[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Appreciaties moties tweeminutendebat Nationale fiscaliteit en amendementen Fiscale verzamelwet 2026

Herziening Belastingstelsel

Brief regering

Nummer: 2025D40774, datum: 2025-09-22, bijgewerkt: 2025-10-01 08:49, versie: 3 (versie 1, versie 2)

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-32140-276).

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van kamerstukdossier 32140 -276 Herziening Belastingstelsel.

Onderdeel van zaak 2025Z17491:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2025-2026

32 140 Herziening Belastingstelsel

36 735 Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Fiscale verzamelwet 2026)

Nr. 276 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 22 september 2025

Tijdens het tweeminutendebat over Nationale fiscaliteit op 11 september jl. heb ik toegezegd na Prinsjesdag terug te komen op de appreciaties van enkele ingediende moties tijdens het debat. Inmiddels is het pakket Belastingplan 2026 ingediend bij uw Kamer. Met deze brief geef ik opvolging aan de gedane toezegging tijdens het tweeminutendebat.

Daarnaast heb ik op 9 september jl. een brief1 naar uw Kamer gestuurd met appreciaties van ingediende amendementen op de Fiscale verzamelwet 2026. Bij de appreciaties van twee ingediende amendementen is toen het oordeel ontijdig gegeven en verwezen naar Prinsjesdag. Ook op deze appreciaties ga ik in deze brief in.

Appreciaties ingediende moties tweeminutendebat Nationale fiscaliteit

Tijdens het tweeminutendebat Nationale fiscaliteit d.d. 11 september 2025 zijn zes moties ingediend. Ik heb voor twee moties toegezegd na Prinsjesdag opnieuw een appreciatie te geven van de betreffende moties. Het gaat om de motie over de buffelboete ongedaan maken en de motie over aanvullend fiscaal beleid om de klimaatdoelen te halen, beiden ingediend door het lid Stultiens (GL-PvdA).

Motie van het lid Stultiens over de buffelboete ongedaan maken (32 140, nr. 270)

De motie van het lid Stultiens verzoekt de regering om voorafgaand aan de Algemene Financiële Beschouwingen (AFB) met een voorstel te komen om de «buffelboete» ongedaan te maken. Tijdens de Algemene Politieke Beschouwingen is tevens een motie van het lid Timmermans c.s. aangenomen die de regering verzoekt om de Kamer te informeren over de oorzaken en voorafgaand aan de AFB met opties te komen om de gevolgen te herstellen. Het kabinet zal hier zoals gevraagd in een brief voorafgaand aan de AFB op terug te komen. Gezien deze door uw Kamer gevraagde brief geef ik de motie het oordeel «overbodig».

Motie van het lid Stultiens over aanvullend fiscaal beleid om de klimaatdoelen te halen (32 140, nr. 272)

De motie van het lid Stultiens verzoekt de regering om voorafgaand aan de Algemene Financiële Beschouwingen met aanvullend fiscaal beleid te komen om de klimaatdoelen wel te halen. Een overzicht van mogelijke fiscale maatregelen is reeds beschikbaar waar de Kamer kennis van kan nemen, zoals met het IBO Scherpe doelen, scherpe keuzes (2023)2 en het Bouwstenenrapport voor een beter en eenvoudiger belastingstelsel (2024)3. Daarnaast heeft het kabinet diverse studies naar CO2-beprijzing laten uitvoeren (zie ook bijlage 13 van de Miljoenennota 2025). Het kabinet kiest er voor nu voor om met name in te zetten op de uitvoering en uitwerking van reeds afgesproken maatregelen en het op orde brengen van de randvoorwaarden zodat ondernemers en de mensen thuis nu door kunnen met hun verduurzamingsplannen. Ook in het pakket Belastingplan 2026 zijn een aantal fiscale klimaatmaatregelen verder uitgewerkt die eerder zijn afgesproken, zoals de normering van de zakelijke markt voor fossiele personenauto’s via de loonbelasting. Het kabinet ontraadt daarom deze motie.

Appreciaties ingediende amendementen Fiscale verzamelwet 2026

Op de Fiscale verzamelwet 2026 zijn tot op heden drie amendementen ingediend. Bij twee amendementen is eerder het oordeel ontijdig gegeven, waarbij het kabinet heeft verwezen naar Prinsjesdag. Het gaat om het amendement van het lid Kouwenhoven c.s. over een tarief voor lucratieve belangen in box 2 dat gelijk is aan het tarief dat geldt voor box 3. Daarnaast betreft dit het amendement van de leden Kouwenhoven en Welzijn over de verlaging van de overdrachtsbelasting naar 6 procent voor woningen die niet dienen als hoofdverblijf van de eigenaar. In onderstaande tekst ga ik verder in op de appreciaties van deze amendementen.

Amendement van het lid Kouwenhoven c.s. over een tarief voor lucratieve belangen in box 2 dat gelijk is aan het tarief dat geldt voor box 3 (36 735, nr. 15)

Het gewijzigde amendement stelt voor om voordelen uit lucratief belang in box 2 zwaarder te belasten door invoering van een multiplier. In de aangenomen motie Idsinga van 18 juni 2025 wordt het kabinet verzocht met een dergelijke maatregel te komen in het Belastingplan 2026. Het kabinet heeft hier invulling aan gegeven – op precies dezelfde wijze als het amendement voorstelt – door in het Belastingplan 2026 een multiplier voor middellijk gehouden lucratieve belangen voor te stellen. Hierdoor wordt de belastingdruk over deze voordelen effectief verhoogd tot maximaal het tarief in box 3 (36%). Verder dient opgemerkt te worden dat de opbrengst van deze maatregel reeds is verwerkt in de begroting en daardoor niet meer kan dienen als dekking voor andere nieuwe maatregelen. Voorts zou het in de toelichting genoemde doel in strijd zijn met de begrotingsregels met betrekking tot de scheiding tussen inkomsten en uitgaven. Daarom ontraadt het kabinet dit amendement op de Fiscale verzamelwet 2026.

Amendement van de leden Kouwenhoven en Welzijn over verlaging van de overdrachtsbelasting naar 6 procent voor woningen die niet dienen als hoofdverblijf van de eigenaar (36 735, nr. 16)

Bij het amendement van de leden Kouwenhoven en Welzijn over verlaging van de overdrachtsbelasting naar 6 procent voor woningen die niet dienen als hoofdverblijf van de eigenaar is het oordeel ontijdig gegeven. Hierbij heeft het kabinet verwezen naar de Prinsjesdagstukken waarbij voor uw Kamer het volledige financiële beeld beschikbaar is. Het amendement stelt voor om deze verlaging van het tarief in de overdrachtsbelasting te dekken met het niet herinvoeren van de rode-dieselregeling. Hierover kan ten eerste worden opgemerkt dat het kabinet in de Prinsjesdagstukken het voorstel heeft opgenomen om de middelen die vrijkomen door het niet herinvoeren van de rode-dieselregeling in te zetten als onderdeel van de dekking van het verlengen van de verlaging van de accijns op brandstof. Deze middelen zijn daarmee reeds besteed aan de inkomstenkant. Ter compensatie voor het niet doorgaan van de rode-dieselregeling is een bedrag voor een alternatief voor rode diesel (structureel 146 miljoen euro) vanaf 2027 toegevoegd aan de begroting van het Ministerie van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur (aan de uitgavenkant). De inzet van deze middelen zou in strijd zijn met de begrotingsregels met betrekking tot de scheiding tussen inkomsten en uitgaven. Aangezien het amendement hiermee ongedekt is, ontraad ik dit amendement.

De inhoudelijke duiding van het amendement uit de eerdere brief is verder onveranderd.

De Staatssecretaris van Financiën,
E.H.J. Heijnen


  1. Kamerstukken II 2024/25, 36 735, nr. 17.↩︎

  2. Kamerstukken II 2022/23, 32 813, nr. 1177.↩︎

  3. Kamerstukken II 2023/24, 32 140, nr. 180.↩︎