Inbreng verslag schriftelijk overleg over het Fiche: Verordeningen wijziging Europees securitisatieraamwerk (Kamerstuk 22112-4101)
Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie
Inbreng verslag schriftelijk overleg
Nummer: 2025D41639, datum: 2025-09-25, bijgewerkt: 2025-10-07 10:35, versie: 3 (versie 1, versie 2)
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (nds-tk-2025D41639).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: J.M. Nijhof-Leeuw, voorzitter van de vaste commissie voor Financiën (PVV)
- Mede ondertekenaar: W.A. Lips, adjunct-griffier
Onderdeel van zaak 2025Z14597:
- Indiener: C.C.J. Veldkamp, minister van Buitenlandse Zaken
- Volgcommissie: vaste commissie voor Europese Zaken
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Financiën
- 2025-09-02 15:10: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2025-09-11 10:00: Procedurevergadering Financiën (Procedurevergadering), vaste commissie voor Financiën
- 2025-09-11 12:15: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Europese Zaken
- 2025-09-24 14:00: Verordeningen wijziging Europees securitisatieraamwerk (Inbreng schriftelijk overleg), vaste commissie voor Financiën
Preview document (🔗 origineel)
2025D41639 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
De vaste commissie voor Financiën heeft op 25 september 2025 enkele vragen en opmerkingen aan de Minister van Financiën voorgelegd over de door de Minister van Buitenlandse Zaken op 17 juli 2025 toegezonden brief inzake het fiche over verordeningen wijzigingen Europees securisatieraamwerk (Kamerstuk 22 112, nr. 4101).
De voorzitter van de commissie,
Nijhof-Leeuw
Adjunct-griffier van de commissie,
Lips
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie
De leden van de PVV-fractie hebben kennisgenomen van de voorstellen van de Europese Commissie tot wijziging van het securitisatieraamwerk en de prudentiële regels voor banken. Naar aanleiding hiervan brengen deze leden het volgende naar voren.
Allereerst merken de leden van de PVV-fractie op dat de Commissie van plan is om de kapitaaleisen voor bepaalde securitisaties te verlagen. Deze leden vragen of het kabinet kan uitsluiten dat dit leidt tot grotere risico’s voor de financiële stabiliteit, en of het kabinet bereid is in de Raad duidelijk stelling te nemen tegen een vergaande verlaging van prudentiële eisen. Hoe garandeert het kabinet dat banken niet opnieuw bij problemen door de belastingbetaler moeten worden gered?
Voorts constateren de leden van de PVV-fractie dat de Commissie het voornemen heeft om het toezicht verder te centraliseren bij Europese instanties zoals de Europese Bankenautoriteit en het Gemeenschappelijk Toezichtsmechanisme. Deze leden vragen het kabinet of dit niet leidt tot een verdere uitholling van de nationale zeggenschap over onze banken. Is het kabinet bereid om zich te verzetten tegen het overdragen van nog meer bevoegdheden aan Brussel en ervoor te pleiten dat Nederland zelf toezicht houdt op de eigen financiële sector?
Daarnaast constateren de leden van de PVV-fractie dat de Commissie stelt dat securitisatie kan bijdragen aan de financiering van de reële economie, waaronder het midden- en kleinbedrijf. Deze leden vragen of het kabinet kan aantonen dat eerdere versoepelingen van Europese financiële regels daadwerkelijk hebben geleid tot meer kredietverlening aan het Nederlandse mkb. Welke harde garanties zijn er dat de voordelen van het voorliggende voorstel niet enkel neerslaan bij internationale banken en investeerders?
Tot slot vragen de leden van de PVV-fractie het kabinet waarom het kabinet zich in het fiche wel kritisch opstelt over al te grote versoepelingen, maar toch in algemene zin positief is over de voorstellen. Is het kabinet bereid om in de onderhandelingen de Nederlandse belangen voorop te stellen en indien nodig een veto uit te spreken om te voorkomen dat financiële stabiliteit en nationale zeggenschap worden opgeofferd aan de Brusselse wens om de kapitaalmarktunie koste wat kost te verdiepen?
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben met zorg kennisgenomen van de voorstellen van de Europese Commissie met betrekking tot securitisaties en van de beoordeling van het kabinet daarop. Deze leden benadrukken dat securitisatie als financieel instrument, zeker na de diepe financiële en maatschappelijke crisis van 2008, blijvend kritisch moet worden bezien. Deze leden vinden dat dit instrument fundamentele risico’s met zich meebrengt voor de financiële stabiliteit én voor de samenleving als geheel. Deze leden vragen de Minister of hij erkent dat securitisatie destijds een belangrijke rol speelde in de crisis, welke lessen daaruit volgens hem nog steeds relevant zijn en hoe deze lessen concreet zijn geborgd in de huidige voorstellen.
Het kabinet spreekt in positieve termen over het stimuleren van securitisaties om de kapitaalmarktunie te verdiepen, investeringen aan te jagen en de financiering van de groene en digitale transitie te bevorderen, constateren deze leden. De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie vinden dit een al te bekende en riskante redenering. Deze leden vragen de Minister of de Minister met hen van mening is dat securitisaties niet opnieuw mogen worden gepresenteerd als een wondermiddel om economische groei te stimuleren. Is de Minister het met deze leden eens dat er in plaats daarvan beter kan worden ingezet op robuuste publieke investeringen en een het integreren van Europese kapitaalmarkten?
Voorts maken deze leden zich zorgen dat het versoepelen van zorgvuldigheids- en transparantie-eisen, evenals het verlagen van kapitaaleisen, vooral banken en financiële instellingen ten goede zal komen, terwijl de risico’s opnieuw bij de samenleving komen te liggen. Hoe kan de Minister garanderen dat dergelijke versoepelingen niet leiden tot verhoogde systeemrisico’s binnen de Europese Unie? Kan de Minister uitsluiten dat door de introductie van de nieuwe categorie «weerbare securitisaties» de drempel voor risicovolle producten in de praktijk niet te laag komt te liggen? Wat zijn de precieze maatschappelijke baten en hoe verhouden die zich tot de baten voor de financiële sector?
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie plaatsen ook vraagtekens bij de internationale dimensie. Het kabinet stelt dat het «materiële afwijkingen van de Bazel-standaarden zoveel mogelijk wil voorkomen». Waarom kiest het kabinet er niet voor zich hier principieel tegen te verzetten? Erkent de Minister dat afwijkingen van internationale afspraken het risico van financiële instabiliteit kunnen vergroten?
Tot slot vragen deze leden welke alternatieven het kabinet heeft overwogen voor het financieren van de reële economie, zoals versterkte publieke investeringsprogramma’s of directe kredietverlening aan het MKB. Is de Minister bereid om in Europees verband te pleiten voor minder afhankelijkheid van complexe financiële instrumenten als securitisatie, en juist voor meer robuuste en transparante vormen van financiering?
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de documenten behorend bij de Verordeningen wijziging Europees securitisatieraamwerk. Deze leden hebben hierover nog vragen en opmerkingen.
De leden van de VVD-fractie staan positief tegenover het aanjagen van securitisatie, iets wat met de voorliggende wijzigingen vanuit de Europese Commissie wordt beoogd. De omvang van securitisatie blijft in de Europese Unie momenteel fors achter bij andere landen in de wereld waarmee we graag mee willen komen, zoals de Verenigde Staten. De leden van de VVD-fractie geloven dat securitisatie een rol kan spelen in een betere kredietverlening voor het Nederlandse bedrijfsleven. Desalniettemin mag niet vergeten worden dat problemen rondom securitisatie een hoofdrol speelde in het ontstaan van de financiële crisis in 2007/2008.
De leden van de VVD-fractie constateren ten aanzien van de opvolging van de aanbevelingen uit de rapporten dat het versoepelen van het raamwerk voor securitisatie is voorgesteld in meerdere gezaghebbende rapporten. Denk aan het Draghi-rapport, het Letta-rapport en het rapport van de Europese toezichthouders EBA, ESMA en EIOPA. In hoeverre verschillen de voorstellen die nu voorliggen van de wijzigingen die in deze rapporten worden aanbevolen? Deze leden ontvangen daarop graag een uitgebreide toelichting. Indien er is gekozen voor afwijkingen tussen de rapporten en de voorliggende voorstellen, waarom meent het kabinet dat de Europese Commissie daar dan voor heeft gekozen en hoe verhoudt het standpunt van het Nederlandse kabinet zich dan ten opzichte van die afwijking?
De leden van de VVD-fractie vragen ten aanzien van de kansen van securisatie en de internationale concurrentiepositie hoeveel extra kredietverlening het kabinet denkt vrij te maken door de voorliggende versoepeling van regelgeving voor securitisatie. Indien bekend, ontvangen deze leden daarbij eveneens graag een schatting in hoeverre dit ten goede komt aan het midden- en kleinbedrijf (mkb).
De leden van de VVD-fractie lezen dat het voorstel wat nu voorligt op punten afwijkt van de Bazelstandaarden. Welke verschillen betreft dit precies? Waarom denkt het kabinet dat er door de Europese Commissie, per punt, voor is gekozen dat verschil met de Bazelstandaarden voort te laten bestaan? Is dat voorstel dan ruimer of juist minder ruim dan de Bazelstandaarden voorschrijven?
De leden van de VVD-fractie vragen daarnaast in hoeverre de regelgeving rondom securitisatie in Nederland bij het aannemen van het voorliggende voorstel zou verschillen van regelgeving hieromtrent in de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk.
De leden van de VVD-fractie lezen dat het kabinet inzet bij een staande evaluatiebepaling mee te nemen of internationale ontwikkelingen aansporen tot herziening van de securitisatie-regelgeving. Deze leden juichen dit toe.
De leden van de VVD-fractie lezen in de nota behorend bij het BNC-fiche, dat het voorstel van de Europese Commissie is besproken met de financiële sector. Er wordt daarin gesteld dat de sector zich op hoofdlijnen kan vinden in het voorstel. Wat had de sector zelf graag anders gezien?
De leden van de VVD-fractie constateren ten aanzien van de risico’s dat securitisatie in de Verenigde Staten een vlucht neemt, soms met eigenaardige constructies.1 In hoeverre is het kabinet van mening dat dit een gevaar vormt voor de financiële en economische stabiliteit in Europa en in Nederland?
De leden van de VVD-fractie lezen daarnaast dat risicoretentie-eisen worden afgeschaft voor securitisaties waarbij de eerste verliezen door overheden, centrale banken en multilaterale of nationale ontwikkelingsbanken worden gedragen. In hoeverre lopen deze instituten door de aanpassing in regelgeving volgens het kabinet risico’s? Indien dit gaat om verwaarloosbare risico’s, waarom denkt het kabinet dat?
Vragen en opmerkingen van de leden van de NSC-fractie
De leden van de NSC-fractie hebben kennisgenomen van het fiche over de voorstellen tot wijziging van het Europees securitisatieraamwerk. Deze leden hebben daarbij de volgende vragen en opmerkingen.
Het valt de leden van de NSC-fractie op dat het doel van de voorstellen is om het gebruik van securitisatie als financieringsinstrument te versterken en barrières om te investeren in deze instrumenten weg te nemen. Deze leden vragen waarom de huidige barrières als zodanig zijn vorm gegeven. Wat is het doel van huidige barrières en sinds wanneer zijn deze opgeworpen?
De leden van de NSC-fractie merken op dat de voorgestelde aanpassing van de SECR diverse veranderingen met zich meebrengt. Zo worden zorgvuldigheidseisen versoepeld (waarbij in bepaalde gevallen controlevereisten vervallen), transparantievereisten aangepast, private securitisaties vereenvoudigd, rapportageverplichtingen verlicht voor partijen met kortlopende verplichtingen, private securitisaties geregistreerd, STS-criteria versoepeld en risicoretentie afgeschaft bij overheidsgedekte securitisaties. Daarnaast worden de toezicht- en sanctiebevoegdheden van de EBA uitgebreid. Deze leden vragen hoe het kabinet het risico beoordeelt dat de versoepeling van zorgvuldigheidseisen en STS-criteria leidt tot minder robuuste securitisaties en daarmee tot grotere kwetsbaarheid van het financiële stelsel. Verder vragen deze leden of het kabinet kan toelichten waarom risicoretentie mag vervallen bij overheidsgedekte securitisaties? Acht het kabinet dit niet problematisch, omdat juist risicodeling een belangrijke les uit de financiële crisis was? Hoe beoordeelt het kabinet de uitbreiding van de toezichts- en sanctiebevoegdheden van de EBA in relatie tot de rol van nationale toezichthouders? Welke gevolgen heeft dit voor de democratische controle vanuit de Kamer?
Verder valt het de leden van de NSC-fractie op dat de kapitaaleisen uit de CRR op drie punten worden gewijzigd. Allereerst wordt de minimumvloer voor de risicogewichten bij securitisaties onder voorwaarden verlaagd en afhankelijk gemaakt van het risicoprofiel van de onderliggende activa (gunstigere behandeling voor STS-securitisaties). Daarnaast worden de berekeningsmethodes voor kapitaalvereisten aangepast, waarbij voor een nieuwe categorie (weerbare securitisaties) voordeligere regels gaan gelden. Tot slot wordt het beoordelingsraamwerk voor zogenoemde significant risk transfer-transacties herzien (toezicht wordt minder mechanisch en meer principe-gebaseerd).
De leden van de NSC-fractie hebben hierover de volgende vragen. Hoe wordt voorkomen dat versoepeling van parameters voor kapitaalberekening opnieuw prikkels creëert om risico’s buiten de balans te plaatsen, zoals voor de crisis van 2008 gebeurde? Kan het kabinet nader toelichten hoe een meer principe-gebaseerd beoordelingsraamwerk voor significant risk transfer transacties zich verhoudt tot rechtszekerheid voor banken en investeerders? Acht het kabinet het wenselijk dat de details pas later via technische standaarden worden uitgewerkt? Hoe beoordeelt het kabinet het risico dat verlaging van de minimumvloer leidt tot onderkapitalisatie van banken in een neerwaartse conjunctuur?
De leden van de NSC-fractie merken op dat het kabinet kritisch is over de voorgestelde versoepeling van de STS-criteria, omdat dit volgens het kabinet onvoldoende is onderbouwd met een gedegen risicoanalyse. Kan het kabinet toelichten waarom het kabinet meent dat de voorstellen van de Commissie onvoldoende zijn onderbouwd en welke aanvullende voorwaarden noodzakelijk zijn voordat versoepeling verantwoord kan plaatsvinden?
Vragen en opmerkingen van de leden van de BBB-fractie
De leden van de BBB-fractie hebben kennisgenomen van het Fiche Verordeningen wijziging Europees securitisatieraamwerk. Deze leden hebben daarover de volgende vragen en opmerkingen.
Het kabinet schrijft het volgende over zijn inzet ten aanzien van de verordening: «De voorstellen voor versterking van het toezicht kunnen bijdragen aan een meer uniforme toepassing van de regelgeving.» Het kabinet hecht er daarbij aan dat deze versterking van het toezicht proportioneel is en niet leidt tot onnodige administratieve lasten voor marktpartijen.» Is daar in de huidige voorstellen sprake van wat het kabinet betreft? Hoe wordt voorkomen dat instellingen en marktpartijen worden geconfronteerd met dubbele regelgeving zowel centraal als nog steeds nationaal?
De voorgestelde versoepeling van STS-criteria, zoals het verlagen van de homogeniteitseis voor MKB-leningen, kan mogelijk bijdragen aan een betere toegang tot financiering voor deze sector, zo constateren de leden van de BBB-fractie. Is de verwachting van het kabinet dat deze maatregel ook daadwerkelijk zal leiden tot een verbetering van MKB-financiering?
In het kader van de kapitaalmarktunie pleitte Nederland al voor herziening van het raamwerk voor securitisaties om de barrières te verlagen voor een bredere doelgroep van institutionele beleggers, met name door meer proportionele regelgeving, zo constateren deze leden. Wat is volgens het kabinet het specifieke probleem dat de Kapitaalmarktunie moet oplossen? Hoe zijn problemen rond MKB-financiering volgens het kabinet ontstaan? Welke nationale maatregelen kan het huidige of toekomstige kabinet nemen om MKB-financiering te verbeteren?
Voorts hebben de leden van de BBB-fractie een vraag over de volgende passage op pagina 6: «Om deze reden volgt het kabinet het oordeel van de Europese toezichthouders in bovengenoemd rapport, waaruit volgt dat versoepeling slechts mogelijk is onder strenge voorwaarden en vergezeld van een gedegen risicoanalyse. Het kabinet is er niet van overtuigd dat dit voldoende het geval is in het voorstel. Tot slot vindt het kabinet het belangrijk dat kernprincipes zoals risicoretentie en het verbod op hersecuritisatie behouden blijven.» Aan welke strenge voorwaarden is volgens het kabinet niet voldaan? Leiden de voorstellen wat het kabinet betreft tot destabilisatie van de securitisatiemarkt?
https://www.ft.com/content/5219f962-3499-4928-8c73-5610b7a0109e↩︎