Samenvatting bevindingen per organisaties
Bijlage
Nummer: 2025D41998, datum: 2025-09-26, bijgewerkt: 2025-09-26 17:46, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Bijlage bij: Publicatie Scorekaarten 2025 (2025D41997)
Preview document (š origineel)
Inhoudsopgave
1 Wereldvoedselprogramma (WFP) 2
2 Het VN bevolkingsfonds (UNFPA) 2
3 Wereldwijde alliantie voor vaccins en immunisatie (GAVI) 3
4 Global Environment Facility (GEF) 4
5 Europese Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling (EBRD) 5
6 Aziatische ontwikkelingsbank (AsDB) 6
7 International Finance Corporation (IFC) 7
Wereldvoedselprogramma (WFP)
Het Wereldvoedselprogramma (WFP) is het grootste humanitaire agentschap ter wereld. Het heeft een tweeledig mandaat dat vaak wordt samengevat als ālevens reddenā (het voorzien in voedsel- en voedingsbehoeften in noodsituaties) en ālevens veranderenā (weerbaarheid opbouwen in gemeenschappen en de onderliggende oorzaken van honger aanpakken). WFP biedt levensreddende hulp in noodsituaties en gebruikt voedselhulp om vrede, stabiliteit en welvaart te bevorderen voor mensen die herstellen van conflicten en rampen.
MOPAN stelt dat WFP een leidende rol speelt in het verlenen van voedselhulp en een duidelijke toegevoegde waarde binnen het VN-systeem heeft, mede dankzij de capaciteit om noodhulp snel op te schalen waar en wanneer een crisis uitbreekt of groter wordt. Dit komt vooral door de decentrale structuur van de organisatie, de vele landenkantoren en het logistieke vermogen. De organisatie staat de laatste jaren onder grote druk vanwege de teruglopende financiering en aantijgingen rondom aid diversion. Verdere inspanningen zijn nodig om het aantal en type donoren, waaronder de private sector, te verbreden, om zo meer stabiliteit in financiering te krijgen.
MOPAN concludeert dat de organisatie door relatief sterke landenkantoren met veel verantwoordelijkheid in staat is om contextspecifieke hulp te verlenen. Door middel van de strategische landenplannen is WFP in staat beter te plannen en fondsen te werven. De plannen leiden bovendien tot meerjarige resultaten en effectieve consultaties met partners.
Een ander door MOPAN geĆÆdentificeerde aandachtspunt is het terugwinnen van het vertrouwen van donoren door onder andere het verbeteren van de communicatie met donoren in geval van aantijgingen tegen WFP. Daarnaast is het van belang dat WFP zich in blijft zetten voor het tegengaan van Sexual Exploitation, Abuse and Harassment (SEAH) op landenniveau, waarbij ook de slachtoffer-gerichte aanpak verder uitgerold moet worden.
WFP is voor Nederland met name relevant op het gebied van humanitaire hulp en voedselzekerheid, waaronder het bieden van voedselhulp (zowel in-kind als met cash) en het adresseren van de grondoorzaken van voedselonzekerheid.
Het VN bevolkingsfonds (UNFPA)
Het VN bevolkingsfonds, UNFPA, is een organisatie met het mandaat tot het bevorderen van seksuele en reproductieve gezondheid en rechten (SRGR). De organisatie richt zich in het bijzonder op 1) gezinsplanning, 2) gezondheid van moeders, en 3) het tegengaan van gender-gerelateerd geweld en andere schadelijke praktijken. Dit worden ook wel de ādrie transformerende resultatenā genoemd.
MOPAN stelt dat de langetermijnvisie van UNFPA via de transformerende resultaten nauw aansluit op internationale ontwikkelingsdoelen. Ook concludeert MOPAN dat UNFPA de afgelopen jaren de rol in humanitaire contexten heeft versterkt. Hierdoor heeft UNFPA, zowel in humanitaire als ontwikkelingscontexten, voortgang kunnen boeken op het gebied van SRGR ondanks een toenemend aantal crises en toenemende politieke en financiƫle druk op gendergelijkheid en SRGR. De gedecentraliseerde structuur van UNFPA, waardoor landenkantoren bevoegd zijn om snel keuzes te maken over programmering en middelenallocaties, heeft de wendbaarheid van UNFPA vergroot. Deze wendbaarheid bleek bijzonder waardevol tijdens de COVID-19 pandemie.
MOPAN concludeert dat UNFPA zich in relatie tot andere VN-organisaties samenwerkingsgericht opstelt. Ook zet de organisatie in op sterk risicomanagement en goed toezicht. Zowel het voortbouwen op dergelijk toezicht als samenwerking tussen VN-organisaties zijn prioriteiten voor de Nederlandse inzet in de Uitvoerende Raad van UNFPA.
UNFPA wordt door MOPAN aangemoedigd de huidige focus op de drie transformerende resultaten te behouden. Tegelijkertijd geeft MOPAN aan dat UNFPA de koppeling tussen demografische ontwikkelingen en SRGR niet uit het oog moet verliezen. Dit houdt in dat UNFPA landen kan ondersteunen om te zorgen dat beleidskeuzes rondom demografische ontwikkeling gegrond zijn in het beschermen van individuele keuzes en seksuele en reproductieve rechten. Ook de samenhang tussen humanitaire hulp, ontwikkeling en vrede kan worden versterkt. Hoewel UNFPA al sterk inzet op donordiversificatie, is het noodzakelijk om meer middelen te mobiliseren om hun werk rondom SRGR volledig uit te kunnen voeren. Nederland moedigt UNFPA aan om in te blijven zetten op donordiversificatie en de zichtbaarheid van behaalde resultaten met (kern)financiering te vergroten.
Nederland werkt zowel via een jaarlijkse kernbijdrage, als via het UNFPA Supplies partnerschap en programmabijdragen met UNFPA samen om mondiale gezondheid en SRGR te bevorderen. Het partnerschap met UNFPA levert een belangrijke bijdrage aan Nederlandse beleidsprioriteiten, waaronder gezondheid, veiligheid en handel.
Wereldwijde alliantie voor vaccins en immunisatie (GAVI)
Gavi is een publiek-privaat partnerschap, gericht op het vergroten van toegang tot immunisatie in ontwikkelingslanden. Binnen dit partnerschap komen overheden, VN-instellingen, ngoās, de private sector en vaccin producenten samen. Sinds de oprichting in 2000 zijn meer dan 1 miljard kinderen gevaccineerd en zijn meer dan 17.3 miljoen sterfgevallen als gevolg van vaccin-voorkombare ziekten voorkomen. Hiermee draagt de organisatie bij aan het behalen van de wereldwijde doelen op gezondheid en welzijn, als ook aan de Nederlandse inzet op mondiale gezondheid.
MOPAN concludeert dat Gavi een belangrijke speler is op het gebied van mondiale gezondheid en fit for purpose is om haar mandaat effectief uit te voeren en toegang tot vaccinaties te vergroten. De afgelopen jaren heeft Gavi belangrijke voortgang geboekt op de beoogde resultaten, bijvoorbeeld door het verhogen van de vaccinatiegraad en MOPAN concludeert dat Gavi voldoende scoort op alle 12 MOPAN key performance indicators (KPIs). Het partnerschapsmodel, de afstemming op nationale behoeften en de heldere strategische directie, gebaseerd op solide bewijs en nauwe monitoring, valideren Gaviās āvalue for money propositionā, door grootschalige impact te realiseren met relatief lage kosten per vaccin en door structurele verbeteringen in gezondheidssystemen te ondersteunen, in samenwerking met nationale overheden.
Gavi heeft een belangrijke rol gespeeld in de mondiale bestrijding van de Covid-19 pandemie. Gavi heeft hierbij gebruik gemaakt van haar ervaring en expertise en, onder leiding van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO), vaccinatieprogrammaās gecoƶrdineerd. Hoewel de Covid-19 pandemie de organisatie voor grote uitdagingen stelde- zoals distributieproblemen, vaccinongelijkheid en vraagfluctuatie - was Gavi in staat om voortgang te boeken op haar kernmandaat. Bovendien heeft Gavi de geleerde lessen van de Covid-19 pandemie mee kunnen nemen in de nieuwe strategie: Gavi 6.0 (2026-2030). Dit betreft meer nadruk op systeemversterking, flexibiliteit in crisistijd en meer aandacht voor gelijkheid en lokale betrokkenheid.
Gavi wordt erkend als een belangrijke speler in de mondiale gezondheids-architectuur. In de nieuwe strategie van Gavi voor 2026-2030 zet de organisatie in op het verder versterken van de samenhang binnen de mondiale gezondheids-architectuur, hetgeen de voorbereiding en response op toekomstige pandemieƫn verbetert. Nederland zal het belang van samenwerking met andere mondiale gezondheidsfondsen, zoals het Global Fund en de Global Financing Facility, blijven benadrukken, in lijn met de Lusaka Agenda.1 Daarnaast legt Nederland de nadruk op het belang van samenwerking met de private sector. Ook moedigt Nederland de toenemende aandacht voor productie van vaccins binnen Gavi aan. Door gericht steun te verlenen aan de opbouw van lokale productiecapaciteit, draagt Gavi bij aan regionale zelfredzaamheid en veerkrachtige toeleveringsketens. Gavi richtte in dat kader in juni 2024 de African Vaccine Manufacturing Accelerator (AVMA) op (na afloop van de MOPAN-evaluatieperiode).
Volgens de MOPAN beoordeling heeft Gavi veel stappen gezet op het gebied van risicomanagement. Gavi kan echter op een aantal punten nog verbeteren, zoals op het gebied van beleid rondom Protection against Sexual Exploitation, Abuse and Harasssment (PSEAH) en op het gebied van accountability. Zo is de complexiteit van Gaviās financieringsmechanisme voor lokale partners en overheden bijvoorbeeld een aandachtspunt in de beoordeling van MOPAN. Ook stelt MOPAN dat er ruimte voor verbetering is op het gebied van integratie van dwarsdoorsnijdende themaās als gender en klimaat. In de nieuwe strategische periode 6.0 (2026-2030) wordt er meer aandacht besteed aan gender, met inachtneming van de geleerde lessen uit Gavi 5.1 (2021 ā 2025). Inclusie van deze dwarsdoorsnijdende themaās is in lijn met de Nederlandse prioriteiten zoals uiteengezet in de beleidsbrief. In bestuursvergaderingen moedigt de Nederlandse kiesgroep Gavi consistent aan om dit te verbeteren.
Global Environment Facility (GEF)
Het sinds 1991 opererende GEF ā opgericht door de Wereldbank samen met de VN en andere partners - doet het goed en is relevant voor de ondersteuning van veel natuur-en milieudoelstellingen in ontwikkelingslanden. GEF onderscheidt zich van andere multilaterale of bilaterale programmaās door de wereldwijde integrale aanpak van uiteenlopende milieuvraagstukken. De Nederlandse bijdrage heeft een groot multipliereffect door de wereldwijde integrale aanpak van uiteenlopende milieuvraagstukken.
MOPAN bevestigt, en Nederland deelt dit, dat GEF aanzienlijke vooruitgang heeft geboekt op de twaalf belangrijkste beoordelingsgebieden, waarbij tien indicatoren als bevredigend of zeer bevredigend zijn beoordeeld ā een stijging ten opzichte van acht in de beoordeling van 2019. Deze over het algemeen positieve beoordeling is bijzonder zinvol gezien strengere prestatienorm die wordt toegepast in de MOPAN-methodologie voor 2025. Het is belangrijk dat de strategische ontwikkeling, de organisatie en het financiĆ«le kader van het GEF de implementatie van multilaterale milieuverdragen goed ondersteunen. In een complexe, uitdagende operationele omgeving mobiliseert weet GEF dit met succes te doen.
Het GEF totaal is meer dan de som der delen. Als fonds voor een aantal multilaterale milieuverdragen en partnerschappen speelt GEF een belangrijke rol spelen in de wereldwijde systeemrespons op milieuvraagstukken. GEF heeft in het multilaterale systeem een breed erkende reeks van comparatieve voordelen: het bereik over de Rio-verdragen en een toenemend aantal multilaterale milieu verdragen, focusgebieden en regioās. GEF heeft zo een uniek vermogen om milieu-uitdagingen op een geĆÆntegreerde manier aan te pakken. GEF kan met name door het inzetten van zijn geĆÆntegreerde programmaās op meer dan Ć©en milieuthema resultaat behalen. Op deze wijze is het totaalresultaat groter dan de (āgeoormerkteā) financiering per focusgebied. Dit is voor Nederland erg belangrijk, onder meer omdat de middelen beperkt zijn en zo meer resultaten op belangrijke milieuthemaās kunnen worden behaald.
GEF verdeelt de middelen op een transparante, voorspelbare en consistente manier onder de landen van uitvoering, op basis van factoren die relevant zijn voor de succesvolle implementatie van GEF-projecten en -programma's zoals internationale milieuprioriteiten, het beleid en de prioriteiten van het ontvangende land en zijn capaciteit. Nederland hecht hier grote waarde aan. Dit gebeurt via het System for Transparent Allocation of Resources (STAR) en leidt tot tevredenheid bij alle betrokkenen. STAR bestaat uit een aantal indicatoren en sub-indicatoren, waaronder biodiversiteit, klimaatverandering en landdegradatie, prestaties van de GEF-portefeuille en een institutionele beoordeling, bruto binnenlands product. De (sub) indicatoren hebben een verschillende weging en het totaal leidt tot de toewijzing van middelen per land.
Tegelijkertijd is GEF goed gepositioneerd om specifieke milieu-prioriteiten aan te pakken en te fungeren als katalysator en innovator, als aanvulling op andere bronnen van multilaterale financiering en private financiering, door onder andere samenwerking met het Green Climate Fund.
GEF is een goed beheerd en effectief financieel mechanisme. De programmering en de uitvoering verlopen meestal vlot en goed. GEF maakt voor zijn operationele managementprocedures en financiĆ«le controles gebruik van de structuren van de Wereldbank. Het aantrekken van privaat kapitaal blijft wel een punt van aandacht, waar Nederland sterk op blijft inzetten. Dat geldt ook voor gender en de positie van inheemse volkeren in projecten en programmaās.
GEF is als een spin in een web en voert uit via andere agentschappen. Op portfolioniveau zijn er tekenen dat GEF thans beter gebruik maakt van de diverse capaciteiten van de uitvoerende agentschappen, waaronder de accreditatie van nieuwe agentschappen voor het beheer van het Small Grants Programme. Tevens is er een afname van de concentratie van projecten die de drie grootste agentschappen (UNDP, UNEP en FAO) beheren, die gedrieĆ«n een groot deel van de portefeuille van GEF uitmaakten. Innovatieve programmaās en pilots van GEF worden ook regelmatig door het Green Climate Fund (GCF) opgepakt.
Aandachtsgebieden op institutioneel terrein zijn voor Nederland het verbeteren, versoepelen en versnellen van de processen voor het verkrijgen van middelen door ontwikkelingslanden, het tegengaan van malversaties (ook binnen de 18 uitvoerende organisaties en hun projecten). Inhoudelijk focust Nederland op de minst ontwikkelde landen, het vergroten van de private mobilisatie en de (Nederlandse) private sector, alsmede de strategische en programmatische hoofdlijnen van GEF.
Europese Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling (EBRD)
De Europese Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling (EBRD) heeft als mandaat het bevorderen van de transitie naar een openmarkteconomie in landen die democratische beginselen en een markteconomie omarmen. Sinds 2017 richt de EBRD zich op zes transitiekwaliteiten: concurrerend, goed bestuurd, groen, inclusief, weerbaar en geĆÆntegreerd. Deze kwaliteiten vormen de basis voor het resultatenkader van de bank.
Nederland is ƩƩn van de stichtende leden van de EBRD en speelt een actieve rol binnen de Bank. Met een stemaandeel van 2,66% levert Nederland de Bewindvoerder voor een kiesgroep die verder bestaat uit Mongoliƫ, Noord-Macedoniƫ, Armeniƫ en sinds 2016 ook China. Met dit aandeel is de EBRD een Bank die dus deels van Nederland is. Vorig jaar investeerde de EBRD ruim EUR 16,5 miljard waarvan het Nederlandse aandeel circa EUR 425 miljoen betreft. Daarnaast had de EBRD in 2024 een winst van EUR 1,7 miljard, waarbij het Nederlandse aandeel neerkomt op circa EUR 45 miljoen. Dit deel kan de EBRD hergebruiken en inzetten om relevante zaken te subsidiƫren.
Nederland heeft daarnaast bijgedragen aan diverse trust funds, zoals het High-Impact Partnership on Climate Action (HIPCA) en het Crisis Response Special Fund voor OekraĆÆne. Omdat OekraĆÆne de leningen van de EBRD aflost, kennen deze een revolverend karakter.
Het MOPAN-rapport richt de belangrijkste conclusies over het functioneren van de Bank op de themaās wendbaarheid en interne processen. De EBRD heeft zich bewezen als een wendbare en resultaatgerichte instelling, met een sterke focus op duurzame, veerkrachtige en concurrerende markteconomieĆ«n. Tijdens de laatste meerjarenstrategie (SCF 2021-2025) toonde de Bank flexibiliteit door effectief in te spelen op diverse crises, zoals COVID-19, de oorlog in OekraĆÆne en aardbevingen in Turkije en Marokko. De EBRD beschikt over solide interne processen, sterke monitoring- en risicosystemen, en een duidelijke inzet voor klimaattransitie en kansengelijkheid. Tegelijkertijd is er ruimte voor versterking van de strategie van de Bank door de strategische prioriteiten beter te verbinden met budgetten en operationele capaciteiten. Ook kan de resultatenstructuur beter aantonen hoe de EBRD bijdraagt aan het eigen transitiemandaat in haar operatielanden en resultaten boekt ten aanzien van de duurzame ontwikkelingsdoelen (SDGās). Ook wordt aanbevolen de zelfevaluatie van de Bank te versterken, om een duidelijker beeld te krijgen van de prestaties in de hele instelling, waarbij verantwoording en het zelflerend vermogen van de Bank worden versterkt.
Nederland blijft zich als betrokken aandeelhouder inzetten om de effectiviteit en impact van de EBRD te vergroten. Daarbij ligt de focus op het verbeteren van de integratie tussen strategische planning, budgettering en resultaatbeheer. Nederland streeft naar betere impactmeting, het stimuleren van groene investeringen gericht op energie-onafhankelijkheid en concurrentievermogen, private kapitaal mobilisatie, ondersteuning van activiteiten in Oekraïne, een houdbare begrotingsontwikkeling en versterkte samenwerking tussen internationale financiële instellingen. Om deze doelen te bereiken, spoort Nederland de EBRD aan om systematische feedbackmechanismen voor cliënten te implementeren en de verslaglegging over milieu- en maatschappelijke resultaten te versterken om transparantie te vergroten. Daarnaast vindt Nederland het belangrijk dat de Bank geavanceerde monitoring- en evaluatiesystemen inzet en innovatieve financieringsinstrumenten ontwikkelt om groene en inclusieve investeringen te bevorderen. Nederland ondersteunt dit in lijn met de Nederlandse prioriteiten zoals uiteengezet in de beleidsbrief.
Nederland brengt deze prioriteiten actief in tijdens vergaderingen en besluitvormingsprocessen, samen met gelijkgestemde landen, om zo de EBRD te stimuleren onze voorstellen te integreren. Daarnaast staat Nederland in constante dialoog met het EBRD management en doet het scherpe interventies in de Raad van Bewindvoerders (Board of Directors). Ook is er op hoofdsteden niveau contact. Met deze gerichte aanpak wil Nederland bijdragen aan een duurzame en impactvolle ontwikkeling van de operatielanden van de Bank.
Aziatische ontwikkelingsbank (AsDB)
De Aziatische Ontwikkelingsbank (AsDB) richt zich op het bevorderen van economische groei en samenwerking in Aziƫ en de Stille Oceaan. De bank telt 69 lidstaten en ondersteunt haar partnerlanden via landgerichte strategieƫn, zogenaamde Country Partnership Strategies. Daarnaast biedt de AsDB leningen en technische bijstand aan.
Nederland is sinds de oprichting lid van de AsDB en heeft een stemaandeel van 1,11% in de bank. Nederland maakt deel uit van een kiesgroep met Canada, Denemarken, Finland, Ierland, Noorwegen en Zweden. Binnen deze groep neemt Nederland een actieve positie in en werkt intensief samen met het bredere Europa+ verband. Hoewel Nederland niet tot de grootste financiĆ«le donoren behoort, is het wel nauw betrokken bij de strategische themaās van de bank.
Momenteel bevindt de bank zich in de uitvoering van haar Strategie 2030, waarin private sectorontwikkeling, regionale samenwerking, digitale transformatie, veerkracht en zelfredzaamheid in de regio, duurzaamheid en klimaat centraal staan.
Uit de MOPAN-beoordeling blijkt dat de AsDB over een solide kapitaalpositie beschikt, mede dankzij een goed bijgewerkt Capital Adequacy Framework. De bank heeft haar activiteiten effectief afgestemd op de duurzame ontwikkelingsdoelen (SDG's) en hanteert de āOne ADBā-benadering, die samenwerking en coƶrdinatie binnen de organisatie bevordert en daarmee de effectiviteit verhoogt. De focus op private sectorontwikkeling is duidelijk aanwezig en wordt ondersteund door verbeterde rapportagestructuren en resultaatgericht management. Ook beschikt de AsDB over een robuuste kennismanagementstructuur en goed ingebedde monitoring- en evaluatiesystemen.
Tegelijkertijd zijn er verbeterpunten. De transparantie rondom de toewijzing van middelen kan beter, omdat niet altijd duidelijk is hoe middelen strategisch worden ingezet. De uitvoering van gedifferentieerde oplossingen binnen landstrategieĆ«n verloopt traag en de implementatie van milieu- en sociale waarborgen dient systematischer te gebeuren. Bovendien blijft de groei van niet-soevereine investeringen, vooral op risicovolle markten, achter. Complexiteit in de operaties leidt tot vertragingen en verhoogde risicoās, mede veroorzaakt door personeels- en capaciteitstekorten. Daarnaast is het klachtenmechanisme verouderd en behoeft het een transparantere en meer toegankelijke aanpak.
Voor Nederland is de AsDB beleidsrelevant vanwege haar focus op private sectorontwikkeling, wat aansluit bij Nederlandse beleidsprioriteiten. Hoewel de bank hierop inzet, beperken personeelstekorten en zwakke systemen de groei. Nederland ondersteunt hervormingen om dit te verbeteren. Daarnaast werkt de bank aan waterveiligheid, voedselzekerheid en gezondheidszorg, themaās die ook voor Nederland belangrijk zijn. Gendergelijkheid en klimaatactie krijgen steeds meer aandacht binnen de Strategie 2030, ondanks capaciteitsproblemen. Nederland ondersteunt dit in lijn met de beleidsbrief.
Nederland kan zijn invloed binnen de AsDB versterken door zich te richten op de betere transparantie en een sterker klachtenmechanisme tijdens de aankomende evaluatie, het ondersteunen van capaciteitsopbouw en het intensiveren van samenwerking met kennisinstellingen en bedrijfsleven. Zo draagt Nederland bij aan een effectievere AsDB en bevordert het eigen beleidsprioriteiten.
International Finance Corporation (IFC)
Nederland is een belangrijke aandeelhouder van de International Finance Corporation (IFC), de private sectorarm van de Wereldbankgroep. Met een stemgewicht van circa 2,19% en als bewindvoerder van een invloedrijke kiesgroep (EDS19, totaal stemgewicht 3,89%) speelt Nederland een prominente bestuurlijke rol binnen IFC. Ook draagt Nederland bij aan verschillende trustfunds van de IFC waarmee het de strategische richting helpt bepalen: tussen 2019ā2023 was deze bijdrage ruim USD 160 miljoen.
IFC combineert investeringen, beleidsadvies en mobilisatie van privaat kapitaal om duurzame economische groei, werkgelegenheid en armoedebestrijding te bevorderen. Sinds de invoering van de IFC 3.0-strategie is de organisatie explicieter gericht op marktcreatie, blended finance en systeemversterking in lage-inkomenslanden en fragiele contexten. In begrotingsjaar 2024 (1 juli 2024 t/m 30 juni 2025) committeerde IFC een recordbedrag van USD 56 miljard aan investeringen wereldwijd2 en is de organisatie actief in meer dan 100 landen.
IFC is van strategisch belang voor de Nederlandse inzet op prioritaire themaās zoals private sectorontwikkeling, voedselzekerheid, water, gezondheid, klimaat, digitale inclusie en migratie. Met meer dan USD 9,6 miljard aan gecommitteerde investeringen in digitale infrastructuur, en een actieve rol in het PROSPECTS-partnerschap rond migratie, speelt IFC ook een sleutelrol in nieuwe beleidsprioriteiten. Ook heeft de IFC een gezamenlijke portefeuille van circa USD 1,8 miljard met Nederlandse partners zoals FMO.
De relevantie voor het Nederlandse BHO-beleid is al hoog en neemt verder toe, mede door de inzet in crisissituaties zoals OekraĆÆne, waar IFC economische continuĆÆteit ondersteunt via kredietverlening, infrastructuurherstel en hervormingsondersteuning. IFC sluit daarmee aan bij doelstellingen uit onder meer de klimaatstrategie, Afrikastrategie, multilateralisme-nota en de mondiale gezondheidsstrategie.
De MOPAN-beoordeling (2017ā2022) bevestigt dat IFC sterk presteert op strategievorming, impactmeting en risicobeheer. Het AIMM-kader voor het meten van ontwikkelingsimpact geldt internationaal als best practice. IFC is toonaangevend in het ontwikkelen en operationaliseren van blended finance-instrumenten en heeft een 'highly satisfactory' beoordeling gekregen voor financieel en operationeel risicobeheer, mede dankzij haar sterke lokale aanwezigheid.
Tegelijkertijd zijn er ook aandachtspunten: de verdere verankering van de "One World Bank"-benadering zodat effectiviteit en efficiƫntie verder toenemen, grotere zichtbaarheid van upstream-activiteiten en beleidsadvies, en de versterking van sociale standaarden, klachtenmechanismen en publieke verantwoording in risicovolle contexten. Nederland zal zich, mede wegens het belang van de organisatie voor de uitvoering van het Nederlandse BHO-beleid, actief blijven inzetten om IFC te stimuleren deze aandachtspunten te adresseren.
De Lusaka Agenda is een initiatief dat is opgezet om samenwerking tussen internationale gezondheidsorganisaties te bevorderen, ten behoeve van efficiĆ«ntie en coherentie. Dit betreft o.a. Gavi, The Global Fund en de Global Financing Facility (GFF) van de World Bank.ā©ļø
Inclusief USD 22 miljard mobilisatie van privaat kapitaal via partners.ā©ļø