Reactie op verzoek commissie over de "Oproep mede namens artsencollectief en Gifvrij Westerveld tot directe bescherming van de volksgezondheid en inzet op handhaving bij gebruik bestrijdingsmiddelen en sierteelt"
Gewasbeschermingsbeleid
Brief regering
Nummer: 2025D42216, datum: 2025-09-29, bijgewerkt: 2025-09-30 09:55, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: F.M. Wiersma, minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur
Onderdeel van kamerstukdossier 27858 -731 Gewasbeschermingsbeleid.
Onderdeel van zaak 2025Z18063:
- Indiener: F.M. Wiersma, minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur
- 2025-10-01 13:55: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2025-11-19 11:15: Procedurevergadering LVVN (Procedurevergadering), vaste commissie voor Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur
Preview document (🔗 origineel)
Geachte Voorzitter,
Met deze brief reageer ik op het verzoek van de vaste commissie voor Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur (LVVN) om een reactie op de brief derden betreffende “Oproep, mede namens artsencollectief en Gifvrij Westerveld, tot directe bescherming van de volksgezondheid en inzet op handhaving bij gebruik bestrijdingsmiddelen in sierteelt”. De oproep van het artsencollectief is eerder besproken in het Commissiedebat Gewasbescherming van 15 mei jl.
Ik neem de zorgen uit de ingezonden brief uiterst serieus. Dit geldt ook voor de staatssecretaris van Jeugd, preventie en sport, die in het Commissiedebat Gewasbescherming op 15 mei jl. toegezegd heeft een gesprek te voeren met het artsencollectief, waarbij van de gelegenheid gebruik gemaakt kan worden om de in de brief beschreven onderwerpen over volksgezondheid nader te bespreken. Ik zal mij in de beantwoording daarom uitsluitend richten op beleidsterreinen die tot mijn portefeuille behoren en de drie oproepen die in de brief beschreven worden.
Houd bij de toelatingsprocedure van bestrijdingsmiddelen rekening met het voorzorgsbeginsel.
Nederland past het voorzorgsbeginsel toe zoals is vastgelegd in Europese regelgeving inzake de toelating van gewasbeschermingsmiddelen (zie Kamerbrief 27858, nr. 676). Daarbij speelt Nederland een actieve rol om het toetsingskader, waar nodig en mogelijk, te verbeteren.
Heroverweeg de toelating van reeds toegestane middelen op basis van het voorzorgsbeginsel en nieuwe wetenschappelijke inzichten.
Het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb), de nationale beoordelingsautoriteit, beoordeelt op grond van de Europese toetsingskaders en aanvullende nationale voorschriften of een gewasbeschermingsmiddel voldoet aan de toelatingsvereisten en laat een middel toe als dat het geval is. Als na goedkeuring of toelating nieuwe wetenschappelijke kennis beschikbaar komt waaruit aantoonbaar blijkt dat niet meer aan de vereisten van de verordening wordt voldaan (zoals geen schadelijke effecten voor de mens), kan de Europese Commissie, respectievelijk de nationale toelatingsautoriteit, ingrijpen in de goedkeuring van een werkzame stof en toelating van een gewasbeschermingsmiddel.
Goedgekeurde werkzame stoffen en toegelaten middelen worden bovendien periodiek opnieuw beoordeeld. Bij deze herbeoordelingen wordt gebruikgemaakt van nieuwe gegevens en inzichten om vast te stellen of ze nog steeds voldoen aan de geldende veiligheidsvereisten. Zoals eerder toegelicht, is het voorzorgsbeginsel verankerd in de goedkeurings- en toelatingsprocedure en maakt het deel uit van het wettelijk kader.
Handhaaf per direct op het gebruik van bestrijdingsmiddelen in de sierteelt
De Raad van State uitspraak van 9 april 2025 betreft een provinciaal handhavingsbesluit op grond van de Wet natuurbescherming over het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen in het kader van lelieteelt nabij een Natura 2000-gebied in Drenthe zonder natuurvergunning. Dit gaat om natuurvergunningverlening om gebiedsgerichte effecten en daarmee is het aan het bevoegde gezag, de provincie, om hier onder de Omgevingswet een beoordeling te maken en een concreet besluit in te nemen.
Daarbij zet de brancheorganisatie van de bollensector, de KAVB, zich in om het relatief hoge gebruik van middelen richting 2030 met 50% te reduceren en hoog impact middelen uit te faseren. Ik vertrouw de sector dat zij deze reductie gaat realiseren, en ik juich dit toe.
Hoogachtend,
Femke Marije Wiersma
Minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur