Inbreng verslag schriftelijk overleg over Opzet periodieke rapportage armoede en schulden (Kamerstuk 24515-815)
Preventie en bestrijding van stille armoede en sociale uitsluiting
Inbreng verslag schriftelijk overleg
Nummer: 2025D41309, datum: 2025-09-24, bijgewerkt: 2025-10-07 10:19, versie: 3 (versie 1, versie 2)
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (nds-tk-2025D41309).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: E. van der Burg, voorzitter van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid (VVD)
 - Mede ondertekenaar: C.E. Morrin, adjunct-griffier
 
Onderdeel van zaak 2025Z15700:
- Indiener: J.N.J. Nobel, staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
 - Voortouwcommissie: vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
 
- : Armoede- en Schuldenbeleid (Commissiedebat), vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
 - 2025-09-03 13:55: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
 - 2025-09-09 16:30: Procedures en brieven SZW (Procedurevergadering), vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
 - 2025-09-23 14:00: Opzet periodieke rapportage armoede en schulden (Inbreng schriftelijk overleg), vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
 - 2025-12-02 16:30: Procedurevergadering Sociale Zaken en Werkgelegenheid (Procedurevergadering), vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
 
Preview document (🔗 origineel)
2025D41309 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
In de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid bestond bij enkele fracties de behoefte een aantal vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Staatssecretaris over de op 1 september 2025 ontvangen Opzet periodieke rapportage armoede en schulden (Kamerstuk 24 515, nr. 815).
De voorzitter van de commissie,
Van der Burg
Adjunct-griffier van de commissie,
Morrin
Inhoudsopgave
| I | Vragen en opmerkingen vanuit de fracties | 
| Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie | |
| Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie | |
| Vragen en opmerkingen van de leden van de NSC-fractie | |
| Vragen en opmerkingen van de leden van BBB-fractie | |
| II | Antwoord/Reactie van de Staatssecretaris | 
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de brief van de Staatssecretaris over de onderzoeksopzet voor de periodieke rapportage op het gebied van armoede en schulden. Deze leden hebben de volgende vragen bij deze manier van rapporteren.
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie vragen welke elementen van onderzoek verloren gaan of juist worden toegevoegd bij deze vorm van rapporteren ten opzichte van de oude beleidsdoorlichting. Deze leden vragen hoe de Staatssecretaris het veld bij deze rapportage betrekt. Hoeveel ruimte en bereidbaarheid is er nog om af te wijken van de opzet? Daarnaast zijn deze leden benieuwd welke organisaties uit het veld worden betrokken en op welke wijze wordt hun betrokkenheid geformaliseerd? Beschikken zij over een gelijkwaardige positie binnen het proces, en welke beslissingsbevoegdheden hebben zij? Ook vragen deze leden of de inbreng van het veld en de ervaringsdeskundigen (lees: mensen die zelf gebruik maken/hebben gemaakt van de beleidsmaatregelen die geëvalueerd worden) duidelijk inzichtelijk kan worden gemaakt voor de Kamer. Verder vragen zij of in de onderzoeksopzet kan worden meegenomen dat bij de beoordeling van de doeltreffendheid ook expliciet de mening van ervaringsdeskundigen wordt betrokken.
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie vragen waarom de Staatssecretaris ervoor kiest om armoede en schulden apart te rapporteren, terwijl het maatschappelijke doel van artikel 2 juist ziet op de samenhang tussen werk, inkomensondersteuning en aangepaste arbeid. Deelt de Staatssecretaris de mening dat deze componenten nauw met elkaar verweven zijn? Welke voordelen en nadelen ziet hij in het loskoppelen, en hoe worden die gewogen?
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie vragen hoe de Staatssecretaris reflecteert op de kennislacunes uit de vorige beleidsdoorlichting (die vooral betrekking hadden op inkomensondersteuning)? Wat is er sindsdien veranderd om deze lacunes te dichten om een beter onderzoek mogelijk te maken?
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie lezen in de opzet dat er lessen moeten worden beschreven voor het vergroten van de (voorwaarden voor) doeltreffendheid en doelmatigheid van het beleid. Is de Staatssecretaris bereid ervoor te zorgen dat ook het veld en ervaringsdeskundigen hun visie kunnen geven op welke lessen getrokken zouden moeten worden in het rapport, en hen een reflectie te laten doen op de uiteindelijke opties?
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie lezen dat in de onderzoeksopzet wordt gesproken over het schetsen van opties bij een investering of bezuiniging van 20 procent van de middelen. Is de Staatssecretaris bereid om daarbij tevens inzichtelijk te maken wat dit concreet betekent voor de financiële situatie van de mensen die van deze regelingen gebruikmaken? Deelt de Staatssecretaris de mening dat een percentage van 20 procent te groot is, gezien de beperkte budgettaire ruimte, waardoor investeringen van 20 procent in de praktijk nauwelijks haalbaar zijn, terwijl bezuinigingen van 20 procent relatief eenvoudig zijn door te voeren? Deelt de Staatssecretaris de zorg dat dit de nadruk te veel op bezuinigingen legt en daarmee een eenzijdige uitwerking heeft?
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de Opzet periodieke rapportage armoede en schulden. Deze leden hebben naar aanleiding daarvan geen vragen.
Vragen en opmerkingen van de leden van de NSC-fractie
De leden van de NSC-fractie hebben kennisgenomen van de opzet voor een periodieke rapportage armoede en schulden en hebben hierover een aantal vragen.
De leden van de NSC-fractie vragen waarom de periodieke rapportage zich tot artikel 2 van de SZW-begroting beperkt, terwijl armoede en schulden in de praktijk onlosmakelijk verbonden zijn met inkomensbeleid, toeslagen en koopkrachtmaatregelen. Hoe wordt voorkomen dat de rapportage hierdoor een te smal en technisch beeld geeft? Hoe worden ervaringsdeskundigen en mensen die in armoede of schulden leven concreet betrokken in de rapportage, zodat niet alleen de systeemwereld maar ook de leefwereld zichtbaar wordt? Op welke manier wordt getoetst of de menselijke maat in beleid en uitvoering voldoende geborgd is?
De leden van de NSC-fractie merken op dat de opzet werk benadrukt als de belangrijkste weg uit armoede. Hoe wordt in de rapportage geborgd dat ook het sociaal minimum en bestaanszekerheid als fundamentele voorwaarden worden onderzocht? Wordt er specifiek gekeken naar de armoedeval en de prikkel om (meer) te gaan werken? Gemeenten spelen een sleutelrol in de uitvoering, maar kampen vanaf 2026 met forse financiële tekorten en al langer met uitvoeringsproblemen. Hoe wordt dit meegenomen in de periodieke rapportage? Wordt de uitvoerbaarheid van maatregelen bij gemeenten, mede gezien de ICT-problemen bij de Belastingdienst, expliciet geëvalueerd?
De leden van de NSC-fractie vragen hoe wordt gemeten of beleid daadwerkelijk mensen uit armoede en schulden helpt, in plaats van slechts tijdelijk compenseert. Wordt ook onderzocht welke rol complexiteit en regeldruk spelen in het ontstaan en voortbestaan van schulden?
De leden van de NSC-fractie merken op dat de rapportage lessen moet trekken voor het Nationaal Programma Armoede en Schulden. Hoe wordt geborgd dat deze lessen daadwerkelijk leiden tot koerswijzigingen en niet slechts tot een technische terugblik? Kan in dit verband worden aangegeven welke interventies en maatregelen de afgelopen jaren specifiek gericht waren op het voorkomen van armoede onder kinderen. Wat was bij aanvang van deze maatregelen de nullijn en welke resultaten zijn geboekt? Welke interventies en maatregelen waren specifiek gericht op het dempen van de effecten van armoede onder kinderen, wat was de nullijn en wat zijn de resultaten? Hoeveel procent van de beschikbare budgetten zijn besteed of ten goede gekomen aan kinderen, direct en indirect? Kan de Staatssecretaris toezeggen dat de Kamer ook scenario’s ontvangt waarin structureel 20 procent meer middelen worden ingezet om bestaanszekerheid te versterken, en niet alleen een scenario met 20 procent bezuiniging?
Vragen en opmerkingen van de leden van de BBB-fractie
De leden van de BBB-fractie hebben kennisgenomen van de Opzet periodieke rapportage armoede en schulden.
De leden van de BBB-fractie lezen dat de Staatssecretaris het volgende schrijft op pagina 2 over de opzet van een periodieke rapportage die de aanpak van armoede en schuldenbeleid moet evalueren: «Gezien de recente lancering van het Nationaal Programma Armoede en Schulden, wil ik deze periodieke rapportage hoofdzakelijk richten op lessen die meegenomen kunnen worden uit het eerdere beleid, om daarmee het huidige beleidsprogramma te voeden en vooruit te helpen.» Tegelijkertijd wil de Staatssecretaris niet domeinoverstijgend te werk gaan, zo lezen deze leden: «De rapportage richt zich echter voornamelijk op de aanpak en rol van SZW.» De reikwijdte van de rapportage betreft zodoende niet de gehele maatschappelijke opgave op het terrein van armoede en schulden.». Het leidt bij deze leden tot de volgende vragen: Hoeveel zin heeft het om een domein specifieke rapportage op te laten stellen door een extern bureau als die zich moet richten op best practices vanuit een domeinoverstijgende aanpak? Vanuit de beleidstheorie «Aanpak geldzorgen armoede en schulden 2022» komt naar voren dat maatregelen als adequate huisvesting (Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening) en de hervorming van het Toeslagenstelsel (Financiën) namelijk de meest urgente actiepunten zijn. Zou niet alle inzet erop gericht moeten zijn om eerst de actiepunten uit de «Aanpak geldzorgen armoede en schulden 2022» het hoofd te bieden? Waarom worden dergelijke onderzoeken uitbesteed? Is het ministerie niet zelf in staat om periodiek te rapporteren over de aanpak van armoede en schulden?