[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [šŸ§‘mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [šŸ” uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Scorekaart Global Environment Facility 2025

Bijlage

Nummer: 2025D42005, datum: 2025-09-26, bijgewerkt: 2025-09-26 17:46, versie: 1

Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Bijlage bij: Publicatie Scorekaarten 2025 (2025D41997)

Preview document (šŸ”— origineel)


Scorekaart: Global Environment Facility (GEF)

Opgesteld door: IGG

Afgestemd met: DMM

Inhoudsopgave

1 Inleiding 3

2 Samenvatting 4

3 Algemene achtergrond 6

3.1 Samenvattende beschrijving van de organisatie door MOPAN naar het Nederlands vertaald 6

3.2 Nederlandse rol en invloed 7

4 MOPAN-beoordeling van GEF 9

4.1 Kernpunten van de MOPAN-beoordeling naar het Nederlands vertaald 9

4.2 Appreciatie van de MOPAN-beoordeling 10

5 Relevantie van de organisatie 13

5.1 Relevantie voor Nederlandse BHO prioritaire belangen en thema’s 13

5.2 Overige relevantie 13

1 Inleiding

Het Koninkrijk der Nederlanden is voor zijn welvaart, gezondheid en veiligheid afhankelijk van een stabiele wereld waarin landen op basis van multilaterale afspraken met elkaar samenwerken. Het Koninkrijk heeft ontegenzeggelijk baat bij het multilaterale systeem omdat belangen en waarden van het Koninkrijk in gemeenschappelijkheid kunnen worden bevorderd.

Binnen de multilaterale samenwerking concentreert Nederland zich op het werken met en het financieren van organisaties die relevant zijn voor het Nederlandse beleid en die effectief hun mandaat vervullen. Ontwikkelingsorganisaties van de Verenigde Naties (VN) en Internationale FinanciĆ«le Instellingen (IFI’s) hebben, met bijdragen van het Koninkrijk, wereldwijd armoede teruggedrongen en humanitaire noden gelenigd.1

Deze samenwerking vraagt om regelmatige en zorgvuldige toetsing. Een voor Nederland belangrijk netwerk daarbij is het Multilateral Organisations Performance Assessment Network (MOPAN). MOPAN werkt ter verbetering van het multilaterale systeem middels het doorlichten van multilaterale organisaties op organisatorisch functioneren en ontwikkelingseffectiviteit. Dit onafhankelijke orgaan wordt bestuurd door een stuurgroep bestaande uit vertegenwoordigers van alle aangesloten landen, waaronder Nederland, en bijgestaan door een secretariaat. Een groep geselecteerde externe dienstverleners voert de beoordeling uit. MOPAN leden bepalen welke organisaties beoordeeld dienen te worden en volgens welke tweejarige planning dit gebeurt. Gemiddeld worden geselecteerde organisaties elke vier Ć  vijf jaar beoordeeld.

De MOPAN-beoordelingen vormen de basis van door het Ministerie van Buitenlandse Zaken opgestelde scorekaarten voor multilaterale organisaties waaraan Nederland een substantiĆ«le ontwikkelingssamenwerking (ODA) bijdrage levert. Het gaat hierbij om VN-fondsen en -programma’s, IFI’s, gespecialiseerde VN-organisaties en grote mondiale fondsen.

De MOPAN-beoordelingen worden uitgevoerd middels een op bewijs gebaseerde, onafhankelijke aanpak. Ze bieden een omvattend beeld van het functioneren van een organisatie, waarbij rekening wordt gehouden met de (historische) context, de missie en de koers van de organisatie. Daarbij worden prestatienormen opgesteld en aanbevelingen gedaan ter versterking van de leercapaciteit, ter verbetering van de resultaten en ter bevordering van de verantwoordingsplicht.

Eerst volgt een samenvatting van de scorekaart (hoofdstuk 2), waarna een achtergrond van de organisatie wordt geschetst op basis van de MOPAN-beoordeling en de Nederlandse rol en invloed (hoofdstuk 3). Voorts bevatten de scorekaarten een samenvatting van de uitkomsten van de MOPAN-beoordeling naar het Nederlands vertaald en een appreciatie van deze beoordeling op basis van kennis en ervaring vanuit het ministerie van Buitenlandse Zaken, en waar relevant vakdepartementen, Permanente Vertegenwoordigingen dan wel Kiesgroep kantoren (hoofdstuk 4). Ten slotte wordt in hoofdstuk 5 de relevantie van de organisatie voor Nederlands beleid toegelicht.

2 Samenvatting

Het sinds 1991 opererende GEF – opgericht door de Wereldbank samen met de VN en andere partners - doet het goed en is relevant voor de ondersteuning van veel natuur-en milieudoelstellingen in ontwikkelingslanden. GEF onderscheidt zich van andere multilaterale of bilaterale programma’s door de wereldwijde integrale aanpak van uiteenlopende milieuvraagstukken. De Nederlandse bijdrage heeft een groot multipliereffect door de wereldwijde integrale aanpak van uiteenlopende milieuvraagstukken.

MOPAN bevestigt, en Nederland deelt dit, dat GEF aanzienlijke vooruitgang heeft geboekt op de twaalf belangrijkste beoordelingsgebieden, waarbij tien indicatoren als bevredigend of zeer bevredigend zijn beoordeeld – een stijging ten opzichte van acht in de beoordeling van 2019. Deze over het algemeen positieve beoordeling is bijzonder zinvol gezien strengere prestatienorm die wordt toegepast in de MOPAN-methodologie voor 2025. Het is belangrijk dat de strategische ontwikkeling, de organisatie en het financiĆ«le kader van het GEF de implementatie van multilaterale milieuverdragen goed ondersteunen. In een complexe, uitdagende operationele omgeving mobiliseert weet GEF dit met succes te doen.

Het GEF totaal is meer dan de som der delen. Als fonds voor een aantal multilaterale milieuverdragen en partnerschappen speelt GEF een belangrijke rol spelen in de wereldwijde systeemrespons op milieuvraagstukken. GEF heeft in het multilaterale systeem een breed erkende reeks van comparatieve voordelen: het bereik over de Rio-verdragen en een toenemend aantal multilaterale milieu verdragen, focusgebieden en regio’s. GEF heeft zo een uniek vermogen om milieu-uitdagingen op een geĆÆntegreerde manier aan te pakken. GEF kan met name door het inzetten van zijn geĆÆntegreerde programma’s op meer dan Ć©en milieuthema resultaat behalen. Op deze wijze is het totaalresultaat groter dan de (ā€œgeoormerkteā€) financiering per focusgebied. Dit is voor Nederland erg belangrijk, onder meer omdat de middelen beperkt zijn en zo meer resultaten op belangrijke milieuthema’s kunnen worden behaald.

GEF verdeelt de middelen op een transparante, voorspelbare en consistente manier onder de landen van uitvoering, op basis van factoren die relevant zijn voor de succesvolle implementatie van GEF-projecten en -programma's zoals internationale milieuprioriteiten, het beleid en de prioriteiten van het ontvangende land en zijn capaciteit. Nederland hecht hier grote waarde aan. Dit gebeurt via het System for Transparent Allocation of Resources (STAR) en leidt tot tevredenheid bij alle betrokkenen. STAR bestaat uit een aantal indicatoren en sub-indicatoren, waaronder biodiversiteit, klimaatverandering en landdegradatie, prestaties van de GEF-portefeuille en een institutionele beoordeling, bruto binnenlands product. De (sub) indicatoren hebben een verschillende weging en het totaal leidt tot de toewijzing van middelen per land.

Tegelijkertijd is GEF goed gepositioneerd om specifieke milieu-prioriteiten aan te pakken en te fungeren als katalysator en innovator, als aanvulling op andere bronnen van multilaterale financiering en private financiering, door onder andere samenwerking met het Green Climate Fund.

GEF is een goed beheerd en effectief financieel mechanisme. De programmering en de uitvoering verlopen meestal vlot en goed. GEF maakt voor zijn operationele managementprocedures en financiĆ«le controles gebruik van de structuren van de Wereldbank. Het aantrekken van privaat kapitaal blijft wel een punt van aandacht, waar Nederland sterk op blijft inzetten. Dat geldt ook voor gender en de positie van inheemse volkeren in projecten en programma’s.

GEF is als een spin in een web en voert uit via andere agentschappen. Op portfolioniveau zijn er tekenen dat GEF thans beter gebruik maakt van de diverse capaciteiten van de uitvoerende agentschappen, waaronder de accreditatie van nieuwe agentschappen voor het beheer van het Small Grants Programme. Tevens is er een afname van de concentratie van projecten die de drie grootste agentschappen (UNDP, UNEP en FAO) beheren, die gedrieĆ«n een groot deel van de portefeuille van GEF uitmaakten. Innovatieve programma’s en pilots van GEF worden ook regelmatig door het Green Climate Fund (GCF) opgepakt.

Aandachtsgebieden op institutioneel terrein zijn voor Nederland het verbeteren, versoepelen en versnellen van de processen voor het verkrijgen van middelen door ontwikkelingslanden, het tegengaan van malversaties (ook binnen de 18 uitvoerende organisaties en hun projecten). Inhoudelijk focust Nederland op de minst ontwikkelde landen, het vergroten van de private mobilisatie en de (Nederlandse) private sector, alsmede de strategische en programmatische hoofdlijnen van GEF.

3 Algemene achtergrond

3.1 Samenvattende beschrijving van de organisatie door MOPAN naar het Nederlands vertaald

De kerntaak van GEF is het waarborgen van de bescherming en het duurzame gebruik van de natuur (GEF, 2021). GEF werd opgericht om een aantal van de meest uitdagende milieu- en aanverwante kwesties van de planeet aan te pakken. Het mandaat van GEF heeft betrekking op de kerngebieden biodiversiteit, chemische stoffen en afval, aanpassing aan de klimaatverandering, mitigatie van klimaatverandering, bossen, zoet water, bodemdegradatie en gezondheid van de oceanen (GEF 2024).

In de loop der tijd is GEF geƫvolueerd tot een multilaterale familie van fondsen voor het milieu. Naast het Global Environment Facility Trust Fund beheert GEF vijf andere fondsen die verband houden met zes multilaterale milieuverdragen2.

Het GEF Trust Fund (1) is het belangrijkste financiële mechanisme van GEF. Het verstrekt subsidies aan ontwikkelingslanden en landen met een overgangseconomie, om te voldoen aan de doelstellingen van internationale milieuverdragen en -overeenkomsten. Het Least Developed Countries Fund (LDCF) (2) helpt de minst ontwikkelde landen hun unieke behoeften op het gebied van klimaatweerbaarheid op korte, middellange en lange termijn aan te pakken en de kwetsbaarheid voor klimaatverandering in prioritaire sectoren en ecosystemen te verminderen. Tot de prioritaire sectoren behoren water, landbouw, voedselzekerheid, gezondheid, infrastructuur en risicobeheer in verband met rampen. Het fonds ondersteunt landen bij de uitvoering van hun nationale aanpassingsactieplannen. Het Special Climate Change Fund (SCCF) (3) is opgericht om kwetsbare landen te helpen negatieve klimaateffecten aan te pakken (adaptatie). Het ondersteunt alle aanpassingsactiviteiten van ontwikkelingslanden die partij zijn bij het UNFCCC in sectoren als waterbeheer, landbeheer, kustbeheer, gezondheid en landbouw. Het SCCF richt zich op twee prioritaire actiegebieden: i. ondersteuning van de aanpassingsbehoeften van kleine eilandstaten in ontwikkeling (Small Island Developing States) en ii. versterking van technologieoverdracht, innovatie en betrokkenheid van de particuliere sector. Het Capacity-building Initiative for Transparency (CBIT) (4) helpt ontwikkelingslanden bij het opbouwen en versterken van nationale institutionele en technische capaciteit om te voldoen aan de meer uitgebreide vereisten inzake klimaattransparantie van het Verdrag van Parijs. Het Nagoya Protocol Implementation Fund (NPIF) (5) ondersteunt landen die het Protocol van Nagoya inzake toegang tot genetische rijkdommen en de eerlijke en billijke verdeling ervan hebben ondertekend. Het stimuleert de betrokkenheid van de private sector bij actoren die geïnteresseerd zijn in het verkennen van het economische potentieel van economische middelen en vergemakkelijkt de overdracht van passende technologieën. Het Global Biodiversity Framework Fund (GBFF) (6) heeft tot doel landen te helpen de doelstellingen en streefdoelen van het Kunming-Montreal raamwerk voor biodiversiteit te bereiken met een strategische focus op het versterken van biodiversiteitsbeheer, planning, beleid, bestuur en financieringsbenaderingen op nationaal niveau. Het fonds is door 186 landen geratificeerd en tijdens de algemene vergadering van het GEF in augustus 2023 van start gegaan (GEF, 2024).

3.2 Nederlandse rol en invloed

Nederland draagt bij aan GEF sinds de oprichting en zit in de GEF Raad, waarin de ontwikkelde en ontwikkelingslanden zijn vertegenwoordigd. De Raad besluit over het werkplan, de jaarlijkse begroting, projecten en programma’s, beleidsvraagstukken op hoofdlijnen en een keer in de vier jaar over de meerjarige strategie.

Op een totaal van ruim USD 24,8 miljard aan bijdragen aan GEF door landen sinds 1991 draagt Nederland ruim 3,4% van dit bedrag bij.

Overzicht bijdragen en ranking grootste donoren

(bedragen in miljoen)

Jaar Bijdrage Ranking/donor Bedrag
2024 Totaal-bijdrage 1. Duitsland EUR 175
2. Japan JPY 1784433500 m
3. VS USD 150 m
9. NL EUR 31 m
2023 Totaal-bijdrage 1. Duitsland EUR 175
2. Japan JPY 1784433500 m
3. VS USD 150 m
9. NL EUR 31 m
2022 Totaal-bijdrage 1. Duitsland EUR 175 m
2. Japan JPY 1784433500 m
3. VS USD 150 m
9. NL EUR 31 m

Nederland deelt met Finland en Estland ƩƩn van de 14 Raadszetels voor de ontwikkelde landen. ā€˜Onze’ zetel rouleert in de praktijk tussen Nederland en Finland. Grotere donorlanden als Duitsland en Japan hebben een eigen zetel. De zetelverdeling onder ontwikkelde landen is gebaseerd op de langjarige bijdrage aan GEF. De invloed van een ā€œzetelā€ is vnl. afhankelijk van de mate waarin raadsleden constructief-inhoudelijk bijdragen aan de Raadsvergaderingen en is minder sterk gekoppeld aan de grootte van hun donatie. Posities in de Raad worden met Finland en Estland afgestemd. Nederland kan zijn stem goed laten horen in de Raad. Wel wordt waar nuttig gecoƶrdineerd met gelijkgezinde landen.

4 MOPAN-beoordeling van GEF

4.1 Kernpunten van de MOPAN-beoordeling naar het Nederlands vertaald

Belangrijkste sterke punten

  • Sterke coƶrdinatie binnen de multilaterale architectuur met een duidelijk actieplan dat leidend is voor een doeltreffende systeem-brede respons.

  • Een strategie- en een operationeel model dat de eisen voor een ambitieuze, geĆÆntegreerde respons op wereldwijde milieukwesties in balans brengen, met ondersteuning voor de uitvoering van landenprioriteiten en verplichtingen uit de multilaterale milieuverdragen.

  • Een sterk partnerschap dat diverse competenties en capaciteiten mobiliseert om gezamenlijke planning en programmering te leveren om milieudoelen te bereiken.

  • Een transparante aanpak voor de toewijzing van middelen (STAR) die landen voorspelbare financiering biedt, naast gereserveerde middelen die middelen toewijzen aan GEF-prioriteiten en -groepen.

Belangrijkste verbetermogelijkheden

  • Versterken van de (mechanismen van de) operationele focal points in ontwikkelingslanden om ervoor te zorgen dat ze toegerust zijn om de overheids-/samenleving brede aanpak van het GEF te sturen.

  • Stimuleren van de vraag naar niet-subsidie-instrumenten in ontvangende landen door het bewustzijn van de mogelijkheden op dit gebied te vergroten, banden te smeden met ministeries die gewend zijn samen te werken met multilaterale ontwikkelingsbanken, en versterken van de prikkels om toewijzingen aan de private sector te verstrekken in het landenprogramma.

  • Mobiliseren van nieuwe financiers en stimuleren een grotere deelname van multilaterale ontwikkelingsbanken door efficiĆ«ntie te bevorderen en processen te stroomlijnen en te harmoniseren.

Figuur 1 : Beoordeling van de prestaties van GEF op basis van MOPAN-indicatoren

Toelichting op figuur

De bovenstaande figuur geeft een overzicht van de prestaties van GEF op kernpunten in het MOPAN-beoordelingskader. Het wordt afgeraden om een vergelijking te maken met andere beoordeelde organisaties en met eerdere MOPAN-beoordelingen, vanwege het feit dat de methodologie in de loop der tijd is veranderd en vanwege de verschillen tussen de organisaties wat betreft schaal, operationele context en relatieve voordelen. In de grote figuur staat organisatieprestatie centraal, onderverdeeld in acht indicatoren, met een groot aantal sub-indicatoren.

GEF scoort zeer goed op de KPI:

- KPI 1: organisatorische architectuur en financieel kader

GEF scoort goed op de KPI’s:

- KPI 3: relevantie en wendbaarheid worden ondersteund door operationeel model en middelen

- KPI 4: kosten- en waardebewustzijn, financiƫle transparantie

- KPI 5: planning en interventieontwerp

- KPI 6: partnerschappen

- KPI 7: resultaatgerichtheid

- KPI 8: empirisch onderbouwde plannen

- KPI 9: Ontwikkelings- en humanitaire doelstellingen worden behaald en de resultaten dragen bij aan normatieve en transversale doelstellingen.

- KPI 10: Interventies zijn relevant voor de behoeften en prioriteiten van partnerlanden en begunstigden, aangezien de organisatie werkt aan resultaten op gebieden die binnen haar mandaat vallen.

- KPI 12: Resultaten zijn duurzaam. Ontwikkelings- en humanitaire doelstellingen worden behaald en de resultaten dragen bij aan normatieve en overkoepelende doelstellingen.

GEF scoort minder op de KPI’s:

- KPI 2: dwarsdoorsnijdende kwesties

- KPI 11: Resultaten worden efficiƫnt geleverd

4.2 Appreciatie van de MOPAN-beoordeling

De beoordeling van MOPAN is overwegend positief en laat zien dat GEF goede vooruitgang heeft geboekt en eerdere aanbevelingen effectief heeft opgevolgd. Nederland onderschrijft dit en ziet in GEF een goed voorbeeld van multilaterale inzet, omdat via GEF er met veel multilaterale instellingen wordt gewerkt en de ontwikkelingslanden in de Raad zelfs een iets zwaardere stem hebben in de veelal harmonieuze besluitvorming en multilaterale samenwerking.

GEF heeft een voortrekkersrol gespeeld bij het bevorderen van samenwerking tussen multilaterale instanties op het gebied van milieu en klimaat. GEF ontwikkelde met het Groene Klimaatfonds (GCF) een langetermijnvisie op complementariteit, coherentie en samenwerking. Dit leidde al tot gezamenlijke pilotprogramma's op landenniveau gericht op het afstemmen van investeringsplannings- en programmeringscycli, en kennisdeling. Als zodanig is het Gezamenlijke Actieplan van o.a. GEF en GCF een belangrijk voorbeeld voor andere onderdelen van het multilaterale systeem hoe organisaties en fondsen kunnen reageren op fragmentatie en de systeem brede respons op mondiale en lokale uitdagingen kunnen versterken.

GEF heeft vooruitgang geboekt met geĆÆntegreerde programmering, waarbij een land de STAR-middelen tegelijkertijd op meer milieuthema’s kan inzetten. De grote winst van de geĆÆntegreerde aanpak is dat de resultaten op meer dan ƩƩn thema worden behaald, waardoor met beperkte middelen per thema meer resultaten kunnen worden behaald dan wanneer er per individueel thema wordt ingezet. En ondanks de successen vormen het tempo, de dekking en de soms inherente implementatiecomplexiteit van GEF's geĆÆntegreerde aanpak een bron van zorg voor sommige belanghebbenden. Mede hierom zijn toekomstige evaluaties nodig.

Over het algemeen heeft GEF goede vooruitgang geboekt bij het hervormen van beleid en structuren om ontwikkelingsgebieden aan te pakken die in de vorige MOPAN-beoordeling zijn geĆÆdentificeerd. Dat is belangrijk voor het vertrouwen voor de aanstaande middelenaanvulling en geeft vertrouwen voor een nieuwe strategie. Het slanke en gefocuste Secretariaat, 3,5% van het GEF-budget, is bijzonder belangrijk gezien de onzekere multilaterale financieringsomgeving. De personele middelen voor bepaalde belangrijke functionele gebieden (bijv. partnerschappen met de private sector, ā€˜blended finance’, gender) zijn bescheiden en zouden, binnen de beperkte middelen, verder kunnen worden uitgebreid om de werkzaamheden op deze belangrijke gebieden vooruit te helpen.

GEF benut de diverse capaciteiten en inzet van de uitvoerende agentschappen beter dan in het verleden, waaronder in het Small Grants Programme. GEF heeft de concentratie van projecten die door de UNDP, UNEP en FAO worden beheerd ook aangepakt, zodat een meer evenwichtige spreiding binnen het partnerschap tot stand kan komen en er meer inzet van de MDB’s kan worden gerealiseerd en daardoor meer private financiering. Hierdoor is het grote aandeel van UNDP, UNEP en FAO in portefeuille aan het afnemen ten gunste van de andere uitvoerende agentschappen. Hier is wel een grens aan wat GEF kan doen, want de landen bepalen zelf welk uitvoerend agentschap wordt gevraagd om een activiteit uit te voeren.

Een betere betrokkenheid van diverse stakeholders ondersteunt succesvollere investeringen, maar legt extra druk op de Operationele Focal Points (OFP's) in de ontwikkelingslanden bij de voorbereiding en ondersteuning van programmering en projecten op nationaal niveau. De verschuiving naar een meer inclusieve en geĆÆntegreerde aanpak stelt extra eisen aan de OFP's. Casestudies die voor deze MOPAN-beoordeling zijn uitgevoerd, tonen aan dat alternatieve structuren, zoals nationale stuurgroepen, een aanpak kunnen faciliteren die de gehele overheid/samenleving bestrijkt, en kunnen dienen als kanaal voor relevante, bredere strategische initiatieven en kunnen helpen bij het smeden van dwarsverbanden binnen een landenportfolio. Dit is belangrijk voor de nieuwe strategie.

Bewijs van effectiviteit is essentieel voor verdere controle en leren. GEF heeft hiervoor al belangrijke stappen gezet. Aankomende evaluaties zullen belangrijke inzichten bieden in geĆÆntegreerde programmering ter ondersteuning van leren, en wat betreft gender zullen de nieuwe indicatoren die zijn aangenomen in het GEF-8 Results Measurement Framework (RMF) de controle en analyse in de aanstaande strategieperiode ondersteunen. Het GEF moet deze vooruitgang voortzetten en zijn resultatenkader en monitoring verder afstemmen om beter aan de behoeften van belanghebbenden te voldoen.

GEF streeft al in toenemende mate naar mobilisering van extra middelen, zowel privaat als publiek, o.a. door innovatieve financiering. Dit zal, mede door de Nederlandse inzet, nog verder vorm krijgen in de aanstaande middelen aanvulling en de nieuwe strategie.

Er zijn ambitieuze stappen nodig om het potentieel van cofinanciering te benutten. GEF heeft de mobilisatie van cofinanciering geĆÆntensiveerd via zijn nieuwe Blended Finance-programma, niet-subsidie-instrumenten (NGI's) en betrokkenheid van de private sector, en heeft een succesvolle staat van dienst in het behalen van zijn cofinancieringsdoelstellingen.

Het is van het grootste belang dat GEF zijn mobilisatie-inspanningen opvoert om beter in te spelen op de groeiende financieringsbehoeften.

GEF zou zich ook moeten richten op het stimuleren van de betrokkenheid van nieuwe financiers bij programma's en projecten. Het verdiepen van de partnerschappen met de MDB's is hierbij cruciaal. De door de GEF Raad overeengekomen acties naar aanleiding van het rapport van de Werkgroep Stroomlijning, evenals de toezeggingen in het Gezamenlijk Actieplan, vormen een duidelijke routekaart voor het GEF om de projectcyclusprocessen te stroomlijnen, te vereenvoudigen en te harmoniseren en de deelname van de MDB's te faciliteren.

Daarnaast zou GEF moeten streven naar meer consistentie met andere fondsen bij het meten en rapporteren van mobilisatie en cofinanciering om leren en vergelijkende analyses te vergemakkelijken.

GEF hanteert diverse correcte mechanismes met het oog intern en project gerelateerde verantwoord gedrag en handelingen. Dit betreft o.a. SEAH en het GEF-secretariaat houdt goed de vinger aan de pols bij de correcte afhandeling van klachten over gedrag en handelingen en rapporteert hierover regelmatig aan de Raad. GEF werft en stelt medewerkers aan conform Wereldbank procedures (zie scorekaart Wereldbank).

Aandachtsgebieden op institutioneel terrein zijn voor Nederland het verbeteren, versoepelen en versnellen van de processen voor het verkrijgen van middelen door ontwikkelingslanden, het tegengaan van malversaties (ook binnen de 18 uitvoerende organisaties en hun projecten). Inhoudelijk focust Nederland op de minst ontwikkelde landen, het vergroten van de private mobilisatie en de (Nederlandse) private sector, alsmede de strategische en programmatische hoofdlijnen van GEF. Nederland zet zich sterk in op de ā€œstreamlining agenda’ om de projectcyclus te versnellen en de operationele flexibiliteit te verbeteren. Nederland was lid van de tijdelijke ā€œStreamlining Working Groupā€ van de Raad die vele voorstellen heeft gedaan die deels al in uitvoering gaan en die deels nog door de Raad moeten worden goedgekeurd.

Op basis van de beoordeling door MOPAN kan de conclusie worden getrokken dat GEF in het algemeen een organisatie is die naar behoren functioneert is met de bijbehorende resultaten.

5 Relevantie van de organisatie

5.1 Relevantie voor Nederlandse BHO prioritaire belangen en thema’s

Beleidsprioriteiten
Veiligheid Niet Relevant
Migratie (en opvang in de regio) Niet relevant
Handel (Private sector ontwikkeling) Niet Relevant
Voedselzekerheid Zeer Relevant
Water Relevant

Gezondheid

Beperkt Relevant
Noodhulp Niet relevant

Voedselzekerheid

Zeer relevant Het huidige (geĆÆntegreerde) programma voor voedselsystemen van GEF bouwt voort op eerdere programma’s van GEF voor voedselzekerheid en voedselsystemen. Het betreft zowel uitvoering van activiteiten in de sectoren visserij en landbouw en heeft een focus op verstedelijking en klimaatverandering, voedselsysteem processen zoals productie en distributie, alsmede gezonde diĆ«ten en duurzaamheid.

Water

Relevant. Het (geïntegreerde) programma voor droge gebieden en droogtebeheer van GEF pakt de uitdagingen van watertekorten aan in verschillende sectoren en ook over de grenzen heen. Het gaat onder andere om het veiligstellen van levens, levensonderhoud en besparen van financiële middelen. Een goed voorbeeld is het recent goedgekeurde project voor geïntegreerd waterbeheer in het grensoverschrijdende stroomgebied van de Ubangi-rivier tussen de Centraal-Afrikaanse Republiek (CAR) en de Democratische Republiek Congo (DRC), uitgevoerd door de Afrikaanse Ontwikkelingsbank en de International Union for Conservation of Nature (IUCN). Het project zal 1) de participatie van vrouwen vergroten, 2) belangrijke spelers trainen in gezamenlijk beheer van het stroomgebied, 3) gemeenschapsgerichte kaders opzetten voor het monitoren van waterdiensten, riviervaart en mijnbouwvervuiling, en 4) investeren in beheer van het stroomgebied, waaronder het bevorderen van agroforestry, erosiebestrijding door de gemeenschap en door het MKB.

Gezondheid

Beperkt relevant. Gezondheid wordt door GEF deels bevordert via financiering van activiteiten m.b.t. ā€˜gezonde diĆ«ten en duurzaamheid’, onderdeel van het geĆÆntegreerde programma van voedselsystemen. GEF ziet bijvoorbeeld visserijproducten en waterplanten als een belangrijk onderdeel van een gezond dieet dat tegelijkertijd de afhankelijkheid van andere dierlijke eiwitbronnen kan doen afnemen.

De hierboven genoemde BHO prioritaire belangen en thema’s zijn onvoldoende fijn vertakt om de specifieke comparatieve voordelen van GEF te belichten, zoals het verminderen van kwikemissies, het beschermen van biodiversiteit of het tegengaan van verwoestijning en bodemdegradatie. Dit zijn niettemin kwesties die indirect, en op langere termijn, grote invloed kunnen hebben op BHO prioritaire belangen en thema’s als voedselzekerheid en water, maar ook voor gezondheid.

5.2 Overige relevantie

Klimaatfinanciering

Zeer relevant. De Nederlandse bijdrage aan GEF draagt onder andere substantieel bij aan doelstellingen voor klimaatfinanciering. Nederland blijft via GEF zijn aandeel aan internationale klimaatfinanciering leveren (Beleidsbrief Ontwikkelingshulp). Het voorziet in de uitvoering van milieuprojecten door 18 uitvoerende organisaties, veelal multilateraal, die zich voor wat betreft de GEF-financiering richten op de normen en doelstellingen van de milieuverdragen, die Nederland ook heeft ondertekend, waarvoor GEF het financieringsmechanisme is.

Mobilisatie van private middelen

Beperkt relevant. De mobilisatie van private middelen sluit aan bij het Nederlandse ontwikkelingsbeleid. GEF streeft in toenemende mate naar mobilisering van extra middelen, zowel privaat als publiek, o.a. door innovatieve financiering. Het overgrote deel van de middelen van GEF lopen via de publieke sector, daarom is mobilisatie van private middelen niet eenvoudig. GEF heeft een ā€œnon grant instrument ā€œ.

Lokalisering

Beperkt relevant. Resultaten GeĆÆntegreerde programma’s welke veel bijkomende resultaten voor levensonderhoud, bestuur, gendergelijkheid en de inclusie van inheemse volkeren hebben worden het meest effectief gerealiseerd wanneer gemeenschappen actief betrokken waren bij besluitvorming en beheer. GEF ziet de country platforms als een goede mogelijkheid voor lokalisering van project voorstellen en de uitvoering daarvan en zet zich ervoor in gemeenschappen op lokaal niveau hierbij te betrekken.


  1. Beleidskader Mondiaal Multilateralisme.ā†©ļøŽ

  2. 1. Verdrag inzake biologische diversiteit (Convention on Biological Diversity (CBD); 2. Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake klimaatverandering (United Nations Framework Convention on Climate Change (UNFCCC); 3. Verdrag van Stockholm inzake persistente organische verontreinigende stoffen (The Stockholm Convention on Persistent Organic Pollutants (POPs); 4. Verdrag van de Verenigde Naties ter bestrijding van woestijnvorming (United Nations Convention to Combat Desertification (UNCCD); 5. Verdrag van Minamata inzake kwik (Minamata Convention on Mercury; 6. Verdrag inzake biodiversiteit voorbij de grenzen van de nationale rechtsmacht (Biodiversity Beyond National Jurisdiction (BBNJ) Agreement (GEF, 2024).ā†©ļøŽ