[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Verslag

Wijziging van de Wet op de internationale bijstandsverlening bij de heffing van belastingen en de Algemene wet inzake rijksbelastingen in verband met de implementatie van Richtlijn (EU) 2023/2226 van de Raad van 17 oktober 2023 tot wijziging van Richtlijn 2011/16/EU betreffende de administratieve samenwerking op het gebied van de belastingen (PbEU L 2023/2226) (Wet implementatie EU-richtlijn gegevensuitwisseling cryptoactiva)

Verslag (initiatief)wetsvoorstel (nader)

Nummer: 2025D41760, datum: 2025-09-26, bijgewerkt: 2025-09-29 11:36, versie: 2 (versie 1)

Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen:

Onderdeel van kamerstukdossier 36782 -5 Wijziging van de Wet op de internationale bijstandsverlening bij de heffing van belastingen en de Algemene wet inzake rijksbelastingen in verband met de implementatie van Richtlijn (EU) 2023/2226 van de Raad van 17 oktober 2023 tot wijziging van Richtlijn 2011/16/EU betreffende de administratieve samenwerking op het gebied van de belastingen (PbEU L 2023/2226) (Wet implementatie EU-richtlijn gegevensuitwisseling cryptoactiva).

Onderdeel van zaak 2025Z14366:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2025-2026
36 782 Wijziging van de Wet op de internationale bijstandsverlening bij de heffing van belastingen en de Algemene wet inzake rijksbelastingen in verband met de implementatie van Richtlijn (EU) 2023/2226 van de Raad van 17 oktober 2023 tot wijziging van Richtlijn 2011/16/EU betreffende de administratieve samenwerking op het gebied van de belastingen (PbEU L 2023/2226) (Wet implementatie EU-richtlijn gegevensuitwisseling cryptoactiva)
Nr. 5

VERSLAG

Vastgesteld 26 september 2025

De vaste commissie voor Financiën, belast met het voorbereidend onderzoek van bovenstaand wetsvoorstel, heeft de eer als volgt verslag uit te brengen van haar bevindingen.

Onder het voorbehoud dat de regering op de gestelde vragen tijdig en genoegzaam zal hebben geantwoord, acht de commissie de openbare beraadslaging over dit wetsvoorstel voldoende voorbereid.

De voorzitter van de vaste commissie,

Nijhof-Leeuw

Adjunct-griffier van de commissie,

Lips

De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het wetsvoorstel Wet implementatie EU-richtlijn gegevensuitwisseling cryptoactiva en de daarbij behorende memorie van toelichting. Deze leden hebben hierbij enkele vragen en opmerkingen.

De leden van de NSC-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van dit wetsvoorstel. Deze leden wensen over het voorliggende wetsvoorstel enkele nadere vragen te stellen.

1. Inleiding

De leden van de VVD-fractie lezen dat het voor de belastingdiensten minder zichtbaar is of belastingplichtigen die zich op deze markt begeven belastingwetgeving naleven. Hoe beoordeelt de regering de uitvoerbaarheid van dit wetsvoorstel voor de Belastingdienst, gelet op eerdere signalen over capaciteitsproblemen?

Deze leden lezen ook dat EU-lidstaten verplicht zijn gegevens automatisch uit te wisselen om belastingontwijking en -ontduiking te voorkomen. Welke risico’s bestaan er dat Nederland door trage of onvolledige implementatie aantrekkelijk wordt voor belastingontwijking via cryptoactiva?

De leden van de NSC-fractie hebben op dit punt de volgende vraag: is deze richtlijn vergelijkbaar met de Spaarrichtlijn van 2005, die de lidstaten verplichtte om gegevens over spaartegoeden uit te wisselen?

  1. Crypto-Asset Reporting Framework (CARF) van de OESO

De leden van de VVD-fractie lezen dat het vanwege de samenloop belangrijk is om dubbele rapportage te voorkomen en de administratieve lasten voor aanbieders te minimaliseren. Kan de regering nader toelichten hoe dubbele rapportage tussen het OESO-raamwerk (CARF) en de EU-richtlijn concreet wordt voorkomen?

Deze leden lezen ook dat rapporterende aanbieders worden uitgesloten van de plicht als zij al gelijkwaardige inlichtingen rapporteren. Welke administratieve lastenreductie wordt hiermee verwacht voor Nederlandse bedrijven?

Deze leden lezen ook dat alleen landen met wederkerige overeenkomsten gegevens uitwisselen. Hoe waarborgt Nederland dat niet-meewerkende derde landen effectief onder druk worden gezet om ook aan gegevensuitwisseling deel te nemen?

De leden van de NSC-fractie hebben op dit onderdeel de volgende vragen. Klopt het dat 60 landen zich in OESO-verband hebben politiek hebben gecommitteerd aan het CARF? In hoeverre zijn al deze landen ook juridisch gecommitteerd? Is gegevenswisseling met niet-EU-landen juridisch afdwingbaar? Hoe gaat dit in zijn werk?

Wat zijn de belangrijkste verschillen tussen DAC7 en DAC8? In hoeverre is een boetemaximum van 1.030.000 euro wel of niet effectief? Hoeveel winst maken de aanbieders van cryptovalutadiensten gemiddeld? Heeft een boete van 1 miljoen euro in voldoende mate een afschrikkende werking?

In hoeverre werken andere landen ook met rulings, zoals bedoeld in DAC3? Hoeveel van deze rulings ontvangt Nederland jaarlijks?

1.2. Overige wijzigingen van Richtlijn 2011/16/EU

De leden van de VVD-fractie lezen dat er bepaalde nieuwe financiële producten zoals elektronisch geld en digitale centralebankmunten onder de reikwijdte van CRS worden gebracht. Voorts houden de wijzigingen verband met de rapportageplicht inzake cryptoactivadiensten. Welke extra verplichtingen volgen uit deze overige wijzigingen, naast de crypto-rapportage, en hoe worden vergunninghouders hierover tijdig geïnformeerd?

  1. Europese regelgeving inzake administratieve samenwerking

2.1. Richtlijn 2011/16/EU

De leden van de VVD-fractie lezen dat Richtlijn 2011/16/EU sinds haar inwerkingtreding zeven keer gewijzigd is. Welke lessen trekt de regering uit eerdere implementatie van DAC-richtlijnen voor de uitvoerbaarheid van het voorliggende voorstel?

2.2. Richtlijn (EU) 2023/2226

De leden van de VVD-fractie lezen dat om te anticiperen op nieuwe uitdagingen met Richtlijn 2023/2226 regels worden gesteld inzake de rapportage door aanbieders van cryptoactivadiensten en uitwisselingen van gegevens en inlichtingen tussen lidstaten die betrekking hebben op cryptoactiva en hun gebruikers. Kan de regering een overzicht geven van de verschillen tussen bestaande verplichtingen onder DAC7 en de nieuwe verplichtingen onder DAC8?

2.3. Rapportageverplichting aanbieders van cryptoactivadiensten

2.3.1. Aanbieders die rapportageplicht krijgen

De leden van de VVD-fractie lezen dat de rapportageplicht geldt voor rapporterende aanbieders van cryptoactivadiensten. Hieronder worden twee groepen aanbieders begrepen. Hoeveel aanbieders in Nederland vallen naar verwachting onder de nieuwe rapportageplicht? Hoeveel aanbieders in Nederland vallen onder de MiCA-verordening en hoeveel onder de exploitanten van cryptoactiva? Hoe wordt bepaald met welk land een exploitant van cryptoactiva de nauwste band heeft?

2.3.2. Registratieplicht exploitanten

De leden van de VVD-fractie lezen dat de lidstaten streven naar gecoördineerde handhaving. In het uiterste geval kunnen zij verhinderen dat een exploitant van cryptoactiva binnen de Europese Unie kan opereren. Hoe wordt voorkomen dat buitenlandse exploitanten zich aan registratie onttrekken maar toch diensten aanbieden aan Nederlandse gebruikers? Wanneer is er sprake van passende waarborgen die nodig zijn voor een nieuwe registratie?

2.3.3. Uitzonderingen

De leden van de VVD-fractie lezen dat dubbele rapportage en daarmee overbodige administratieve lasten voor rapporterende aanbieders van cryptoactivadiensten moeten worden voorkomen. Op welke wijze wordt door de regering voorkomen dat uitzonderingen op de rapportageplicht leiden tot oneerlijke concurrentie? Wat wordt verstaan onder een adequate overeenkomst op basis waarvan gegevens en inlichtingen worden verstrekt?

2.3.4. Due diligence en te rapporteren gegevens

De leden van de VVD-fractie lezen dat de rapporterende aanbieder van cryptoactivadiensten bij het aangaan van een relatie met een gebruiker van cryptoactiva aan die gebruiker een eigen verklaring moet vragen. Op basis van deze eigen verklaring bepaalt de rapporterende aanbieder van cryptoactivadiensten de fiscale woonplaats van de gebruiker. Hoe wordt geborgd dat aanbieders tijdig en juist de fiscale woonplaats van gebruikers vaststellen, en hoe wordt fraude hierbij voorkomen?

2.3.5. Informeren van gebruikers

De leden van de VVD-fractie lezen dat rapporterende aanbieders van cryptoactivadiensten gehouden zijn om de te rapporterende gebruikers te informeren over het feit dat die gegevens en inlichtingen die hen betreffen zullen worden gerapporteerd. Hoe wordt gecontroleerd dat aanbieders gebruikers correct en volledig informeren over rapportage van hun gegevens?

2.4. Andere wijzigingen

De leden van de VVD-fractie lezen dat bepaalde aan vermogende natuurlijke personen afgegeven rulings ook worden uitgewisseld. Er wordt expliciet gemaakt dat de uitgewisselde inlichtingen ook mogen worden gebruikt voor de bestrijding van witwassen en terrorismefinanciering. Welke gevolgen heeft de uitbreiding van gegevensuitwisseling naar rulings voor Nederlandse belastingplichtigen?

Hoe wordt voorkomen dat gegevens die worden uitgewisseld voor douane- of witwasdoeleinden disproportioneel worden ingezet? Wat betekent dit voor de uitvoering? Wat betekent dat voor belastingplichtigen?

2.5. Sancties

De leden van de VVD-fractie lezen dat het opzettelijk of grofschuldig niet-nakomen wordt bestraft met een bestuurlijke boete van ten hoogste het bedrag van de zesde categorie. Waarom is gekozen voor een maximumboete in de zesde categorie?

Deze leden lezen ook dat dit maximum alle ruimte biedt om evenredige boete op te leggen. Wat een evenredige boete is, hangt af van alle relevante feiten en omstandigheden van het concrete geval. Speelt de omvang van de onderneming van een aanbieder nog een rol?

2.6. AWR en binnenlandse transacties

De leden van de VVD-fractie lezen dat omdat de WIB ziet op het verlenen van wederzijdse bijstand bij de heffing van belastingen, het niet past een verplichting tot het rapporteren van binnenlandse transacties op te nemen in die wet. Waarom is ervoor gekozen rapportage over binnenlandse transacties onder te brengen in de AWR en niet in de WIB? Hoe wordt voorkomen dat dit leidt tot dubbele rapportageverplichtingen binnen Nederland?

3. Gegevensbescherming

3.1 Inleiding

De leden van de VVD-fractie lezen dat het DPS een zestal aanbevelingen heeft gedaan voor bijvoorbeeld de volledige naleving van het juridisch kader dat zich richt op gegevensbescherming waarvan er drie zijn overgenomen. Welke verschillen ontstaat hierdoor en kan er een vergelijking gemaakt worden met andere EU-landen?

3.2 Recht op respect voor het privéleven

De leden van de VVD-fractie lezen dat de vraag wordt opgeroepen in hoeverre de met de verwerking van persoonsgegevens gepaard gaande inmenging in de persoonlijke levenssfeer noodzakelijk is ten opzichte van het doel dat ermee wordt nagestreefd. Hoe wordt de proportionaliteit gewaarborgd van het verzamelen van persoonsgegevens van alle crypto-gebruikers?

3.3 Algemene verordening gegevensbescherming (AVG)

De leden van de VVD-fractie lezen dat op de verwerking van persoonsgegevens de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG) van toepassing is. Welke rol speelt de Autoriteit Persoonsgegevens bij toezicht op verwerking en uitwisseling van deze gegevens?

3.4 Conclusies en aanbevelingen van de AP en de EDPS

De leden van de VVD-fractie lezen dat in overweging 46 van de Richtlijn 2023/2226 uitdrukkelijk vermeld is dat de richtlijn de grondrechten en beginselen eerbiedigt en dat de richtlijn met name volledige inachtneming van het in artikel 8 van het Handvest vastgelegde recht op bescherming van persoonsgegevens waarborgt. Hoe wordt misbruik of datalekken van gevoelige gegevens, zeker gezien het internationale karakter, voorkomen? Wanneer wordt het wetsvoorstel waarin de bewaartermijn van twaalf jaar expliciet in de WIB wordt opgenomen naar de Kamer gestuurd?

4. Rechtsbescherming

De leden van de VVD-fractie lezen dat voor zover bepalingen verplichtingen inhouden voor belastingplichtigen of voor rapporterende aanbieders van cryptoactivadiensten, kunnen daartegen de gewone rechtsmiddelen worden aangewend. Welke rechtsmiddelen staan gebruikers van cryptoactiva ter beschikking als zij menen dat hun gegevens ten onrechte zijn gerapporteerd?

Ook lezen deze leden dat in voorkomende geval een prejudiciële vraag kan worden gesteld aan het Hof van Justitie en de Europese Unie. Hoe waarborgt de regering dat procedures snel en toegankelijk zijn, gelet op de vaak internationale context van cryptoactiva?

5. Administratieve lasten, doenvermogen, uitvoeringskosten en budgettaire effecten

5.1. Administratieve lasten

De leden van de VVD-fractie lezen dat het voorliggende wetsvoorstel een nieuwe verplichting betreft die cryptoactivadiensten in hun bedrijfsprocessen moeten inbedden en dit administratieve lasten met zich meebrengt. Hoe groot zijn de administratieve lasten voor kleine en middelgrote aanbieders en hoe worden deze beperkt?

Ook lezen deze leden dat het onderhavige wetsvoorstel ook administratieve lasten voor te rapporteren gebruikers bevat wat doorgaans beperkt is tot het invullen van een formulier. Hoe worden gebruikers adequaat geïnformeerd over hun verplichtingen en de gevolgen bij niet-naleving?

Deze leden lezen ook dat de Belastingdienst onderzocht langs welke digitale weg de gegevens en inlichtingen op de meest laagdrempelige manier aan de Belastingdienst kunnen worden verstrekt. Wat betekent dit voor de belastingplichtige? Moet de Belastingdienst hiervoor een nieuw pakket aanschaffen? Is er al een markt gevonden? Kan dit in bestaande ICT-systemen van de Belastingdienst worden ingepast?

5.3. Uitvoeringskosten

De leden van de VVD-fractie lezen dat de Belastingdienst systemen zal moeten aanpassen om de gerapporteerde gegevens te ontvangen, verwerken en uit te wisselen. Dit wordt geraamd op enkele miljoenen euro’s per jaar. Welke extra middelen zijn concreet beschikbaar gesteld voor de Belastingdienst om deze wet uit te voeren en hoe wordt de tijdige implementatie gegarandeerd?

Deze leden lezen ook dat de rapportageplicht nog moet worden uitgebreid, om deze meer op de heffing van een vooraf ingevulde aangifte te laten aansluiten. Wat betekent dit voor belastingplichtigen en ketenpartners? Hoe verhoudt dit zich met de grote opgave om te komen tot een tijdige implementatie van de Wet werkelijk rendement box 3?

De leden van de NSC-fractie hebben op dit onderdeel de volgende vragen. Hoeveel extra belastingopbrengsten gaat dit naar verwachting opleveren? In hoeverre hebben de belastingdiensten een compleet beeld van de cryptotegoeden van de EU-belastingplichtigen? Is dat complete beeld er ook voor cryptotegoeden die aangehouden worden buiten de Europese Unie? Waarom worden de eerste inlichtingen pas na 30 september 2027 uitgewisseld en niet al eerder in 2026 en 2027?

In de beslisnota wordt gesproken over een infractieprocedure, veroordeling door het EU-Hof en de oplegging van boetes en dwangsommen als het voorliggende wetsvoorstel niet uiterlijk op 1 januari 2026 in werking treedt. Hoe vaak heeft Nederland in de praktijk een dergelijke boete opgelegd gekregen in de afgelopen 30 jaar?

Klopt het dat aanbieders van cryptovalutadiensten hun gegevens voor 31 januari 2026 moeten aanleveren bij de Belastingdienst? Of is dat 31 januari 2027? Betekent dat dat de eerste peildatum voor Box 3 dus 1 januari 2027 is? Of is dat 1 januari 2028?

6. Consultatie

De leden van de VVD-fractie lezen dat het wetsvoorstel ter consultatie is voorgelegd waarbij verschillende partijen hebben gereageerd. Welke reacties uit de consultatie zijn door de regering overgenomen en welke niet?