van de D66-fractie vinden het van belang dat er periodieke rapportages aan de Kamer gestuurd worden over de toepassing van lockdowns, inclusief klachten en uitspraken van de Raad voor Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming (RSJ) hierover. Zij willen weten of er een onafhankelijke wetenschappelijke evaluatie na twee jaar is voorzien. Ook vragen zij hoe de commissie van toezicht wordt toegerust om toezicht te houden tijdens collectieve maatregelen.
De leden van de D66-fractie merken tot slot op dat een mensenrechtenimpactanalyse vooraf en periodiek noodzakelijk is. Zij willen weten hoe onafhankelijke externe monitoring wordt geborgd en hoe aanbevelingen tijdig worden geïmplementeerd.
De leden van de BBB-fractie hebben kennisgenomen van de nota van wijziging bij het wetsvoorstel. Deze leden hebben hier geen vragen over.
De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het wetsvoorstel. Zij hebben hierover geen verdere vragen.
De leden van de SP-fractie hebben het wetsvoorstel gelezen. Deze leden hebben hier nog een aantal vragen over.
De leden van de SP-fractie brengen graag de lange geschiedenis van dit wetsvoorstel in herinnering. Over de wet Regels met betrekking tot de terugkeer van vreemdelingen en vreemdelingenbewaring is al in 2018 gestemd, daar heeft de SP-fractie destijds voor gestemd omdat deze wet zorgde voor een specifieke grondslag voor het regime voor vreemdelingen in bewaring, anders dan het strafrechtelijke regime. De bewaring van asielzoekers met terugkeer als doel heeft een heel ander doel dan het bestraffen van wetsovertreders en moet dus ook geen gevangenisregime zijn. De leden van de SP-fractie roepen daarbij ook de novelle in herinnering: de Wijziging van de Wet terugkeer en vreemdelingenbewaring met het oog op het handhaven van de mogelijkheden om maatregelen te nemen ten aanzien van overlastgevende vreemdelingen. Op deze wijziging is de SP-fractie kritisch. Die richt zich met name op de harde maatregel van de lockdown, om voor 4 weken alle mensen 23 uur per dag achter de deur te zetten. Voornoemde leden zijn hier kritisch op omdat 4 weken lockdown buitengewoon lang is en het een collectieve straf betreft die ongericht ook onschuldigen raakt. Deze leden hadden graag gezien dat deze zorgen, die breed leven, weerslag hadden gevonden in de thans voorliggende nota van wijziging. Waarom is er niet nog eens kritisch gekeken, naar nut, noodzaak en proportionaliteit van deze maatregelen?
De leden van de SGP-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van dit wetsvoorstel. Zij hebben daarover nog een enkele vraag.
De leden van de SGP-fractie vragen de regering in te gaan op het spanningsveld tussen het open karakter van de term «uitzonderlijke omstandigheden» in het voorstel en de inbreuk op rechten van de desbetreffende vreemdelingen. Hoe verhouden die twee zich tot elkaar, en welke afweging en afbakening is hier gemaakt?
De leden van de SGP-fractie constateren dat de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI) onvoldoende capaciteit heeft om deze wet op korte termijn uit te kunnen voeren. Hoe wil de regering hiermee omgaan, bij inwerkingtreding op relatief korte termijn?
De leden van de fractie van de ChristenUnie hebben kennisgenomen van het onderhavige wetsvoorstel. Deze leden hebben naar aanleiding van dit wetsvoorstel nog enkele vragen. Klopt het dat de Wtvb en de voorliggende wijzigingen niet van toepassing zijn op Caribisch Nederland? Waarom niet? Kan de regering schetsen welke andere Europese landen regels stellen zoals in het wetsvoorstel en de nota van wijziging die nu voorligt? Welke ervaringen zijn daar opgedaan over de effecten van meer handhavingsmogelijkheden voor overlastgevende vreemdelingen? Kan de regering specifiek ingaan op het aantal weken, en of daar een maximum aan zit, dat andere landen aanhouden om overlastgevende vreemdelingen in bewaring te stellen, zo vragen deze leden.
2. Hoofdlijnen van deze nota van wijziging
De leden van de NSC-fractie vragen de regering per instrument (bedoelende; afwijkingsbevoegdheid, ophouding 24 uur + 48 uur, artikel 66, biometrie/röntgen, Pbw-align) te laten zien hoeveel dagen doorlooptijd tot feitelijk vertrek het gemiddeld scheelt, en welk percentage extra feitelijke terugkeer wordt verwacht in: kalenderjaar 2026 en kalenderjaar 2027, ten opzichte van de nulmeting 2023–2024. Welke neveneffecten kunnen de terugkeer vertragen, zoals meer procedures over privacy en gezondheid, minder bereidheid tot medewerking van bezoek of NGO’s? Hoe worden die voorkomen of geprijsd in de effectraming?
De leden van de SP-fractie constateren dat er maatregelen van enigszins technische aard in deze novelle zijn opgenomen die tamelijk onomstreden zijn. Het is begrijpelijk dat er aanpassingen noodzakelijk zijn op een wet die al meer dan 10 jaar loopt. Daarnaast is er ook kritiek op enkele inhoudelijke veranderingen in de nota van wijziging die niet van technische aard zijn, waarbij deze leden ook zorgen hebben.
a. De Wtvb wordt in overeenstemming gebracht met de AVG
De leden van de NSC-fractie vragen de regering per verwerkingsgrondslag in de Wtvb (o.a. art. 29, 45, 47, 66) een compacte AVG-matrix toe te voegen, bevattend: doel, rechtsgrond, categorie gegevens incl. de bijzondere, ontvangers, bewaartermijn, DPIA, logging, en daarbij toezeggen dat deze matrix als bijlage bij de lagere regelgeving wordt gepubliceerd. Helpt het voorgestelde art. 66 (gegevens bezoekers/communicatie/voorwerpen) aantoonbaar bij snellere nationaliteitsvaststelling? Kan de regering een hit-rate (gevonden identiteit per 100 onderzoeken) en LP-winst tonen? Indien een vreemdeling afhaakt en consulaire informatie opdroogt, en indien het aantal klachten of voorlopige voorzieningen toeneemt, kan de regering in dergelijke scenario’s mitigaties (doelbinding, korte bewaartermijnen, DPIA-gedekt) en een stop-knop schetsen als het LP-rendement uitblijft?
De leden van de D66-fractie constateren dat nieuwe grondslagen worden geïntroduceerd voor gegevensverwerking. Deze leden willen weten welke specifieke waarborgen worden getroffen voor verwerking van bijzondere persoonsgegevens, zoals gezondheidsgegevens en biometrie. Zij merken op dat ook de bewaartermijn van gegevens na beëindiging van bewaring moet worden verduidelijkt. Tevens vragen zij wanneer de Kamer de uitwerking van procedurele waarborgen in algemene maatregelen van bestuur kan verwachten.
De leden van de SP-fractie lezen dat de Afdeling advisering van de Raad van State (hierna: de Afdeling) adviseert om de omvang van de grondslagen voor de gegevensverwerking en de bijbehorende waarborgen nader te specificeren en hierbij ook de noodzaak en proportionaliteit te specificeren. Ook moet nader worden gespecificeerd hoe een onderzoek wordt verricht naar voorwerpen die een vreemdeling meevoert of ontvangt, omdat dit een grote inbreuk is op iemands eigendom. De regering geeft aan dat er niet voor is gekozen op wetsniveau deze waarborgen op te nemen omdat dit al in de zogeheten Baseline Informatiebeveiliging Overheid (BIO) te vinden is. Op welke manier komt dit tegemoet aan de zorgen die zijn geuit door de Afdeling? Deelt de regering de mening dat het direct specificeren in de wettekst beter is en meer rechtszekerheid biedt dan te refereren naar de BIO? Welke inhoudelijke wijzigingen heeft de regering opgenomen betreffende het onderzoek naar iemands eigendomsvoorwerpen? Op welke wijze en op basis van welke signalen vindt dit onderzoek plaats? Worden vreemdelingen hierbij gewezen op hun rechten?
b. Wijzigingen als gevolg van het Asiel- en migratiepact
De leden van de VVD-fractie constateren dat in dit wetsvoorstel ook wijzigingen zijn opgenomen die verband houden met het intreden van het net overeengekomen EU Asiel- en Migratiepact. Deze leden vinden het spijtig, maar begrijpen de inzet van de regering om vanwege de uitvoerbaarheid dit wetsvoorstel in beginsel niet in werking te laten treden voor de implementatie van het Asiel- en Migratiepact. Zijn er, gezien het belang van adequate vreemdelingenbewaring, alsnog onderdelen die ook voor de implementatie van het pact in werking kunnen treden, zonder dat dit tot problemen in de uitvoering leidt? Verwacht de regering voorts dat het voorstel van de Europese Commissie voor een Terugkeerverordening de regering dwingt om op korte termijn met een wijziging van het wetsvoorstel te komen?
De leden van de NSC-fractie vragen of de regering wil bevestigen dat het wetsvoorstel gelijktijdig in werking treedt met de nationale implementatie van het pact (ambtshalve toets, grensprocedure), zodat geen juridisch gat ontstaat? Kan de regering het inwerkingtredingsbesluit en de mijlpalen uitzetten?
De leden van de NSC-fractie vragen of de verplichte ambtshalve detentietoetsing onder het pact gaat leiden tot vroegere opheffingen en dus minder feitelijke terugkeer. Kan de regering dit modelleren en compenseren met andere versnellers?
De leden van de D66-fractie merken op dat de voorgestelde wijzigingen samenhangen met de implementatie van het EU-Asiel- en Migratiepact. Deze leden vragen de regering uiteen te zetten hoe de voorgestelde bevoegdheden zich verhouden tot de nieuwe Opvangrichtlijn en de Asiel- en Migratiebeheerverordening. Zij merken daarbij op dat de Afdeling heeft verzocht om een volledig overzicht van de bepalingen uit het Pact die de Wtvb raken, en dat een dergelijk overzicht voor de Kamer van groot belang is. Deze leden willen bevestigd zien dat met dit wetsvoorstel ambtshalve rechterlijke toetsing en het recht op kosteloze rechtsbijstand volledig zijn verankerd.
c. Een afwijkingsmogelijkheid in uitzonderlijk omstandigheden
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie zijn benieuwd naar welke andere wetten zijn aangepast met een afwijkingsmogelijkheid in het geval van «uitzonderlijke omstandigheden» of een vergelijkbare toevoeging naar aanleiding van de lessen van de coronapandemie. Zijn er andere wetten waarin er uitzonderingen zijn opgenomen in gevallen van brand, stormschade en gebouwelijke beperkingen? Zo ja, kan de regering hier voorbeelden van geven? Deze leden constateren dat een dergelijke inperking van grondrechten gepaard moet gaan met duidelijke criteria waaronder de maatregel kan worden ingesteld en ook weer moet worden opgeheven. Deze leden vinden dat de toelichting op dit punt tekortschiet. Kan de regering duidelijker aangeven aan welke eisen voldaan moet worden voordat er sprake is van «uitzonderlijke omstandigheden» en kan de regering nadrukkelijker aangeven welke omstandigheden hier niet aan voldoen?
Voor de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie is tevens onvoldoende duidelijk uit de toelichting waarom maatregelen in het kader van een pandemie, brand of storm niet zouden kwalificeren als maatregelen in het belang van veiligheid. Kan de regering dit nader en helder toelichten? Kan de regering nader omschrijven aan welke eisen «bijzondere omstandigheden» moeten voldoen? Op welke wijze wordt bevorderd dat de directeur van een inrichting voor vreemdelingenbewaring eerst kijkt naar passende en werkende oplossingen op individueel niveau in plaats van een generieke beperking van rechten voor een grote groep? Kan de regering aangeven waarom niet is gekozen om bij gezinnen met minderjarige kinderen en alleenstaande minderjarigen extra waarborgen op te nemen? Op welke wijze wordt uitvoering gegeven aan de bijzondere zorgplicht ten aanzien van kinderen bij de afwijkingsmogelijkheid?
Kan de regering toelichten wat de gevolgen zijn indien een rechter oordeelt dat de toegepaste bevoegdheden onder «uitzonderlijke omstandigheden» niet rechtmatig zijn geweest? Is er dan sprake van compensatie? Zo ja, hoe ziet dat eruit?
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie zien graag in tabelvorm een overzicht van wat de maximale afwijkingen zijn voor de rechten van vreemdelingen in vreemdelingbewaring, per recht, in het geval van «uitzonderlijke omstandigheden»? Welke rechten zijn uitgezonderd van de beperkingen onder «uitzonderlijke omstandigheden»?
Deze leden lezen dat in het opstellen van dit artikel aangaande uitzonderlijke omstandigheden is gekeken naar de evenknie die op grond van het penitentiair recht geldt. Kan de regering aangeven met welk termijn bij het penitentiair recht op basis van «uitzonderlijke omstandigheden» afgeweken kan worden van het normale regime? Is daar ook geen sprake van een maximale termijn? Aanvullend constateren voornoemde leden dat juist de vergelijkebare omstandigheden met het detentieregime van de Penitentiaire beginselenwet reden zijn geweest om te komen met het oorspronkelijke wetsvoorstel. Deze leden vinden het daarom opvallend dat bij deze maatregelen weer wordt verwezen naar het penitentiair recht. Kan de regering daarop reflecteren? Kan de regering nogmaals aangeven dat het doel van het wetsvoorstel nog steeds is om het penitentiaire karakter van vreemdelingendetentie te verminderen? Ziet de regering ook dat de novelle en het voorstel voor de wijziging van de novelle bij het wetsvoorstel Wtvb juist weer wordt afgeweken van het beoogde bestuursrechtelijke karakter van vreemdelingenbewaring? Graag ontvangen de aan het woord zijnde leden een reflectie van de regering op dit punt.
De leden van de VVD-fractie steunen de gedachte dat uitzonderlijke omstandigheden vragen om uitzonderlijke maatregelen in de vreemdelingenbewaring. Kan de regering aangeven waarom er is gekozen voor een uitzonderingsperiode van ten hoogste twee maanden, zeker gezien dit in eerste instantie drie maanden was? Deze leden constateren dat een personeelstekort niet automatisch geldt als een uitzonderlijke omstandigheden op basis waarvan een aantal tijdelijke maatregelen kan worden doorgevoerd. Kan, in het kader van de wetsgeschiedenis, de regering aangeven of een scenario waarbij, ondanks dat de regering al het redelijke heeft ondernomen dit te voorkomen, sprake is van structurele personeelstekorten, kan worden geclassificeerd als een uitzonderlijke omstandigheid?
Kan de regering voor de leden van de NSC-fractie limitatief uitzetten welke casus als uitzonderlijke omstandigheden en welke uitdrukkelijk zijn uitgesloten (personeelstekort, seizoenspiek, structurele capaciteit)? Is de regering bereid een horizonbepaling wettelijk te verankeren (bijvoorbeeld een totale maximumduur van 6 maanden) en verlenging uitsluitend na voorafgaande Kamerinstemming toe te staan? Kan de regering de rechtsstatelijke borging uiteenzetten: waarom niet via formeel noodrecht? Hoe wordt «sluipend noodrecht» voorkomen? Welke verzwaarde motiveringsplicht (subsidiariteit/proportionaliteit) geldt?
De leden van de D66-fractie hebben met zorg kennisgenomen van de mogelijkheid tot instelling van een collectieve lockdown. Deze leden merken op dat de regering een maximale duur van vier weken voorstelt, terwijl diverse adviesorganen pleiten voor een kortere termijn. Zij ontvangen graag een verduidelijking van de objectieve criteria die gelden voor instelling, verlenging en beëindiging van een lockdown. Tevens vragen zij aandacht voor de kritiek van de Afdeling dat een lockdown niet bedoeld mag zijn als middel om gefaseerd terug te keren naar een normaal dagprogramma. Voornoemde leden benadrukken dat het recht op minimaal één uur buitenlucht per dag altijd moet worden gerespecteerd en dat communicatie tijdens een lockdown in begrijpelijke taal en met adequate tolkvoorziening moet plaatsvinden. Ook hechten zij eraan dat wordt overwogen om lockdowns ambtshalve rechterlijk te laten toetsen.
De leden van de D66-fractie benadrukken het belang van het beginsel van minimale beperkingen. Zij willen inzicht in hoe dit beginsel wordt geborgd bij collectieve maatregelen. Zij merken daarbij op dat een lockdown invloed kan hebben op de beoordeling van de rechtmatigheid van bewaring in de zin van artikel 5 EVRM. Ook vragen zij hoe wordt gegarandeerd dat toegang tot rechtsbijstand en tolken ook tijdens lockdowns praktisch beschikbaar blijft. Tot slot hechten deze leden eraan dat rechtsmiddelen sneller en effectiever kunnen worden toegepast, bijvoorbeeld via spoedklachten.
De leden van de D66-fractie merken op dat bij gebruik van röntgenscans proportionaliteit en medisch verantwoord handelen altijd geborgd moeten zijn. Zij vernemen graag welke voorzieningen zijn gegarandeerd voor kwetsbare groepen, zoals minderjarigen, gezinnen, zwangeren en mensen met een handicap. Ook vragen voornoemde leden hoe mensen in bezwaar kunnen gaan tegen deze ingrijpende maatregel. Ook willen zij inzicht in de beschikbaarheid van en toegang tot psychosociale zorg en GGZ tijdens lockdowns.
De leden van de ChristenUnie-fractie hebben kennisgenomen van de in de wet opgenomen mogelijkheid om vreemdelingen gedurende maximaal 23 uur per dag, voor maximaal zes weken, op te sluiten in hun cel. De Afdeling vraagt zich af of dit voorstel past bij het doel de orde, rust en veiligheid te herstellen, met het beginsel van minimale beperkingen als uitgangspunt. Zij noemt dat de «lockdown» niet langer zou moeten duren dan strikt noodzakelijk, en adviseert daarom eerder aan een aantal dagen te denken dan aan een aantal weken. De regering reageert hierop door zes weken te beperken naar vier weken. Kan de regering toelichten waarom zij een zeer beperkte aanpassing heeft gedaan, in het licht van de ernstige beperking van de vrijheden van de opgesloten vreemdelingen? Kan de regering bovendien toelichten waarom zij specifiek kiest voor vier weken? Kan de regering toelichten waarom zij dit als een proportionele maatregel acht? Tevens vragen deze leden of de regering met empirische gegevens of evaluaties kan aantonen dat maatregelen tegen overlastgevende vreemdelingen zoals de lockdownbevoegdheid effectief zijn geweest in het terugkeerproces, het verbeteren van de orde, rust en veiligheid in de inrichtingen of op de afdelingen en het aanpassen van gedrag van de overlastgevende vreemdelingen. Is er niet enkel sprake van symptoombestrijding, maar wordt het probleem ook bij de wortels aangepakt? Op korte termijn kan een «lockdown» de rust doen wederkeren. Kan de regering toelichten of dit ook op de lange termijn het geval is?
d. Verhouding Wtvb tot de asielprocedure & verlaten van de inrichting
De leden van de VVD-fractie zijn verheugd met de voorgestelde wijzigingen die ertoe leiden dat een asielzoeker de Wtvb minder snel kan inroepen om een asielprocedure onnodig te frustreren. De regering geeft in de nota van wijziging aan dat er een balans gevonden moet worden tussen de plichten die voortvloeien uit de asielprocedure en de rechten die voortvloeien uit de Wtvb. Betekent dit dat de Wtvb op dit moment nog handvaten biedt aan asielzoekers om de asielprocedure onnodig te frustreren?
Kan de regering voor de leden van de NSC-fractie uiteenzetten welke logistieke afspraken borgen dat asielafspraken altijd voorrang hebben zonder extra detentieduur, waaronder: 1) de beschikbaarheid van afspraak- en gehoortijden in de avond én in het weekend, 2) de inzet en beschikbaarheid van escort- en transportcapaciteit voor aan- en afvoer buiten kantooruren, en 3) het behalen en blijvend borgen van een no-show-percentage van minder dan één procent? Indien door frequente verplaatsingen of bezoeken buiten de inrichting een vreemdeling zijn vlucht of DT&V-afspraak mist, kan de regering in dergelijke gevallen een no-miss-protocol (herplanning binnen 48 uur) en compensatieregel voor gemiste documentenmomenten vastleggen?
e. De Wtvb is in overeenstemming gebracht met de Penitentiaire beginselenwet (Pbw)
De leden van de NSC-fractie vragen welke Pbw-gelijkstellingen de feitelijke terugkeer aantoonbaar ondersteunen en welke deze juist (kunnen) schaden, en per maatregel de netto terugkeereffecten kwantificeren, waaronder in ieder geval: 1) het effect van een mogelijke toename van klachten over sancties, 2) het daarbij horende aantal (voorlopige) schorsingen van beslissingen door de RSJ/rechter, en 3) de daaruit voortvloeiende daling van vertrekrealisatie en/of extra doorlooptijd tot feitelijk vertrek? Kan de regering vastleggen dat elke ordemaatregel DT&V-kritische handelingen (consulaire presentatie, biometrie, vlucht-briefing) nooit blokkeert?
De leden van de D66-fractie vragen hoe wordt geborgd dat gebiedsgeboden met meldplicht en onderdak individueel worden gemotiveerd en niet leiden tot feitelijke detentie. Zij willen weten welke rechtsmiddelen openstaan en of kosteloze rechtsbijstand is gegarandeerd.
De leden van de SP-fractie lezen dat de nota van wijziging voorziet in wijziging van artikel 429, eerste lid, wetboek van Strafrecht (Sr) waarmee de strafbaarstelling voor het binnenbrengen van verboden voorwerpen in een inrichting ook van toepassing is op inrichtingen voor vreemdelingenbewaring. Waarom is hiervoor gekozen? De Adviesraad Migratie adviseert terughoudend gebruik te maken van de bevoegdheid om voorwerpen in de bewaringsaccommodatie te verbieden en dit te beperken tot voorwerpen die een reëel risico zijn op de veiligheid. Op welke manier is tegemoetgekomen aan dit advies? Welke voorwerpen zou de regering scharen onder een reëel risico op de veiligheid?
f. Uitvoerbaarheid
De leden van de NSC-fractie vragen de regering een implementatieroadmap te overleggen waarin de volgende organisaties zijn opgenomen: DT&V, IND, DJI, KMar, de Nationale Politie en COA? Deze leden zien daarin graag uitgewerkt: het opleidings- en verandertraject, de ICT-koppelingen, de protocollen voor röntgen en camera-observatie, de SLA’s voor gegevensuitwisseling (doorlooptijd maximaal 48 uur), en de expliciete koppeling aan de KPI’s voor terugkeer en doorlooptijd.
De leden van de NSC-fractie vragen de regering de meerlast voor de rechtspraak, RSJ, DJI en de ketenpartners uit te splitsen, waaronder in ieder geval: 1) de extra werklast door ambtshalve rechterlijke toetsing, 2) de toename van beklag- en beroepszaken over afzondering en de regeling voor uitzonderlijke omstandigheden, 3) de inzet en procedurele afhandeling rond röntgenscans en camera-observatie, en 4) de verwerking en uitwisseling van (bijzondere) persoonsgegevens binnen de keten; en daarnaast de begrotingsdekking én de beoogde efficiencywinst te specificeren, waaronder: 5) de versnelling van feitelijke terugkeer en 6) de verkorting van de detentieduur.
De leden van de D66-fractie merken op dat de uitvoerbaarheid voor DJI, COA, DT&V, IND en politie van groot belang is. Deze leden willen weten welke personele en organisatorische voorwaarden noodzakelijk zijn om lockdowns veilig en humaan te laten verlopen. Tevens vernemen zij graag hoe COA en IND betrokken worden bij de prioritering van afspraken die nu voorrang krijgen boven dagbesteding. Ook vragen zij hoe de rolverdeling tussen DJI en DT&V bij onderzoek aan voorwerpen is vastgelegd en of de keten-ICT-systemen voldoende toegerust zijn om de nieuwe gegevensstromen conform AVG te verwerken.
De leden van de D66-fractie lezen dat in de beslisnota wordt aangegeven dat DJI nu niet voldoende personeel heeft om de door het in de wet genoemde minimumaantal van 12 uren per dag waarbinnen de vreemdeling zich vrij in de inrichting mag bewegen («uitsluitingsuren») te realiseren en dat niet kan worden uitgesloten dat op het moment dat de wet in werking treedt nog niet al het benodigde personeel is geworven. Deze leden vragen hoe de regering hiermee om wil gaan, ook met het oog op de bredere problematiek rond personeelstekorten in het algemeen en die bij DJI in het bijzonder. Kan de regering garanderen dat het minimum aantal uitsluitingsuren in elk geval wordt behouden, zo vragen deze leden. Zo ja, wordt dan gedacht aan mogelijk 40% minder detentieplekken, zoals in de beslisnota wordt aangegeven?
g. Er is voorzien in redactionele en technische wijzigingen
De leden van de NSC-fractie vragen de regering te bevestigen dat de redactionele en technische aanpassingen (onder andere EU-verwijzingen) geen materiële rechten of plichten wijzigen, en eventuele samenloopbepalingen tijdig in lagere regelgeving worden geadresseerd.
3. Financiële gevolgen en uitvoeringsgevolgen
De leden van de SP-fractie willen de regering er met klem op wijzen dat bij de vorige wetswijziging er al zorgen waren over de personele capaciteit en hoe dit in de uitvoering überhaupt uitvoerbaar is voor het personeel. Met de meest recente wijzigingsvoorstellen is deze zorg alleen maar groter geworden. De wijzigingen vragen immers om nog meer inzet van personeel waaraan nu al een groot tekort is. DJI heeft een toets gestuurd waarin uiteen wordt gezet hoe groot de personeelskrapte nu al is en hoe dit wetsvoorstel deze krapte alleen maar erger zal maken. Waarom is die uitvoeringstoets niet meteen naar de Kamer gestuurd? Is dat beleid of is dat in dit geval misgegaan? Is de regering bereid dat stuk alsnog per ommegaande openbaar te maken? Waarom wordt, zelfs met deze geuite zorgen, er nu toch voor gekozen deze wet nu en op deze wijze te behandelen, als de praktijk dit helemaal niet aan zal kunnen? Op welke manier neemt de regering hier verantwoordelijkheid voor? Wil de regering enkel een harde houding richting vreemdelingen uitstralen, wetende dat hier in de praktijk niet alles van terecht zal komen omdat de uitvoering het niet aan kan? Te lezen valt dat er vanwege de personeelskrapte voor is gekozen de maximale ophoudingstermijn op 48 uur te houden in bepaalde gevallen. Acht de regering deze maatregel proportioneel?
Hoe wordt de uitvoering nu ontlast en tegemoet gekomen in de serieuze zorgen die leven en bezwaren die er zijn?
4. Uitgebrachte adviezen
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie onderschrijven de constatering van de Adviesraad Migratie dat, gezien het ingrijpende karakter van deze maatregel, beter moet worden geborgd dat van deze maatregel terughoudend gebruik wordt gemaakt, alleen indien dit strikt noodzakelijk is en op de minst ingrijpende wijze. Is de regering voornemens om beoordelingscriteria op te nemen ten aanzien van de inzet van «uitzonderlijke omstandigheden», zoals de Adviesraad Migratie meegeeft? Zo ja, kan de regering deze criteria nader definiëren? Zo nee, waarom niet?
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie vragen de regering aan te geven of op basis van het advies van de RSJ eerst is gekeken naar passende en werkende oplossingen bij andere instellingen in de samenleving waar groepen mensen verblijven, zoals bij asielzoekerscentra, de GGZ en instellingen voor forensische zorg, in plaats van de generieke afwijkingsmogelijkheid in uitzonderlijke omstandigheden? Zo ja, welke lessen zijn daaruit getrokken? Zo nee, waarom niet? Herkent de regering het risico op misbruik dat aangekaart wordt door verschillende organisaties bij een te brede en onduidelijke grondslag als het gaat om aan afwijkingsmogelijkheid in uitzonderlijke omstandigheden? Zo ja, hoe wilt de regering dit voorkomen? Zo nee, waarom niet?
De leden van de SP-fractie constateren dat met de meest recente nota van wijziging die vrijwel niets is gedaan met de al eerder geuite kritiek over de proportionaliteit. Daar zijn deze leden niet de enigen in. Ook de Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie, Amnesty International, het Nederland Instituut voor Psychologen en de Johannes Wierstichting voor gezondheidszorg en mensenrechten delen deze teleurstelling. Waarom heeft de regering deze aanhouding van de stukken niet aangegrepen om veel van de al eerder geuite kritiek te wijzigen?
Daarnaast sluiten de leden van de SP-fractie zich aan bij de woorden van de Afdeling Advisering, die zegt dat de regering zorgvuldig moet motiveren waarom deze bevoegdheden noodzakelijk zijn, aangezien het wetsvoorstel terugkeer en vreemdelingenbewaring al verschillende mogelijkheden bevat om de rechten van vreemdelingen in te perken, maar dat er door de regering eigenlijk nergens een goede verdediging van de noodzaak staat. Kan de regering hierop reflecteren? Waarom worden deze zaken geformuleerd als een vorm van noodrecht, zoals ook terecht opgemerkt door de Afdeling?
De leden van de SP-fractie lezen dat de Raad voor de Rechtspraak ernstige zorgen heeft over de nota van wijziging en zich hardop afvraagt hoe deze zich verhoudt tot twee specifieke arresten van het hof van Justitie van de Europese Unie, te weten arrest 178 en 858 daterend uit 2022. Kan de regering hier op reageren?
De leden ChristenUnie-fractie hebben kennisgenomen van het advies van de Adviesraad Migratie, de Nederlandse Orde van Advocaten (NOvA), het College voor de Rechten van de Mens (CRM), de Inspectie JenV (IJenV), Amnesty International, de RSJ en het Meldpunt vreemdelingendetentie om de term «uitzonderlijke omstandigheden» te specificeren door concrete criteria op te stellen waaraan kan worden getoetst of er sprake is van dergelijke omstandigheden en voorbeelden te noemen in de toelichting, anders dan de Covid-19 pandemie. De regering reageert hierop met de opmerking «dat het bij uitzonderlijke omstandigheden als bedoeld in deze nota van wijziging moet gaan om omstandigheden die niet voorzienbaar zijn en die zo uitzonderlijk zijn dat daarbij bij het maken van de Wtvb geen rekening kon worden gehouden.» Deze leden zijn van mening dat dit nog steeds heel vaag is en dat de rechtszekerheid daarmee in gevaar komt. Kan de regering nogmaals een poging doen te verduidelijken wat voorbeelden kunnen zijn van «uitzonderlinge omstandigheden» en welke omstandigheden niet als «uitzonderlijk» worden beschouwd? Kan de regering dieper ingaan op de redenen waarom er geen limitatieve lijst wordt opgesteld, zo vragen deze leden.
a. Afwijkingsmogelijkheid in uitzonderlijke omstandigheden
De leden van de NSC-fractie vragen de regering voor artikel art. 22 lid 2, 36 lid 4 en 43 lid 2 uiteen te zetten: triggercriteria, autorisatie-niveau, maximale duur, verlengingsvoorwaarden, beëindigingsnorm, en onverwijlde Kamerinformatie. Is de regering bereid vast te leggen dat een locatie-gebonden inzet (machtiging per inrichting) de norm is, om onnodig landelijke beperkingen te voorkomen?
b. Afzonderen in vreemdelingendetentie
De leden van de NSC-fractie vragen de regering de jaarcijfers 2023–2025 uiteen te zetten waaronder in ieder geval: het aantal afzonderingen (per locatie en totaal), de gemiddelde en mediane duur, de toegepaste gronden/grondslagen (onderscheid: ordemaatregel vs. disciplinaire straf), en de uitkomsten van bemiddeling, beklag en beroep bij de RSJ (ongegrond/gegrond/overig); en tevens bevestigen dat afzondering uitsluitend als ultimum remedium wordt ingezet met voorafgaande de-escalatiestappen, te weten: waarschuwing/gesprek, inzet van minder ingrijpende maatregelen, en periodieke herbeoordeling en afbouw.
c. Beperking recht op verblijf in de buitenlucht voor vreemdeling in afzondering
De leden van de SP-fractie constateren dat de bevoegdheid is opgenomen om in uitzonderlijke omstandigheden voor ten hoogste twee maanden af te wijken van onder meer het aantal uren dat de vreemdeling vrij mag bewegen in de inrichting. Deze leden lezen dat de RSJ, de Jeugdbescherming en Amnesty International kritisch zijn op de vrijheidsbeperkende maatregelen en de onwenselijkheid benadrukken van het naar beneden brengen van het aantal uren verblijf in de buitenlucht. Het CRM sluit zich hierbij aan en vraagt tevens om op te nemen dat afzondering niet als strafmaatregel wordt ingezet en dat voorafgaand aan de inzet van cameratoezicht bij afzondering in een strafcel altijd de proportionaliteit en subsidiariteit getoetst wordt. Is de regering bereid om het aantal uren verblijf in de buitenlucht niet naar beneden bij te stellen? Hoe kijkt de regering naar het advies van het CRM om afzondering niet als strafmaatregel in te zetten? En dat voorafgaand aan de inzet van cameratoezicht bij afzondering in een strafcel altijd de proportionaliteit en subsidiariteit getoetst wordt? Hoe zou dat in (alle) gevallen concreet plaats kunnen of moeten vinden?
De leden van de SP-fractie zien dat de NOvA constateert dat de keuzes die worden gemaakt om de vrijheid te beperken van gedetineerden doorgaans harder zijn dan noodzakelijk en deze wet als niet proportioneel wordt geacht door de NOvA. Kan de regering hierop reageren? Vindt de regering het te verantwoorden dat deze keuzes zijn gemaakt ten aanzien van het doel van deze wet en de impact op de mensen wie dit treft?
De leden ChristenUnie-fractie hebben kennisgenomen van het advies van de NOvA, het CRM en de RSJ om af te zien van de beperking die wordt aangebracht aan het recht op verblijf in de buitenlucht tot één uur per dag voor vreemdelingen uit het verblijfsregime, die in afzondering worden geplaatst. Deze leden achten het beperken van verblijf in de buitenlucht tot één uur per dag als een ernstige inperking van de persoonlijke beweegruimte van de vreemdeling. Kan de regering toelichten waarom zij niet meegaat in het advies van de NOvA, het CRM en de RSJ en kan de regering een reactie geven op de opmerking van deze leden?
d. Ambtshalve rechterlijke toetsing ex artikel 96 Vw2000
De leden van de NSC-fractie lezen dat de ambtshalve toets naar de implementatiewet verschuift. Kan de regering toezeggen dat de Wtvb niet eerder in werking treedt dan dit kader, en daarbij bovendien de capaciteitsraming en dekking voor de Rechtspraak en de RSJ toevoegen?
De leden van de D66-fractie merken op dat de herschikte Europese regelgeving concrete termijnen stelt voor ambtshalve rechterlijke toetsing. Deze leden willen weten op welke tijdsintervallen deze toetsing plaatsvindt en hoe de vreemdeling daarover wordt geïnformeerd. Tevens vragen zij hoe wordt voorkomen dat lockdowns de voorbereiding op toetsing belemmeren.
e. Strafbaarstelling binnen brengen verboden voorwerpen
De leden van de NSC-fractie vragen de regering een landelijke lijst verboden voorwerpen (met risicogrond) te publiceren, aangevuld met OM-richtlijnen (opportuniteit; geen vervolging triviale items), en jaarlijks rapporteren over incidenten/vervolging/ordeeffect. Kan de regering uiteenzetten hoe wordt geborgd dat deze gelijkstelling met Pbw niet afdoet aan de status gespecialiseerde bewaringsaccommodatie, en welke materiële verschillen ten opzichte van strafdetentie blijven?
f. Verlenging van de ophoudingstermijn
De leden van de NSC-fractie vragen de regering limitief vast te leggen wanneer de 48-uurs verlenging is toegestaan (bijzondere omstandigheden) en wanneer niet, met een gestandaardiseerd motiveringsformulier per eenheid. Is de regering bereid een bestuurlijke rem te introduceren (interventie bij >20% verlengingen in een kwartaal) en te bevestigen dat verlenging nooit wordt gebruikt ter opvang van capaciteitstekorten?
g. Verwerking van persoonsgegevens van bezoekers ten behoeve van vertrek
De leden van de NSC-fractie vragen de regering de bewaartermijn te normeren op maximaal zes maanden na definitief vertrek (korter indien geen procedure loopt) en verplicht direct verwijderen zodra het doel is bereikt.
h. Verwerking biometrische gegevens
i. Verwerking van persoonsgegevens voor röntgenscan
j. Grondslag gegevensdeling met de Inspectie Justitie en Veiligheid
De leden van de NSC-fractie vragen de regering het tijdpad voor Wet COA-wijziging (Inspectie-grondslag/gegevensdeling) uit te zetten en, indien Wtvb eerder ingaat, een vangnet-bepaling te treffen zodat toezicht en gegevenslevering ononderbroken rechtmatig zijn. Kan de regering expliciet bevestigen dat IND/DT&V/DJI/COA/KMar/Politie bijzondere persoonsgegevens rechtmatig aan de Inspectie kunnen verstrekken en dit (tijdelijk) in Wtvb/AMvB opsommen totdat sectorale wetten zijn aangepast?
k. Afwegingen ten aanzien van de verwerking van persoonsgegevens
l. Camera-observatie
m. Financiële gevolgen
De leden van de NSC-fractie vragen de regering de structurele meerlast voor de Rechtspraak, de RSJ, DJI en de keten uit te splitsen en de begrotingsdekking uitzetten.
De leden van de D66-fractie merken op dat de financiële consequenties niet zijn geactualiseerd. Deze leden vragen waarom dit niet is gebeurd terwijl de nieuwe bevoegdheden structurele lasten meebrengen. Ook vragen zij welke capaciteitsimpact wordt verwacht bij meerdere gelijktijdige lockdowns en of dit voorstel leidt tot langere verblijfsduur in bewaring door uitvoeringsproblemen.
n. Overig
De leden van de VVD-fractie vragen hoe dit wetsvoorstel past binnen het bredere idee van de regering om grip te krijgen op migratie, zoals verankerd in het Europees Migratie- en Asielpact, en hoe deze wijzigingen bijdragen aan het behouden van draagvlak voor opvang in Nederland.
De leden van de NSC-fractie vragen de regering per advies uiteen te zetten welke punten zijn overgenomen, welke niet, en met welke juridische onderbouwing (doelend op: noodbevoegdheid, art. 50-verlenging, art. 66-reikwijdte en Inspectie-grondslag).
De leden van de SP-fractie vragen de regering of zij kennisgenomen heeft van de brief van het Meldpunt Vreemdelingendetentie van 16 september 2025. Is de regering bereid concreet in te gaan op de thema’s 1) Bijzonder opvangvoorziening die ontbreekt voor ouderen en jongvolwassenen in dit wetsvoorstel, 2) Handmatig onderzoek aan het lichaam en het niet inzetten van de bodyscan, 3) De kritiek op de voorgestelde lockdown, 4) Het plaatsen op de beheersafdeling, en 5) Isolatie. Kan de regering concreet op deze punten ingaan en de geformuleerde vragen concreet beantwoorden?
Artikelsgewijze toelichting
De leden van de NSC-fractie vragen ten aanzien van de verlenging ophouding (art. 50 Vw) wat het feitelijke vertrekvoordeel van 24u+48u is. Kan de regering aantonen dat meer mensen binnen 72 uur in bewaring mét sterke vertrekindicatie komen, in plaats van alleen langer vasthouden zonder LP-progressie? Gezien het risico op het volgende scenario – routinematige verlenging van ophouding leidt tot meer advocateninzet, vervolgens tot snellere rechterlijke opheffingen en per saldo tot minder feitelijke terugkeer- is de regering bereid harde beheersmaatregelen te treffen, waaronder in ieder geval: een kwantitatief verlengingsplafond (maximaal toegestaan percentage verlengingen per periode en per basisteam), real-time monitoring met een landelijk dashboard waarop per basisteam de verlengingsratio, gronden en doorlooptijden zichtbaar zijn, een verplicht interventiemechanisme bij overschrijding en periodieke openbaarmaking richting Kamer van kerncijfers en corrigerende maatregelen?
De leden van de NSC-fractie vragen wat de extra LP-hit-rate is door lokale biometrie bovenop BVV/Eurodac. Schrapt de regering dubbele opslag om privacy-procedures (vertraging) te vermijden?
De leden van de NSC-fractie vragen wat de terugkeer-meerwaarde is van strafrechtelijke aanpak ten opzichte van bestuursrechtelijke sancties. Gezien het risico op het volgende scenario – strafzaken tegen ingeslotenen of hun relaties vertragen het DT&V-traject (door zittingsplanning, vervoer en inzet van advocaten) – is de regering bereid met het Openbaar Ministerie bindende kaders vast te leggen die DT&V-kritische handelingen niet hinderen, waaronder in ieder geval: standaard videozitting indien en zodra de consulaire presentatie heeft plaatsgevonden, prioritaire zittings- en verhoortijden die niet samenvallen met DT&V-afspraken, afgestemde transportvensters zodat gerechtsvervoer DT&V-logistiek niet blokkeert, en een escalatie- en override-procedure waarbij DT&V, OM en DJI bij conflicterende planning binnen 24 uur tot een bindende volgordebeslissing komen?
De leden van de D66-fractie lezen dat Artikel 47, lid 3 sub a en c, spreekt over handmatig onderzoek aan het lichaam (visitatie), waaronder ook het uitwendig schouwen van lichaamsopeningen en -holten. Dit is een ingrijpende, vernederende en traumatische ervaring voor mensen die dit ondergaan. Deze leden zien dat lid 4 deze handeling slechts in vage termen omschrijft, waardoor het blijft welke handelingen precies zijn toegestaan. Voor deze leden is het essentieel dat het precies duidelijk is wanneer visitaties worden toegepast en welke handelingen zijn toegestaan. Zij horen hierop graag een reactie van de regering. Aanvullend willen deze leden weten of het klopt dat de bodyscan in de vreemdelingenbewaring al maanden buiten werking is, dat er slechts één apparaat aanwezig is en dat ondanks de aanwezigheid van een bodyscan nog steeds standaard visitaties plaatsvinden na bezoek en vooraf plaatsing in isolatie? Klopt het bovendien, zo vragen deze leden, dat de afstand van de bodyscan tot de verblijfsafdeling ertoe leidt dat deze nauwelijks wordt ingezet? Tenslotte vragen deze leden hoe deze wet ervoor gaat zorgen dat visitaties alleen als allerlaatste mogelijkheid worden ingezet.
De voorzitter van de commissie,
Vijlbrief
De adjunct-griffier van de commissie,
Nouse