[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Verslag

Verlenging en wijziging van Titel X van het Vierde Boek van het Wetboek van Strafvordering (Verlengingswet Innovatiewet Strafvordering)

Verslag (initiatief)wetsvoorstel (nader)

Nummer: 2025D41877, datum: 2025-09-26, bijgewerkt: 2025-09-29 11:34, versie: 1

Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen:

Onderdeel van kamerstukdossier 36784 -5 Verlenging en wijziging van Titel X van het Vierde Boek van het Wetboek van Strafvordering (Verlengingswet Innovatiewet Strafvordering).

Onderdeel van zaak 2025Z14379:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


36 784 Verlenging en wijziging van Titel X van het Vierde Boek van het Wetboek van Strafvordering (Verlengingswet Innovatiewet Strafvordering)

Nr. 5 Verslag

Vastgesteld 26 september 2025

De vaste commissie voor Justitie en Veiligheid, belast met het voorbereidend onderzoek van dit voorstel van wet, heeft de eer als volgt verslag uit te brengen. Onder het voorbehoud dat de hierin gestelde vragen en gemaakte opmerkingen voldoende zullen zijn beantwoord, acht de commissie de openbare behandeling van het voorstel van wet genoegzaam voorbereid.


INHOUDSOPGAVE

1. Inleiding
1
2. Stand van zaken van het wetgevingsprogramma nieuw Wetboek
van Strafvordering
2

3. De evaluatie van de vijf onderdelen uit de Innovatiewet
Strafvordering
2
3.1 Opnamen van beeld, geluid of beeld en geluid als onderdeel van de verslaglegging en als wettig bewijsmiddel
2
3.2 Mediation na aanvang van het onderzoek op de terechtzitting
3

4. Verlenging en mogelijke aanpassing van de vijf onderdelen uit de Innovatiewet 3
4.1 Opnamen van beeld, geluid of beeld en geluid als onderdeel van de verslaglegging en als wettig bewijsmiddel
3
4.2 Mediation na aanvang van het onderzoek op de terechtzitting
3

5. Ontvangen adviezen 4
5.1 Opnamen van beeld, geluid of beeld en geluid als onderdeel van de verslaglegging en als wettig bewijsmiddel 4



1. Inleiding

De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het voorliggend wetsvoorstel Verlenging en wijziging van Titel X van het Vierde Boek van het Wetboek van Strafvordering (Verlengingswet Innovatiewet Strafvordering) (hierna: het wetsvoorstel). Deze leden kunnen de verlenging van de vijf pilots in de Innovatiewet Strafvordering (hierna: de Innovatiewet) steunen. Zij hebben wel enkele vragen.

De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het wetsvoorstel. Deze leden hebben de Innovatiewet gesteund en vinden het belangrijk dat de strafrechtketen de ruimte wordt geboden om te blijven innoveren. Zij onderschrijven de noodzaak voor een wettelijke grondslag totdat het nieuwe Wetboek van Strafvordering in werking treedt. Zij steunen in dat kader het wetsvoorstel en stellen nog een paar vragen.

De leden van de NSC-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het wetsvoorstel en de bijbehorende stukken. Deze leden vinden het van belang dat de nieuwe procedures die met de Innovatiewet in het huidige Wetboek van Strafvordering zijn opgenomen, kunnen worden voortgezet. Met deze procedures is twee jaar geëxperimenteerd, waardoor een goede beoordeling kan worden gemaakt over welke procedures succesvol bleken en waarvoor verlenging noodzakelijk is, zodat tot de inwerkingtreding van het nieuwe Wetboek van Strafvordering van deze procedures gebruik kan worden gemaakt. Deze leden hebben over het wetsvoorstel nog een aantal vragen en opmerkingen.

De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van het wetsvoorstel. Deze leden zien op dit moment geen aanleiding tot het stellen van vragen over het wetsvoorstel.

De leden van de SP-fractie hebben het wetsvoorstel met interesse gelezen. Deze leden hebben hier nog een aantal vragen over.

2. Stand van zaken van het wetgevingsprogramma nieuw Wetboek van Strafvordering


De leden van de VVD-fractie constateren dat de regering sinds maart 2024 vasthoudt aan de datum van 1 april 2029 voor de inwerkingtreding van het nieuwe Wetboek van Strafvordering. Gelet op het omvangrijke wetgevingsprogramma en het implementatietraject dat daarop volgt, achten deze leden deze datum niet langer realistisch. Kan de regering reflecteren op de haalbaarheid van de datum van 1 april 2029 en daarbij ook ingaan op wat de gevolgen zijn van de hack van het Openbaar Ministerie voor de noodzakelijke ICT-wijzigingen die nog moeten plaatsvinden voorafgaand aan de inwerkingtreding van het nieuwe Wetboek van Strafvordering?

3. De evaluatie van de vijf onderdelen uit de Innovatiewet Strafvordering

3.1 Opnamen van beeld, geluid of beeld en geluid als onderdeel van de verslaglegging en als wettig bewijsmiddel

De leden van de VVD-fractie begrijpen dat de pilots voor audiovisuele registratie (hierna: AVR) wisselende resultaten hebben opgeleverd. Deze leden hebben de indruk dat een van de subpilots AVR, waarbij meer beelden van de gebeurtenissen waarvoor de verdachte terechtstaat op zitting worden vertoond, in enige mate positief is ontvangen door de Rechtspraak, maar andere onderdelen van de subpilots AVR minder. Deze leden begrijpen dat de subpilots AVR leidden tot een hogere werklast voor met name de Rechtspraak en ook het Openbaar Ministerie. Er wordt in de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel echter weinig gesproken over de werklastverlaging van de politie die naar verwachting zou worden bereikt met de pilots. Kan de regering daar iets over zeggen?

De leden van de VVD-fractie zouden graag bevestigd zien dat er met spoed wordt gewerkt aan de inzet van nieuwe technologische en digitale technieken, zodat in de strafrechtketen met behulp van artificiële intelligentie en speech-to-text-software verder kan worden geëxperimenteerd. Welke stappen zet de regering en kan de regering een concreet tijdpad aangeven en beschrijven wat nodig is om een aanvullende pilot AVR succesvol te laten verlopen?

3.2 Mediation na aanvang van het onderzoek op de terechtzitting

De leden van de SP-fractie zien dat tussen de geconsulteerde partijen de meningen uiteenlopen over het voornemen van de regering om in het wetsvoorstel de voorwaarden betreffende de eindezaakverklaring af te schaffen. Aan de ene kant vinden onder andere het Centraal Justitieel Incassobureau en de Nederlandse Vereniging voor Rechtspraak dit een positieve ontwikkeling. Aan de andere kant geeft Slachtofferhulp Nederland aan dat dit mogelijk de positie van slachtoffers kan benadelen. Slachtofferhulp Nederland vraagt wat de afschaffing zegt over de afspraken die worden gemaakt en hoe juridisch houdbaar deze zijn. Kan de regering hierop reflecteren? Wat wordt er bijvoorbeeld verstaan onder een positieve uitkomst? Hoe worden gemaakte afspraken na deze voorgestelde afschaffing dan wel nagekomen?

4. Verlenging en mogelijke aanpassing van de vijf onderdelen uit de Innovatiewet

4.1 Opnamen van beeld, geluid of beeld en geluid als onderdeel van de verslaglegging en als wettig bewijsmiddel

De leden van de NSC-fractie hebben enkele vragen over het verlengen van de subpilots AVR camerabeelden en AVR verdachtenverhoor. De regering baseert deze verlenging op een speculatie; het is denkbaar dat er een nieuwe pilot wordt opgezet, maar concrete plannen zijn er (nog) niet. Deze leden willen de regering vragen waarom de wettelijke mogelijkheid tot het opstarten van een nieuwe pilot met dit wetsvoorstel moet worden gerealiseerd. Zij vragen de regering of het niet logischer is om deze bepaling te laten vervallen en dan in de toekomst met een nieuwe wetswijziging te komen die specifiek ziet op de pilot die zal worden uitgevoerd. Deze leden merken hierbij op dat in dat geval ook bekend is welke technologie voorhanden is, waardoor een betere, op de praktijk toegesneden, bepaling tot stand kan worden gebracht.

4.2 Mediation na aanvang van het onderzoek op de terechtzitting

De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie lezen dat het voornemen is om de inzet van mediation in de fase van berechting ook op te nemen in het nieuwe Wetboek van Strafvordering. Deze leden lezen ook dat dit gebeurt door middel van de tweede aanvullingswet, waarbij ook de in het evaluatierapport gesignaleerde aandachtspunten worden betrokken. Dit kan betekenen dat de regeling over mediation in het nieuwe Wetboek zal worden aangevuld of gewijzigd. Nu is er bij de behandeling van de eerste vaststellingswet voor het nieuwe Wetboek van Strafvordering al een amendement aangenomen van de leden Mutluer en Van Nispen (Kamerstuk 36327, nr. 51) dat ziet op de toepassing van mediation en andere herstelrechtvoorzieningen. Op welke wijze kan de door middel van het amendement ingebrachte toevoeging door de tweede aanvullingswet nog worden gewijzigd? Is het correct dat de aanvullingswetten bedoeld zijn voor technische wijzigingen? Deelt de regering de mening dat, aangezien een ruime meerderheid van de Kamer dat amendement heeft aangenomen, dat voorrang heeft boven andere eventuele wijzigingen via een aanvullingswet?

De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie lezen dat de mogelijkheid die de rechter heeft om voorwaarden te verbinden aan de verklaring dat de zaak is geëindigd, in het vervolg van de pilot mediaton geschrapt gaat worden, omdat dat problemen oplevert voor de uitvoering. Wat wel blijft, is dat als de verdachte de afspraken voor herstel die in het kader van de mediation zijn gemaakt, niet naleeft, hij opnieuw in rechte kan worden betrokken. Deze leden vragen op welke wijze deze verdachte in dat geval bij gebrek aan voorwaarden alsnog aan die afspraken gehouden kan worden. En hoe en door wie moet daar een aanzet toe worden gemaakt? Begrijpt de regering de bezwaren van Slachtofferhulp Nederland dat het slachtoffer degene zou moeten zijn om de verdachte alsnog aan de gemaakte afspraken te houden? Zo ja, waarom en hoe moet dat anders? Zo nee, waarom niet? Hoe gaat het slachtoffer dat het belastend vindt om zelf een melding te doen, hierbij ondersteund of ontlast worden?

De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie kunnen instemmen met een meer uitgebreide toepassing van de mogelijkheden van mediation door de regeling ook in hoger beroep en in alle arrondissementen mogelijk te maken. Op welke termijn wordt de nu nog geldende regionale beperking in het Besluit innovatie strafvordering geschrapt?

De leden van de SP-fractie constateren dat er nog een aantal zorgen is over de manier waarop mediation na aanvang van het onderzoek op de terechtzitting is meegenomen, zoals aangedragen door geconsulteerde partijen, met name door de Raad voor de rechtspraak (hierna: de Rvdr). De Rvdr heeft sterk de indruk dat mediation nu alleen in bepaalde arrondissementen kan worden doorgezet, namelijk enkel in de arrondissementen waar de pilots hebben plaatsgevonden. De Rvdr heeft de indruk dat dit nu niet breder kan worden ingezet. Waarom is er niet voor gekozen deze pilots ook breder in te zetten? Klopt het dat deze pilots doorgaans een succes waren en is dit dan ook niet een reden voor een inzet op bredere schaal? Daarnaast zien deze leden dat de Rvdr een oproep doet om ook de eindezaakverklaringen te kunnen gebruiken in het hoger beroep en dat dit ook in de schakelbepaling moet worden overgenomen. Is de regering hiertoe bereid? Zo nee, waarom niet?

5. Ontvangen adviezen

5.1 Opnamen van beeld, geluid of beeld en geluid als onderdeel van de verslaglegging en als wettig bewijsmiddel

De leden van de SP-fractie zien dat meerdere partijen kritiek hebben op het gebruik van AVR als zelfstandig bewijsmiddel. Ook zien deze leden dat er wetenschappelijk bewijs voor wordt aangehaald dat het niet goed functioneert als zelfstandig bewijsmiddel en dat ook de waarneming van de rechter nodig is voor in de basis een goede afweging. Waarom wordt ervoor gekozen om artikel 567 van het Wetboek van Strafvordering te handhaven met deze kennis? Heeft de regering ook overwogen dit artikel af te schaffen? Zo nee, waarom niet?

De leden van de SP-fractie willen ten slotte nog aandacht vragen voor de zorgen van Slachtofferhulp Nederland over AVR. Slachtofferhulp Nederland geeft aan dat in de artikelen 560 en 562 van het Wetboek van Strafvordering is opgenomen dat opnames gemaakt kunnen worden tijdens het opsporingsonderzoek en tijdens het onderzoek ter terechtzitting. Slachtofferhulp Nederland maakt zich zorgen over de privacy van slachtoffers, mede omdat de opname aan de processtukken wordt toegevoegd. Kan de regering uitleggen hoe het zit met de opnames en de vraag of deze mogelijk in de openbaarheid kunnen verschijnen? Slachtofferhulp Nederland acht het van groot belang dat slachtoffers worden geïnformeerd over het feit dat er opnames worden gemaakt en over hun privacygerelateerde rechten. Is dit wat de regering betreft voldoende geborgd in deze wetgeving?

De voorzitter van de commissie,
Pool

Adjunct-griffier van de commissie,
Paauwe