[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [šŸ§‘mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [šŸ” uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Stijging Salmonella in de pluimveehouderij

Dierziektebeleid

Brief regering

Nummer: 2025D40857, datum: 2025-09-22, bijgewerkt: 2025-10-03 11:31, versie: 3 (versie 1, versie 2)

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiƫle HTML versie (kst-29683-313).

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van kamerstukdossier 29683 -313 Dierziektebeleid.

Onderdeel van zaak 2025Z17505:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (šŸ”— origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2025-2026

29 683 Dierziektebeleid

Nr. 313 BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, VISSERIJ, VOEDSELZEKERHEID EN NATUUR

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 22Ā september 2025

In Nederland zien we sinds mei 2023 een verhoogde aanwezigheid van Salmonella Enteritidis bij leghennen. Deze ontwikkeling gaat gepaard met een stijging van het aantal ziektegevallen bij mensen. Hierover heeft het RIVM sinds september 2023 met enige regelmaat een signaal afgegeven. In het Responsteam-Zoƶnosen (RT-Z) is de stand van zaken op het gebied van deze zoƶnose besproken door een multidisciplinaire groep van deskundigen vanuit het humane en veterinaire domein. Er is inmiddels sprake van een situatie die serieuze aandacht vraagt en het RT-Z heeft naar aanleiding hiervan daarom een advies opgesteld voor mijn ministerie en aan het Ministerie van VWS, die ik als bijlage heb toegevoegd. Mede namens de Staatssecretaris van Jeugd, Preventie en Sport, die verantwoordelijk is voor de voedselveiligheid van eieren en de daarmee samenhangende risico’s voor de volksgezondheid, stuur ik u dit advies en mijn reactie hierop.

Veilig voedsel: verantwoordelijkheid

De aanwezigheid van zoƶnotische salmonella’s, waaronder Salmonella Enteritidis (hierna:SE) in leghenkoppels vormt een reĆ«el risico voor de volksgezondheid. Daarom volg ik de ontwikkelingen al sinds het begin van de stijging. De primaire verantwoordelijkheid voor het produceren van veilig voedsel ligt bij de pluimveesector, vertegenwoordigd door brancheorganisatie AVINED. Ik verwacht van hen dat zij deze verantwoordelijkheid actief en zichtbaar invullen, en ik zie dat stappen worden gezet. Echter, ondanks genomen maatregelen heb ik nog geen verbetering in de cijfers gezien. Ik heb daarom op korte termijn een bestuurlijk overleg met de pluimveesector. In dit overleg zal ik het belang van voedselveiligheid en van adequate maatregelen onderstrepen. Voedselveiligheid is niet alleen cruciaal voor de bescherming van consumenten, maar ook voor de continuĆÆteit en reputatie van de sector zelf. Als blijkt dat verdergaande acties vanuit de sector uitblijven waarvan ik denk dat deze toch moeten worden gezet, dan rest mij niets anders dan aanvullende verplichtende maatregelen te nemen. De voorbereidingen hiervoor zijn reeds gestart. Ik verwacht echter dat de sector de noodzakelijke extra maatregelen neemt om de risico’s te beheersen zodat aanvullende wetgeving niet aan de orde zal zijn.

Advies RT-Z

Het volledige advies van RT-Z is te lezen in de bijlage, en is samen te vatten in drie punten:

1. ondersteun de reeds ingezette initiatieven om structureel niet-humane isolaten te sequencen en faciliteer het delen van data;

2. verhoog de testfrequentie voor alle leghenbedrijven (interval minder dan 8Ā weken);

3. stimuleer bedrijven om, ondanks de hoge prijzen die de industrie biedt voor eieren van besmette leghennen (ook wel B-eieren1 genoemd), toch versneld besmette leghenkoppels af te voeren om het risico op besmetting van andere bedrijven te verlagen.

Dit advies hebben mijn mensen gedeeld met de sector, evenals eerdere signalen vanuit het RIVM. Concreet heb ik over het eerste advies al afspraken gemaakt met de sector en het RIVM. Met betrekking tot de andere twee adviezen verwacht ik een voorstel vanuit de sector in het komende overleg. Tegelijkertijd bereid ik eventuele verplichting van maatregelen voor, zoals het gericht verhogen van het monitoringsinterval. Voor het bepalen van wettelijke maatregelen is een zorgvuldige afweging nodig en dat doe ik in afstemming met VWS. Voor onderbouwing van gerichte maatregelen is nadere advisering van Buro noodzakelijk en deze wordt begin 2026 verwacht. De maatregel in het derde adviespunt, het versneld afvoeren van besmette koppels, kan ik nationaal niet in regels vastleggen. Om regels te stellen over bestrijdingsmethoden, zoals het versneld afvoeren van koppels, legt de betreffende EU-regelgeving de bevoegdheid bij de Europese Commissie en niet bij een afzonderlijke lidstaat. Ik ga met de Europese Commissie in overleg over welke maatregelen wel mogelijk zijn.

In het vervolg van deze brief ga ik in op hoe ik zicht houd op de risico’s van Salmonella-besmettingen in de pluimveesector, wat de ontwikkelingen in de humane populatie zijn, welke maatregelen reeds zijn genomen en welke partijen hierbij betrokken zijn.

Zicht op de risico’s: het Nationale Controleprogramma Salmonella

Pluimvee wordt (meestal) niet ziek door de bacterie SE, maar mensen kunnen dat wel worden. Met name kwetsbare groepen zoals ouderen, jonge kinderen, en mensen met onderliggende ziektes zijn gevoelig. Besmetting komt met name door consumptie van besmette eieren die rauw of onvoldoende verhit worden genuttigd. Daarom hebben we in Nederland, evenals in alle andere lidstaten, een structureel monitoringsprogramma in de pluimveesector. In Nederland is dit ingeregeld in het Nationale Controleprogramma Salmonella (hierna: NCPS). De NVWA, als bevoegde autoriteit, is verantwoordelijk voor het uitvoeren van het NCPS en voert regie op de maatregelen die genomen worden om de voedselveiligheid te borgen.

Monitoring van eieren is helaas niet mogelijk. Monitoring vindt daarom plaats op mest van leghennen. Als hierin Salmonella wordt aangetoond dan worden maatregelen getroffen, zoals het verplicht afzetten van de eieren in de verwerkende industrie van alle dieren uit de stal met de besmetting. Hier wordt een industriƫle verhittingsstap toegepast die ervoor zorgt dat de Salmonella bacterie vernietigd wordt, en daarmee zijn deze producten veilig te verwerken. Ook wanneer de dieren uit de stal met de besmetting geslacht worden (direct of later in de tijd), moet het vlees van deze dieren eerst verhit worden voordat het verder verkocht mag worden. Hiermee wordt voedselverspilling tegengegaan.

De monitoring op mest vindt minimaal elke 15Ā weken plaats. Vanuit de Europese Unie is deze monitoring op zoƶnotische Salmonella’s verplicht gesteld op basis van de Verordening 2160/2003. En het stelt LVVN en VWS in staat om trends in de aanwezigheid van Salmonella nauwgezet te volgen. De gegevens uit deze monitoring die in alle landen wordt uitgevoerd, vormen namelijk de ruggengraat van nationale en EU-brede analyses en risicobeoordelingen.

Deze monitoring laat zien dat de prevalentie van SE in leghennen in Nederland in 2023 en 2024 hoger was dan de EU-doelstelling van 2%. In 2023 was er sprake van een stijging naar 3,5%, die in 2024 steeg naar afgerond 4%. Hetzelfde niveau wordt verwacht voor 2025. Dit in tegenstelling tot de periode daarvoor, waarbij vanaf 2009 dit percentage altijd lag tussen de 1% en 2% (uitgezonderd 2011, toen was het 2,2%). En in de jaren 2013 en 2018 lag het zelfs onder de 1%. Ik heb begrepen van de NVWA dat andere EU-landen ook wel eens boven een prevalentie van 2% uitkomen, maar er zijn geen landen bekend waarbij dezelfde stijging, zoals in Nederland, wordt waargenomen. De oorzaak van de verhoging in leghennen is onbekend, behalve die in het jaar 2023, lees ook hieronder. Vanuit zowel het bedrijfsleven als de overheid zijn acties ingezet om de mogelijke oorzaak te achterhalen en zijn eerste maatregelen getroffen die verder worden toegelicht.

Van ziektegeval naar bron

Naast monitoring op veehouderijen is ook de continue bewaking van humane ziektegevallen door Salmonella van groot belang. In Nederland worden via de kiemsurveillance Salmonella-isolaten van patiƫnten door het RIVM onderzocht. Dit wordt gedaan met de DNA-techniek Whole Genome Sequencing (hierna: WGS), deze brengt DNA in beeld van een Salmonella-isolaat. Hiermee kunnen isolaten uit verschillende patiƫnten op DNA-niveau met elkaar vergeleken worden, wat helpt in het herkennen van clusters waarbij mensen zijn blootgesteld aan dezelfde bron. Deze gegevens vormen een essentiƫle bron van informatie voor het signaleren van uitbraken bij burgers en het herkennen van trends.

In 2023 zijn binnen de kiemsurveillance Salmonella-isolaten van circa 425Ā patiĆ«nten getypeerd als SE, en in 2024 waren er dit circa 400. Tot juni 2025 zijn dit 209 ziektegevallen. Dit betreft over het algemeen ernstig zieke mensen. Het werkelijke aantal zieke mensen met een SE-infectie ligt naar schatting zo’n 26Ā keer hoger dan het aantal bij het RIVM getypeerde patiĆ«nten. Meestal herstellen mensen van salmonellose namelijk binnen een paar dagen tot een week zonder specifieke behandeling en wordt er dus geen diagnostiek ingezet. Echter, in sommige gevallen, vooral bij jonge kinderen, ouderen of mensen met een verzwakt immuunsysteem, kan de infectie ernstiger verlopen en leiden tot uitdroging of andere complicaties. WGS-analyses van humane isolaten laten voornamelijk unieke isolaten en kleine clusters zien, wat past bij veel verschillende bronnen van infectie. Dit past bij een toegenomen infectiedruk vanuit meerdere leghenbedrijven aangezien eieren de voornaamste bron van SE bij mensen zijn. Het lukt helaas vrijwel nooit om vast te stellen welk bedrijf de directe bron was van een besmetting bij de mens. Op het moment dat melding wordt gedaan en brononderzoek door de GGD kan worden gestart, zijn eieren veelal reeds geconsumeerd. Daarnaast is de mogelijkheid tot vergelijking met monsters van leghennen die besmet zijn beperkt doordat sequentiegegevens van deze isolaten vaak ontbreken of niet worden gedeeld.

Maatregelen tot nu toe

Maatregelen door het bedrijfsleven

Voedselveiligheid begint onmiskenbaar bij de bedrijven die voedsel produceren, verwerken en verhandelen. Dit betekent dat zij actief risico’s moeten beheersen, hygiĆ«nemaatregelen moeten naleven en preventieve systemen zoals HACCP moeten toepassen. In dit geval wordt van de pluimveehouders verwacht dat zij zich inzetten om besmetting met SE en eventuele verdere verspreiding hiervan te voorkomen. Zoals bovenaan deze brief aangegeven erkent brancheorganisatie AVINED de urgentie en zijn al meerdere maatregelen genomen door de sector. De verhoging in 2023 bleek grotendeels veroorzaakt te zijn door een Salmonella-uitbraak waarbij besmette eierschalen in leghennenvoeder de waarschijnlijke oorzaak waren. Er is toen echter geen directe relatie bewezen tussen specifieke leghenbedrijven en patiĆ«nten. Bedrijven in de diervoederketen en de leghenbedrijven hebben daarop maatregelen genomen onder toezicht van de NVWA en het Controle Orgaan Kwaliteitszaken (COKZ). Dit om te voorkomen dat besmette eieren terechtkomen bij de consument. Hoewel het aantal patiĆ«nten dat aan de uitbraak kon worden gelinkt door deze acties afnam, bleef de stijgende trend in besmettingen in de pluimveesector aanhouden2 wat duidt op een multifactoriĆ«le oorzaak.

Daarom heeft AVINED vanaf 23Ā januari 2024, via het kwaliteitssysteem IKB-Ei, een uitvoeringsbesluit aan pluimveehouders opgelegd om de monitorings-frequentie te verhogen bij koppels die ouder zijn dan 65Ā weken. Dit is gedaan nadat uit onderzoek door AVINED bleek dat besmettingen met SE voornamelijk voorkwamen bij oudere koppels.

Door dit besluit worden deze koppels, van de bedrijven die aangesloten zijn bij IKB-Ei, elke 8Ā weken bemonsterd, in plaats van elke 15Ā weken zoals Europese regelgeving minimaal voorschrijft. Dit zorgt ervoor dat eventueel besmette koppels eerder gedetecteerd worden waardoor het aantal besmette eieren dat bij de consument terecht komt verlaagd wordt.

Verder heeft AVINED dit jaar aan de Royal Gezondheidsdienst voor Dieren opdracht gegeven om door de veehouders genomen mestmonsters nader te analyseren met behulp van de DNA-techniek WGS, en om bij besmette bedrijven aanvullende bedrijfsspecifieke informatie op te halen. Hiermee kunnen epidemiologische verbanden bij besmette pluimveebedrijven worden gelegd die helpend kunnen zijn in het vinden van de oorzaak van de prevalentiestijging.

Als laatste heeft AVINED dit voorjaar twee onafhankelijke experts aangetrokken die de eierketen analyseren, en eventuele blinde vlekken onder de aandacht brengen. Ik ben in afwachting van haar adviesrapport.

Ook heeft AVINED afspraken met de diervoerindustrie gemaakt om meldingen van positieve uitslagen in diervoer direct door te geven aan de veehouders zodat deze extra kunnen monitoren in de stal of beschermende maatregelen kunnen treffen. In aanvulling daarop werkt AVINED aan een verplichting voor veehouders om na het vaststellen van een Salmonella-besmetting samen met hun bedrijfseigen dierenarts een oorzaakanalyse uit te voeren. Over al deze maatregelen en de noodzaak daarvan informeert AVINED aanhoudend de achterban.

Maatregelen door de overheid

Tot op heden heb ik ervoor gekozen geen aanvullende verplichtende maatregelen te treffen. Voedselveiligheid is, zoals eerder genoemd, in eerste instantie een verantwoordelijkheid van de sector zelf. Bovendien gaat het hier om een trendbeeld, wat altijd met een vertraging opgesteld kan worden. Daarnaast werd het beeld in 2023 vertroebeld door het eierschalenincident. Toen de cijfers hiervoor gecorrigeerd werden bleek nog steeds sprake van een verhoging van de prevalentie. Daarop heeft de sector in 2024 zelf maatregelen genomen, waarna ik de ontwikkelingen nauwgezet heb gemonitord. Toen duidelijk werd dat dit onvoldoende verbetering bracht, heb ik in januari 2025 Bureau Risicobeoordeling & onderzoek (Buro) van de NVWA opdracht gegeven een risicobeoordeling van de legsector met een focus op zoƶnotische Salmonella te maken. Het is de verwachting dat hieruit aanknopingspunten naar voren komen waarmee ikaanvullende verplichtende maatregelen kan inregelen. Ik zal uw Kamer hierover berichten na publicatie van het rapport, dat begin 2026 wordt verwacht.

Daarnaast is ingezet op de versterking van het NCPS. Het NCPS is een belangrijk onderdeel in de Salmonella-preventie binnen Nederland, daarom heeft mijn voorganger in 2021 de verwachtingen en rollen van respectievelijk de NVWA en het beleid tegen het licht gehouden. Dit heeft geleid tot het beschikbaar stellen van extra middelen voor een versterking bij de NVWA om een adequate uitvoering van het programma te kunnen geven. Ook is er een frequent overleg over Salmonella tussen LVVN, VWS en de toezichthouder om goed de vinger aan de pols te houden en worden periodiek ook experts uitgenodigd om te spreken over het Salmonella-programma.

Verder heb ik onlangs een afspraak gemaakt met de sector, VWS en de NVWA om nadere DNA-analyses te doen naar de oorzaak van de stijging in prevalentie. Hiervoor worden SE-isolaten afkomstig van leghennen die door NVWA verzameld zijn in 2021 t/m 2024, geanalyseerd met WGS. De eerste resultaten zijn naar verwachting eind oktober gereed. Aanvullend voert het RIVM een clusteranalyse uit op deze resultaten, waarbij ook de gegevens van de humane SE-isolaten worden meegenomen. AVINED heeft met deze afspraak toegezegd om ook de WGS-resultaten van de isolaten die nu alleen beschikbaar zijn voor de sector (onder andere die van 2025) te zullen delen met het RIVM voor de hierboven genoemde clusteranalyse. Zo kunnen clusters van besmettingen binnen de primaire fase, en tussen primaire fase en humane ziektegevallen gedetecteerd worden, wat meer inzicht geeft in de verspreiding tussen leghenbedrijven en naar de humane bevolking. Hier ben ik erg blij mee want, zoals het RIVM in de adviesbrief ook aangeeft, dit zorgt ervoor dat dit najaar een beter beeld op DNA-niveau beschikbaar komt, op basis van een combinatie van publieke en private gegevens. Hiermee kan de bronopsporing beter worden uitgevoerd.

Handelsperspectief voor consumenten

Het is van tevoren niet in te schatten voor consumenten en professionals in de catering en horeca welke eieren mogelijk wel of niet besmet zijn. Gezien de hoge prevalentie bij leghennen en de realiteit dat het niet op korte termijn zal lukken om deze te verlagen, blijft het belangrijk om op een juiste manier om te gaan met rauwe en bereide ei-producten. Eieren kunnen zowel aan de binnen- en buitenkant met SE besmet zijn. Daarom is het van belang om eieren goed te verhitten, apart te bewaren in de koelkast, handen te wassen na het aanraken van eieren, en hygiƫnisch te werken. Voorlichting over de hygiƫnische omgang met rauwe en bereide ei-producten is een belangrijk onderdeel van het voedselveiligheidsbeleid en valt onder de verantwoordelijkheid van VWS. Actuele informatie over het veilig consumeren van eieren is te vinden op de website van het Voedingscentrum3.

Tot slot

De consument moet erop kunnen vertrouwen dat het aangeboden voedsel in Nederland veilig is en dat betrokkenen uit de pluimveessector zich verregaand inzetten om dit te waarborgen. Daar zet ik in het gesprek met de sector ook stevig op in. Ik zal de Kamer begin 2026 nader informeren over de stand van zaken, over welke stappen de sector verder onderneemt en of eventueel wettelijke verplichte maatregelen worden opgelegd.

De Minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur,
F.M. Wiersma


  1. eieren van kwaliteitsklasseĀ B, die bedoeld zijn voor industriĆ«le verwerking en niet voor directe consumptie door consumenten.ā†©ļøŽ

  2. Actueel | RIVM, Eurosurveillance | Ongoing increase in autochthonous Salmonella Enteritidis infections, the Netherlands, June 2023 to June 2025ā†©ļøŽ

  3. 5x veilig met eieren | Voedingscentrum, https://www.voedingscentrum.nl/nl/thema/5xveilig/Eieren.aspxā†©ļøŽ