Preview document (🔗 origineel)

---

Hierbij stuur ik u, mede namens de Staatssecretaris Participatie en Integratie, de antwoorden op de vragen van de leden Boswijk en Inge van Dijk (beiden CDA).

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

F. Rijkaart

2025Z09230

(ingezonden 14 mei 2025)

Vragen van de leden Boswijk en Inge van Dijk (beiden CDA) aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over het bericht van NOS 'Hindoeraad: zorgelijke toename hindoediscriminatie in Nederland'

1. Zou u willen reageren op de toename van hindoediscriminatie zoals geconstateerd door de Hindoeraad?

Antwoord vraag 1:
Ja

2. Wat vindt u ervan dat een buitenlands conflict zorgt voor spanningen in onze samenleving, waardoor leden van deze geloofsgemeenschap te maken krijgen met discriminatie vanwege hun geloof?

Antwoord vraag 2:

Voorop staat dat het kabinet elke vorm van discriminatie ten sterkste afwijst. Het signaal over toegenomen hindoediscriminatie nemen wij dan ook serieus.

Bestaande buitenlandse spanningen kunnen overslaan naar Nederland en hier (mogelijk) tot maatschappelijke onrust of zelfs onveilige situaties leiden. Dit is zorgelijk en heeft de aandacht van het kabinet. We mogen het oneens zijn met elkaar, maar het is onacceptabel dat gebeurtenissen en ontwikkelingen in het buitenland hier uitmonden in discriminatie, (ongewenste) polarisatie, haat of geweld. In Nederland is er ruimte voor verschillende opvattingen en overtuigingen, maar nooit voor discriminatie, bedreiging, intimidatie of geweld.

3. Deelt u de opvatting dat hindoediscriminatie hard aangepakt zou moeten worden en dat het van belang is dat wordt ingezet op het voorkomen van hindoediscriminatie? Zo ja, welke maatregelen gaat u treffen?

Antwoord vraag 3:

Discriminatie is onacceptabel en moet voorkomen en bestreden worden.

Uit de meest recente publicatie van het CBS naar ervaren discriminatie in Nederland onder de bevolking van 15 jaar en ouder komt naar voren dat 25 procent van de hindoes in 2023 discriminatie ervaarden, 4,9 procent van de hindoes ervaarden discriminatie op grond van hun geloof. Uit dezelfde cijfers komt naar voren dat hindoes meer discriminatie op grond van ras/huidskleur (22,9 procent) ervaarden dan op grond van godsdienst.¹

Op 15 december 2023 heeft de NCDR het tweede Nationaal Programma tegen discriminatie en racisme (NP) aan uw Kamer verzonden. In het NP zijn verschillende generieke en specifieke maatregelen opgenomen om de aanpak van discriminatie en racisme verder te versterken voor alle discriminatiegronden en in verschillende domeinen, zoals discriminatie op de arbeidsmarkt, in het onderwijs en op de woningmarkt. Daarnaast kan iedereen die zich in Nederland bevindt met ervaringen en klachten over discriminatie en racisme terecht bij de lokale antidiscriminatievoorzieningen (ADV’s), politie of bij het College voor de Rechten van de Mens. Ook blijft het kabinet zich breed inzetten om discriminatie te bestrijden en te voorkomen.

4. Zou u willen toelichten welke rol er in die aanpak is weggelegd voor de Nationaal Coördinator tegen Discriminatie en Racisme (NCDR)?

Antwoord vraag 4:

Naar aanleiding van het bericht over hindoediscriminatie is er contact geweest tussen de NCDR en de Hindoeraad Nederland. Op 26 augustus van dit jaar heeft er een kennismakingsgesprek plaatsgevonden tussen de NCDR en het nieuwe bestuur van de Hindoeraad Nederland. Daarbij is de afspraak gemaakt dat de Hindoeraad Nederland concrete signalen van discriminatie op grond van religie of afkomst zal bespreken met het bureau van de NCDR. Verder zal worden verkend of de NCDR samen met de Hindoeraad Nederland in het najaar een townhallsessie kan organiseren.

5. Zou u willen toelichten waarom er tot nu toe geen specifieke cijfers van hindoediscriminatie in Nederland zijn bijgehouden?

6. Deelt u de opvatting dat het goed zou zijn als deze cijfers wel worden bijgehouden?

Antwoord vraag 5 en 6:

De ADV’s en de politie registreren discriminatie op grond van onder meer afkomst en religie. Binnen deze categorieën wordt alleen een nadere uitsplitsing naar subcategorieën gemaakt als het aantal meldingen daartoe aanleiding geeft. Daarnaast werken de ADV’s met zogenaamde trendlabels als een incident leidt tot een groot aantal meldingen over een bepaalde vorm van discriminatie. Omdat daarvan in dit geval geen sprake was, is geen trendlabel voor hindoediscriminatie aangemaakt.

7. Hoe werkt u samen met organisaties als de Hindoeraad Nederland en het Contactorgaan Moslims en Overheid (CMO) bij de aanpak van hindoediscriminatie en de inzet om interreligieuze spanningen te verminderen?

8. Hoe gaat u hindoeïstische geloofsgemeenschappen en betrokken maatschappelijke en levensbeschouwelijke organisaties, evenals de vele vrijwilligers die hiervoor actief zijn, betrekken bij de aanpak van hindoediscriminatie?

Antwoord vraag 7 en 8:

Het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) staat in contact met zowel de hindoeïstische gemeenschap als de islamitische gemeenschap, waaronder met de Hindoeraad en het Contactorgaan Moslims en Overheid (CMO). Daarnaast zijn er contacten tussen verschillende religieuze en levensbeschouwelijk organisaties, waaronder de Hindoeraad Nederland en het CMO, en het ministerie van Justitie en Veiligheid vanuit de verantwoordelijkheid voor de portefeuille Eredienst. Op ambtelijk niveau is er contact met personen vanuit de hindoestaanse gemeenschap vanuit SZW en de NCDR.

9. Zou u in overleg willen treden met gemeenten, in het bijzonder met gemeenten met een grote hindoegemeenschap, over of en hoe het Rijk gemeenten kan helpen bij het ruimte bieden aan hindoes voor uitoefening van hun geloof in Nederland en daarbij behorende tradities en gebruiken, zoals de mogelijkheid tot uitstrooien van as en bloemen bij uitvaarten?

10. Zou u voorgaande vraag over het in overleg treden met gemeenten ook willen beantwoorden met oog op de vele maatschappelijke activiteiten die leden van hindoeïstische geloofsgemeenschappen uitoefenen middels maatschappelijke en levensbeschouwelijke organisaties en daarbij in samenwerking met gemeenten (bijvoorbeeld in samenwerking met de Vereniging Nederlandse Gemeenten, de VNG) een verkenning willen voeren naar mogelijke knelpunten?

11. Hoe gaat u in samenwerking met deze gemeenten en de VNG het uitwisselen van goede voorbeelden, best practices en lessons learned stimuleren?

Antwoord vraag 9, 10 en 11:

Lokale geloofsgemeenschappen, waaronder de hindoeïstische, zijn van grote maatschappelijke relevantie. Het is echter niet aan mij om voor gemeenten te beslissen of en hoe zij ruimte maken voor deze gemeenschappen en hun gebruiken. Beleid ten aanzien van geloofsgemeenschappen en het actief faciliteren van de mogelijkheid tot uitoefening van religie en levensovertuiging is aan lokale overheden. Of en de manier waarop gemeenten daar invulling aan geven, is een lokale afweging. Het Rijk kan lokale overheden dan ook niet verplichten om de uitoefening van het geloof in de eigen gemeente actief te faciliteren, maar moedigt gemeenten daar wel toe aan. Daarin heeft het Rijk een ondersteunende rol, die wordt ingevuld door het opstellen van handreikingen en het organiseren van bijeenkomsten. Zo biedt het Tweeluik ‘Religie en publiek domein’ gemeenten inzichten over lokaal beleid ten aanzien van geloofsgemeenschappen en worden door BZK, de VNG en het College voor de Rechten van de Mens sinds 2021 bijeenkomsten georganiseerd over mensenrechten op lokaal niveau. Tijdens laatstgenoemde bijeenkomsten komen lokale bestuurders, beleidsmakers en politici bijeen om best practices en lessons learned te delen over de implementatie van mensenrechten in gemeentelijk beleid en regelgeving.

1) NOS, 8 mei 2025, 'Hindoeraad: zorgelijke toename hindoediscriminatie in Nederland'

(nos.nl/artikel/2566513-hindoeraad-zorgelijke-toename-hindoediscriminatie-in-nederland).

---

1. https://www.cbs.nl/nl-nl/longread/rapportages/2024/ervaren-discriminatie-in-nederland?onepage=true#c-3-2-Gronden-van-discriminatie↩︎