Nederlandse Digitaliseringsstrategie (ongecorrigeerd)
Stenogram
Nummer: 2025D42402, datum: 2025-09-29, bijgewerkt: 2025-10-01 08:36, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Onderdeel van activiteiten:- 2025-09-29 10:00: Nederlandse Digitaliseringsstrategie (Notaoverleg), vaste commissie voor Digitale Zaken
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer, Nederlandse Digitaliseringsstrategie
VERSLAG VAN EEN NOTAOVERLEG
Concept
De vaste commissie voor Digitale Zaken heeft op 29 september 2025 overleg gevoerd met de heer Van Marum, staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, over:
de brief van de staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties d.d. 4 juli 2025 inzake de Nederlandse Digitaliseringsstrategie (26643, nr. 1366);
de brief van de staatssecretaris Koninkrijksrelaties en Digitalisering d.d. 13 mei 2025 inzake verzamelbrief digitalisering mei 2025 (26643, nr. 1336);
de brief van de staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties d.d. 4 juli 2025 inzake handhaving en vrijheid van meningsuiting op onlineplatformen (26643, nr. 1365);
de brief van de staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties d.d. 4 juli 2025 inzake plan van aanpak van de aangenomen en ontraden motie van de leden Thijssen en Bruyning over per 2029 minstens 30% van alle cloudopslagdiensten van Nederlands-Europese bodem laten komen (36574-5) (36574, nr. 17);
de brief van de staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties d.d. 7 juli 2025 inzake adviesrapport TNO "Een nieuw samenwerkingsmodel voor de Nederlandse Crypto Strategie" (26643, nr. 1369);
de brief van de staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties d.d. 11 juli 2025 inzake verzamelbrief digitalisering Q2 2025 (26643, nr. 1371);
de brief van de staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties d.d. 21 augustus 2025 inzake kabinetsreactie op de rapportage AI & Algoritmerisico's Nederland van de Autoriteit Persoonsgegevens (26643, nr. 1382);
de brief van de staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties d.d. 28 augustus 2025 inzake plan van aanpak aangenomen ontraden moties ingediend tijdens het wetgevingsoverleg Digitale zaken op 30 juni 2025 (26643, nr. 1384);
de brief van de staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties d.d. 29 augustus 2025 inzake beantwoording vragen commissie over overheidsbreed standpunt generatieve AI (Kamerstuk 26643-1331) (26643, nr. 1385).
Van dit overleg brengt de commissie bijgaand geredigeerd woordelijk verslag uit.
De voorzitter van de vaste commissie voor Digitale Zaken,
Wingelaar
De griffier van de vaste commissie voor Digitale Zaken,
Boeve
Voorzitter: Koops
Griffier: Boeve
Aanwezig zijn acht leden der Kamer, te weten: Buijsse, Kathmann, Koekkoek, Koops, Six Dijkstra, Valize, Vermeer en Van der Werf,
en de heer Van Marum, staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.
Aanvang 10.01 uur.
De voorzitter:
Dames en heren, goedemorgen. Hartelijk welkom bij het notaoverleg
Nederlandse Digitaliseringsstrategie, waarbij een heel aantal Kamerleden
aanwezig is om hier een inbreng te gaan doen. We hebben de tijd vandaag,
namelijk van 10.00 uur tot 18.00 uur. Ik zie meteen de Kamerleden
glimlachen. Dat is waar: wij moeten op onze hoede zijn. Laten we daar
alvast een paar afspraken over maken. Het idee is dat de eerste en
tweede termijn per lid samen ongeveer twaalf minuten zijn. Ik zou zeggen
om te starten — ik kijk gewoon eventjes hoe dat valt — zes à acht
minuten, zoiets? Hoewel, jullie kunnen dat natuurlijk gewoon zelf
beslissen. Dat is waar. Nou, laten we het houden op twaalf minuten in
totaal. Een hartelijk welkom aan de heer Van Marum en vanzelfsprekend de
ondersteuning en het publiek, al dan niet via de camera aanwezig.
Dan geef ik nu als eerste het woord aan u, mevrouw Kathmann.
Mevrouw Kathmann (GroenLinks-PvdA):
Dank, voorzitter. Ik wil als eerste een shout-out geven aan vooral alle
ambtenaren en aan eigenlijk iedereen die aan deze strategie heeft
gewerkt. Het is best wel een prestatie dat er nu iets ligt en ook dat er
iets ligt dat ongelofelijk veel teweeg heeft gebracht. Ik ga hier heel
veel maren ter tafel brengen vandaag, maar die zijn allemaal, honderd
procent, de verantwoordelijkheid van politici en bestuurders. Dat zeg ik
opdat iedereen die bijsluiter even heeft. Het is ook niet per se gericht
aan deze staatssecretaris, want alle staatssecretarissen hebben hun rol
maximaal willen spelen, maar wel aan het kabinet, dat dit onderwerp
gewoonweg niet belangrijk genoeg vindt.
Techniek hoort thuis in het hart van de politiek. Al onze politieke
wensen en de processen die de democratie draaiende houden, zijn
afhankelijk van ICT. De manier waarop we dat bouwen, wie daar de baas
over is en hoe we voorkomen dat het systeem mensen vermorzelt, zijn
urgente politieke vragen. De kans dat onze verkiezingen op 29 oktober
gekaapt worden, is te groot. Besef wel: dan is onze democratie gewoonweg
dood. Algoritmes maken onze sociale media tot broedplaatsen voor
radicalisering, die onze democratie ondermijnt. Een handjevol techbazen
wordt hier stinkend rijk van. Daarom twee vragen aan de
staatssecretaris. Hoe kwetsbaar is Nederland voor inmenging in onze
verkiezingen door buitenlandse actoren? De tweede vraag. Radicaliserende
algoritmes op sociale media kunnen we gewoon verbieden, het liefst
Europees, maar in Nederland als het moet. Hoe gaat de staatssecretaris
daarvoor zorgen?
Dan het sociale gedeelte van de digitalisering. Laten we niet vergeten
dat miljoenen Nederlanders eigenlijk gewoon niet bereikt worden door de
digitale overheid. Er kan geen digitale strategie zijn zonder een
oplossing te bieden voor deze groepen mensen. Gelukkig zijn daar de
Informatiepunten Digitale Overheid, de IDO's. Van links tot rechts
willen we dat ze blijven bestaan, dat de bibliotheken daar de baas over
zijn en dat de bezuinigingen worden teruggedraaid. Kan de
staatssecretaris toezeggen dat er voor het einde van het jaar een
voorstel ligt om de bezuinigingen terug te draaien en de regie van de
bibliotheken te behouden? Dat de staatssecretaris er niet in slaagt om
1,7 miljoen euro te vinden op meerdere begrotingen, zegt eigenlijk alles
over zijn onmogelijke positie als coördinerend bewindspersoon. De IDO's
verdienen een pluim, geen koude bezuiniging. Zonder IDO's is elke
digitale transformatie van de overheid bij voorbaat gefaald.
Dan de Nederlandse Digitaliseringsstrategie, afgekort als NDS. Die is
eigenlijk slechts een begin. De Tweede Kamer moet ook een rol spelen.
Daarom hebben we met een meerderheid van de partijen alvast een reactie
op de plannen geschreven: Ons Digitaal Fundament. Die reactie wil ik
straks even aan de staatssecretaris overhandigen. Eigenlijk is deze
aanpassing van de NDS, of toevoeging, langer dan de NDS zelf. Deze staat
dan ook vol suggesties, maar ook hele goede voorbeelden die we nu al
doen in overheidsland. Kan de staatssecretaris er een korte mondelinge
reactie op geven? Kan hij later in een schriftelijke appreciatie dieper
op de inhoud ingaan en de aanbevelingen betrekken bij het vervolg op de
NDS?
GroenLinks-Partij van de Arbeid heeft grote zorgen over de NDS. De
totale verbouwing van de digitale overheid is een gigantische klus. Die
is nu belegd bij een staatssecretaris zonder mandaat, zonder geld en
zonder tijdpad om de doelen te bereiken. Ik zal dat punt voor punt
toelichten, te beginnen bij het mandaat van deze staatssecretaris. De
ambitie van de NDS is stevig: er moet een verregaande centralisatie
komen van onze ICT. Er komen heel veel gevestigde belangen bij kijken,
die flink opgeschud moeten worden. Ik geloof er niet in dat deze
opdracht in goede handen is bij een staatssecretaris die geen voet
tussen de deur krijgt. Dat is helemaal geen persoonlijk verwijt, want de
staatssecretarissen maken er echt het beste van, maar een trieste
constatering nadat ik het al jaren fout heb zien gaan. Het naleven van
open standaarden, inkoopprocedures voor ICT, inzicht geven in de bakken
aan belastinggeld die we jaarlijks uitgeven aan Microsoft: het gebeurt
structureel niet. Dat maakt mijn werk als Kamerlid onmogelijk. Ik heb
daarom de volgende vragen aan de staatssecretaris. Hoe gaat hij er als
staatssecretaris zonder doorzettingsmacht voor zorgen dat alle
betrokkenen hun afspraken nakomen? Met welke dwingende maatregelen kan
hij ministers dwingen om andere keuzes te maken met de ICT van hun
departement? Hoe kan de NDS slagen als we er totaal geen zicht op hebben
welke ICT de overheid in huis heeft en hoeveel geld dat kost?
Ten tweede het geld. Ik vind het onbegrijpelijk dat er zo'n
verstrekkende strategie wordt gemaakt zonder er ook maar enig idee van
te hebben hoe duur het wordt. Dat we geen enkel kostenplaatje hebben
gezien, is pijnlijk en heel veelzeggend. Ik heb geen idee of het gaat
over miljoenen, tientallen miljoenen, honderden miljoenen of miljarden.
Terwijl er bakken met belastinggeld worden uitgegeven aan de
Microsoftverslaving van de overheid, wordt de verbouwing van de hele
digitale overheid gestoeld op financieel drijfzand. In november noemde
de voorganger van de staatssecretaris in Het Financieele Dagblad een
bedrag van 800 miljoen euro. Sindsdien heb ik er nooit meer iets over
gehoord. Over het kostenplaatje heb ik de volgende vragen. Kan de
staatssecretaris vandaag in dit debat nog een bandbreedte geven van wat
hij denkt dat de NDS gaat kosten, wat hij ervoor begroot en van welke
begrotingen dat moet komen? Waarop is het bedrag van 800 miljoen euro
waar Het Financieele Dagblad afgelopen november over berichtte op
gebaseerd? Kan hij toezeggen nog voor de verkiezingen een zo goed
mogelijk beeld te geven van de verwachte kosten van de NDS?
Dan als laatste kritiekpunt een realistisch tijdpad om dit allemaal te
bereiken. Na een jaar aan overleg staat er in de NDS niet heel veel meer
concreets dan "we gaan dit onderzoeken; we gaan verkennen wat de
mogelijkheden zijn". Dat klinkt als een hoop vertraging in plaats van
versnelling. Ironisch genoeg is het allemaal extreem vrijblijvend,
terwijl het juist de vrijblijvendheid voorbij moest zijn. Daarover heb
ik twee vragen. Is de staatssecretaris het met mij eens dat het stellen
van harde doelen helpt om de vaart erin te houden? En kan de
staatssecretaris toezeggen dat alle NDS-acties op korte termijn worden
geformuleerd als heldere doelen met een tijdpad en een kostenplaatje
voor hoe we ze gaan bereiken?
Dan de cloud. Staatssecretaris, zonder deze drie problemen op te lossen
is het succes van de NDS onzeker. Het zou helpen als de regering een
keer naar de Tweede Kamer luistert. Alle leden van de commissie voor
Digitale Zaken zijn grondig en constructief. We hebben talloze
voorstellen gedaan om de overheid los te krijgen van de Amerikaanse
cloud, en daar gebeurt helemaal niks mee. Daarover heb ik de volgende
vragen. Wat doet de staatssecretaris met mijn motie om een Nederlandse
rijkscloud aan te besteden? Wanneer voert hij die uit? Wat doet hij met
het voorstel van collega Six Dijkstra en mijzelf om per 2029 minstens
30% van de overheidsdata in de Europese cloud op te slaan? Hoe voert de
staatssecretaris mijn motie uit om alle onnodige migratie van data naar
Amerikaanse techgiganten stop te zetten? Is dit inmiddels het geval?
Voor mij is het duidelijk: de Kamer heeft een plan en een eigen agenda.
Als de staatssecretaris deze commissie serieus neemt, neemt hij onze
aangenomen moties als uitgangspunt voor de NDS. Is hij bereid om alle
aangenomen Kamervoorstellen die zien op digitale soevereiniteit volledig
uit te voeren in de NDS?
Dan AI. Het beleid ten aanzien van kunstmatige intelligentie, AI, wordt
ook gekenmerkt door traagheid en vaagheid. Er is van alles afgesproken
in slappe kaders en vrijblijvende richtlijnen. Het inkopen, gebruiken en
ontwikkelen van AI in Nederland is daarmee nog een ongeleid projectiel.
We kunnen veel meer doen om dat in goede banen te leiden en te zorgen
voor AI van eigen bodem, gebouwd op Europese waarden. Hoe kijkt de
staatssecretaris naar het project GPT-NL? Is het kabinet bereid om daar
nauwer bij betrokken te worden? Is de staatssecretaris het met mij eens
dat we sneller moeten reageren op de snelle ontwikkelingen in AI? Hoe is
hij van plan om de vinger aan de pols te houden?
Er is nog enorm veel te zeggen, maar als laatste toch nog een beetje
reflectie. Ik ben namelijk al een tijdje woordvoerder Digitale Zaken. In
de afgelopen jaren is de manier waarop we in Den Haag praten over
digitalisering veranderd. We zijn gegroeid van debatten over ditjes en
datjes en de laatste ophef tot een volwassen commissie die in contact
staat met de hele digitale polder. Door de inzet van deze commissie ligt
er nu een eigen agenda met prioriteiten en een vergezicht. In de
volgende Kamerperiode moeten we dat naar een hoger plan tillen. Hopelijk
mag ik het belangrijke werk van deze commissie voortzetten.
GroenLinks-Partij van de Arbeid gelooft namelijk in een menswaardige
digitale samenleving. Die komt er alleen als digitale politiek de
waardering krijgt die ze verdient van het kabinet, de Kamer en de
politieke partijen die daarin vertegenwoordigd zijn. Ik kan niet wachten
tot er straks een minister van Digitale Zaken is, net als in andere
landen, met gezag, een eigen begroting en een departement vol
ICT-experts, met eenzelfde rol als de minister van Financiën, zodat
diegene bij alle departementen kan afdwingen dat de ICT op orde wordt
gebracht. Tot die tijd zal er in goede samenwerking met deze
staatssecretaris actie moeten komen van de Tweede Kamer. Ik kijk verder
vandaag uit naar een mooi debat.
De voorzitter:
Dank u, mevrouw Kathmann. Ik zie geen interrupties. Dat geeft me wel de
kans om te zeggen dat we er allemaal zes hebben — dat had ik misschien
van tevoren moeten doen — dus gebruik ze als daar aanleiding voor is.
Dank u voor uw passionele verhaal. Kijk eens aan, daar hebben we meneer
Buijsse, right on cue. U krijgt het woord.
De heer Buijsse (VVD):
Dank u wel, voorzitter. Ik denk toch dat ik er even doorheen wil breken.
We gaan natuurlijk een mooie zes uur tegemoet. Ik wou het met mevrouw
Kathmann hebben over AI en de potentie die GroenLinks-PvdA ziet in deze
opkomende technologie. Hoe beoordeelt GroenLinks deze nieuwe technologie
en kijkt ze uit naar de implementatie daarvan ten dienste van de
overheid?
Mevrouw Kathmann (GroenLinks-PvdA):
GroenLinks-Partij van de Arbeid beoordeelt deze technologie als een
systeemtechnologie die een gigantische impact heeft op onze samenleving.
Op dit moment is die impact nog te veel negatief. Af en toe benaderen we
hier te zeer de negatieve kanten en zijn we te weinig in staat om de
kansen van AI wel te pakken, omdat we het er hier te weinig over hebben
hoe we dat allemaal gaan doen. Als we het hebben over hele grote
maatschappelijke uitdagingen, dan liggen er heel veel kansen dat we dat
met deze systeemtechnologie mogelijk wel kunnen gaan tackelen, maar dan
moeten we daar wel met onze tengels aan willen zitten. Dan moeten wij
dat ook naar het hart van politieke besluitvorming brengen hier in de
Den Haag. Dan moet dit ook de kern zijn van kabinetsbeleid. Als je AI in
bepaalde banen wilt leiden en daar ook voor een deel een nieuwe digitale
economie op wilt bouwen, dan moet je heel goed nadenken over de vraag
wat voor digitale infrastructuur je dan nodig hebt om dat te voltrekken.
Denk echt van zeekabel tot cloud, tot aan wat we gaan doen in die
AI-fabrieken. De hele grote AI-race hebben we als Nederland al verloren,
maar ik denk dat we die strijd ook nooit hebben willen winnen. Waar wij
als land, maar ook als Europa, nog wel heel veel te winnen hebben, is
met AI die impact kan hebben op het tackelen van maatschappelijke
problemen. Op dit moment krijgen partijen die daar al goed in zijn, veel
te weinig ruimte om dat te doen. Dat komt ook omdat wij hier veel te
weinig over praten en besluiten en omdat we er ook veel te weinig voor
zorgen dat goede applicaties en toepassingen die er al liggen,
opgeschaald kunnen worden. Wat mij betreft mag achter "minister van
Digitale Zaken" dus ook "en AI" staan.
De voorzitter:
Dat lijkt mij een conclusief antwoord, maar de heer Buijsse kijkt
vragend, dus dat wordt een tweede interruptie.
De heer Buijsse (VVD):
Dit punt is een goed begin van mevrouw Kathmann, maar AI gaat verder. We
hebben afgelopen week het rondetafelgesprek gehad waarin een aantal
personen inderdaad hebben gepleit voor een minister van Digitale Zaken,
maar het gaat verder dan dat. Als het gaat om AI, dan gaat het erom, zo
heb ik begrepen, dat je een experimenteeromgeving tegemoet gaat waarin
fouten gemaakt worden, waarin getraind kan worden en waarin prototypes
gemaakt kunnen worden. Wat is de zienswijze van mevrouw Kathmann daarop?
Hoe ziet GroenLinks-PvdA dat voor zich?
Mevrouw Kathmann (GroenLinks-PvdA):
Nou, volgens mij heeft GroenLinks-PvdA meerdere keren voorstellen gedaan
om dit mogelijk te maken. Wij stellen zandbakken voor, een soort
speelplaatsen voor AI, en wij willen dat het kabinet daar veel meer
haast mee maakt dan het nu doet. Het zit nu gewoon regelrecht in de
vertraging. Volgens mij zit die vertraging ook nog eens bij een
VVD-minister. Dan hebben we nog ons digitaal fundament, waar bijna alle
partijen van deze commissie onder staan, behalve drie partijen, waarvan
de VVD er een is. Ook in dit document staan voorstellen om juist haast
te maken met bijvoorbeeld een digitale dienst, waar je ook weer die
zandbakken van AI voor overheidstoepassingen kan creëren, die ons echt
kunnen helpen, ook om een betere overheid te zijn, om betere
AI-toepassingen te vinden, om te valideren en om ervoor te zorgen dat
ook lagere overheden die kunnen oppakken en daarmee aan de slag kunnen
gaan. Wij hebben voorstel na voorstel ingediend. Heel vaak heeft de VVD
voor vertraging gezorgd.
De voorzitter:
Daarmee komen we dan denk ik aan de inbreng van het lid van Nieuw
Sociaal Contract. Met veel genoegen geef ik het woord aan de heer Six
Dijkstra.
De heer Six Dijkstra (NSC):
Dank u wel, voorzitter. Ik sluit me erbij aan dat het echt goed is dat
we vandaag, nog voor het verkiezingsreces, de Nederlandse
Digitaliseringsstrategie, de NDS, bespreken. Het is een strategie met
een duidelijk doel, namelijk om de digitalisering van de overheid te
simplificeren, te versnellen en om de samenwerking te bevorderen. De
leus "De vrijblijvendheid voorbij" kan ik van harte onderschrijven. De
Digitaliseringsstrategie had een lange aanloop, maar ze is er eindelijk.
We kunnen deze nu samen bespreken. Ik wil ook een complimentje geven in
de richting van het kabinet, omdat er nu ook een passende
investeringsagenda gerealiseerd wordt. Ik sluit me daarbij wel aan bij
de vragen van mijn collega. Hoe zit het met het kostenplaatje van de NDS
zelf? Kan de staatssecretaris daar nader op ingaan in zijn
bijdrage?
De NDS is uiteraard nog totaal niet concreet; het is een kort document
met enkele uitgangspunten. Maar het is een goede basis, die mijn fractie
van harte kan ondersteunen. We bevinden ons vlak voor de verkiezingen.
Het kabinet is demissionair. Mijn wens is wel dat dit goede begin
doorgezet wordt, ook als er een nieuwe Kamer is en er een nieuw kabinet
komt. Op dit punt kunnen we geen stilstand gebruiken. Het is tijd voor
een stabiel en consequent digitaliseringsbeleid, dat Nederland verder
brengt en dat het contact tussen burger en overheid bevordert. Het is nu
zaak om in te zetten op één digitale overheid. Het Rijk, provincies en
gemeenten moeten samen ontkokeren, open standaarden implementeren en
handhaven en werk maken van de Generieke Digitale Infrastructuur. Zo
hoeft het wiel niet steeds door elk afzonderlijk departement opnieuw
uitgevonden te worden, met alle tijdsinvesteringen en
kosteninvesteringen van dien. Mijn collega haalde ook al aan dat ons
digitaal fundament een reactie is van een groot gedeelte, een
meerderheid, van de Kamer op de NDS. Ik ben ook heel benieuwd naar de
reactie van de staatssecretaris op dat punt.
Ik loop de prioriteiten een tot zes gewoon even langs in mijn bijdrage.
Ik begin met prioriteit één, de cloud. Het is goed dat dit een
topprioriteit is. Hier heb ik zelf, onder anderen samen met collega
Kathmann, veel aandacht voor gevraagd in de afgelopen twee jaar. Kan de
staatssecretaris ingaan op de stand van zaken omtrent de rijkscloud?
Waar staan we op dit punt en waar gaan we uiteindelijk heen? In de
beantwoording van Kamervragen lees ik dat het kabinet nu inzet op een
strategisch leveranciersmanagement voor cloudproviders buiten de
Verenigde Staten, onder andere STACKIT uit Duitsland. Dat is nuttig. Ik
denk dat het waardevol is dat we daarin investeren. Kan ik dit
bijvoorbeeld ook lezen als uitvoering van de motie-Thijssen/Bruyning
voor een strategisch leveranciersmanagement omtrent de autonome cloud?
Welke stappen worden op dat punt nog meer gezet? Hoe staat het met de
uitvoering van de overige aangenomen moties over de cloud? Dat zijn er
een hele hoop. Collega Kathmann haalde die ook al aan. Wanneer krijgen
we een overzicht van de manier waarop die uitgevoerd gaan worden?
Dan kom ik op data, prioriteit twee. Kan de staatssecretaris ons
meenemen in het federatief datastelsel? Waar staan we nu? Hoeveel
overheidsorganisaties zijn daar nu op aangesloten? Welke zullen, naar de
verwachting van de staatssecretaris, binnenkort volgen? We kunnen lezen
dat de huidige financieringssystematiek gegevensdeling in de weg staat.
Ik ben eigenlijk wel benieuwd wat daarmee bedoeld wordt. Kan de
staatssecretaris dit toelichten? Welke hobbels zijn er? Hoe kunnen die
weggenomen worden? Wat betekent dat eigenlijk in de praktijk?
Dan wat betreft AI, prioriteit drie. AI is een systeemtechnologie die
heel veel kansen biedt, ook voor de modernisering van de overheid en
voor het verder brengen van de overheid in het digitale domein ten
gunste van de Nederlandse burgers. Ik ben benieuwd naar GPT-NL. Is dat
nou iets wat de staatssecretaris volledig wenst te omarmen? Hoe wordt
GPT-NL ingebed in de Nederlandse overheid op de verschillende niveaus?
Hoe kunnen we dat daadwerkelijk verder brengen, zodat een soeverein, op
Nederlandse bodem gecreëerd taalmodel uiteindelijk de positie krijgt die
het verdient? Er is eerder een motie van mij aangenomen over onderzoeken
naar lokale taalmodellen. Ik ben benieuwd of de staatssecretaris daar al
voortgang op kan vinden, zodat niet alle data van Nederlandse burgers
doorstromen naar Silicon Valley.
Ik vraag de staatssecretaris ook om even een reflectie te geven op AI
buiten taalmodellen en generatieve AI. AI is een heel breed begrip. De
dominante, vaak discoursbepalende vorm bestaat uit de GPT-achtige
modellen. Hoe kijkt de staatssecretaris aan tegen de kansen voor de
alternatieve vormen van AI? Sommige zijn al heel volwassen; andere staan
nog in de kinderschoenen. Hoe zorgen we dat we ook bij die trends
zijn?
Dan prioriteit vier: burgers en ondernemers centraal stellen in digitale
dienstverlening. Een overheid die er weer voor de burger is, ook op
digitaal vlak, kunnen wij bij Nieuw Sociaal Contract uiteraard alleen
maar toejuichen. Veel gebeurt onder de motorkap. Als je het hebt over
een dienstbare overheid, zal de burger aan de voorkant veel niet kunnen
zien, omdat de belangrijkste dingen aan de achterkant gebeuren. Dan is
mijn vraag wel: kan de staatssecretaris aangeven wat de burger nou in de
praktijk het meest gaat merken van de NDS, als het gaat om het contact
met de overheid? Wij staan voor dat er één overheidsloket moet komen en
dat de principes van een mensgerichte overheid wettelijk vastgelegd
moeten worden. De motie-Six Dijkstra c.s. op dat punt is aangenomen; die
was ontraden door het kabinet, maar is wel aangenomen. Ik ben dus
benieuwd hoe de staatssecretaris deze gaat uitvoeren en hoe het staat
met de voortgang ervan.
Voorzitter. Burgers moeten niet meer in de knel komen. Er moeten
publieke kaders komen voor algoritmen en modellen door de overheid. Het
moet open en transparant zijn. Ook op dat punt hebben wij een motie
aangenomen gekregen, namelijk de motie-Omtzigt/Six Dijkstra. Hoe staat
het daarmee, vraag ik de staatssecretaris.
Ten slotte op dit punt zou ik nogmaals aandacht willen vragen voor het
behoud en de bescherming van de Friese taal, ook in
overheidscommunicatie. Wat dat betreft moet ook de DigiD er in het Fries
komen, vinden wij. In een eerder debat heeft mijn waarde collega Koops
er al aandacht voor gevraagd. Ik zou dat nogmaals willen doen. Ik
overweeg ook een motie op dit punt in mijn tweede termijn.
Dan prioriteit vijf: het versterken van de digitale weerbaarheid en de
digitale autonomie. Dit is van groot belang. In deze geopolitiek
weerbarstige tijden is het heel hard nodig dat wij in het digitale
domein wat meer eigenstandig kunnen opereren met onze overheid, dat we
beschermd zijn tegen hackers van buitenaf en dat we ook zelf IT-systemen
in de lucht kunnen houden als spanningen aan de andere kant van de
Atlantische Oceaan toenemen. Dat vergt ook dat we cybersecurity in ons
eigen land houden. Onlangs is het bedrijf Zivver overgekocht, een
bedrijf dat vertrouwelijke communicatie voor de overheid faciliteert.
Kan de staatssecretaris daarop reageren? Wat doet dat bijvoorbeeld met
onze digitale autonomie in Nederland? Wat ons betreft moeten we steviger
inzetten op het behoud van de cybersecurityindustrie in Nederland. Ik
ben ook voornemens om hierover een motie in te dienen in de tweede
termijn.
Voorzitter. Dan zou ik nog even stil willen staan bij Palantir
Technologies. De Nederlandse overheid neemt software af van het zeer
omstreden surveillance- en data-analysebedrijf Palantir. In Nederland
wordt die toegepast binnen de politie en bij Defensie. Naast het feit
dat dit natuurlijk gaat om grootschalige algoritmische verwerking van
persoonsgegevens van Nederlandse burgers zonder dat Nederlandse
toezichthouders bij de broncode daarvan kunnen, is het verdienmodel van
dit bedrijf massasurveillance. Nu wordt er voor miljarden dollars een
AI-powered superdatabase van Amerikaanse inwoners gecreëerd en wordt er
ingezet op het op grootschalig niveau tracken van vluchtelingen en
migranten in de Verenigde Staten. Dit bedrijf heeft ook weinig op met
individuele vrijheden en is politiek zeer verweven met de huidige
regering van de Verenigde Staten. De oprichter van Palantir, Peter
Thiel, is zelf ook omstreden. Hij is een financier van de Trumpcampagne,
hij is de mentor van de huidige vicepresident en hij staat in de
Epsteindocumenten. Hij is het vertrouwen in de aarde inmiddels verloren.
Hij zet in op Marskolonisatie en gelooft — ik verzin het niet — dat de
regulering van AI de antichrist dichterbij zou brengen.
Principieel vind ik überhaupt dat geen bedrijf, en zeker geen
buitenlands bedrijf, onvervangbaar mag zijn binnen de Nederlandse
overheid. Dat geldt zeker voor Palantir. Er moeten altijd alternatieven
mogelijk zijn. We zien dat een aantal Duitse deelstaten op zoek zijn
naar die alternatieven. Enkele interessante kandidaten doen zich op dit
moment voor. Hoe reageert de staatssecretaris op controverses rondom
Palantir? Kan hij nog met droge ogen beweren dat het gebruik van de
software ervan geen probleem is? Heeft hij al contact gehad met zijn
collega-bewindspersonen, de minister van Justitie en Veiligheid en de
staatssecretaris van Defensie, over het gebruik van eventuele
alternatieven?
Voorzitter. Dan prioriteit zes: digitaal vakmanschap en een moderne
werkomgeving. Het is goed dat hierop ingezet wordt. Dat meen ik, maar ik
ben wel benieuwd hoe de moderne digitale werkomgeving eruit gaat zien.
Hoe gaan we voorkomen dat die een nieuwe afhankelijkheid van big tech
schept?
Tot slot, voorzitter. Graag zou mijn fractie meer inzicht willen in IT
en de stijgende licentiekosten van IT. Als je eenmaal bij een bedrijf
afneemt en dat bedrijf zichzelf onvervangbaar maakt door vendor
lock-ins, dan stijgen de kosten echt substantieel per jaar. Ik was
bijvoorbeeld laatst bij de politie. Die zegt dat dit een serieus
probleem is. De politiebegroting is al heel krap, maar de kosten van
licenties stijgen meer dan de inflatiecorrectie. Dit brengt ze dus
gewoon in een lastig parket. Ik zou dit graag ook inzichtelijk willen
hebben in de begrotingscyclus. Ook op dit punt heb ik een motie in
voorbereiding.
Voorzitter. Dit was het van mijn kant. Ik zie uit naar de beantwoording.
Ik dank u zeer.
De voorzitter:
Dank u zeer, meneer Six Dijkstra. Ik zie daar, jawel, een interruptie
van mevrouw Kathmann.
Mevrouw Kathmann (GroenLinks-PvdA):
Ik heb eigenlijk een vraag aan NSC, aan de heer Six Dijkstra, naar
aanleiding van de rondetafel van vorige week. Toen kwam een groot aantal
partijen uit het veld, zowel maatschappelijke organisaties als
bedrijven, hier vertellen hoe zij tegen die NDS aankeken en wat er nog
nodig was. Best wel breed gedragen was de mening dat er een minister van
Digitale Zaken moet komen. Ik vroeg me af hoe de heer Six Dijkstra
daarnaar kijkt.
De heer Six Dijkstra (NSC):
Daar ben ik het eigenlijk helemaal mee eens. In het nieuwe
verkiezingsprogramma van Nieuw Sociaal Contract staat ook dat er een
ministerie moet komen, naar Duits voorbeeld, voor digitale zaken en
overheidsmodernisering. Dat betekent ook dat er een minister nodig is.
Het inzicht dat ik wel heb verkregen over de afgelopen jaren, is dat als
je echt grote stappen wil zetten, meer regie wil, wil inzetten op open
standaarden en generieke infrastructuur, het dan wel helpt als je een
minister hebt die dit kan coördineren. Ik deel de complimenten van
mevrouw Kathmann: de staatssecretarissen doen het tot nu toe allemaal
heel goed. Maar als je echt doorzettingsmacht wil, dan helpt het wel om
een ministerie te hebben dat daar echt voor verantwoordelijk is.
De voorzitter:
Heel helder. Dan komen we bij de fractie van de PVV bij monde van de
heer Valize.
De heer Valize (PVV):
Voorzitter, dank voor het woord. De regering heeft begin juli 2025 de
nieuwe Nederlandse Digitaliseringsstrategie gepresenteerd. Deze
strategie markeert een omslag. Na jaren van losse initiatieven wil men
nu echt vaart maken met digitalisering. Het bijzondere is dat alle
bestuurslagen, het Rijk, provincies, gemeenten, waterschappen — het
klassieke huis van Thorbecke, dus — gezamenlijk één koers trekken, één
digitaal huis van Thorbecke, waar alle overheidsorganisaties samen hun
plek hebben gevonden. De gedachte erachter is dat burgers en bedrijven
de overheid niet zien als een lappendeken van organisaties, maar gewoon
als één overheid. Dat is nieuw.
De strategie draait om zes hoofdthema's: cloud, data, AI/artificiële
intelligentie, publieke dienstverlening, digitale weerbaarheid en
digitale autonomie, en digitale geletterdheid. Het is niet per se in
deze volgorde qua prioritering. Immers, met de Nederlandse
Digitaliseringsstrategie prioriteren we als rijksoverheid, provincies,
gemeenten, waterschappen en publieke dienstverleners de onderwerpen waar
de urgentie en impact het grootst is. Dat stond te lezen in het
document. Alle zes worden dus even belangrijk geacht. Het is een
gezamenlijk uitgebalanceerd programma met de neuzen dezelfde kant uit.
Tijdens het rondetafelgesprek werd dit nog benadrukt en werd al snel
helder dat alle partijen staan te popelen om ermee aan de slag te gaan.
De gemene deler uit het rondetafelgesprek is de volgende opvatting. De
NDS is een stap in de goede richting. Nu doorpakken, concretiseren en
investeren. Blijf niet hangen in vergaderingen en maak het
uitvoeringsprogramma uitvoerbaar.
Voorzitter. De PVV onderstreept het belang van die uitvoerbaarheid. Het
komt nu dus neer op de uitvoeringsprogramma's. Deze zijn er al voor een
deel, maar zullen in een nieuw jasje gestoken moeten worden. Ook zullen
de potjes op de verschillende departementen nog geïnventariseerd moeten
worden. Op welke termijn kan dit gerealiseerd worden? Maar antwoord niet
te snel, want laten we eens kijken naar bijvoorbeeld de cloud.
Nieuw rijksbreed cloudbeleid zou in de eerste helft van 2025 naar de
Kamer komen, inclusief een implementatiekader. Tijdens het WGO, het
wetgevingsoverleg, van 30 juni jongstleden werd nog aangegeven dat er
hard aan het cloudbeleid werd gewerkt. De eerste helft van 2025 is het
dus niet geworden. Q3 dan? Tja, dat is inmiddels ook al verstreken. Hoe
kan het toch dat de gestelde termijnen niet gehaald worden? Tijdens een
notaoverleg over het initiatiefvoorstel Wolken aan de horizon stelde de
PVV nog de vraag of al die moties en debatten ertoe geleid hadden dat de
NDS vertraagd werd. Immers, we kennen allen het spreekwoord: een
broedende kip moet je niet storen. Dat spreekwoord komt niet zomaar uit
de lucht vallen. Echter werd dit ontkend. De moties met betrekking tot
wat er allemaal op en aan moet, doen er dus niet toe. Dan rest dus de
vraag: waarom duurt het nu toch zolang voordat dit wordt
opgeleverd?
Voorzitter. Natuurlijk is er …
De voorzitter:
Meneer Valize. Zag ik nou goed dat mevrouw Van der Werf een interruptie
wilde plegen? Nee. Oké. In dat geval is het woord aan de heer Six
Dijkstra.
De heer Six Dijkstra (NSC):
Ik heb toch een vraag aan de PVV hierover. "Een broedende kip moet je
niet storen": wil de PVV hiermee zeggen dat de Kamer beleid niet moet
bijsturen zolang de regering daarmee bezig is?
De heer Valize (PVV):
Meneer de voorzitter, via u. Allerminst, meneer Six Dijkstra. Wij willen
mensen heus nog wel wat mee kunnen geven, zo van: dit zijn belangrijke
punten; neem die mee. Maar kom in bijvoorbeeld de initiatiefnota's die
er allemaal zijn, niet met "dit is wat er per se in moet komen", "we
steunen dat breed", en noem maar op. Ieder voorstel dat wordt gedaan,
moet doorgerekend worden en dan moet ook bekeken worden wat de impact
daarvan is op andere programma's of beleidsdocumenten die nog niet zijn
opgeleverd. Er moet dus overal bijgestuurd worden. Dat vergt toch wel de
nodige capaciteit.
De heer Six Dijkstra (NSC):
Ja, maar het wordt toch wel ingewikkeld als de Kamer geen dingen meer
kan bijsturen door middel van initiatiefnota's en moties omdat dingen
doorgerekend moeten worden. Ik ken de PVV niet per se als een partij die
principieel tegen het bijsturen van dingen is. Kan de heer Valize daar
dus toch op ingaan? Ik hoor hier een punt van kritiek op leden van de
Kamer die door middel van moties het beleid bijsturen. Waarom is de PVV
daar zo op tegen?
De heer Valize (PVV):
De PVV is daar niet op tegen, maar wat ik aangeef, is dat er zo veel
zijn ingediend. Iedere keer wordt een debat aangevraagd en iedere keer
moet weer bijgestuurd worden. En meteen daarop komt het
initiatiefvoorstel met betrekking tot de cloud, terwijl daar al
beleidsbesluiten genomen worden die nog niet verwerkt zijn in het
voorstel van het kabinet. Dan wordt op voorhand al voorgesorteerd op
hetgeen waar het kabinet nog mee moet komen. Uw partij zat ook in de
coalitie. Dat verstoort dan eigenlijk de totstandkoming van de NDS. Dat
heeft de staatssecretaris ontkend. Oké, dus het verstoort die niet. Dat
geef ik hier ook aan. Vandaar ook mijn vraag waarom het dan wél zo lang
duurt tot het document wordt opgeleverd. Want als dat geen excuus is,
hoe kan het dan dat het zo lang duurt voordat het wordt
opgeleverd?
De voorzitter:
Dat is heel helder. Er is eerst een interruptie van mevrouw Kathmann en
daarna nog even van mevrouw Van der Werf.
Mevrouw Kathmann (GroenLinks-PvdA):
Ik ben er eigenlijk heel trots op dat ik een volledig andere
interpretatie heb van mijn werk als volksvertegenwoordiger dan mijn
collega van de PVV. De basis van politiek is ook die financiële keuzes
maken, weten waar ik nou eigenlijk voor kies: kies ik voor goedkopere
boodschappen voor iedere Nederlander of is er bijvoorbeeld nog ruimte om
versneld aan die rijkscloud te gaan bouwen, omdat we daar ook heel veel
Nederlanders mee beschermen? En dan heeft de heer Valize het hier over
"broedende kippen moet je niet storen". Ik denk dat ik met de moties en
met de vragen die ik heb gesteld … Ik denk dat ik zo vaak in herhaling
heb moeten treden, omdat het gewoon een soort black box is waar wij ons
geld aan uitgeven. Alleen al door aan een ministerie te vragen hoe hoog
de licentiekosten nou oplopen of wat we nou uitgeven aan de big tech —
de heer Six Dijkstra heeft het net ook weer gedaan — weten we beter
hoeveel geld wij aan alternatieven kunnen uitgeven. Wij krijgen gewoon
geen antwoord op deze vragen. Géén antwoord! Ik ben een
volksvertegenwoordiger die geen informatie krijgt. Ik ken de PVV echt
als een partij, dacht ik, die de onderste steen boven wil hebben en die
wil opkomen voor mensen, maar ik ben blij dat we vandaag kunnen
constateren dat dat niet zo is. Ik zou dat wel even in uw oren knopen,
zeg ik tegen de mensen thuis.
De voorzitter:
Zullen we de interrupties in het vervolg echt gebruiken voor het stellen
van een vraag? Ik geef het woord aan de heer Valize.
De heer Valize (PVV):
Dat is natuurlijk makkelijk gezegd. Ik heb die vraag gesteld in het
notaoverleg over de initiatiefnota Wolken aan de horizon. De vraag was
puur of dat heeft geleid tot vertraging. Ik zeg niet dat we het per
definitie niet moeten doen. Natuurlijk zijn wij ervoor om de onderste
steen boven te krijgen, absoluut. Bij het verzoek om informatie heeft u
ons altijd aan uw zijde gevonden, ook bij de verzoeken om informatie
over die kosten: welke kosten zijn er allemaal? De PVV heeft wat dat
betreft diverse malen bijgesprongen. Ook ik heb het diverse malen in
mijn bijdrage aangehaald: wanneer horen wij nou wat het kost en hoe kan
het nou dat dit niet inzichtelijk wordt gemaakt? Ik heb hier nog een
kort intermezzo of een korte discussie met de minister van EZ gehad.
Inmiddels is dat de heer Karremans van VVD-huize. Voorheen was dat
Beljaarts, maar dat debat was met de heer Karremans. Toen heb ik nog
aangegeven dat het niet zo kan zijn dat we dat niet inzichtelijk kunnen
krijgen. Je werkt met journaalposten waar alles op wordt geboekt; dat
wordt omgezet naar de grootboekrekening, maar vervolgens zijn we kwijt
waarin het allemaal wordt geïnvesteerd. Je kunt het ergens markeren. Dus
wat dat betreft hebben we altijd met u gestreden voor het boven tafel
krijgen van die onderste steen. Dan kunt u niet zeggen dat het u
verwondert dat de PVV dat niet wil, want dat willen wij wel. Maar het
gaat alleen om het volgende. Ik had die vraag. Iedere keer wordt het
uitgesteld. Een van de vragen ging erover dat we gewoon hebben
geconstateerd dat we heel veel moties indienen. Bij Digitale Zaken valt
het over het algemeen mee. Van de 4.000 moties die er zijn ingediend in
2024, zijn er slechts — wat zal het zijn — 100, 150 van Digitale Zaken.
Dat valt reuze mee. De staatssecretaris heeft bevestigd dat dat niet van
invloed is geweest. Nou, mooi is dat. De initiatiefvoorstellen zijn een
hele bulk aan wensen, die je eigenlijk als eis wil meegeven. Maar dat
moet wel allemaal vergeleken worden, dus dat zou eventueel nog hebben
kunnen leiden tot vertraging. Dat was ook mijn vraag. Ook dat heeft de
staatssecretaris ontkend. Nou, dan is het dat niet. Het is prima dat u
met initiatiefvoorstellen komt. Wij hebben die niet medeondertekend,
omdat we het niet met alle punten eens zijn. U zult dadelijk in mijn
betoog nog horen dat er punten in zitten waar wij het hartstikke mee
eens zijn, dus daarin vindt u ons aan uw zijde. We willen dus meedenken.
Het is niet voor niets geweest dat de PVV in dat clubje heeft gezeten om
te bekijken hoe we tot een gezamenlijk initiatief kunnen komen. Maar er
zitten gewoon wat punten in waarover we fundamenteel van mening
verschillen. Dat is het dus echt niet. Dan lijkt het mij …
De voorzitter:
IK denk dat mevrouw Kathmann een vervolgvraag heeft.
Mevrouw Kathmann (GroenLinks-PvdA):
Ik ga weer geen vraag stellen, maar alleen zeggen: zo ken ik de heer
Valize weer.
De voorzitter:
Dan geef ik daarmee het woord aan mevrouw Van der Werf. O, dat is
inmiddels ingehaald. Dan gaan we verder met het verhaal over de
broedende kip.
De heer Valize (PVV):
Dank, voorzitter. Dan zal ik mijn betoog continueren. Natuurlijk is er
alle begrip voor als de staatssecretaris zegt dat het voorsorteren op
beleid wel enigszins heeft geleid tot vertraging. Immers, als er ineens
geen Amerikaanse clouddiensten mogen en er een target van 30%
Amerikavrij wordt geëist tegen 2029, dan heeft dat natuurlijk wel impact
op de planning. Dat kunnen wij als Kamer dan ook wel begrijpen. Maar het
heeft ook een impact op de beraming van de benodigde budgetten, want het
is natuurlijk niet allemaal budgetneutraal. Er hangen consequenties aan
en ik neem aan dat we die in de investeringsagenda terug krijgen te
zien. Kunt u dat bevestigen, staatssecretaris? Ik merk dat ik neig af te
dwalen, maar dat komt ook door het interruptiedebatje met mevrouw
Kathmann.
We gaan terug naar de NDS. Zoals zojuist geconstateerd, wordt er aan een
hernieuwd, rijksbreed cloudbeleid gewerkt. Er wordt ook gewerkt aan het
Algoritmeregister, een openscourcebeleid, een overheidsbrede visie op
generatieve AI et cetera. Er zijn reeds verschillende beleidsdocumenten
die de NDS raken en vice versa. Er komt ook nog nieuw beleid aan, zoals
het beleid om gezamenlijk digitale autonomie te vergroten. Ik klonk net
wellicht wat negatief, maar dat wil ik absoluut niet zijn. Het is
natuurlijk fantastisch om hier nu samen in op te trekken. Geen
verschillende departementen en overheidslagen die eigenstandig
onderzoekjes en pilots initiëren en daarmee waardevolle capaciteit
verbruiken, die veel efficiënter had kunnen worden ingezet. Daar
refereerde de heer Six Dijkstra net ook aan. Hij had het erover dat
ieder departement zijn eigen wiel uitvindt.
Een overheidsbrede IT-sourcingsstrategie en het bundelen van de
inkoopkracht stelt de overheid in staat om risicogebaseerd, verantwoord
en uniform beslissingen te nemen over wat er wordt ingekocht en wie er
gecontracteerd wordt. Dit verbetert de continuïteit van
IT-dienstverlening, vergroot de strategische autonomie, verhoogt de
weerbaarheid en bevordert een efficiënt gebruik van IT-diensten, met een
uitwerking op de efficiency van het inzetten van beschikbare capaciteit.
Hoe mooi is dat? De juiste focus op de juiste personen op de juiste
plek. Maar zou het wellicht een veel grotere efficiency kunnen opleveren
wanneer ons uitgangspunt van een digitale dienst zou gelden, zoals in de
initiatiefnota van de leden Six Dijkstra en Kathmann, Ons Digitaal
Fundament? Ik zei net buiten de microfoon al tegen de heer Six Dijkstra
dat ik hem nog een compliment zou geven. Bij de vragenronde over de NDS
wordt dit echter meteen afgedaan met de opmerking dat de NDS geen
digitale dienst introduceert. Dat is echter wat kort door de bocht. De
PVV ziet wel iets in een verkenning naar zo'n digitale dienst. Dan gaat
het dus om één grote IT-afdeling van tweede- en derdelijnssupport,
projecten en ontwikkelingen, waarbij de departementen en overheidslagen
ieder nog een kleine IT-afdeling hebben die de basis onderhoudt en de
eerstelijnssupport kan leveren. Dat lijkt de PVV wel het onderzoeken
waard. Ik denk dat de heer Buijsse dat ook wel interessant vindt — alle
aanwezigen dus. Wellicht geldt dat ook voor mevrouw Van der Werf,
mevrouw Koekkoek en de heer Vermeer, die inmiddels ook is aangeschoven.
Dan zou iedereen hier aan tafel het daarmee eens zijn. Kan de
staatssecretaris daarop reflecteren? Dit kan ertoe leiden dat er minder
externe inhuur nodig zal zijn, waardoor middelen vrijgespeeld kunnen
worden voor de investeringen in de overige punten van de NDS, maar ook
in de verdere ontwikkeling van de digitale dienstverlening en de inzet
daarbij van artificiële intelligentie, AI.
Voorzitter. De PVV is zeer te spreken over de NDS en wil graag de
benodigde ruimte laten aan het kabinet en de Kamer voor een goed
uitvoeringsbeleid in de nieuwe samenstelling, die zal bijdragen aan het
succes van de NDS.
Ik sluit af met AI. Nederland investeert in de infrastructuur om
AI-modellen zelf te kunnen trainen. Een voorbeeld is de geplande
AI-fabriek in Groningen, waar krachtige computers complexe berekeningen
en analyses mogelijk maken. Zo wil de overheid de voordelen van AI
benutten zonder dat publieke waarden in de knel komen. Ook gebruikt
Nederland nog steeds GPT-NL. Bij de lijst van vragen en antwoorden over
de NDS is te lezen dat dit onderdeel uitmaakt van de laatste
NDS-versneller onder de prioriteit AI. De heer Six Dijkstra en mevrouw
Kathmann refereerden eerder ook al aan GPT-NL. Het Nederlandse taalmodel
GPT-NL is mede tot stand gekomen met financiële steun van de
rijksoverheid. In het kader van de NDS wordt de komende periode in
samenwerking met TNO onderzocht hoe het gebruik van open Europese of
Nederlandse taalmodellen zoals GPT-NL verder kan worden gestimuleerd en
gerealiseerd. Daarnaast zullen vanuit de overheid in 2026 een aantal
toepassingen worden verbonden aan de doorontwikkeling van GPT-NL. Dat
wil zeggen dat de overheid de intentie heeft om GPT-NL op verschillende
manieren te testen zodra de training van het taalmodel is afgerond, zo
lezen we in de beantwoording. Hoe gaat u bedrijven inspireren om niet in
een Frans taalmodel te investeren maar in GPT-NL of een ander initiatief
uit ons eigen nationale digitale motortje?
Voorzitter, ik ga afronden. Ik geef nog even vluchtig onze reflectie op
de NDS. De PVV is content met de ommezwaai van "ieder voor zich" naar
"samen als één overheid". Dat is een eerste stap naar een succesvolle
uitwerking van de NDS. Vooral in de volgende highlights uit de pijlers
kan de PVV zich vinden: het realiseren van een overheidsbrede,
soevereine clouddienst, zodat potentieel gevoelige data on site, on
premises, wordt gehouden, zoals eerder ook al in debatten werd
aangegeven, een federatief datastelsel met bindende afspraken en
standaarden, en het streven naar hoogwaardige AI-infrastructuur. Daarbij
moet wel gezegd worden dat in de NDS gesproken wordt over het wegnemen
van belemmeringen voor innovatie. Het ontbreken van kaders voor de AI
maakt dat bedrijven terughoudend zijn, uit angst voor hoge boetes. Dan
stellen wij dus vanzelfsprekend de vraag: in hoeverre deelt het kabinet
die zorg? Kan het kabinet uitdragen naar de collega's in Brussel dat de
AI Act wellicht op punten dient te worden gepauzeerd? De
dienstverleningsbeleving van burgers en ondernemers wordt centraal
gesteld en er komt een federatief security operations center. Een
overheidsbrede aanpak op kwantumveilige cryptografie mag dan niet
ontbreken.
Voorzitter, daarmee ben ik aan het einde van mijn betoog. Dank.
De voorzitter:
Dank, meneer Valize. De zaal is inmiddels ook weer bijna helemaal leeg,
maar dat heeft zeer zeker geen enkel verband met uw verhaal; dat moge
duidelijk zijn.
Ik zie dat er geen interrupties zijn. Daarmee geef ik graag het woord
aan mevrouw Van der Werf.
Mevrouw Van der Werf (D66):
Dank, voorzitter. Collega Kathmann begon haar betoog met een shout-out
naar de ambtenaren, die ik zeer deel. Maar ik zou hierbij ook een
shout-out naar haar willen maken voor al haar inzet op dit onderwerp, en
bij dezen ook naar haar buurman, de heer Six Dijkstra. Ik deel zijn
pleidooi over het bedrijf Palantir zeer. Dat om mee te beginnen.
De Romeinen begrepen het al: wie de wegen beheerst, beheerst het rijk.
De infrastructuur bepaalt de macht. Vandaag de dag zijn deze wegen ook
digitaal. Het zijn netwerken, data, algoritmes, cloudsystemen. Net als
toen geldt: wie de infrastructuur beheerst, bepaalt de spelregels. Als
wij onze digitale infrastructuur overlaten aan een handvol buitenlandse
bedrijven, geven we daarmee ook onze zeggenschap, veiligheid en
democratische waarden uit handen aan landen zoals China, maar ook in
toenemende mate de Verenigde Staten, die normen rond vrijheden, privacy
en democratie lang niet zo nauw nemen. Digitale autonomie is de moderne
variant van het bouwen en beheren van onze eigen wegen om te zorgen dat
we zelf de koers van ons land kunnen bepalen. Maar waar defensie boven
aan de politieke agenda staat, lijkt de concrete uitwerking van onze
digitale weerbaarheid en autonomie nog te vaak bijzaak. Daarom staat
D66, samen met een meerderheid van deze Kamer, ook onder de brief
getiteld Ons Digitaal Fundament, om te voorkomen dat deze strategie
strandt in enkel goede voornemens.
Voorzitter. Allereerst bevat de NDS geen harde soevereiniteitseisen. De
NDS noemt digitale autonomie terecht een van de zes prioriteiten en
erkent dat Nederland samen met de EU meer grip moet krijgen op onze
kritieke infrastructuur. De overheid is te afhankelijk van een klein
aantal externe leveranciers. Maar als we dan daadwerkelijk kijken naar
de acties die de NDS voorstelt, zien we daarin geen harde eisen terug.
We gaan versnellen, we gaan naar een centraal inzicht in behoeftes en
samenwerking, waarmee mogelijkheden ontstaan, en we werken aan een
verkenning. Een verkenning? Laten we heel duidelijk zijn: in haar motie
vraagt collega Kathmann niet om een verkenning; ze vraagt de regering
een aanbesteding uit te schrijven voor een rijkscloud. Datzelfde geldt
voor mijn aangenomen motie, waarin ik de regering vraag Europese
bedrijven op één te zetten door middel van soevereiniteitseisen. Daar is
geen woord Spaans bij. Als we werkelijk op eigen benen willen staan en
de wegen van ons Rijk willen beheersen, moeten we die vrijblijvendheid
voorbijgaan. Gaat de staatssecretaris deze moties onverkort
uitvoeren?
Voorzitter. Daarmee kom ik op mijn tweede punt. Dit gebrek aan concrete
uitvoeringsplannen blijkt ook uit het feit dat er geen financiële
dekking is vastgesteld in de NDS. Waar moet het geld vandaan komen? De
voormalige staatssecretaris sprak eerder over een bedrag van 800 miljoen
euro per jaar. Is dat het bedrag waar we aan moeten denken? Zo nee, aan
welk bedrag moeten we dan wel denken? Het is in ieders belang dat we dit
snel weten, ook omdat er alweer een formatie aanstaande is, waar dit
vraagstuk ongetwijfeld op tafel zal liggen. Graag een antwoord van de
staatssecretaris en een toezegging dat het financiële beeld voor de
formatie rond zal zijn.
Dan regie en handhaving. In de NDS wordt terecht vastgesteld dat de
versnippering van het digitaliseringsproces inefficiënt is. Om deze
versnippering tegen te gaan pleit D66 — en met ons een Kamermeerderheid
die de brief Ons Digitaal Fundament onderschrijft — voor een digitale
dienst bij de rijksoverheid die het inkoopproces voor digitale producten
en diensten kan centraliseren binnen de overheid en de infrastructuur
kan doorontwikkelen. Via deze dienst kan de overheid sneller leren, best
practices ontwikkelen en makkelijker opschalen. Deze digitale dienst kan
ook departementen aanspreken op het niet naleven van de NDS. Die dienst
moet dus ook een stevig mandaat, een begroting, voldoende capaciteit en
goede IT-professionals hebben. Gaat de staatssecretaris daar voortvarend
mee aan de slag?
Als laatste zou ik nog graag willen benadrukken dat als we onze
samenleving weerbaarder willen maken, we één cruciale sector niet over
het hoofd moeten zien: het onderwijs. De vraagstukken van de NDS raken
het onderwijs namelijk heel direct. Daarom dring ik erop aan om ook het
onderwijs te betrekken bij digitalisering. Bij steeds meer scholen
klinkt namelijk de wens om minder afhankelijk te worden van grote
technologiebedrijven als Google, Microsoft en Apple. Door een klein
aantal dominante marktpartijen bepalen zij wel het grootste gedeelte van
het aanbod, met als gevolg een beperkte keuzevrijheid van scholen,
ondoorzichtige prijsstructuren, hoge kosten en onzekerheid over
levering. Daarnaast zorgt de afhankelijkheid van deze partijen ook voor
risico's voor privacy, zeggenschap en continuïteit. Laten we niet
vergeten dat het hier gaat om onze kinderen. We moeten voorkomen dat zij
vanaf jonge leeftijd gevormd worden als consumenten van technologieën
die ontworpen zijn vanuit waarden die haaks staan op onze eigen
democratische normen. De nieuwe generatie groeit nu op met de normen van
techbedrijven uit landen waar privacy, transparantie en publieke
verantwoording helemaal niet vanzelfsprekend zijn. Deze kinderen raken
daarnaast, vaak zonder dat ze dat zelf beseffen, gewend aan
verdienmodellen die draaien op dataverzameling, profilering en
commerciële beïnvloeding. Wij pleiten ervoor om bij de ontwikkeling van
Europese cloud- en opensourcealternatieven ook nadrukkelijk de
onderwijssector te betrekken en samen met die sector te werken aan
alternatieven. Ik ben heel benieuwd hoe de staatssecretaris hiernaar
kijkt.
Tot slot, voorzitter. Ik hoop dat er na vandaag meer fundamentele
stappen worden gezet. Het kabinet moet de kansen van digitalisering
pakken en de risico's mitigeren. Als het kabinet, net als ik, van mening
is dat het roer om moet, dan zal het moeten komen met een pakket dat de
financiële duidelijkheid en de handhaving van soevereiniteitseisen
garandeert. Het zal dan ook het onderwijs bij dit beleid moeten
betrekken. Anders vrees ik dat de NDS, ondanks alle goede intenties van
samen versnellen, gaat eindigen op een stapel van talloze adviezen en
rapporten die we de afgelopen jaren wel vaker hebben gezien.
Voorzitter, dank u wel.
De voorzitter:
Dank u, mevrouw Van der Werf. Ik zie dat de heer Buijsse een interruptie
heeft.
De heer Buijsse (VVD):
Ik heb een verduidelijkende vraag aan mevrouw Van der Werf. In haar
betoog sprak ze over een vergelijking van het DiZa-budget met het
Defensiebudget. Ik sloeg aan op de opmerking dat er zélfs geld was voor
Defensie en dat dat meer zou zijn dan er voor DiZa is. Ik zou dat vanuit
mevrouw Van der Werf graag iets verduidelijkt willen zien.
De voorzitter:
Een goede vraag. Mevrouw Van der Werf.
Mevrouw Van der Werf (D66):
Ik heb niet gesteld dat er meer geld voor DiZa dan voor Defensie zou
moeten zijn. Ik kan het stukje nog een keertje voorlezen: waar Defensie
bovenaan de politieke agenda staat — ik bedoel hiermee het onderwerp
Defensie — lijkt de concrete uitwerking van onze digitale weerbaarheid
en autonomie nog te veel een bijzaak. De heer Buijsse kent D66 als een
partij die zeker staat voor investeringen in Defensie. Ik denk dat het
naïef is om te denken dat we iets goeds doen voor onze veiligheid als we
de investeringen in Defensie volledig en goed uitrollen, maar
achterblijven op onze digitale weerbaarheid. Je zult het dus beide
moeten doen.
De heer Buijsse (VVD):
In die investeringen voor Defensie zit toch ook direct het investeren in
weerbaarheid? We verschillen dan toch niet van mening, mag ik
hopen?
Mevrouw Van der Werf (D66):
Ik begrijp niet zo goed waar deze vraag vandaan komt, want volgens mij
verschillen zeer weinig mensen in deze commissie van mening over het
gegeven dat beide belangrijk zijn. Mijn punt is dat de digitale
weerbaarheid te weinig concreet is uitgewerkt. Dat was ook al het punt
van voorgaande sprekers. Als we beide belangrijk vinden, denk ik niet
dat we onszelf als Nederland een cadeau doen wat betreft onze veiligheid
als we heel voortvarend aan de slag gaan met Defensie, maar zelf een
beetje in de marge rommelen. Dat laatste zeg ik nu even oneerbiedig. Je
moet allebei echt goed gaan oppakken. Daarom begrijp ik ook waar die
vraag vandaan komt bij een bewindspersoon. Daar spelen vragen en
discussie over doorzettingsmacht en waar zo'n digitale dienst op
toeziet. Dit is een prachtig stuk, maar we moeten het nu ook gaan doen.
Ik mis nog wel de concrete uitwerking. Ik mis het tijdspad. Ik mis de
financiële onderbouwing. Ik hoop dat collega Buijsse daar ook voor gaat
strijden in zijn betoog, want ik denk dat het anders toch te veel gaat
stranden in goede bedoelingen. Daar ging de vergelijking met Defensie
over.
De voorzitter:
Ik zie dat de heer Buijsse nog een interruptie heeft.
De heer Buijsse (VVD):
Afrondend. We hebben een NAVO-norm aangenomen. In die NAVO-norm is
investeren in online weerbaarheid en cybersecurity ook heel duidelijk
opgenomen. We gaan daar met z'n allen in de komende jaren enorm veel
geld voor vrijmaken. Ik hoop dat ik via de staatssecretaris hoor hoe
Nederland dat verder op wil pakken. Ik sluit me hierop aan bij mevrouw
Van der Werf. Dat hoort natuurlijk ook thuis in de Nederlandse
Digitaliseringsstrategie. Maar ik zou niet stellen dat we vooral wel
investeren in Defensie maar weerbaarheid als bijzaak zien. Het zou me
tegenvallen van het kabinet als het echt zo gezien zou worden als
mevrouw Van der Werf stelt, want ik zie dat niet zo.
De voorzitter:
Heel helder. Mevrouw Van der Werf.
Mevrouw Van der Werf (D66):
Ik wil daar toch graag nog even op reageren. Als je een financiële
paragraaf niet uitwerkt, maak je het dus wél een bijzaak. Wij
verschillen dus niet van mening over het belang van defensie of digitale
zaken, maar ik vind dat dit stuk zichzelf serieus neemt wanneer het
concreter wordt. Daar zag die vergelijking op toe. Ik hoop dat de heer
Buijsse daar dan ook kritisch op is, want blijkbaar vindt hij dit een
belangrijk punt.
De voorzitter:
Nou, u wordt op uw wenken bediend, want volgens mij gaat de heer Buijsse
nu beginnen aan zijn inbreng.
De heer Buijsse (VVD):
Dank, voorzitter. Dat ga ik zeker doen. Dank aan de staatssecretaris
voor het aanbieden van de stukken. Er is afgelopen jaar namelijk geen
commissiedebat voorbijgegaan zonder dat we vooruitkeken naar dit moment:
het behandelen van de NDS. Ik zal nu dus snel beginnen.
Voorzitter. Wat de VVD betreft staan we, aangejaagd door generatieve AI,
aan de vooravond van een nieuwe digitaliseringsgolf van de overheid. Dit
is een enorme kans om onze overheid veiliger te maken, economische
kansen te benutten en de dienstverlening aan onze inwoners en
ondernemers te verbeteren.
Voor de VVD staat voorop dat deze golf bijdraagt aan een kleine en
efficiënte overheid met minder ambtenaren. Het moet bijdragen aan het
beëindigen van verstikkende processen en procedures rond het aanvragen
van vergunningen en toeslagen. Risico's voor onze persoonsgegevens en
onze vitale infrastructuur moeten zo veel als mogelijk door slimme
aanschaf vermeden worden.
Het is juist om die reden belangrijk dat de overheid veel meer
samenwerking zoekt met leveranciers van dichtbij, uit Europa, maar het
liefst uit Nederland. De VVD kijkt met tevredenheid naar de inspanning
van het kabinet om te komen tot de Nederlandse Digitaliseringsstrategie.
Hoewel er nog veel open einden zijn en het ontbreekt aan een
uitvoeringsagenda en investeringsagenda, is het goed dat het kabinet
erin is geslaagd om met de medeoverheden te komen tot één strategie,
waarbij vanuit alle geledingen draagvlak bestaat voor het vervolg. Ons
standpunt zal ik nader toelichten per prioriteit uit de NDS. Daarna zal
ik nog een aantal specifieke punten benoemen die voortkomen uit de
rondetafel van vorige week.
Allereerst de cloud. De regering wil zich aan de hand van de NDS
inzetten voor een overheidsbrede clouddienst. Er komt een leidende
overheidsaanpak en alle overheidsorganisaties gaan op basis van deze
lijn aan de slag. Daarbij wordt ook gestreefd naar een
overheidsmarktplaats voor cloudtechnologieën die vraag en het juiste
aanbod koppelt op basis van standaarden en Europese ervaringen. Voor de
VVD is dit wat cloud betreft een goede inzet. Er zijn ook veel debatten
over gevoerd. De vraag is hoe snel dit kan, hoe dit er praktisch gaat
uitzien en wat het gaat kosten. Kan de staatssecretaris hierop
reflecteren?
Data. De regering wil dat de hele overheid gaat werken via het
federatief datastelsel, met bindende afspraken en standaarden. Daarnaast
komt er een overheidsbreed stelsel om gegevensknelpunten boven water te
halen waar organisaties tegenaan lopen. Voor de VVD is het belangrijk
dat deze data-uitwisseling tussen verschillende overheden en datasets
wordt bevorderd. Er zijn te veel schotten tussen data en er is op dit
moment nog verre van sprake van een federatief datastelsel. Het is dan
ook goed dat de regering hier stappen op wil zetten. Maar welke
prioriteiten kent de staatssecretaris? Wat de VVD betreft pakken we,
zoals het kabinet ook voorstelt, door met het aanpakken van de Wet
digitale overheid, om standaarden te verplichten die bijdragen aan een
federatief datastelsel. Wat ons betreft zijn er ook zo veel mogelijk
open standaarden.
Drie: artificiële intelligentie. De regering wil de kansen die AI biedt
verzilveren aan de hand van twee doelen: maatschappelijke problemen
oplossen en dienstverlening aan burgers verbeteren. Daarnaast wil zij
streven naar een hoogwaardige AI-infrastructuur waarvan ook de overheid
gebruikmaakt. Voor de VVD is deze ambitie te pover. Wij geloven erin dat
AI per jaar 1% tot 2% meer efficiëntie kan opleveren in de
dienstverlening. Het kan dus goedkoper, klantvriendelijker en met minder
ambtenaren. Onlangs heb ik hier al een motie over ingediend. De vraag is
of de regering hier proactief mee aan de slag kan gaan. Daarbij heeft ze
het over "prioritaire toepassingsgebieden". Welke worden daarmee
bedoeld?
Vier. De overheid stelt burgers en ondernemers centraal in digitale
dienstverlening. Onder deze prioriteit stelt de regering zich tot doel
dat burgers en ondernemers het contact en de interactie vanuit één
overheid ervaren. Daarnaast wil de regering dat burgers en ondernemers
diensten en producten proactief aangeboden krijgen. Als VVD zijn we
verheugd over deze prioriteit, die we vaak hebben uitgedragen in
debatten.
Er moet echter nog veel gebeuren, want veel overheden zijn nu niet
aangesloten en er zijn veel loketten waar inwoners en ondernemers heen
kunnen. Daarnaast moeten diensten voor inwoners en ondernemers vanuit
hun oogpunt ontworpen …
De voorzitter:
Meneer …
De heer Buijsse (VVD):
… en aangeboden worden. Dit heeft bijvoorbeeld zijn weerslag op hoe we
omgaan met het stelsel van identiteitsgegevens en hoe wij omgaan met de
opkomst en kansen van e-wallets.
De voorzitter:
Punt. Ha, die zocht ik!
De heer Buijsse (VVD):
Als ik nog één zin mag afmaken, dan is dit kopje afgerond. Kan de
staatssecretaris prioriteit geven aan dit deel van de uitvoeringsagenda
en de Kamer snel informeren over welke kosten hiermee gemoeid zijn? Wat
is de status van de eIDAS en de implementatie, en is er sprake van een
Nederlandse roadmap?
De voorzitter:
Dank u, meneer Buijsse. U heeft een interruptie van mevrouw Van der
Werf.
Mevrouw Van der Werf (D66):
Ik moest even goed luisteren toen ik de heer Buijsse van de VVD het
hoorde hebben over een goed investeringsklimaat voor AI. Deze partij
heeft de afgelopen periode namelijk ook onze universiteiten
kapotbezuinigd, terwijl die bijvoorbeeld goede taalmodellen aan het
ontwikkelen zijn. Ook worden innovaties gesloopt en groeifondsen de nek
omgedraaid. Gaat de heer Buijsse dan op dat punt in het volgende kabinet
ook zijn beste beentje voor zetten en ervoor zorgen dat Nederland het
daadwerkelijk beter kan gaan doen, met de slimste jongens en meisjes die
wij hier hebben rondlopen?
De heer Buijsse (VVD):
Er worden woorden in mijn mond gelegd — ik zit mijn stukje hierop na te
lezen — die ik helemaal niet gezegd heb. Dan kan ik verder ook geen
antwoord geven op de vraag.
De voorzitter:
Ik denk dat we het daarmee moeten doen.
De heer Buijsse (VVD):
Ter verduidelijking: ik heb het niet over het creëren van een
AI-investeringsklimaat. Dat zeg ik niet.
De voorzitter:
Ik zie een vervolginterruptie.
Mevrouw Van der Werf (D66):
Dat zei ik ook niet. Ik ging in op de opmerkingen van de heer Buijsse,
die het belangrijk vindt dat het goed gaat met AI en een aantal
suggesties doet voor het kabinet. Daarop heb ik een aantal suggesties
voor hem. Wij hebben hier de afgelopen tijd constant aan de lat gestaan
met voorstellen om Europa op digitaal vlak op eigen benen te laten
staan, ook met AI. De VVD stemt consequent tegen. Wat gaat zijn partij
dan doen om ervoor te zorgen dat we dit de komende tijd daadwerkelijk
van de grond gaan krijgen in Nederland?
De voorzitter:
Dat is een concrete vraag. Meneer Buijsse.
De heer Buijsse (VVD):
Mede aan de hand van de VVD wordt er geïnvesteerd in de chipsector. Mede
aan de hand van de VVD wordt er geïnvesteerd in een AI-facility. Mede
door de VVD wordt er geïnvesteerd in een verdere infrastructuur om AI
uit te rollen. Er zijn vast voorstellen waar ik geen kennis van heb of
waar ik even niet bij betrokken ben, maar de VVD spant zich heus wel
in.
Mevrouw Van der Werf (D66):
Ik vind het prachtig dat de VVD nu ook een paar keer de portemonnee
getrokken heeft op dit punt, met de nieuwe minister voor EZ, maar ik kan
me nog heel veel stemmingen herinneren waarbij de VVD tegen alle moties
uit deze commissie stemde om meer afhankelijk te worden van grote
techbedrijven. Als het aan de VVD lag, hadden we nog steeds aan het
Microsoftinfuus gehangen. Daar was u natuurlijk wel degelijk bij. U
speelt nu een beetje verstoppertje, maar ik heb me geregeld verbaasd
over uw tegenstemmen op een aantal moties van ons, maar ook van anderen,
op dit punt. Misschien kan de heer Buijsse zijn licht daar nog even op
laten schijnen.
De voorzitter:
Hij staat te popelen, volgens mij.
De heer Buijsse (VVD):
Zeker. In het begin gingen de vragen over onderwijs, waar ik niet bij
betrokken ben. Maar bij het autonomievraagstuk ben ik zeer zeker wel
betrokken. Er is in die zin een verschil in inzicht in het VVD-standpunt
ten opzichte van andere leden in de Kamer over hoe je die autonomie kan
aanpakken. Wij hebben als VVD meermaals een risicomitigerende strategie
aangehouden. Je kunt namelijk niet in een keer naar het plafond schieten
als het bijvoorbeeld gaat over het afbouwen van je afhankelijkheid van
de cloud. Eerlijk gezegd is daar op dit moment met AI ook al sprake van.
Je kunt niet in een keer autonoom zijn terwijl de infrastructuur al
gedomineerd wordt door Amerikaanse partijen.
Wij gaan dan voor een risicomitigerende strategie. Daarbij houden we
rekening met het volgende. De bescherming van de persoonsgegevens en
onze vitale infrastructuur, die Nederland 24/7 en 365 dagen per jaar
draaiend houdt, is het belangrijkst. Daarna volgen andere prioriteiten.
Als we voor die belangrijkste prioriteiten onze onafhankelijkheid kunnen
waarborgen binnen de kaders van de wet, dan zou dat al heel mooi zijn.
We hebben namelijk destijds van de Rekenkamercommissie geleerd dat ook
die niet altijd beschermd was bij de cloudaanpak. Laten we ook leren van
het verleden. Ambitie is niet verkeerd. Ik snap de ambitie van autonomie
ook wel. Daar staan wij op zich ook wel achter. Daar stak ik in de
eerste paragraaf van mijn inleidende tekst al op in. Vanaf nu moet je zo
veel mogelijk toe naar Europese, en het liefst Nederlandse, partners.
Zeker voor het AI-deel gaat het ook om data. Het gaat om het trainen van
data en daar vervolgens mee rekenen en zaken mee doen. Het wordt een
monster als je dat niet Europees, en liefst Nederlands, regelt. Dat
heeft dus zeer zeker prioriteit en urgentie.
De voorzitter:
Ik zie dat mevrouw Van der Werf een interruptie heeft.
Mevrouw Van der Werf (D66):
Ik sla even aan op hetgeen de heer Buijsse net als eerste zei, over die
"risicomitigerende strategieën", want daar snap ik echt helemaal niets
van. Ik snap niet waarom je, terwijl je wordt ingehaald door landen als
China en de VS, zegt: "De wedstrijd is al verloren, dus laat maar
zitten. We moeten even risicomitigerend zijn. We moeten even niet zelf
te veel uit de grond stampen, want we lopen nu eenmaal toch al
achteraan." Er zijn andere landen in Europa die het tegenovergestelde
doen. Kijk naar Frankrijk. Kijk naar Duitsland. De heer Buijsse zegt
dan: laten we onze schouders maar laten hangen, want het gaat toch niet
goed en op tijd gebeuren. Ik snap die houding niet zo goed, ook niet in
het licht van de gedane investeringen die hij net opsomde. Waar zijn die
goed voor als je bij voorbaat je verlies al genomen hebt?
De heer Buijsse (VVD):
Ook in Frankrijk en in Duitsland zijn ze afhankelijk van Amerikaanse
techgiganten, dus laten we niet doen alsof het in die landen allemaal
geweldig geregeld is. Daar is het net zomin goed geregeld. Zeker wat
betreft de cloud lopen ze daar ook achter de feiten aan. We zien dat we
lessen aan het leren zijn en dat we het wat betreft AI echt anders
moeten doen dan destijds met de cloudimplementaties. Ik voel ook dat het
ministerie en de regering dit heel graag willen omarmen. Een meerderheid
van de Kamer wil het ook omarmen. D66 heeft mijn motie ook omarmd; dat
is goed nieuws. Er is een meerderheid voor, dus laten we het ook gewoon
doen, zou ik bijna zeggen.
De voorzitter:
U heeft een volgende interruptie, van de heer Six Dijkstra.
De heer Six Dijkstra (NSC):
De heer Buijsse en ik hebben natuurlijk vaker debat gevoerd over dit
onderwerp. Nou staat er bij de aankomende Telecomraad ook op de agenda
dat onderzocht moet worden of overheden binnen de EU-zone uiteindelijk
toe zouden moeten naar verplicht gebruikmaken van EU-cloudoplossingen.
Ik heb bij het opstellen van de initiatiefnota met mevrouw Kathmann
veelvuldig gesprekken gevoerd met Nederlandse cloudaanbieders. We hebben
echt een paar hele goede partijen in Nederland, die echt goede
dienstverlening zouden kunnen leveren en die ook op een niveau van
nationale trots kunnen komen, om het even zo te zeggen, als ze een goede
investering krijgen. Bij mij zit nog een beetje de angst dat als wij het
te veel uit handen laten en te veel risicogestuurd gaan werken, andere
Europese landen wel hun kandidaten naar voren schuiven, maar onze
ondernemers het onderspit delven. Hoe kijkt de heer Buijsse daartegen
aan?
De heer Buijsse (VVD):
Ik kan me daar best iets bij voorstellen, eerlijk gezegd. Er zijn twee
dingen. Er zijn zaken met urgentie en prioriteit die nu gewoon geregeld
moeten worden via de toezichthouders, in dit geval de AP. Daarnaast heb
je de strategische vraag, met name vanuit Economische Zaken gedreven,
hoe we omgaan met bepaalde bedrijven om die onze nationale trots te
laten zijn. Waar in dit geval de heer Six Dijkstra aan refereert, vind
ik iets voor een economisch debat. Dat is prima. Is dat iets voor de
nationale digitaliseringsstrategie? Nee, in die zin denk ik van niet.
Maar goed, dat is voor mij ook even een vraag, eerlijk gezegd.
De voorzitter:
Dan hebben we de heer Six Dijkstra en mevrouw Kathmann. Eerst de heer
Six Dijkstra.
De heer Six Dijkstra (NSC):
In principe is het bevorderen van de digitale autonomie wel een
prioriteit onder de NDS. De overheid is in potentie de grootste afnemer
van digitale diensten van heel Nederland en kan en wil die krachten
bundelen. Dat geldt niet alleen voor het Rijk, maar ook voor provincies
en voor gemeenten. Dan zou het toch lichtelijk naïef zijn om een
Berlijnse of Chinese Muur te trekken tussen de investeringen die we
economisch willen doen om goede, capabele Nederlandse cloudproviders
neer te zetten en de diensten die wij als overheid afnemen om onze
digitale autonomie te bevorderen? Kunnen we dan niet veel beter
integraal kijken, wat ook juist het hart van de NDS is? Dat vraag ik de
heer Buijsse.
De heer Buijsse (VVD):
Het dilemma dat hier speelt, is dat van het aankoopbeleid, van het
aanbestedingsbeleid van de overheid — daar hebben we gewoon mee te maken
— en het economische beleid in de zin van: wat is nou onze strategie
voor bepaalde sectoren in Nederland? Je kunt immers niet individuele
bedrijven al te zeer de voorkeur geven middels investeringen en
subsidies. De vraag is dus hoe je het economische beleid gaat inrichten
en hoe je als overheid zelf met het aanbestedingsbeleid omgaat. Daar
hebben we het in dit kader heel vaak over gehad. Allicht zou het een
goed idee zijn om de staatssecretaris met het oog op de NDS nog eens
extra om aandacht te vragen voor het aankoop- en aanbestedingsbeleid,
met als centrale vraag hoe we via het aanbestedingsbeleid — we hebben
het bijvoorbeeld veelvuldig gehad over de cloud, maar laten we ook
vooruitkijken naar AI — dat beperkende aankoopbeleid toch scherper
kunnen stellen met de collega's binnen de regering. Want daar gaat niet
alleen de staatssecretaris over; daar gaat ook de minister van Financiën
over. We hebben eerder al het voorbeeld van Estland gehad. We hebben er
Kamerbreed voor gepleit dat er vanuit de gedachte van strategische
autonomie in het aanbestedingsbeleid een soort regel zou worden
opgenomen waarmee je dus via die route makkelijker Nederlandse of
Europese partners zou kunnen betrekken. Want als het altijd op basis van
kostprijs zou gaan, leg je het altijd weer af tegen die Amerikaanse
techreuzen — en dat willen we niet. Die route moedig ik erg aan. Het
direct in de benen houden van enkele bedrijven, is voor ons echter geen
begaanbare route; daar ben ik natuurlijk liberaal voor.
De heer Six Dijkstra (NSC):
Tot slot op dit punt. Ik ben blij dat de heer Buijsse de vraag stelt en
hem zelf ook beantwoordt. Ik denk dat dat ook de route is, kijkend naar
die diensten die we echt in eigen beheer willen houden omdat we niet
willen dat die onder de controle van buitenlandse inlichtingendiensten
of overheden vallen. Daar is natuurlijk ook de motie-Bruyning/Thijssen
voor aangenomen. Die heeft de VVD, zeg ik even uit mijn hoofd, ook
gesteund — waarvoor dank nog. Maar is het dan niet slim om dat wel aan
de NDS te koppelen? Moeten we niet juist wat betreft die primaire
diensten, waarvan we zeggen dat we die echt zelf moeten kunnen,
strategisch investeren in dienstenaanbieders van eigen bodem?
De heer Buijsse (VVD):
Daar kan ik heel kort op zijn: ik vind dat dat daaraan gekoppeld moet
zijn. Ja.
De voorzitter:
Heel helder. Dan komen we bij mevrouw Kathmann.
Mevrouw Kathmann (GroenLinks-PvdA):
Ik had eigenlijk een hele andere vraag, maar die is dus net beantwoord
door de vraag van de heer Six Dijkstra. Mij wordt nu wel het volgende
ineens duidelijk. Als de VVD hier schetst "ja, maar het is een
economisch vraagstuk en daar ga ik niet over", snap ik nu waarom zij al
zo lange tijd die urgentie mist. Het is een veiligheidsvraagstuk. Onze
digitale autonomie is een keihard veiligheidsvraagstuk. Ik vraag me
inmiddels echt af of de VVD dat snapt en dat met ons eens is. Juist de
voorstellen om dat te tackelen in de NDS, worden hier gedaan in dit
boekje, waar nagenoeg alle partijen in de Tweede Kamer onder staan,
behalve weer de VVD.
De heer Buijsse (VVD):
Ik denk dat mevrouw Kathmann toch even een verkeerde afslag genomen
heeft, want elke keer, élke keer kom ik erop terug dat het wat ons
betreft gaat om bescherming van persoonsgegevens en om bescherming van
onze vitale infrastructuur. Dat is de infrastructuur voor activiteiten
die 24/7, 365 dagen per jaar ons land draaiend en veilig houdt.
De voorzitter:
Heel helder. Ik zou zeggen: gaat u door met uw inbreng.
De heer Buijsse (VVD):
Voorzitter. Puntje zes: digitaal vakmanschap en een moderne
werkomgeving. Met het doel om beter te kunnen werven wil de regering een
personeelsstrategie voor digitalisering vaststellen. Daarnaast wil ze
meer regie op de ontwikkeling van digitaliseringskennis van de
ambtenaren en zorgen voor opschaling van en samenhang tussen centrale
pools voor digitaliseringsprofessionals binnen de overheid. De VVD
waardeert de inzet van de regering. Momenteel zijn echter vier
agentschappen, DICTU, SSC-ICT, Logius en RvIG, verantwoordelijk voor de
digitalisering van de overheid. Momenteel zijn er meer dan 3.000
ICT-vacatures voor de gehele rijksoverheid. Net voor het zomerreces is
er een motie van de VVD aangenomen, waarin is verzocht om te
inventariseren welke mogelijkheden er zijn voor een meer geïntegreerde
of gezamenlijke aanpak, inclusief een eventuele samenvoeging van deze
agentschappen. Is de staatssecretaris bereid om verder te kijken dan het
verwezenlijken van visies, een raamwerk en een kaderstelling als het
gaat om deze prioriteiten?
Voorzitter. Afrondend zou ik de staatssecretaris een aantal zaken willen
meegeven naar aanleiding van de rondetafel van vorige week. Voor de
medeoverheden is de NDS meer dan een simpele strategie of transitie. Het
is groter, het is urgenter, partijen noemden het "één voor twaalf" en
zeiden dat "het staat voor een transformatie van de omvang van de
Deltawerken, maar dan voor een ramp die nog niet heeft plaatsgevonden".
Hoe kijkt de staatssecretaris aan tegen deze opgave en hoe deze voelt
voor de medeoverheden?
Twee. Betrek de markt beter. Feedback vanuit de marktpartijen is altijd
dat het te veel een overheidsfeestje lijkt te worden. Natuurlijk ligt
het gewicht van de NDS op de informatiehuishouding en
overheidsdienstverlening, maar de crux ligt ook op de interactie met
partijen die ons kunnen helpen om onze missie te volbrengen: de
ontwikkelaars en de beschermers. Kan de staatssecretaris daarom
toezeggen dat hij nog minstens één persoon extra uit de markt toevoegt
aan de NDS-raad? Dat kan bijvoorbeeld iemand zijn van VNO-NCW of
MKB-Nederland.
Ten derde, voorzitter. Benut de kansen van AI. Gemeenschappelijke deler
was dat we vanuit de kansen van AI moeten denken door te werken aan
experimenteeromgevingen waarin prototypes in nauwe samenwerking met
burgers en ondernemers tot ontwikkeling komen. Leeromgevingen waarin de
mens écht centraal staat.
Ten vierde. Houd oog voor de impact van AI op de samenleving en voer in
een vroeg stadium een gesprek over ethische zaken die op ons pad gaan
komen. Bijvoorbeeld: hoe houden wij als mens de regie, wat zijn de
implicaties voor onze economie en de arbeidsmarkt, hoe beschermen we
persoonsgegevens en onze vitale infrastructuur? Deze aandacht voor de
impact en ethische zaken moet voorkomen dat AI, maar ook andere
toekomstige technieken ons in de weg gaan zitten in plaats van dat ze
ons faciliteren naar een nog meer welvarende toekomst.
Ten vijfde. Concentreer belangrijke digitaliseringszaken in een digitale
dienst. Waar we traditioneel werken met beleid, uitvoering en techniek,
moeten we hier nu anders over denken. Al deze disciplines moeten in één
kamer komen, in één digitale dienst. Wat is de stand van zaken wat
betreft de motie-Buijsse die verzocht om te kijken hoe de belangrijkste
IT-agentschappen beter kunnen samenwerken, waar ik het zojuist ook over
had?
Ten zesde: gebruik het vakmanschap en de financiële kracht van de
medeoverheden. Zij investeren allemaal nu al in digitalisering en
brengen graag middelen en capaciteit in om samen te werken aan de
prioriteiten van de NDS. Waar om gevraagd wordt, is leiderschap vanuit
het ministerie en zekerheden als het gaat om financiële middelen. Mijn
vraag aan de staatssecretaris is of hij dit bij het ontwikkelen van de
uitvoeringsagenda slim mee kan nemen. Welke lijn wil hij hierin
volgen?
Afrondend. Over het algemeen mist de VVD het uitvoeringsprogramma en het
budgettair kader die horen bij een nationale strategie. Hier moet de
staatssecretaris mee aan de slag. Wat kunnen we hier nou precies van
verwachten?
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u, meneer Buijsse. Ik zag mevrouw Koekkoek al enthousiast knikken.
Wij zijn benieuwd naar uw inbreng.
Mevrouw Koekkoek (Volt):
Dank, voorzitter. Ja, ik ben zeker enthousiast, want we hebben best lang
mogen wachten op deze Nationale Digitaliseringsstrategie. Ik zie dit ook
echt als een kans om richting te geven aan de manier waarop Nederland en
Europa hun digitale toekomst vormgeven. Daarom wil ik allereerst de
staatssecretaris en ook zeker zijn voorganger en de ondersteuning danken
voor het vele werk dat hierin zit. Ik zie veel goede intenties. Maar
digitale onafhankelijkheid, veilige AI en cyberweerbaarheid vragen om
meer concrete en stevige acties. Daar ga ik vandaag ook een aantal
vragen over stellen.
Allereerst iets over Europese onafhankelijkheid. In de NDS wordt
digitale autonomie nu vooral ingevuld via cloudsoftware. Dat is een
belangrijk onderdeel, maar autonomie gaat natuurlijk veel verder. Het
gaat ook om hardware, data en de bescherming van onze cruciale
bedrijven. De recente overname van Zivver door een buitenlandse partij
laat zien hoe snel Nederlandse sleutelspelers verdwijnen, terwijl hun
producten een rol spelen in de bescherming van onze gegevens. Mijn vraag
aan de staatssecretaris is: hoe gaat de NDS bijdragen aan het voorkomen
van dit soort overnames? Ik geef nu één voorbeeld, maar we zien
natuurlijk meerdere risico's voor de toekomst. Hoe wordt doorgepakt op
de zorgen rond het ICC, het Internationaal Strafhof, en Microsoft, waar
onze afhankelijkheid pijnlijk zichtbaar is geworden? Hoe is er in de NDS
opvolging gegeven aan de aangenomen motie-Koekkoek die dit
adresseert?
Voorzitter. Voor Volt is het essentieel dat Nederland zich niet neerlegt
bij de gedachte dat Europese alternatieven per definitie te klein zouden
zijn. De NDS kan juist een rol spelen in het stimuleren van
investeringen, publiek-private samenwerking en het aantrekken van talent
om Europese alternatieven voor cruciale digitale infrastructuur te
versterken. Dat is geen kostenpost, maar een strategische keuze voor
onze onafhankelijkheid.
Voorzitter. Dan AI, een technologie met enorme potentie, maar zonder
waarborgen ook een met grote risico's. De toeslagenaffaire is voor ons
daarin een harde les. Algoritmes zonder transparantie en controle kunnen
levens kapotmaken. Ik wil graag weten hoe de NDS borgt dat dit nooit
meer kan gebeuren. Wordt de implementatie van de Europese AI Act
expliciet onderdeel van de strategie? En hoe zorgen we ervoor dat
toezicht en handhaving op AI-toepassingen stevig genoeg zijn? Daarnaast
is het ook belangrijk om niet eenzijdig in te zetten op GPT-NL. Europese
alternatieven zoals Mistral en het Zwitserse LLM-initiatief verdienen
ook serieuze aandacht. Juist door samenwerking in Europa in plaats van
ieder voor zich kunnen we een serieus en ethisch verantwoord alternatief
ontwikkelen, naast partijen als OpenAI. De NDS zou hier richtinggevend
in moeten zijn. Hoe kijkt de staatssecretaris hiernaar, wil ik
vragen.
Voorzitter. De staatssecretaris spreekt van versnelling, maar in de NDS
ontbreekt één cruciaal onderdeel: de implementatie van de NIS2-richtlijn
en de Cyberbeveiligingswet. Mijn fractie begrijpt niet waarom deze niet
nadrukkelijk onderdeel zijn van de strategie. Nederland kan zich geen
achterstand permitteren op een terrein dat de ruggengraat vormt van onze
economie en veiligheid. Ik weet uiteraard dat dit meerdere ministeries
raakt, maar ik vraag de staatssecretaris: is het niet juist de bedoeling
dat de NDS zorgt voor een integrale, ministerieoverstijgende aanpak van
onze cyberweerbaarheid? En is het niet tijd om al deze beleidsterreinen
te bundelen in één ministerie voor Digitale Zaken? De recente
cyberstoringen op vliegvelden hebben namelijk laten zien hoe kwetsbaar
vitale sectoren kunnen zijn. Dit vraagt om samenhangend beleid en niet
om verkokering. Ik hoor graag hoe de staatssecretaris daarnaar
kijkt.
Voorzitter. Dan uitvoerbaarheid. De strategie is een goede aanzet, zoals
ik al zei. Het is positief dat verschillende partijen binnen en buiten
de rijksoverheid hierbij betrokken worden. Met betrekking tot de
uitvoering heb ik wel nog een aantal vragen. Hoe wordt de samenwerking
tussen Rijk, provincies en gemeenten concreet vormgegeven? Welke
doorzettingsmacht is er en hoe wordt die ingezet? Hoe worden resultaten
gemeten? Zijn er kritieke succesfactoren, KPI's, te benoemen? Zoeken we
in Europa proactief de samenwerking op met gelijkgestemde landen? En hoe
ziet dat er dan concreet uit? Ik weet dat er vaak overleggen zijn. Ik
zie alleen te weinig welke concrete doelen, welke stappen, welke
ambities daarin nagestreefd worden.
Ik zie de ambitie in de NDS. Daar ben ik dus blij om. Maar zonder
concrete instrumenten, duidelijke mandaten en Europese samenwerking
blijft het bij mooie woorden. Digitale autonomie, veilige AI en
cyberweerbaarheid vragen om een strategie die verbindend en uitvoerbaar
is. Wat Volt betreft zijn daar belangrijke, toekomstgerichte keuzes voor
nodig: een ministerie van Digitale Zaken, maar ook inzet op een Europees
Silicon Valley en serieuze middelen om hier te komen. Ik sluit me aan
bij de vragen van collega's die hier gesteld zijn over het ontbreken van
een serieus budget. Ik hoor heel graag wat de ambities van de
staatssecretaris zijn, specifiek ook met betrekking tot die
toekomstgerichte keuzes.
Voorzitter, tot slot. Een paar dagen geleden lazen we dat het platform
TikTok racistische en extreemrechtse boodschappen onder de aandacht van
publiek brengt, ook als dat publiek er niet naar gezocht heeft en er
niet om gevraagd heeft. TikTok verdient daar ook sterk aan. Mijn vraag
aan de staatssecretaris is of hij net als ik ziet dat dit ondermijnend
is voor de democratie. Ook heb ik de korte, simpele vraag wat de
staatssecretaris hieraan gaat doen. Hoe gaan we een Roemeniëscenario
voorkomen?
Dank, voorzitter.
De voorzitter:
Dank, mevrouw Koekkoek. Ik zie een interruptie van de heer
Buijsse.
De heer Buijsse (VVD):
Ik zou aan mevrouw Koekkoek een vraag willen stellen over de NDS-raad.
Mijn pleidooi is om daar ten minste één persoon aan toe te voegen die
vanuit de markt komt. Dat doe ik omdat het echt gaat over strategische
autonomie. Ik voelde achteraf dat ik dat misschien niet duidelijk genoeg
heb gemaakt, maar naar strategische autonomie streven, doe je samen met
marktpartijen. Daarom is het zo belangrijk dat er meerdere personen in
die NDS-raad komen die vanuit die markt komen, het liefst Nederlands en
anders Europees. Maar nu komt er maar één persoon in de NDS-raad uit de
markt. Mijn vraag aan mevrouw Koekkoek is hoe zij dat beoordeelt.
De voorzitter:
Heel helder.
Mevrouw Koekkoek (Volt):
Ik heb net ook naar het betoog van collega Buijsse geluisterd. Ik denk
dat het heel belangrijk is dat er sprake is van een echt
privaat-publieke samenwerking. Het is ook goed dat je dat ziet in de
strategie. Het lijkt me ook heel zinvol om dat door te blijven zetten.
De enige twijfel die ik heb bij het voorstel om nog iemand toe te voegen
aan specifiek die NDS-raad, is dat de samenwerking wat mij betreft
vooral moet zitten in de markt die aan innovatie doet en aangeeft wat
realistisch is, terwijl de raad, en zeker ook de staatssecretaris,
ervoor moet zorgen dat we die maatschappelijke doelen nastreven. In die
zin weet ik niet of ik het een toevoeging vind om daar specifiek iemand
uit de markt met dat marktperspectief neer te zetten. Wat mij betreft
moeten bij de NDS-raad namelijk de maatschappelijke doelen vooropstaan.
Het is uiteraard wel heel belangrijk dat de NDS-raad niet in isolatie
gaat werken. Bij de strategie zie je nu dat er een goede samenwerking is
geweest op publiek-privaat gebied. Dat lijkt me iets wat moet worden
voortgezet. Je moet natuurlijk niet iets gaan verzinnen of bijhouden wat
de markt vervolgens niet kan leveren. Die zorg deel ik met de heer
Buijsse, maar ik twijfel nog een beetje over de vraag of dat specifiek
in die raad moet.
De voorzitter:
Ik zie de heer Buijsse tevreden knikken. Ik zie verder geen
interrupties. Toch, de heer Vermeer.
De heer Vermeer (BBB):
Ik ben eigenlijk helemaal niet tevreden over dit antwoord. Hoe kun je
nou een raad hebben die de maatschappelijk impact moet beoordelen en
voor de maatschappij moet werken, zonder dat het bedrijfsleven daarin
meegenomen is? We weten met z'n allen dat het gros van de ontwikkelingen
op digitaal gebied vanuit het bedrijfsleven plaatsvindt. Daar zitten de
mensen met kennis en daar vindt de innovatie plaats, niet bij al die
andere geledingen. Hoe kan mevrouw Koekoek dan zeggen dat we die er
eigenlijk niet bij willen hebben omdat het om de maatschappelijke kant
gaat?
De voorzitter:
Hoe kan mevrouw Koekkoek dat?
Mevrouw Koekkoek (Volt):
Met name omdat nu in de NDS-raad de markt al met een persoon
vertegenwoordigd is. De vraag was of daar een tweede persoon bij moet.
Ik zet er vraagtekens bij of dat nodig is. Ik heb in de NDS-raad
natuurlijk wel benadrukt dat de strategie niet tot isolatie van de markt
moet gaan leiden. Ik denk dat het cruciale punt veel meer daarin zit, en
iets minder in wie er specifiek in de raad zit. Ik zie daar zelf een
onderscheid tussen, omdat wij nog wel eens denken wat we moeten
digitaliseren om het digitaliseren. Dat zie ik vaker als het in brede
zin, niet zozeer in de markt zelf, maar ook hier in het debat, over
digitalisering gaat. Ik vind het zelf heel belangrijk dat juist die
Nationale Digitaliseringsstrategie ook aanzet geeft om te digitaliseren
tot maatschappelijke doelen. Ik stel bijvoorbeeld in mijn inbreng
digitale autonomie ook echt centraal. Ik denk dat je dat goed kan
waarborgen middels zo'n NDS-raad, die samenwerkt met private partijen
die de innovatie leveren, die bijvoorbeeld op hun beurt die digitale
autonomie kunnen leveren. Het is dan voor mij nog twijfelachtig of je
dat alleen maar kan waarborgen als je een extra persoon, die een blik op
de markt heeft, in die NDS-raad zet. Ik probeerde dus eigenlijk
duidelijk te maken, ook richting collega Buijsse, dat dat voor mij niet
de enige route is.
De heer Vermeer (BBB):
Maar is mevrouw Koekkoek het dan wel met mij eens dat die samenstelling
ook bepalend is voor de balans in zo'n raad? Ik vind het altijd
belangrijk bij een rondetafel of technische briefing om te weten waar
een raad niet mee is gekomen, omdat men het er niet over eens was. Er
komt altijd een compromis uit tussen al die leden van de raad. Dan is
die balans, het belang van de economie en het maatschappelijk belang van
het verdienvermogen, toch extreem belangrijk?
Mevrouw Koekkoek (Volt):
Daar zijn we het over eens. Maar zoals ik het nu zie, zit er in de
NDS-raad vertegenwoordiging van het aspect dat collega Vermeer naar
voren brengt. Ik zie daar op dit moment geen lacune in. Waar ik
tegelijkertijd nog wel versterking zoek, is waarvoor en waartoe wij gaan
digitaliseren. Dat zit hem eigenlijk meer in hoe we dit daadwerkelijk
gaan uitvoeren, vandaar ook mijn vraag daarover. Ik denk dat de NDS-raad
daar een belangrijk stuurmiddel in is. Ik zou zelf liever een ministerie
van Digitale Zaken zien, zodat je alle aspecten die bij digitalisering
horen veel meer kan bundelen en veel meer doorzettingsmacht kan geven.
Ik denk dat een NDS-raad kan leiden tot meer gesprekken, die niet
daadwerkelijk leiden tot veranderingen, zoals de heer Vermeer ook
aangeeft. Ik denk dus dat we misschien een andere blik hebben op nut en
noodzaak van de NDS-raad, maar we zijn het er wel over eens dat je alle
maatschappelijke belangen, inclusief die van de markt, moet wegen.
De voorzitter:
Heel helder. Dan zie ik nog een interruptie van de heer Buijsse.
De heer Buijsse (VVD):
Heel concreet richting mevrouw Koekkoek: het gaat niet om het belang van
de markt. Het maatschappelijke aspect hierin is het belang van
strategische autonomie. Daar gaat het over. Tijdens de toelichting en de
vragen van de heer Vermeer zat ik nog even naar de samenstelling van de
NDS-raad te kijken. Dat zijn meer dan tien personen. Eén persoon van die
tien heeft een marktachtergrond. Die komt direct van de markt, van
NLdigital. Ik vind dat heel beperkt, want hier zijn heel andere
disciplines bij betrokken. Maar, nogmaals, het gaat om de strategische
autonomie. We moeten waarborgen dat we in Nederland uiteindelijk veel
meer de dienstverlening gaan verwerven die van belang is voor de
toekomst van de dienstverlening van de Nederlandse overheid. Dan heb je
die marktpartijen gewoon keihard nodig. Eentje weet wel veel, zeker deze
mevrouw die vorige week ook aanwezig was bij de rondetafel, maar twee is
toch wel echt gewenst, denk ik.
Mevrouw Koekkoek (Volt):
Ik denk dat hier de meningen wel een beetje uiteen gaan lopen, omdat ik
vind dat de strategische autonomie op dit moment onvoldoende gewaarborgd
is in de strategie. Dat zit hem ook in de doorzettingsmacht. Op het
moment dat de Kamer concludeert dat de strategische autonomie extreem
belangrijk is, dan zou ik zeggen dat je veel duidelijker en concreter
moet vastleggen waartoe en waarvoor je digitaliseert. Wat mij betreft is
dat de digitale autonomie, dus dat we echt aan de kant van de Europese
alternatieven gaan zitten. Ik hoor dat dat erin staat. Dat klopt. Dat
staat erin, maar zoals ik net in mijn eigen inbreng al aangaf, vind ik
het onvoldoende concreet. Tegen het abstracte belang zeggen we allemaal
ja, maar hoe kom je daar vervolgens? Met welke middelen doe je dat?
Welke ambities heb je? Welke succesfactoren weeg je mee? Dat staat er
niet in. Dat vind ik zonde, zeker omdat we best wel lang hebben mogen
wachten op deze Digitaliseringsstrategie. Die raad is daarin wat mij
betreft meer een adviserend orgaan dat samen met de Kamer en samen met
de maatschappij, waarbij overigens ook private bedrijven zullen
meekijken, bijhoudt: liggen we op koers? Maar dan moet die koers eerst
wel duidelijk zijn, dus wat mij betreft verdient de strategie veel meer
aanscherping. Ik heb op dit moment wel veel vertrouwen in de
samenstelling van die raad; ik ben blij dat collega Buijsse dat ook
aangeeft. Daar zitten experts in; dat zijn geen mensen die zomaar dingen
roepen. Ik heb er dus zelf veel minder zorgen over dat de marktpartijen
te weinig gerepresenteerd zullen zijn. Maar mijn voornaamste punt — ik
hoop dat we daar dan overeenstemming over zullen vinden — is dat de
strategie veel meer moet inzetten op de Europese alternatieven die we
samen moeten gaan ontwikkelen, want die concretisering mis ik echt
nog.
De voorzitter:
Helder. Ik denk dat we daarmee toekomen aan de inbreng van de heer
Vermeer van de BBB.
De heer Vermeer (BBB):
Dank u wel, voorzitter. Een oudere man vertelde ons laatst dat hij weken
had geworsteld met een online formulier voor zijn toeslagen. Hij raakte
zo gefrustreerd dat hij er bijna mee wilde stoppen. Pas toen iemand hem
bij de bibliotheek hielp, kreeg hij zijn aanvraag rond. Zijn woorden
waren helder: had ik dit steunpunt bij de bieb niet gehad, dan was ik
gewoon afgehaakt. Daar gaat digitalisering ook over: niet over dikke
nota's of mooie plannen, maar over de vraag of mensen in stad, dorp en
wijk daadwerkelijk geholpen worden wanneer de overheid meer
digitaliseert.
BBB is dan ook verheugd dat de Nederlandse Digitaliseringsstrategie
eindelijk aan de Kamer is gepresenteerd. Die vormt een cruciale stap,
die de noodzaak tot gezamenlijke actie en versnelling als één overheid
benadrukt. Het is dus tijd voor actie.
Ik wil het vandaag hebben over vier kernpunten: de burger centraal,
digitale autonomie en nationale veiligheid, verantwoord innoveren met AI
en ethiek, en financiering en uitvoering.
Het eerste punt: de burger centraal. Dat moet fysiek nabij en inclusief
wat ons betreft. Digitalisering moet de mens helpen en niet andersom.
Daarom beoordelen wij deze strategie op de vraag hoe deze strategie het
leven van de Nederlander beter, veiliger en eerlijker maakt. De vierde
prioriteit van de NDS stelt dat burgers en ondernemers altijd centraal
moeten staan. Voor BBB betekent dit dat de overheid toegankelijk moet
zijn, zowel digitaal als fysiek. Het principe "altijd de juiste deur"
moet ook echt de leefwereld van de burger dienen. Een goed voorbeeld
hiervan zijn de Informatiepunten Digitale Overheid, IDO's, vaak
gehuisvest bij bibliotheken. Zo kan bijvoorbeeld een oudere inwoner van
een kleinere gemeente die hulp nodig heeft bij het aanvragen van
toeslagen bij het IDO binnenlopen en directe ondersteuning krijgen. Dit
werkt en wordt zeer gewaardeerd. Dat is de menselijke maat in
actie.
BBB is alleen wel kritisch over de voorgenomen omzetting van de
specifieke uitkeringen, SPUK's, voor de IDO's naar een
decentralisatie-uitkering, met een budgetkorting van 10%. De Kamer heeft
een motie aangenomen om structureel extra middelen beschikbaar te
stellen. Ik vraag de staatssecretaris: wanneer kan de Tweede Kamer een
concreet plan verwachten om ervoor te zorgen dat de IDO's voldoende
capaciteit en middelen behouden om zo hun belangrijke werk voor burgers
en gemeenten voort te zetten, ondanks de veranderingen in de
financieringsstructuur? Kan hij toezeggen dat deze IDO's voldoende
beschikbaar blijven in de regio?
Voorzitter. De digitale ontwikkelingen op Bonaire, Sint Eustatius en
Saba moeten ook verbeterd worden. De verkenning naar de ID-kaart BES is
op dit punt helder: de knelpunten die lokaal worden ervaren, hebben
vooral te maken met het ontbreken van het burgerservicenummer en met
beperkte gegevensuitwisseling. Het is dan ook verstandig om, zoals
geadviseerd, de kaart voorlopig te behouden en prioriteit te geven aan
de invoering van het burgerservicenummer en het op orde brengen van de
gegevenshuishouding. Het rapport over de ID-kaart BES beveelt aan de
kaart voorlopig te behouden en te focussen op de invoering van het
burgerservicenummer en op gegevensuitwisseling. Deelt de
staatssecretaris deze conclusie? Wat is de exacte tijdlijn voor het op
orde brengen hiervan?
Dan digitale autonomie en nationale weerbaarheid. BBB vindt dat
Nederland zelf de regie moet houden en niet afhankelijk moet zijn van
een paar buitenlandse techreuzen. Belangrijk hierbij is het verplicht
gebruiken van open standaarden. Open standaarden zijn cruciaal voor
veiligheid en onafhankelijkheid. In de praktijk zien we bijvoorbeeld dat
veel software in gemeentes en ministeries nog steeds niet volledig
voldoet aan de standaarden zoals digitoegankelijkheid. Bijvoorbeeld een
gemeentelijke website voor het aanvragen van toeslagen werkt soms slecht
voor mensen met een visuele beperking, omdat de software niet volledig
digitoegankelijk is. De DNS belooft een versterkte aanpak van afspraken,
invoering en handhaving van die standaarden. Welke concrete stappen
neemt de staatssecretaris om te zorgen dat organisaties daadwerkelijk
voldoen aan verplichte standaarden zoals digitoegankelijkheid? Hoe wordt
toezicht en ondersteuning in de praktijk georganiseerd?
Voorzitter. Dan het punt van verantwoord innoveren met AI en ethiek. De
inzet van AI moet verantwoord gebeuren. AI biedt grote kansen om de
werkdruk te verminderen, maar BBB vindt dat bij het gebruik van
generatieve AI menselijke toetsing en redactionele controle verplicht
moet zijn. Dat betekent dat AI-gegenereerde content duidelijk herkenbaar
moet zijn. Alleen zo blijven transparantie en betrouwbaarheid in
overheidscommunicatie gewaarborgd. Zo moet een gemeente die automatisch
brieven genereert via AI, ervoor zorgen dat een ambtenaar deze brieven
nakijkt voor ze de deur uitgaan. Dat zou trouwens bij elke brief moeten
gebeuren, maar dat terzijde.
Het is bemoedigend dat er kaders zijn opgesteld, zoals de Code goed
digitaal openbaar bestuur, die overheidsorganisaties helpt om publieke
waarden zoals inclusie, autonomie en effectief bestuur te borgen bij de
inzet van digitale technologie. Maar hoe zorgt de staatssecretaris
ervoor dat kaders zoals het CODIO en het Algoritmekader niet in de la
verdwijnen maar echt gebruikt worden in het dagelijkse werk bij alle
overheidslagen? Hoe wordt daarbij actief getoetst op de menselijke maat
en het voorkomen van vooringenomenheid?
Dan punt vier: financiering en uitvoering. Geld moet eerst verdiend
worden. Dat zal voor Nederland ook moeten komen uit de verhoging van de
arbeidsproductiviteit. Verbetering van productiviteit volgt uit slimme
inzet van technologie. Maar dat wordt op dit moment in Europa te
moeilijk gemaakt door alle digitale wetten. Gelukkig is er een
zogenaamde omnibus voor digitale simplificatie in aantocht die
verbetering zal moeten brengen. BBB wil dat het kabinet de komende weken
richting de Europese Commissie een actieve rol gaat spelen in het proces
naar een omnibuswet voor digitale zaken, een omnibus die niet alleen
versimpelt, maar daadwerkelijk hervormt. Hierbij moet expliciet de
risicogebaseerde aanpak teruggebracht worden om zo innovatie te
stimuleren. Daarnaast moet hierin niet alleen de AI Act, maar ook de AVG
expliciet worden meegenomen.
Voorzitter. Plannen zijn slechts papier als de middelen en het
vakmanschap ontbreken. De NDS benoemt dan ook terecht dat we
gezamenlijke investeringen nodig hebben om de digitale basis te
verstevigen en de doelen te bereiken. BBB maakt zich alleen wel zorgen
over de concrete invulling van de financiering. Wanneer precies kunnen
wij deze investeringsagenda tegemoetzien? Hoe wordt daarin de
noodzakelijke structurele financiering voor de uitvoering van de zes
prioriteiten van de NDS gewaarborgd, rekening houdend met de behoeften
van de medeoverheden?
Voorzitter. We hebben vandaag vier kernpunten besproken: de burger
centraal, digitale autonomie, verantwoord innoveren en de noodzaak voor
structurele financiering en vakmanschap. Ik wil eindigen waar ik begon:
bij de inwoner die vastliep in een digitaal formulier. Ik wil de
staatssecretaris iets meegeven. Het maakt niet uit hoeveel strategieën
of kaders we opschrijven, als de burger ze niet merkt, hebben wij als
overheid gefaald. Digitalisering moet de Nederlander, jong of oud,
sterker maken en niet machtelozer. De overheid moet dichtbij blijven met
digitale diensten die toegankelijk zijn, maar ook met mensen van vlees
en bloed die helpen waar dat nodig is.
De voorzitter:
Ik zag de heer Valize als eerste z'n hand opsteken voor een
interruptie.
De heer Valize (PVV):
Aan de heer Vermeer van BBB een vraag met betrekking tot het volgende.
Ik hoorde diverse punten voorbijkomen die we reeds eerder behandeld
hebben, met name over de BSN en de BES, waarover wij op 15 mei plenair
wetgeving hebben behandeld. Het ligt nu bij de Eerste Kamer. Dat is dus
een gepasseerd … Nee, het is nog niet helemaal gepasseerd; het moet daar
nog besproken worden. Ik ben benieuwd wat daar de reflectie op is. Over
de stelseltoegang is nog berichtgeving geweest. Ik luister nog even naar
wat de staatssecretaris daarover stelt. Ik heb daar indertijd ook een
motie over ingediend. Die heeft u ook gesteund. Dank daarvoor.
Dan over de omnibussen. Er zijn nog niet echt versoepelingen voor de AI
Act. Wat dat betreft, steun ik dat dus van harte. Ik heb daar vorige
keer ook een motie over ingediend. Die heeft u ook gesteund; dank u wel.
Die motie heeft het alleen nét niet gehaald; we misten drie stemmen. De
AVG wordt daar ook nog in genoemd, maar die zit al in de eerste
omnibuspakketten. Wat moet daarbij nog sterker worden versoepeld volgens
de heer Vermeer?
De heer Vermeer (BBB):
Dat waren meerdere punten in één, denk ik. Nog even over BES. Dat ligt
wel voor in de Eerste Kamer, maar ik heb niet gevraagd wanneer die wet
wordt aangenomen. Ik heb gevraagd wanneer de boel op orde wordt
gebracht. Daar wil ik meer over weten, want dat is relevanter dan
wanneer een wet wordt aangenomen. Dat is punt één.
De AVG wordt net als allerlei andere richtlijnen uit de EU op dit moment
natuurlijk ook nog weleens gebruikt om allerlei dingen tegen te houden
waarbij men het gevoel heeft dat het een beetje tricky is, en dan doen
ze het maar niet. Dus ook hier is die op risico gebaseerde aanpak er
weer. Vanwege de AVG moet je bijvoorbeeld honderden keren per maand
informatie over cookies wegklikken. Dat vind ik inmiddels flauwekul
omdat er al allerlei andere regelingen zijn. Volgens mij moeten we ook
wat dat betreft de actuele stand van zaken weer even terugpakken: zijn
die oude regels nog wel nuttig en van toepassing? Politieke partijen
zien natuurlijk ook zelf dat zij op dit moment ernstig getroffen worden
door de Digital Services Act als zij willen adverteren; dat geldt zeker
voor een partij die wat minder budget heeft. Er mag namelijk volop
geadverteerd worden in landelijke dagbladen en op tv-zenders, maar de
enige plek waar duidelijk wordt aangegeven wie de advertentie heeft
betaald — online op social media — mag daarvoor niet gebruikt worden.
Dat soort gekkigheden moet stoppen. Wij willen dat die wetgeving wordt
aangepast, en dat betreft heel vaak Europese richtlijnen. Wij vinden dat
we daar kritisch naar moeten kijken.
De voorzitter:
U krijgt een vervolgvraag van de heer Valize.
De heer Valize (PVV):
Dat deel ik hartelijk met de heer Vermeer. Over het cookiebeleid is een
motie aangenomen. Volgens mij was die zelfs van mevrouw Koekkoek,
mevrouw Van der Werf of de heer Six Dijkstra. Die ging over het
standaardiseren daarvan; daarin werd in ieder geval gepleit voor een
gestandaardiseerd cookiebeleid met een opt-out. Of was het nou een
opt-in? Ik neem in ieder geval aan dat u wilt weten wat de stand van
zaken is met betrekking tot de uitvoering van die motie.
De voorzitter:
Meneer Vermeer, succes met deze vraag.
De heer Vermeer (BBB):
Ja, het lijkt me goed dat ik dat te weten kom.
De voorzitter:
Ik zag dat mevrouw Kathmann nog wil interrumperen.
Mevrouw Kathmann (GroenLinks-PvdA):
Ik ben echt ongelofelijk blij dat de heer Vermeer hier een lans breekt
voor de IDO's. Vorige week, toen we het debat over digitale inclusie
voerden, waren een veertigtal IDO-medewerkers hier, eigenlijk om
verhalen te vertellen. Ze vertelden dat ze soms ook wel "levensreddende
operaties" uitvoerden, om het zo maar te zeggen, omdat mensen echt
kapotgaan aan of te hoop lopen tegen de digitale overheid. Maar ze waren
hier ook om uit te leggen dat het IDO zo veel meer is dan een balie.
Eigenlijk zijn zij een warm bad waar iedere Nederlander terechtkan, ook
als het gaat om hun pensioenfonds of als ze er niet uitkomen met
internetbankieren. Al die partijen zitten daar bij elkaar. Het is goed
dat de heer Vermeer net aan de staatssecretaris heeft gevraagd hoe het
nou zit met die financiën. Zij gaven ons met klem mee dat zij dat zo
snel mogelijk moeten weten. Dat is heel belangrijk. Dat antwoord moet
dan niet het antwoord zijn dat de staatssecretaris vorige week gaf: het
komt wel ergens in 2026. Zij moeten nú keuzes maken over contracten. Zij
moeten nú de keuze maken: kunnen zij de dienstverlening wel of niet op
orde houden? Hier ligt al een aangenomen Kamermotie onder, waarin wordt
gevraagd die duidelijkheid zo snel mogelijk te geven. Die hadden we
eigenlijk allang verwacht. Is de heer Vermeer het met mij eens dat die
duidelijkheid over financiën er moet zijn en dat die korting niet kan
plaatsvinden? Het gaat om een bedrag van 1,7 miljoen. Is hij het met mij
eens dat we vandaag moeten weten dat die niet doorgaat, of anders zo
snel mogelijk, en zeker niet pas in 2026?
De heer Vermeer (BBB):
Ik zou dat in de tweede termijn graag ondersteunen met een motie, om
nogmaals dat signaal te geven. Ik hoop dat we daar ook nu weer een
meerderheid voor hebben. In die motie verzoek ik de regering om te
waarborgen dat de fysieke toegang tot de digitale overheid beschikbaar
blijft. Ik wil de regering daar echt op vastpinnen, want dat bedrag …
Weet je, dat is natuurlijk altijd het ingewikkelde hieraan: in de
formatie wil niemand het hebben over elk bedrag onder de 100 miljoen,
want dat past niet in de tabelletjes, en 1,7 miljoen zou dan niet
geregeld kunnen worden. Dat is wat ons betreft dus onacceptabel. Er
moeten vast ergens in een hoekje nog wel wat eurokruimels liggen die
hiervoor ingezet kunnen worden.
Mevrouw Kathmann (GroenLinks-PvdA):
Ik heb een geheel nieuwe vraag, die gaat over de AI Act en de AVG. In
dit huis wordt er de laatste tijd heel veel gesproken over deregulering.
In heel veel debatten krijg ik vooral mee dat we wetten willen slopen,
al wil ik hier niet zeggen dat ik dat bij de heer Vermeer hoor. Maar het
bedrijfsleven geeft aan: wij zitten ermee dat toezichthouders ons wel
boetes kunnen uitdelen, maar ons niet kunnen vertellen wanneer we het
goed doen. Daar moeten we iets aan doen. Het bedrijfsleven zegt zelfs:
please, sloop die wetten niet, want die hebben we keihard nodig. Dat
kwam ook terug in de beantwoording van onze minister van Economische
Zaken. Die wetten zijn er niet alleen om de mensen aan de balies bij de
IDO's te beschermen — de heer Vermeer had het daar zojuist over — zodat
we allemaal niet vermorzeld worden door systeemtechnologieën of door
partijen die het niet goed met ons voor hebben, maar ook om het
Nederlands-Europese bedrijfsleven te beschermen. Het bedrijfsleven is
eigenlijk heel blij met die wetten, maar er moet meer duidelijkheid
komen over wanneer ze het goed doen en wanneer ze het fout doen. Ik zou
heel graag van BBB willen weten hoe zij dit zien, want nu wordt vaak de
discussie zo gevoerd alsof we hele wetten moeten gaan slopen. Daar krijg
ik echt een beetje buikpijn van.
De heer Vermeer (BBB):
Dank voor deze vraag, mevrouw Kathmann. Dat is natuurlijk ook een punt
dat hoort bij het voorbeeld dat ik net noemde over politieke
advertenties. Het is niet zo dat de huidige wet die politieke
advertenties verbiedt. Maar de commerciële partijen die dit aanbieden,
durven dat niet door te zetten, omdat ze boetes gekregen hebben of bang
zijn voor boetes en niet duidelijk hebben waar precies de scheidslijnen
liggen. Dat kan twee dingen betekenen. Het kan betekenen dat de wet niet
scherp en helder genoeg is. Maar volgens mij valt dat op dit gebied nog
wel mee. Het probleem zit in het toezicht en in de opdracht die wij
wettelijk aan de toezichthouders geven. Wij hebben daar net zo goed
discussie over als het gaat om klimaat en energie, bijvoorbeeld wat
betreft de ACM, waarbij de Kamer en de wet misschien iets anders willen
dan er op dit moment uitgevoerd wordt. Maar vervolgens zegt de
staatssecretaris of een minister: ja, maar dat ligt bij de ACM. Mijn
vraag is nog steeds: hoe kunnen wij het dan veranderen zodat een
toezichthouder daar anders mee omgaat? Het antwoord is dan: dat kan
niet, want ze zijn onafhankelijk. Hiermee hebben we voor onszelf een
megaprobleem gecreëerd. Ik wil de komende periode in de Kamer dus echt
werk gaan maken van het analyseren waartoe de toezichthouders opdracht
gekregen hebben en waarop wij als Kamer nog invloed hebben om dat te
veranderen. Het is namelijk zeer onduidelijk. Ook over de ACM en zo
krijg ik geen helder antwoord van de minister op de vraag: wat moeten
wij als Kamer doen als wij een ander beleid of een andere vorm van
toezicht willen of anders om willen gaan met boetes en dat soort zaken?
We hebben inmiddels dus een heel ingewikkeld systeem gecreëerd, waarbij
de wet niet meer bepalend is, maar de toezichthouder. Daar hebben wij
geen directe grip op. We moeten eerst eens kijken hoe we die grip terug
kunnen krijgen, want volgens mij zijn we een pad ingeslagen waarbij we
onszelf gewoon in de hoek geschilderd hebben.
De voorzitter:
Daarmee zijn we door de interrupties heen en ook door de eerste ronde.
Ik kijk even hoeveel tijd de staatssecretaris nodig denkt te hebben voor
de beantwoording van nogal wat vragen. Zelf zeg ik daarbij dat ik wel
zin heb in een vroege lunch. Ik weet niet hoe het met de rest zit.
Staatssecretaris Van Marum:
Als er nog een mooie ruime lunchtijd in zit, dan zou ik zeer geholpen
zijn met een uur voor de beantwoording van de vragen. Dat geldt zeker
voor mijn mensen op de achtergrond, want we hebben weer een mooie
batterij aan vragen liggen van deze immer actieve commissie.
De voorzitter:
Precies. Zullen we dan 13.00 uur aanhouden? Is dat niet gemakkelijk?
Goed. We lopen hartstikke op schema, met dank aan eenieder. We gaan om
13.00 uur door.
De vergadering wordt van 11.47 uur tot 13.00 uur geschorst.
De voorzitter:
Dames en heren, we gaan luisteren naar de antwoorden van de
staatssecretaris op het grote aantal indringende vragen.
Staatssecretaris Van Marum:
Dank u wel, voorzitter. Eigenlijk wil ik even beginnen met het
uitspreken van mijn dank aan deze commissie. Volgens mij werkt deze
commissie namelijk zoals politiek hoort te werken: constructief en goed
op de inhoud. In de korte tijd dat ik met deze commissie gewerkt heb,
heb ik dat ontzettend prettig gevonden. Dat compliment wil ik dus even
geven. Het is waarschijnlijk een van de laatste keren dat we in deze
samenstelling bij elkaar zijn, maar ik vind wel dat we heel prettig
gewerkt hebben. Dat compliment wil ik gewoon even in de volle breedte
geven.
Dat gezegd hebbende dank ik de Kamerleden voor de inbreng in de eerste
termijn. Voordat ik overga tot de beantwoording van de vragen, wil ik
even stilstaan bij de totstandkoming van de Nederlandse
Digitaliseringsstrategie en het moment waarop dit notaoverleg
plaatsvindt. Vlak voor de zomer heb ik de NDS gelanceerd. Die was
langverwacht, niet alleen door u, maar ook door iedereen die voor
Nederland werkt aan een sterkere digitale overheid. Burgers en bedrijven
moeten kunnen vertrouwen op een goed werkende overheid en een stabiele
en goede dienstverlening. Deze koers moesten we zo snel mogelijk
uitzetten. De digitale overheid in de samenleving moet digitaal
weerbaarder worden. Dat zagen we deze zomer ook weer een aantal keren
terug, bij cyberincidenten die de rijksoverheid te verduren kreeg. Ik
wil hierbij ook uitdrukkelijk mijn voorganger, Zsolt Szabó, bedanken
voor het werk dat hij heeft verricht voor deze Digitaliseringsstrategie.
Zonder hem had deze basis er niet gelegen.
De NDS is de eerste stap naar een overheid die meer als één geheel
opereert. Dat betekent meer samenwerking tussen de ministeries, de
provincies, de gemeentes, de waterschappen en de
uitvoeringsorganisaties, maar daarbij mogen we ook het menselijke
perspectief niet uit het oog verliezen. Dat is ook mijn politieke
drijfveer: de mens centraal zetten. Dat klinkt misschien als een open
deur, maar dat is het beslist niet. Het gaat vaak mis. Dat heb ik in
Groningen van dichtbij gezien. Maar de overheid kan het niet alleen. Het
vraagt ook om een gezamenlijke investering, zowel publiek als privaat.
Het gesprek moeten we daarom voeren met de markt en de maatschappelijke
organisaties. Op die manier versterken we de digitale basis van ons land
en kunnen we de maatschappelijke uitdagingen doelgerichter aanpakken, of
het nu gaat om zorg, veiligheid, woningbouw of voedselzekerheid.
Digitalisering biedt kansen voor ons, ook voor burgers en bedrijven. Dat
spreekt boekdelen, wat mij betreft.
Digitalisering staat aan de basis van veel maatschappelijke uitdagingen
die Nederland op dit moment kent of speelt daar in elk geval een grote
rol bij. Dat geldt ook voor de uitdagingen die binnen de overheid zelf
aanwezig zijn. Ik weet daarom hoe belangrijk het is om bij het maken van
beleid de burgers en de bedrijven te betrekken en ze niet uit het oog te
verliezen. Dat kan overal gebeuren en dat kan iedereen bij de overheid
overkomen, ook bij digitalisering en misschien juist wel hier. Uiteraard
dekken we de risico's af met regelgeving wanneer we die in beeld hebben.
We hebben allemaal goede intenties — daar twijfel ik geen moment aan —
maar we moeten ons altijd één ding blijven afvragen: gaat het in de
praktijk ook zoals we het hebben bedacht of moeten we toch meer doen om
te voorkomen dat er mensen worden benadeeld of buiten de boot vallen?
Dat is voor mij misschien wel het belangrijkste punt uit de NDS: we
werken samen als één overheid, maar wel voor burgers, ondernemers en
bedrijven. Zij staan centraal. Zij moeten altijd in ons achterhoofd
zitten. Ik ben ervan overtuigd dat we het kunnen, met de NDS als basis,
maar we moeten ook realistisch zijn, want we staan pas aan het begin.
Het echte werk begint nu.
Voorzitter. Door de constructieve houding van uw Kamer ben ik gesterkt
in mijn inzet om de NDS met volle kracht uit te gaan voeren. Uw Kamer
vraagt mij om hier snel mee aan de slag te gaan. Ik doe dat, maar dat
betekent ook dat ik zeer terughoudend ben over eventuele aanpassingen.
De uitvoering vraagt echt focus. Ik hoorde hier het verhaal van een
broedende kip, die je niet zou moeten storen. Nu heb ik in het
weidevogelbeheer weleens nestjes gevonden aan de rand van een
plasdrasgebied. Als het water stijgt, helpt het dan weleens om wat
strootjes bij dat nest te gooien, zodat dat nest omhoog kan komen. Dat
is hartstikke mooi. Maar als je op een gegeven moment takjes uit het
nest gaat trekken, dondert het in elkaar en liggen de eieren alsnog in
het water. Laten we dit dus op een ordentelijke manier doen met elkaar,
zodat die broedende kip heel gezonde kuikens kan voortbrengen.
Uw Kamer vraagt mij om hier snel mee aan de slag te gaan. Dat doe ik,
maar ik ben zeer terughoudend over eventuele aanpassingen, want de
uitvoering vraagt echt om focus. Daarbij noem ik dat het niet aan mij is
om de NDS eenzijdig aan te passen. Het is een interbestuurlijk akkoord,
van verschillende bestuurslagen. Ik zie wel aanknopingspunten om uw
inbreng mee te nemen in de uitvoering. Ik wil ook heel kort stilstaan
bij de investeringsagenda. Daarin wordt momenteel uitgewerkt wat het
kost om de NDS als geheel te realiseren en hoe dat kan worden
gefinancierd. Dat moet natuurlijk wel heel zorgvuldig gebeuren, want het
gaat hier zomaar om meer dan een miljard. Het moet ook gezamenlijk met
de honderden overheden die we in Nederland hebben, gebeuren, dus dat
kost wat tijd. Ik spreek hier in november over met bestuurders van de
medeoverheden en de publieke dienstverleners. Ik zal uw Kamer nog dit
jaar over de voortgang informeren. Dat zal nog niet het hele uitgewerkte
plaatje zijn, maar het zal wel een indicatie geven van de investeringen
die de komende jaren nodig zijn om de NDS-doelen te halen.
Voorzitter. Als laatste sta ik graag nog even stil bij het moment van
dit debat. De verkiezingen staan namelijk voor de deur. Dat betekent dat
er waarschijnlijk een nieuwe Tweede Kamer zal zijn bij het volgende
debat over dit onderwerp. Digitalisering verdient het om de aandacht te
krijgen van en besproken te worden met mensen die daar de kennis voor
hebben, die daar hart voor hebben en die kritisch zijn. Ik kijk daarvoor
ook nadrukkelijk naar de Kamerleden van deze commissie, die dat met
verve doen. Ik dank u daar ook voor. Ik hoop op een minstens even
kundige en gedreven commissie voor Digitale Zaken in de volgende
Kamer.
Dan ga ik nu over tot de beantwoording van de vragen. Ik heb een aantal
blokjes: NDS algemeen, cloud, data, AI en algoritmes, dienstverlening,
weerbaarheid en autonomie, digitaal vakmanschap en overig.
Ik kreeg de volgende vraag van de heer Buijsse. Voor de medeoverheden is
de NDS heel groot in de orde van de Deltawerken. Hoe kijkt de
staatssecretaris aan tegen deze opgave en voelt hij, net als de
medeoverheden, de enorme urgentie van deze landelijke strategie?" Ik
herken de urgentie. Ik voel die hetzelfde als de medeoverheden. Daarom
hebben wij ook versnellers en interventies benoemd. De urgentie is dé
reden dat de NDS is opgesteld. We moeten de versnippering verbreken en
als één overheid optrekken, zodat we burgers en ondernemers meer
centraal kunnen stellen, om weerbaarder en autonomer te kunnen worden.
Nu is het zaak om vanuit deze urgentie door te pakken door gezamenlijk
uitvoering te geven aan de NDS.
De Kamerleden Kathmann, Valize, Buijsse en Koekkoek stelden de volgende
vragen. Kan de staatssecretaris toezeggen dat alle NDS-acties op korte
termijn worden geformuleerd als heldere doelen met een tijdspad en een
kostenplaatje? Hoe gaan we dat bereiken? Wat kunnen we verwachten van
het uitvoeringsprogramma? De NDS-doelen zijn helder en opgenomen in het
NDS-document. Het uitvoeringsprogramma is inmiddels uitgewerkt en
gestart. Samen met de vertegenwoordigers van de medeoverheden in de
uitvoering worden alle onderwerpen uitgewerkt, resultaten benoemd en
prioriteiten gesteld. Daar waar aanvullende budgetten nodig zijn, zullen
we deze ook inzichtelijk maken in de investeringsagenda.
Het Kamerlid Koekkoek stelde ook de volgende vragen. Hoe wordt de
samenwerking met de provincies, gemeenten, waterschappen en
dienstverleners praktisch gedaan? Welke doorzettingsmacht is er? Hoe
wordt deze ingezet? De medeoverheden en dienstverleners worden per
prioriteit betrokken in de uitvoering, zowel op programmaniveau als op
bestuurlijk niveau. In het bestuurlijk overleg maken we dan ook
afspraken, houden we de voortgang in de gaten en zorgen we ervoor dat
daar waar nodig de doorbraken komen. Dat kan bijvoorbeeld door bepaalde
standaarden te verplichten. Die bevoegdheid heb ik onder de Wet digitale
overheid.
Mevrouw Koekkoek vroeg ook: zoeken we proactief de samenwerking met
gelijkgestemde Europese landen en hoe ziet dat er concreet uit? Het
antwoord daarop is: ja. Bij de totstandkoming van de NDS zijn ook andere
landen bezocht om inspiratie op te halen en mogelijke samenwerking te
verkennen. Dit gaat om Denemarken, België, het Verenigd Koninkrijk,
Estland en Luxemburg. Bij het schrijven van de NDS is uiteraard ook
samenhang gezocht met de initiatieven op Europees niveau, waaronder de
Digital Decade. Nieuwe relevante ontwikkelingen op EU- en internationaal
niveau worden in de uitvoering meegenomen. Daarbij benutten we waar
mogelijk ook Europese middelen. Per punt moeten we wel bekijken wat we
alleen doen en wat in samenwerking met andere landen.
Dan had ik nog een aantal vragen, die samengevat zijn. Meerdere leden
stelden vragen over de inhoud en de tijdlijn van de investeringsagenda
en de relatie met de eerder genoemde 800 miljoen. Deze vraag werd
eigenlijk in de volle breedte gesteld. Ik ging hier in mijn spreektekst
al even kort op in. Momenteel wordt uitgewerkt wat het kost om de NDS
als geheel te organiseren en te realiseren, en hoe dat wordt
gefinancierd. Dat moet wel heel zorgvuldig gebeuren, want het gaat hier
zomaar om meer dan een miljard. Het moet ook gebeuren in gezamenlijkheid
met de honderden overheden die we in Nederland hebben, dus dat kost wat
tijd. In november spreek ik de bestuurders van de medeoverheden in de
publieke dienstverlening over wat er dan ligt. Nog dit jaar zal ik uw
Kamer informeren over de stand van zaken. U zal dan nog niet het
volledig uitgewerkte plaatje krijgen, maar wel een indicatie van welke
investeringen de komende jaren nog nodig zijn om de NDS-doelen te halen.
Dat kan ook de formatie van de nodige informatie voorzien, zoals het lid
Van der Werf zei. In de eerste helft van 2026 ontvangt uw Kamer de
investeringsagenda. De vorige staatssecretaris gaf in een vorig debat
met uw Kamer aan dat het bedrag van 800 miljoen in Het Financieele
Dagblad was gebaseerd op de fiches die voor de formatie waren
gemaakt.
Dan de vraag van de heer …
De voorzitter:
Ik zat zo geboeid te luisteren. Mevrouw Kathmann.
Mevrouw Kathmann (GroenLinks-PvdA):
Dank aan de staatssecretaris voor deze beantwoording. Op zich is het
fijn dat er nu in ieder geval een bedrag ligt: zomaar meer dan 1
miljard. Dat is ook weer meer dan de 800 miljoen. Eerst gonsde het in de
wandelgangen dat het plaatje niet gegeven kon worden omdat er ook een
beetje getouwtrek was over hoeveel verschillende overheidslagen dat dan
zouden moeten ophoesten. Dat vind ik ook een heel moeilijke discussie,
omdat we weten welke discussies er bijvoorbeeld spelen over
gemeentefinanciering en noem maar op. Mijn vraag is: om een goed plaatje
te krijgen, zijn we er toch niet van afhankelijk dat eerst die hele
discussie wordt uitgekristalliseerd? We krijgen gewoon een soort bedrag
van wat het kost om dit te doen. Vervolgens lopen er waarschijnlijk
allemaal gesprekken met allerlei overheidslagen over hoe je budgetten
zou kunnen bundelen en noem maar op. Maar ik ga er niet van uit dat dat
ertoe leidt dat wij geen goede, inzichtelijke kostenplaatjes
krijgen.
Staatssecretaris Van Marum:
Over die kosten moeten we sowieso in gesprek. Die moeten ook gewoon
inzichtelijk worden. Die dekking is natuurlijk weer een ander
gesprek.
Dan had ik een vraag van de heer Buijsse: kan de staatssecretaris
toezeggen om ten minste één marktpartij toe te voegen aan de NDS-raad?
Ik begrijp dat er in de Kamer wensen leven om extra leden aan de
NDS-raad toe te voegen. De raadsleden zijn niet gevraagd als
vertegenwoordigers van de achterban, maar vanwege hun brede expertise op
het gebied van digitalisering vanuit verschillende perspectieven. Ik wil
ervoor waken dat de omvang van de NDS-raad te groot wordt om nog
effectief en slagvaardig te kunnen handelen. Ik wil nu dus ook geen
toezegging doen over meer leden, maar zal uw signalen wel met de
voorzitter van de NDS-raad bespreken. Ik weet dat daar een positieve
grondhouding voor bestaat, maar we zullen dat zorgvuldig moeten
bekijken.
Dan de vraag van Kamerleden Kathmann, Six Dijkstra en Van der Werf: kan
de staatssecretaris een korte mondelinge reactie geven op Ons Digitaal
Fundament? Ik ben enerzijds heel blij met deze constructieve inbreng. Ik
voel me ook gesterkt in de oproep om onverminderd door te gaan met de
NDS. Ik heb op hoofdlijnen kennisgenomen van de aanbevelingen in de
reactie, maar omdat het stuk hier pas is aangeboden, is het te kort dag
om hier volledig en diepgaand op te reageren. Wel zie ik zeker
aanknopingspunten, bijvoorbeeld bij de doorontwikkeling van de
overheidsbrede loketfunctie, het ophalen van signalen en feedback bij
lokale partners, het aansluiten bij de AI-fabriek in Groningen en de
samenwerking met de sandboxes vanuit de AI Act.
Ik wil daarbij zeggen dat de NDS gezamenlijk tot stand is gekomen in een
heel zorgvuldig proces. Dat heeft geleid tot een breed bestuurlijk
draagvlak. Daarom verdient het al dan niet overnemen van deze
aanbevelingen ook een zorgvuldige overweging samen met de betrokken
partijen. De eenheid die we nu met elkaar hebben, moet eigenlijk niet
verstoord worden doordat wij nu van de zijlijn allerlei zaken gaan
invoegen. Ik bedoel dat een beetje in de lijn van de kievit met de
strootjes: goede dingen kunnen we toevoegen, maar zaken die het nest in
laten storten moeten we niet hebben.
De voorzitter:
Zo'n opmerking krijgt natuurlijk een interruptie, van de heer Six
Dijkstra.
De heer Six Dijkstra (NSC):
Mijn vraag aan de staatssecretaris is als volgt. Ik begrijp uiteraard
dat het te kort dag is om uitgebreid te reageren, omdat het vandaag is
aangeboden. Kunnen wij nog wel een uitgebreide reactie verwachten van de
staatssecretaris op Ons Digitaal Fundament? Er is veel werk in gestoken
vanuit een brede coalitie van fracties, met een meerderheid in de Kamer.
Uiteraard, als ik even namens alle indieners spreek, willen wij de
staatssecretaris de ruimte geven om daar goed en gedegen op te reageren.
Maar ook voor ons is het niet louter vrijblijvend.
Staatssecretaris Van Marum:
Dank u wel voor de vraag. Na het bestuurlijk overleg wil ik daar graag
een reactie op geven. Jullie hebben als commissie gezamenlijk een hele
hoop dingen goed op papier gezet. Het zou misschien ook goed zijn om
daarnaast de punten waarover u het niet eens bent nog even met elkaar te
beschrijven, zodat het plaatje compleet is. Dan kan daar ook naar
gekeken worden. Dat is een aanbeveling van mijn kant. Dan weten we ook
waar de pijnpunten zitten, waar we misschien nog even nader over moeten
praten met elkaar.
De voorzitter:
Gaat u door.
Staatssecretaris Van Marum:
Dan de vraag van Kamerlid Valize: kan de staatssecretaris reflecteren op
de digitale dienst? Ik vind de digitale dienst een interessant idee. Ik
zie dat die kansen biedt om versnippering tegen te gaan en expertise bij
elkaar te brengen. Ik deel ook de noodzaak om de collectieve digitale
infrastructuur in de voorzieningen op een robuuste manier te
ontwikkelen, te beheren en te ondersteunen. Wel wil ik daarbij
zorgvuldig verkennen wat de toegevoegde waarde van die digitale dienst
kan zijn, hoe een dergelijke dienst eruit kan zien, welk groeipad en
welk tempo van de realisatie daarbij horen, en hoe die kan helpen bij
het behalen van de doelen van de NDS. Ik ga de NDS-raad vragen hierover
een advies uit te brengen.
De voorzitter:
Dat leidt tot een interruptie van het lid Buijsse.
De heer Buijsse (VVD):
Het laatste zinnetje en de reflectie van de staatssecretaris zetten me
toch aan het denken over de mogelijke extra plekken in de NDS-raad. Hoe
gaat die NDS-raad nu eigenlijk precies functioneren? Ik ben op dit
moment een klein beetje in de war. Is het een adviesorgaan? Sturen ze
dingen aan? Hoe verhoudt de NDS-raad zich tot het departement, andere
departementen en medeoverheden? Ik ben even de kluts kwijt. Kunt u daar
iets meer over vertellen? Hoe werkt het?
Staatssecretaris Van Marum:
Ja, het is een adviesorgaan. Ik stuur dat als staatssecretaris aan, dus
als ik vragen vanuit deze commissie krijg die relevant zijn voor dit
onderwerp, dan zal ik die doorgeleiden naar de NDS-raad en er advies
over vragen. Als het gaat om de private partijen: ik zie daar absoluut
het belang van, omdat er waarschijnlijk private partijen mee zullen doen
bij de investeringen. Het is dus ook goed dat die mee kunnen spreken,
maar ze moeten niet een soort vertegenwoordiging van individuele
belangen worden. Dat is het stukje waar ik even naar op zoek ben. Daar
zal in de NDS-raad ook op die manier naar gekeken worden.
Mevrouw Kathmann (GroenLinks-PvdA):
Ik heb ook nog een vraag over de NDS-raad. We hebben vorige week een
hele interessante rondetafel gehad. Er kwamen allerlei partijen langs om
hier te spreken over de NDS. Eigenlijk constateerde een van de laatste
sprekers dat er nog wel een lege stoel over was als het gaat over
digitale inclusie en mensenrechten. Ik vraag me dus af of we kunnen
kijken of er nog een extra plek ingeregeld kan worden voor partijen als
— ik noem even random namen; je zou meer clubs kunnen bedenken — de
Alliantie Digitaal Samenleven of het College voor de Rechten van de
Mens. Het ging heel erg over de digitaliserende overheid. Ook als
commerciële partijen aan de slag gaan, moet je al aan het begin van je
ontwerp de geluiden van deze clubs meenemen. Zij hebben ook de doelgroep
binnen hun gelederen waar je dadelijk als overheid voor aan de slag
gaat.
Staatssecretaris Van Marum:
Vooralsnog houd ik vast aan de samenstelling zoals deze is. Ik vind het
wel belangrijk dat het signaal op een goede manier opgepikt wordt, dus
ik wil in de structuur van die raad wel opnemen dat de verbinding met
die maatschappelijke partijen, dit soort partijen, gewoon goed is, en
dat die zaken goed meegenomen worden in de adviezen die ze geven. Ik
weet niet of daarbij gelijk een uitbreiding van de raad moet komen. We
hebben nu eigenlijk een raad samengesteld in een brede consensus met
verschillende vertegenwoordigingen erin. Als ik daar nu eenzijdig
allerlei zaken aan toevoeg, kan dat de consensus onder druk zetten. Ik
denk dat ik de signalen wel goed over kan brengen. Ik ga met de NDS-raad
onderzoeken hoe we daar goed invulling aan kunnen geven en hoe we gehoor
kunnen geven aan de zorgen die hier, terecht, geuit zijn.
De voorzitter:
Er is nog een interruptie van meneer Buijsse.
De heer Buijsse (VVD):
Nog even doorgaand over de raad: ik vind het gewoon een goed concept,
laat ik dat vooropstellen. Ik vind het gewoon goed dat vanuit het huis
van Thorbecke medeoverheden, kennisinstellingen en één partij die een
beetje spreekt vanuit de markt samenkomen. Maar de bredere zorg die ik
heb gemerkt in het voorafgaande debat hier in de eerste termijn is het
volgende. We willen naar meer strategische autonomie toe, maar het
gevoel is nog niet heel sterk — bij mij is die zorg althans heel sterk —
dat vanuit die NDS-raad de focus en honderd procent commitment tot
strategische autonomie, dus dat we het gaan doen met Nederlandse
partijen en als dat niet lukt met Europese, goed geborgd is. Ik heb een
motie klaarliggen, maar ik weet niet of ik 'm ga indienen. Eerlijk
gezegd ben ik nog steeds aan het twijfelen, omdat ik echt wil dat die
strategische autonomie gewoon geborgd gaat worden.
Staatssecretaris Van Marum:
Ik kan daar wel wat over zeggen. Ik weet dat dit ook vanuit Economische
Zaken sterk gepromoot wordt. Ik wil het eigenlijk ook daar laten.
Eigenlijk past een rol daarover mij niet. Er zitten gewoon wel wat haken
en ogen aan. Ik denk dat we deze zaak bij Economische Zaken moeten
laten, waar die ook hoort.
De voorzitter:
Gaat u door.
Staatssecretaris Van Marum:
Dan kom ik bij het blokje cloud. Er is een vraag over de motie-Kathmann
over het uitschrijven van een aanbesteding voor een rijkscloud. Gaat de
staatssecretaris deze motie onverkort uitvoeren en wanneer? Mevrouw Van
der Werf vroeg mij hier ook al naar, dus dit is ook een antwoord op haar
vraag. Als onderdeel van de NDS ben ik onder de prioriteit cloud bezig
met de verkenning van de realisatie van een soevereine overheidscloud.
Deze verkenning is nog niet afgerond, maar moet resulteren in een
uitvoeringsplan in de bijbehorende investeringsagenda. Dit is
randvoorwaardelijk voor het uitschrijven van een eventuele aanbesteding.
De resultaten van deze verkenning mag u in de eerste helft van 2026
verwachten.
Mevrouw Kathmann (GroenLinks-PvdA):
Hier was natuurlijk de hamvraag: wat verkennen we nou eigenlijk? Waarom
schrijven we niet gewoon die aanbesteding uit? Want dat is gewoon wat de
motie vraagt. De motie zegt niet: doe een verkenning. De motie zegt:
schrijf de aanbesteding uit.
Staatssecretaris Van Marum:
Dat is redelijk eenvoudig uit te leggen: je moet gewoon eerst de mensen
verzamelen en dan kun je pas een aanbesteding uitschrijven. Er liggen
wel een paar hoofdlijnen klaar, maar er zijn misschien ook nog wat
aanvullende wensen. Je moet het totaalpakketje voor de aanbesteding wel
goed voor elkaar hebben. Dat is op dit moment nog niet zo, dus daar
wordt aan gewerkt. Als dat compleet is, dan kan er op deze manier tegen
aangekeken worden.
Mevrouw Kathmann (GroenLinks-PvdA):
Dan is dat duidelijk. De verkenning gaat dus heel gericht over het
uitschrijven van de aanbesteding, niet over een verkenning naar de
rijkscloud. We verkennen nu gewoon hoe we die aanbesteding het beste
kunnen uitschrijven.
Staatssecretaris Van Marum:
Het is een eventuele aanbesteding. Er zijn ook nog andere opties
mogelijk. We zijn gewoon in de brede zin aan het verkennen. Er ligt een
aantal opdrachten om te kijken hoe we dit in moeten richten. Er ligt ook
een aantal onderwerpen dat daarin opgenomen moet worden. Het
totaalpakket gaan we bekijken. Dan komen er een aantal opties uit voor
wat we zouden kunnen doen. Vervolgens wordt gekeken hoe de aanbesteding
gedaan wordt.
Dan kom ik bij de motie over de aanbesteding van de Nedercloud en de
motie van Van der Werf om de Europese bedrijven op één te zetten door
middel van de soevereiniteitseisen. De vraag is of ik die moties
onverkort ga uitvoeren. Ik waardeer uw constante en voortdurende
aandacht voor dit belangrijke onderwerp. Het antwoord op de vraag over
de motie-Kathmann heb ik al meegenomen in de beantwoording van mevrouw
Kathmann. Ten aanzien van de motie over de soevereiniteitseisen zeg ik
het volgende. In mijn brief Plan van aanpak ontraden aangenomen moties
debat migraties overheids-ICT naar het buitenland, die op 7 april naar
uw Kamer is verzonden, is al een uitgebreide reactie gegeven op deze
motie. Mijn collega Karremans van EZ is verantwoordelijk voor deze
aanbestedingsregelgeving, dus ook voor de onderhandelingen in Europa.
Momenteel worden de aanbestedingsrichtlijnen herzien. De minister van EZ
heeft in de verzamelbrief over aanbestedingen van februari dit jaar
aangekondigd wat hierbij de inzet van Nederland is. Daarnaast worden
bedrijven binnenkort getoetst en gemonitord ten aanzien van opdrachten
die de nationale veiligheid raken, onder meer die onder het ABRO-regime
vallen. ABRO staat voor Algemene Beveiligingseisen Rijksoverheid
Opdrachten.
Dan de vraag van het Kamerlid Buijsse over de cloud. "Voor de VVD is de
inzet voor wat betreft cloud een goede. Er zijn ook veel debatten over
gevoerd. Hoe snel kan dit gaan, hoe gaat dit er praktisch uitzien en wat
gaat het kosten? Kan de staatssecretaris hierop reflecteren?" Ik ben
uiteraard blij dat de heer Buijsse de inzet op de cloud waardeert. Hoe
een soevereine overheidscloud er praktisch uit gaat zien, wordt op dit
moment nog onderzocht. Een uitvoeringsplan en de bijbehorende
investeringsagenda maken ook deel uit van dit onderzoek. In de eerste
helft van 2026 kunnen we met die resultaten onderbouwd aangeven welke
termijn nodig is om tot een soevereine overheidscloud te komen.
Mevrouw Kathmann heeft gevraagd wat de staatssecretaris doet met het
voorstel van collega Six Dijkstra en haarzelf om per 2029 minstens 30%
van de overheidsdata in de Europese cloud op te slaan. Zoals aangegeven
in het van aanpak dat ik u heb toegestuurd, wil ik de voorgestelde norm
van 30% als streven hanteren. Ik zal dit streven ook opnemen in de
preambule van de herziening van het rijksbrede cloudbeleid. Bij het
naleven van de voorgestelde 30%-norm is het van belang om eerst vast te
stellen hoe en wat er gemeten dient te worden om deze norm te kunnen
hanteren. Ik wil dit graag zorgvuldig doen, om zo niet alleen aan de
letter maar ook aan de geest van de motie te kunnen voldoen. In de
verzamelbrief Q4 kom ik terug op de wijze waarop ik deze norm verder
invul.
Het Kamerlid Kathmann vroeg: hoe voert de staatssecretaris mijn motie
uit om alle onnodige migraties van data naar Amerikaanse techgiganten
stop te zetten; is dit inmiddels al het geval? In de herziening van het
cloudbeleid besteden we onder andere aandacht aan het beperken van de
afhankelijkheid van enkele leveranciers. Daarnaast werk ik aan een beter
inzicht in het cloudgebruik binnen de departementen en het versterken
van de departementale risicobeheersing. Zoals mijn voorganger eerder al
heeft aangegeven, zijn departementen zelf verantwoordelijk voor hun
cloudgebruik en de daarbij behorende risicoanalyses. Zij nemen hierover
besluiten binnen hun eigen mandaat. Het past dus niet in mijn rol als
staatssecretaris om eventuele migraties goed te keuren. Ik deel echter
uw wens om meer grip te houden op de uitvoering van het
cloudbeleid.
De voorzitter:
Dat leidt tot een interruptie van mevrouw Kathmann.
Mevrouw Kathmann (GroenLinks-PvdA):
Dit is dus precies waar het misgaat. Er is nu toch ook gewoon een
overleg binnen de ministerraad om dit in goede banen te gaan leiden?
Ieder departement is verantwoordelijk voor zijn eigen risicoanalyses, en
dan krijgen wij hier in technische sessies rapport na rapport waaruit
blijkt dat er geen risicoanalyses worden uitgevoerd. Dan is het toch de
hele tijd kip-ei-kip-ei-kip-ei? Dan wordt er gezegd dat we broedende
kippen niet moeten storen en noem het allemaal maar op, maar hier hebben
we toch niks aan? Er ligt toch zeker wel een rol voor de
staatssecretaris om dit in de ministerraad te blijven agenderen tot hij
een ons weegt, om ervoor te zorgen dat we bijvoorbeeld periodiek de
risicoanalyses van de departementen doorgestuurd krijgen? Weten we wie
er nu zomaar bezig is — want dat gebeurt gewoon de hele dag, aan de
lopende band — met migraties naar de cloud, omdat ze daar nou eenmaal
een vijfjarenplannetje voor hebben? We kunnen zeker meer doen, al is het
maar dat we als Kamer periodiek horen hoe het ervoor staat, wat er
gebeurt, waar er nu wel of niet gemigreerd wordt en wat de
staatssecretaris aanhangig maakt in zo'n bestuurlijk overleg. Dat zijn
toch allemaal dingen die kunnen gebeuren? Anders komen we toch geen pest
verder? Dan is de NDS toch gewoon een soort dode letter?
Staatssecretaris Van Marum:
De ministeries worden wel degelijk aangespoord om dat te doen. Aan het
eind van het jaar komt er een rapportage over die risicoanalyses. Als u
als commissie op een gegeven moment vindt dat een staatssecretaris daar
meer grip op moet hebben, zijn dat misschien wel strootjes die u bij het
nest kunt gooien.
Mevrouw Koekkoek (Volt):
In reactie op die laatste aanmoediging: dat is natuurlijk wat deze
commissie al wel een jaar doet. De moties die zijn ingediend, zijn
signalen richting het kabinet, richting alle departementen maar vooral
richting deze staatssecretaris, om die leiding te nemen, omdat we nu
zien dat risico's zich manifesteren die we twee jaar geleden wellicht
anders hadden ingeschat. Om te voorkomen dat deze staatssecretaris, maar
ook de departementen gaan handelen op basis van ouderwetse informatie —
laat ik het zo zeggen — lijkt het me wel goed om hier de leiding te
nemen. Dat is natuurlijk waarom die moties zijn ingediend. Daardoor mag
de staatssecretaris zich al gesteund voelen. Ik ben dus niet helemaal
tevreden met dit procesantwoord, want de strootjes heeft u echt al in
het nest liggen, zou ik tegen de staatssecretaris willen zeggen.
De voorzitter:
Strootjes, nesten, broedende kippen … en een fluisterende
staatssecretaris.
Staatssecretaris Van Marum:
Nou, hij fluistert niet, maar hij heeft gezien de korte periode dat hij
hier zit af en toe natuurlijk wel wat feedback nodig van zijn geweldige
team dat hierachter zit. Dat is ook helemaal niet erg. Ik zie dit als
een team effort, en dat team zit aan beide kanten van de tafel.
Zoals gezegd laat ik onderzoeken hoe er invulling gegeven kan worden aan
de ruimte die wordt geboden door artikel 44 van de Grondwet betreffende
mijn mandaat. Ik verwacht de Kamer hierover te informeren. Wij gaan hier
in de ministerraad ook zeker wel over spreken om hier wat meer structuur
aan te geven.
De voorzitter:
Nu zijn er opeens echt een hele hoop interrupties tegelijk, maar we
beginnen natuurlijk met Six Dijkstra — of niet? Is het een vervolgvraag,
mevrouw Koekkoek? Oké.
Mevrouw Koekkoek (Volt):
Ik heb een vervolgvraag, inderdaad. De vraag die ik wilde stellen, gaat
over iets waar ik me namelijk zelf zorgen om maak. In de vorige
kabinetsperiode hebben wij, als Kamer, ook technische briefings,
overleggen en debatten gehad over de voorbereiding van deze migratie.
Toen heeft de Kamer ook aangegeven, dat ze zich zorgen maakt dat het
alleen maar Amerikaanse bedrijven betreft. Dat proces gaat vervolgens,
als een soort olietanker die je moeilijk bij kan sturen, voort. De
boodschap is nu dat we dat proces nog steeds aan het uitrollen zijn en
dat we maar moeten afwachten. Althans, zo hoor ik het. Ik maak me dan
zorgen dat de Kamer straks zegt dat ze het anders wil, maar dat het
proces dan niet meer veranderd kan worden. Ik ken die zorg nog van de
vorige periode. Ik vind dat er op dit moment weinig actie-reactie over
deze zorgen is tussen de Kamer en het kabinet. Ik hoor graag de
reflectie van de staatssecretaris.
Staatssecretaris Van Marum:
Ik probeer het zo uit te leggen: als staatssecretaris zit ik op een
varend schip, waarop ik mij soms ook even moet redden met de patchwerken
die wij nog nodig hebben om dit schip varende te houden. We zijn op dit
moment nog ten dele afhankelijk van buitenlandse mogendheden en
buitenlandse zaken om het schip varende te houden. Dat laat onverlet dat
we met de Nederlandse Digitaliseringsstrategie kijken naar hoe we ook
daar die trossen los kunnen gooien en zelfstandig kunnen varen. Ik denk
dat we op dit moment nog niet alle zaken overboord kunnen gooien, zonder
ons eigen systeem helemaal te laten stranden. Ja, het is belangrijk. Ja,
ik zet er druk op. Ja, ik zorg ook dat de aandacht daar bij de diverse
departementen goed op gevestigd wordt. Ik hoop gewoon dat we daar, in
een volledig commitment, ook de stappen gaan nemen die we moeten zetten.
Maar in de tussentijd zit je af en toe in schemergebieden. Daar moet je
ook wel eens wat doen, wat niet de uitdrukkelijke wens is van waar we
willen komen. Dat is soms wel even nodig om de dingen varende te houden,
om het zo maar te zeggen.
De voorzitter:
Ik gaf net al het woord aan de heer Six Dijkstra. Gaat dit over
hetzelfde onderwerp? Dat is zo, maar er is nog een vervolginterruptie.
Mevrouw Koekkoek, dat is de tweede keer. Sorry, hoor!
Mevrouw Koekkoek (Volt):
Dat geeft niet, voorzitter. Ik ben altijd blij dat we een voorzitter
hebben die het debat in goede banen weet te leiden.
Ik denk dat ik nu een ander antwoord hoorde van de staatssecretaris dan
in eerste instantie bij collega Kathmann. Ik wil even checken of ik dat
goed heb gehoord. Eerst had ik echt de indruk dat de staatssecretaris
zei dat het aan de departementen wordt overgelaten en dat er echt veel
vrijheid is. In tweede instantie hoor ik het antwoord van de
staatssecretaris nu meer de richting opgaan van: wij kunnen niet alles
morgen laten vallen — dat is volgens mij helemaal prima, want de Kamer
heeft daar ook niet om gevraagd — maar we sturen via de NDS en ook via
de doorzettingsmacht van mij als staatssecretaris zelf wel degelijk op
migratie naar cloudaanbieders die niet alleen uit de VS komen, maar ook
vanuit Europa. Als ik het in tweede instantie goed gehoord heb, dan ben
ik daar een stuk geruster op dan op het antwoord dat ik in eerste
instantie hoorde.
Staatssecretaris Van Marum:
Ik denk dat beide dingen die ik gezegd heb, waar zijn. Uiteindelijk ligt
de verantwoordelijkheid hiervoor gewoon bij de individuele
departementen. Zij moeten dat uitvoeren. Ik zit hier als coördinerend
bewindspersoon wel degelijk achteraan, zodat we in brede zin toch
eenheid van beleid nastreven en we ervoor zorgen dat mensen zich houden
aan wat we hier met elkaar hebben afgesproken. Ik geef wel aan dat het
in bepaalde gevallen gewoon nog niet helemaal mogelijk is om het te doen
zoals wij in het eindbeeld voor ogen hebben. We zitten op dit moment een
beetje tussen twee tijdvakken in: waar we heen willen, dus hoe we het
geregeld willen zien, en hoe we daar komen. Daartussen zit af en toe nog
een schemergebied.
De voorzitter:
Dan kom ik nu alsnog bij de heer Six Dijkstra.
De heer Six Dijkstra (NSC):
Die broedende kip moet geen kip zonder kop worden. Ik hoor de
staatssecretaris zeggen dat hij eigenlijk meer mandaat nodig heeft; ik
vat het even in mijn eigen woorden samen. De Algemene Rekenkamer heeft
bijvoorbeeld in zijn rapporten over de cloud consequent aangetoond dat
de risicoanalyses niet gemaakt worden en dat de staatssecretaris daarop
kán sturen, maar dat nog onvoldoende doet. Als Kamer hebben wij ook
uitgesproken om het coördinatiebesluit voor informatiesystemen uit te
breiden, zodat de staatssecretaris expliciet kan sturen op digitale
autonomie; ik heb zelf een motie ingediend, die breed gesteund is in
deze Kamer. Dan is mijn wedervraag voor de staatssecretaris misschien
wel: welk duwtje kunnen we hem nog geven? Wij spreken namelijk volgens
mij redelijk eensgezind als Kamer uit: ga uw gang; u kunt aan het werk
om hierop te sturen.
Staatssecretaris Van Marum:
Zoals ik 'm begrepen heb — ik wil dat eventueel ambtelijk ook nog wel
even checken — is het gewoon zo dat uiteindelijk elk departement
hiervoor nog steeds zijn eigen verantwoordelijkheid draagt. Je hebt nog
steeds geen doorzettingsmacht om zaken in een bepaalde richting te
krijgen. Op dit moment is mijn inzet om gewoon maximaal druk te zetten
op de departementen om wel te gaan bewegen in de richting die we graag
willen op dit vlak, maar af en toe moet ik ook gewoon begrip hebben voor
situaties waarin departementen nog niet helemaal in die richting kunnen
bewegen. Absolute doorzettingsmacht heb ik hier dus niet in.
Uiteindelijk blijft dat nog steeds de verantwoordelijkheid van de
departementen zelf.
De voorzitter:
Dan ga ik nu naar de heer Buijsse.
De heer Buijsse (VVD):
Voortbouwend op de sprekers Koekkoek en Six Dijkstra: ik word hier niet
vrolijk van, in alle eerlijkheid. Want sinds de samenstelling van deze
commissie voeren we al het debat over versteviging van het CIO-stelsel.
In Q1 van dit jaar zou er volgens mij al duidelijkheid zijn over de
versteviging van het CIO-stelsel. Dat zou verstevigd worden, zodat er
meer mandaat bij de CIO's zou komen te liggen. Mijn eerste
verificatievraag is dus hoe het daar dan mee zit, want nu begin ik daar
ook aan te twijfelen. Ten tweede: zoals de heer Six Dijkstra een motie
heeft ingediend, heb ik zelf ook een motie ingediend die opriep tot het
versneld inventariseren van de risico's, samen met AP en met AIVD, en om
de risico's die zojuist geschetst zijn, aan de Kamer te sturen. Voor de
zomer zou de Kamer daar al over geïnformeerd moeten zijn. We zitten nu
bijna bij kerst, durf ik wel te zeggen, en ze zijn er nog niet. Dan
verschuilt u zich achter "de departementen hebben eigen bevoegdheden".
Ik vind dat de Kamer hier echt wel heel veel op nagevraagd heeft.
Staatssecretaris Van Marum:
De departementen zijn ook aangesproken op het ontbreken van die
inventarisaties. Aan het eind van het jaar komen we daarop terug. Dat is
'm.
De voorzitter:
Ik denk dat de heer Buijsse een vervolgvraag heeft.
De heer Buijsse (VVD):
Ik ben echt teleurgesteld in dezen. Voor de zomer hebben we in het debat
over overheids-ICT-migraties naar het buitenland echt collectief hier de
urgentie neergelegd. Het zou er voor de zomer zijn. Nou, dan geef ik een
beetje respijt, maar voor het einde van het jaar is
teleurstellend.
De voorzitter:
Laten we dat een vraag noemen.
Staatssecretaris Van Marum:
Op uw motie is in Q2 geantwoord. De risicoanalyses komen aan het einde
van het jaar.
De voorzitter:
Ik zag net nog mevrouw Kathmann, geloof ik.
Mevrouw Kathmann (GroenLinks-PvdA):
Jazeker, voorzitter. Ik had eerst mijn verbazing over antwoord één. Dat
ging erover dat de departementen maar zelf aan de slag moeten en voor de
staatssecretaris is er eigenlijk maar weinig mandaat om daar iets aan te
doen. Toen was antwoord twee eigenlijk: we zitten op een schip en we
kunnen nog niks overboord gooien, want we moeten blijven varen. Maar de
vraag van de Kamer is ook nooit geweest: doe irrealistisch dingen van de
hand die eigenlijk niet kunnen. Bij alle moties die ingediend zijn is
zelfs een bijsluiter gemaakt: als er overheidsdienstverlening in gevaar
komt, moet je het vooral niet doen. Het gaat erom dat er op dit moment
eigenlijk in volle vaart gewoon gemigreerd wordt naar de Microsoftcloud,
elke dag weer en weer en weer, ook op plekken waar dit helemaal niet per
se noodzakelijk is, ook op plekken waar je nog de keuze had kunnen maken
om het niet te doen en voor een alternatief te gaan. Dan ben ik het
precies met mevrouw Koekkoek eens: dan krijgen we dadelijk aan het einde
van het jaar te horen dat we dat wel hadden kunnen doen, maar dat we het
dan eerder hadden moeten doen. Iedereen blijft maar lekker doorgaan met
migreren omdat ze zeggen: we hebben cloudbeleid, dat herzien moet
worden. Maar precies het cloudbeleid dat er nu ligt is er dus
verantwoordelijk voor dat er de hele tijd gevaarlijke situaties ontstaan
omdat de risico's te groot zijn, omdat onze afhankelijkheden te groot
zijn. Dus laten we maar weer bij de metafoor van kip en ei blijven. We
komen hier vandaag echt nergens. Als ik hier niet meer toezeggingen op
krijg, moet je toch echt constateren dat die hele NDS een dode letter
is. Volgens mij is prioriteit één van de NDS namelijk de cloud.
Staatssecretaris Van Marum:
Volledig eens. Alleen, we zitten nog wel in de situatie dat we nog geen
nieuw cloudbeleid hebben. We vallen op dit moment nog onder het oude
cloudbeleid.
De voorzitter:
U kijkt vragend. Wilt u interrumperen?
Mevrouw Kathmann (GroenLinks-PvdA):
De vragen zijn zo groot. Letterlijk alle risico's zijn geïnventariseerd.
Alle noodremmen zijn naar beneden gehaald, losgetrokken. Er is zelfs op
een stopknop gedrukt, die later weer een pauzeknop was. Je kunt toch
niet zeggen: we weten dat alle alarmbellen aan zijn; we douwen nog even
snel, nu het nog kan, risicovol al die delen van de overheid naar die
Amerikanen, omdat een beleidsstukje nog niet af is. Dat kan toch niet zo
zijn in dit geopolitieke vaarwater? Dat is toch van de gekke? Dan ligt
toch iedereen te tukken of zo?
Staatssecretaris Van Marum:
Ik geloof niet dat dat zo is. Ik heb een heel wakkere commissie, maar ik
heb ook een heel wakker departement. We zijn wel bezig om daarop te
drukken, zodat we dat zo veel mogelijk voorkomen, en we zijn bezig om zo
snel mogelijk dat nieuwe beleid daar te hebben liggen.
De voorzitter:
Gaat u door.
Staatssecretaris Van Marum:
De vraag van de heer Six Dijkstra: er wordt ingezet op Strategisch
Leveranciersmanagement voor cloudproviders buiten de VS; kan ik dit
lezen als een uitvoering van de motie-Thijssen/Bruyning over een SLM
voor een autonome cloud en welke stappen worden er verder nog gezet? Het
uitvoeren van de motie-Thijssen/Bruyning over het opzetten van een SLM
voor een autonome cloud wordt meegenomen in de bredere herziening van
het rijksinkoopstelsel. Intussen wordt pragmatisch toegewerkt naar een
andere werking van Strategisch Leveranciersmanagement en betrokken
categoriemanagement. Zo worden momenteel de verschillende
EU-alternatieven qua autonome cloud verkend.
Dan de vraag van Kamerlid Six Dijkstra: hoe staat het met de uitvoering
van de overige moties over de cloud; wanneer krijgen we een overzicht
van hoe die moties worden uitgevoerd? We zijn op dit moment bezig met
een integrale aanpak aangaande hoe alle aangenomen moties op het
onderwerp cloud uitgevoerd worden of zijn. Via deze moties heeft uw
Kamer onder andere de duidelijke wens uitgesproken om de digitale
autonomie van de overheid te versterken, de afname van Nederlandse en
Europese diensten te vergroten en ongewenste afhankelijkheden te
verminderen. Daarmee geven deze moties richting aan de uitvoeringsfase
van de NDS en eventuele bijsturing voor zowel de cloud als de andere
prioriteiten. Ook voor de volgende herziening van het cloudbeleid zijn
de aangenomen moties een belangrijke leidraad bij deze integrale aanpak
na het verkiezingsreces.
Dan de vraag van de heer Valize: waarom duurt het zolang voordat het
hernieuwde rijksbrede cloudbeleid wordt opgeleverd? De
interdepartementale afstemming duurt langer dan verwacht. Er is tijd
nodig om de wensen voor de aanscherpingen en de mogelijkheden in de
uitvoering bij elkaar te brengen.
Dan de vraag van Kamerlid Van der Werf: hoe betrekt u de onderwijssector
bij de NDS-plannen rond de Europese cloud- en opensourcealternatieven?
Vanuit de NDS wordt gesproken met SURF, de ICT-samenwerkingsorganisatie
van het hoger onderwijs en onderzoek. Afgesproken is dat het onderwijs
langs die weg hierbij betrokken zal worden daar waar dat opportuun is.
Overigens werken we rond de verschillende opgaven al langer samen met
SURF, zo ook bij het bevorderen van het gebruik van
opensourcealternatieven en het ontwikkelen ervan. Verder worden in het
kader van het beleid ten aanzien van de digitale gemeenschapsgoederen
verschillende opensourcealternatieven uitgeprobeerd. Om deze
uiteindelijk breder te kunnen implementeren, zoals in het onderwijs,
willen we zo mogelijk overheidsbreed en in EU-verband samenwerken.
Dan wou ik overgaan naar het blokje data, prioriteit nummer twee. Het
Kamerlid Buijsse vroeg welke prioriteiten de staatssecretaris kent als
het gaat om een federatief datastelsel. Mijn prioriteiten zijn de
volgende: overheidsbreed vaststellen aan welke afspraken en welke
standaarden de organisaties moeten gaan voldoen en meer organisaties
laten deelnemen aan het federatief datastelsel. Dat doen we opdat de
gegevens van de burgers en ondernemers niet onnodig opnieuw uitgevraagd
hoeven te worden en organisaties ook transparant zijn over hun
gegevensgebruik.
De voorzitter:
Dat leidt tot een interruptie van meneer Buijsse.
De heer Buijsse (VVD):
Ik denk dat dit de goede aanzet is. Dank. Want dit is echt wel een ding.
Een inwoner of ondernemer gaat naar een overheidsloket en ontdekt daar
dat hij meerdere keren dezelfde informatie moet aanleveren. Ik zou het
toch iets praktischer willen maken. Als hierover binnen de ministerraad
overleg is, komt dan naar boven dat er ministeries zijn waarvoor deze
prioriteit urgenter is dan voor andere? Ik denk bijvoorbeeld aan de
gezondheidszorg. Mensen moeten bijvoorbeeld bij een noodgeval naar het
ziekenhuis voor gezondheidszorg en lopen er dan tegenaan dat informatie
niet beschikbaar is of dat zij gegevens nodeloos dubbel moeten invullen.
Ik noem maar iets op. Moet ik qua prioriteitstelling daaraan denken?
Gaat het dan met name om de gezondheidszorg? Hoe ziet de
staatssecretaris dat?
Staatssecretaris Van Marum:
De gezondheidszorg is ook niet-overheid en heeft dus een eigen
dataspace. Een onderdeel van het vaststellen van die standaarden is ook
het inrichten van een ondersteuning voor die organisaties en bezien hoe
we de toepassing van zaken minder vrijblijvend kunnen laten worden,
bijvoorbeeld door een wettelijke verplichting. In algehele zin zien we
wel het belang van daar gewoon wat druk op zetten, zodat het ook
daadwerkelijk geïmplementeerd wordt. Dat proberen we de komende tijd ook
te doen. Maar specifiek voor de gezondheidszorg zit dat net even op een
wat ander vlak.
De heer Buijsse (VVD):
Zou ik de staatssecretaris toch mogen vragen om dat iets te expliciteren
aan de hand van een praktisch voorbeeld? Waar moet ik dan wel aan
denken? Want nu ben ik even de kluts kwijt.
Staatssecretaris Van Marum:
Bijvoorbeeld het delen van patiëntgegevens tussen zorgverleners, want
dan is het dus breder dan overheid. Dat is een eigen
gegevensuitwisseling omdat de gegevens die daar aanwezig zijn, niet
alleen overheidsgegevens zijn.
De heer Buijsse (VVD):
Oké. Het federatief datastelsel houdt in mijn optiek in dat er allerlei
dataregisters, datasets, van de overheid zijn, waar misschien ook
niet-overheden gebruik van kunnen maken. Dat hebben wij ook gezien in
Estland. Daar heb je registers en daaroverheen heb je een
gestandaardiseerd model en een gestandaardiseerde taal om die gegevens
uitwisselbaar te maken. Dat is volgens mij een federatief datastelsel.
Tenminste, daar ga ik de hele tijd van uit. Partijen maken daar gebruik
van. Als je daar een opensourcedatastandaard voor gebruikt, dan kunnen
al die registers veel makkelijker met elkaar communiceren. Dat gebeurt
nu niet, omdat er geen federatief datastelsel is. Nu gaat u via de Wet
digitale overheid de standaarden verplichten. De taal waarmee
gecommuniceerd gaat worden tussen dataregisters zal dan
gestandaardiseerd worden. Dat is wat ons betreft een hele grote
vooruitgang. Daarmee zou je het namelijk makkelijker kunnen maken om
tussen registers van verschillende overheidsinstellingen en misschien
ook van niet-overheidsinstellingen zoals ziekenhuizen, die die data,
mits veilig, ook best kunnen gebruiken … Ik vraag dus nu of dit beeld
klopt en waar we dan gaan beginnen. Het is natuurlijk enorm veel. Als de
Wet digitale overheid aangepast wordt, waar moet ik het dan ongeveer
zoeken?
Staatssecretaris Van Marum:
Het federatief datastelsel gaat over door de overheid beheerde gegevens.
Ook buiten de overheid wordt daar gebruik van gemaakt. Wij hebben
eigenlijk alleen maar greep op datgene wat wij binnen de overheid aan
kunnen passen. We kunnen natuurlijk wel stimuleren dat ook het gebruik
buiten de overheid op dezelfde manier gaat.
De voorzitter:
Gaat u door, meneer de staatssecretaris.
Staatssecretaris Van Marum:
Hoeveel deelnemers heeft het Federatief Datastelsel al en is er zicht op
nieuws? Er zijn veel partijen geïnteresseerd in de afspraken in de
standaarden van het FDS. Vrijwel alle huidige basisregistraties hebben
in december 2024 de intentieverklaring ondertekend om deel te kunnen
nemen aan het Federatief Datastelsel. Dit gaat om partijen zoals het
Kadaster, de Belastingdienst, de Rijksdienst voor Identiteitsgegevens,
het ministerie van Financiën en het ministerie van Volkshuisvesting en
Ruimtelijke Ordening. Daarnaast zijn ook Het Waterschapshuis en het
Register van Overheidsorganisaties aangesloten. Wat betreft het zicht op
de volgende deelnemers: er zijn gesprekken met de beheerders van de
wettelijke registraties. Daarbij focussen we ons op registraties met de
meeste waarde voor hergebruik van gegevens.
Dan de vraag van Kamerlid Six Dijkstra. Hij las in de NDS dat de
financieringssystematiek gegevensdeling in de weg staat en vroeg wat
daarmee wordt bedoeld en hoe dat kan worden opgelost. Er zijn vele
registraties en datadeelstelsels in Nederland. De financiering hiervan
is ad hoc, versnipperd en vaak ontoereikend. Dat de
financieringssystematiek gegevensdeling in de weg staat, betekent
bijvoorbeeld dat de kosten voor het verzamelen en beheren en voor de
datakwaliteit van de gegevens bij partijen liggen die de gegevens
verzamelen en delen. De baten liggen bij de partij die de gegevens
gebruikt. Op dit moment laat ik een onderzoek doen naar een manier
waarop we dit op landelijk niveau meer gelijk kunnen trekken. In dit
onderzoek kijken we ook welke financieringsarrangementen daarbij
passen.
De heer Six Dijkstra (NSC):
Wanneer kunnen we de resultaten van dat onderzoek naar schatting
verwachten?
Staatssecretaris Van Marum:
De resultaten van dat onderzoek verwacht ik eind oktober. Die neem ik
ook mee in de totstandkoming van de investeringsagenda van de NDS.
Dan ga ik naar het volgende blokje: de prioriteit AI en algoritmes.
Mevrouw Kathmann, de heer Six Dijkstra, de heer Valize en mevrouw
Koekkoek hadden daar vragen over gesteld. Een aantal van u hebben een
vraag gesteld over GPT-NL, namelijk of ik dit initiatief wil omarmen en
verder kan brengen en hoe ik stimuleer dat bedrijven eerder in dit
taalmodel investeren dan in bijvoorbeeld een Frans taalmodel. Ook werd
er gevraagd juist niet eenzijdig naar GPT-NL te kijken, maar ook
Europese samenwerking te gaan zoeken. Laat mij er duidelijk over zijn
dat ik het geheel met uw Kamer eens ben dat we hierop in moeten zetten,
want het draagt bij aan onze strategische autonomie. De komende tijd
wordt in samenwerking met TNO onderzocht hoe het gebruik van Europese en
Nederlandse taalmodellen, waaronder GPT-NL, verder kan worden
gestimuleerd en gerealiseerd. Ik wil in 2026 een aantal toepassingen
verbinden met GPT-NL, met de intentie om GPT-NL op verschillende
manieren te testen zodra de training van het taalmodel GPT-NL is
afgerond. Ook kijken we parallel naar de concrete mogelijkheden van
geschikte Europese alternatieven, zoals ook vermeld in de beantwoording
van de feitelijke vragen over de NDS.
U vroeg hoe we het bedrijfsleven gaan inspireren om in GPT-NL te
investeren. Daarover moet ik in overleg met de minister van EZ. Ik wil
uw Kamer voorstellen dat ik uiterlijk in Q1 van 2026 een brief stuur
over dit onderwerp, in afstemming met de ministers van EZ en OCW. Ik wil
daarbij namelijk graag de aangehouden motie van de leden Westerveld en
Kathmann over GPT-NL, ingediend bij het debat over primair onderwijs,
betrekken. De betreffende motie is aangehouden en belegd bij OCW. Die is
ingediend bij een debat over primair onderwijs, voorgesteld op 11
september 2025. Dat is de motie van de leden Kathmann en Westerveld. Dat
is de motie waar het over gaat. Moet ik de motie nog nader uitspreken of
is het helder over welke het gaat? Oké, dan zal ik niet de volledige
tekst van de motie uitspreken.
Dan was er de vraag: is de staatssecretaris het met mij eens dat we snel
moeten reageren op de snelle ontwikkeling van AI en hoe is hij van plan
om de vinger aan de pols te houden? Het antwoord is als volgt. Ik ben
het met u eens dat de ontwikkelingen op het gebied van AI snel gaan en
dat we daarop adequaat moeten reageren. Tegelijkertijd richt de
prioriteit AI van de NDS zich op de gezamenlijke acties die we kunnen
ondernemen om als overheid beter te profiteren van deze ontwikkeling,
met ruimte om in te spelen op technologische ontwikkelingen en
maatschappelijke veranderingen. Ter illustratie: het CBS brengt op
regelmatige basis een monitor uit op het gebied van de
AI-ontwikkeling.
Dan de vraag van het Kamerlid Six Dijkstra: "Hoe kijkt de
staatssecretaris naar alternatieve vormen van AI? Hoe zorgen we dat we
ook in die trends bijblijven?" De overheid maakt, naast van generatieve
AI-toepassingen, veel gebruik van andere vormen van AI, zoals simpele
algoritmes of andere domeinspecifieke toepassingen. Daarnaast houden we
geavanceerde AI-innovaties in de gaten bij organisaties die voorlopen op
de overheid. Ook werken we aan een zogenaamde AI-opschaalfaciliteit voor
de overheid. De opschaalfaciliteit is een ontwikkelstraat waar
technische en organisatorische beleidsmatige belemmeringen, maar ook
kansen om AI op te schalen in beeld worden gebracht.
De heer Six Dijkstra (NSC):
Wat de staatssecretaris zegt over de AI-opschaalfaciliteit, vind ik
oprecht heel interessant. Kunnen wij als Kamer daar op de een of andere
manier meer informatie over krijgen?
Staatssecretaris Van Marum:
Ja, daar kan de Kamer nader over geïnformeerd worden.
De voorzitter:
Fijn dat dat kan, maar ik heb zomaar de vervolgvraag van de heer Six
Dijkstra in mijn hoofd.
De heer Six Dijkstra (NSC):
U mag hem ook formuleren; anders doe ik het. Hoe?
Staatssecretaris Van Marum:
Daar zullen we de Kamer dit jaar nog over informeren middels een brief.
Ik verwachtte al de vraag wanneer.
Dan de vraag van de heer Six Dijkstra: wat is de stand van zaken van de
motie-Six Dijkstra over onderzoek naar lokale taalmodellen om te
voorkomen dat alle data naar de VS stromen? Als een taalmodel
gebruikmaakt van publieke clouddiensten, valt dit onder het rijksbrede
cloudbeleid, met alle randvoorwaarden en beperkingen. SSC-ICT werkt aan
het mogelijk maken van een AI-chattoepassing onder de naam VLAM, Veilige
Lokale AI Modellen. Hierbij worden het model en de gebruikte data lokaal
gehouden. Op dit moment loopt de verkenning of dit of een vergelijkbaar
product breder binnen de overheid kan worden toegepast.
Dan de vraag: moeten er publieke kaders komen voor algoritmegebruik door
de overheid? Het moet open en transparant zijn. U vroeg mij hoe het
staat met de motie-Omtzigt/Six Dijkstra. Dat is een vraag van de heer
Six Dijkstra. In opdracht van het ministerie van BZK is de Universiteit
Leiden eerder dit jaar gestart met een traject om te komen tot een
wetenschappelijke standaard voor modellen en algoritmes. Dit is gedaan
naar aanleiding van de motie-Omtzigt/Six Dijkstra. Voor het einde van
het jaar wordt uw Kamer geïnformeerd over de voortgang.
Dan een vraag van het Kamerlid Valize. In de NDS wordt gesproken over
het wegnemen van belemmeringen voor innovatie. Deelt het kabinet de
zorgen en kan het aan Brussel uitdragen dat de AI Act dient te worden
gepauzeerd op sommige punten? Dit is een met EZ afgestemd antwoord. In
lijn met het tweeminutendebat van 3 december over de Telecomraad is het
kabinet momenteel niet voor een implementatiepauze van de
AI-verordening. Het kabinet zet Europees in op meer duidelijkheid en
uitleg van de normen voor de organisaties die aan de AI-verordening
moeten voldoen. Op die manier nemen we de belemmeringen weg zonder
afbreuk te doen aan het tegengaan van de risico's van AI. Voor
aanvullende vragen verwijs ik u graag naar de minister van Economische
Zaken als coördinerend bewindspersoon voor die AI-verordening.
Dan een vraag van het Kamerlid Buijsse: de regering heeft het over
prioritaire AI-toepassingsgebieden; welke worden hiermee bedoeld? Wij
denken hierbij ten eerste aan AI voor bezwaar en beroep, om een sneller
afhandelproces te doorlopen. Ten tweede: AI voor de ambtenaar, zodat de
werkdruk afneemt. Ten derde: AI voor een open overheid, om transparantie
te bevorderen. Ten vierde: AI voor de leefomgeving. Denk hierbij vooral
aan het inzetten van AI om de hoogte van huizen via de nok te meten,
zodat de verzakking van de grond duidelijk wordt. Ten vijfde: AI voor
interactie met burgers en bedrijven. Denk hierbij bijvoorbeeld aan de
inzet van chatbots. Ten zesde: AI ter bevordering van de digitale
toegankelijkheid van de overheid. Denk hierbij ook aan uw Kamer, aan het
transcriberen van debatten voor ondertiteling, zoals wij vorige week
bespraken. Dit zijn de toepassingsgebieden, die onder andere bijdragen
aan het verbeteren van de dienstverlening aan burgers en bedrijven of
ambtenaren in staat stellen om hun werk sneller en slimmer te
doen.
Dan de vraag van mevrouw Koekkoek: hoe borgt de NDS dat iets als de
toeslagenaffaire nooit meer gebeurt in relatie tot de inzet van AI? Ik
wil er alles aan doen om te voorkomen dat het gebruik van AI door de
overheid tot nieuwe schandalen leidt. In de NDS is opgenomen dat de
inzet van AI en algoritmes verantwoord moet gebeuren. Daarom stellen wij
als overheid ook gezamenlijke normen op voor het gebruik van AI. Deze
normen moeten concreet en toetsbaar zijn. Daarom doe ik onderzoek hoe
het algoritmekader auditeerbaar gemaakt kan worden. Dit is allemaal niet
vrijblijvend. Daarom houdt de Autoriteit Persoonsgegevens sinds begin
2023 toezicht op het gebruik van algoritmes bij de overheid.
Dan de vraag van mevrouw Koekkoek: wordt de implementatie van de
AI-verordening onderdeel van de NDS? De implementatie van de
AI-verordening maakt geen direct onderdeel uit van de NDS. Het is een
onderdeel van een separaat implementatietraject. In de NDS zetten we in
op versnellers bij de overheid. De implementatie van de AI-verordening
beschouw ik in die zin als regulier beleid. Dat moeten we namelijk
gewoon doen met elkaar. Dat was al overeengekomen met alle
overheden.
Mevrouw Koekkoek vroeg: hoe zorgen we dat toezicht en handhaving op
AI-toepassingen sterk genoeg zijn? Momenteel werken we als kabinet aan
het inrichten van een toezicht op de AI-verordening. Uw Kamer wordt in
het najaar hierover geïnformeerd middels een brief van de ministeries
van Economische Zaken, JenV en BZK. We trekken hierin gezamenlijk
op.
Mevrouw Koekkoek heeft ook een vraag gesteld over platformen die via
algoritmes aan gebruikers racistisch en ander schadelijk materiaal
aanbieden en hiermee geld verdienen. Mevrouw Kathmann had een vraag over
radicaliserende algoritmes op sociale media, die ondermijnend zijn voor
de democratie. Ze vroeg hoe deze verboden kunnen worden. De zeer grote
online platformen hebben de verplichting om de veiligheidsrisico's van
hun diensten voor het publieke debat te beperken. Daarbij hoort ook het
tegengaan van radicalisering en terroristische content. De Europese
Commissie houdt onafhankelijk toezicht op deze verplichting en is al
verschillende handhavingsprocedures gestart tegen platforms als TikTok,
X en Meta. Zij moeten hun algoritmes aanpassen om radicalisering en
terroristische content tegen te gaan.
Sinds 2023 gaat de Autoriteit online Terroristisch en
Kinderpornografisch Materiaal, de ATKM, de verspreiding van online
terroristisch materiaal tegen door actief toe te zien op terroristisch
materiaal en dit te laten verwijderen. Volgens de NCTV kan
extreemrechtse onlinecontent in een enkel geval als een mogelijke
inspiratie voor geweld dienen. Dit kan het functioneren van de
democratie en rechtsorde, en de nationale veiligheid ondermijnen. Daarom
hebben we wetten gemaakt die deze platforms verplichten om hiertegen op
te treden. Als grote platforms hun eigen beleid niet handhaven, kan de
Europese Commissie als toezichthouder handhavend optreden.
De voorzitter:
U heeft een interruptie van mevrouw Koekkoek. O, mevrouw Kathmann was
eerder.
Mevrouw Kathmann (GroenLinks-PvdA):
Ik denk dat mevrouw Koekkoek hier ook nog wel wat woorden aan vuil wil
maken. Zij heeft het ook niet voor niets net op de agenda gezet. De
grootste reden waarom wij hier vandaag vragen over stellen, is denk ik
het stuk in de NRC van afgelopen weekend. Daaruit blijkt eigenlijk dat
onze verkiezingen op 29 oktober in gevaar zijn, omdat het risico
aanwezig is dat ze worden gekaapt door sociale media en radicalisering,
die op deze platforms grootscheeps wordt verspreid door verdienmodellen.
Daar valt met verwijderen niet tegenop te boksen, want er wordt al
maximaal verwijderd. In dat stuk staat dat mensen die radicaliserende
content verspreiden en oproepen tot opruiing en opstand, worden betaald.
Delen van die inkomsten gaan naar de platformen zelf. Daardoor wordt er
op grote schaal maximaal gedeeld. Daarmee is 29 oktober ongelofelijk
kwetsbaar. De grote vraag is: wat gaan we nu doen? We hebben die
wetgeving, maar dat is niet genoeg. Er hebben al heel vaak wetten op
tafel gelegen, maar die worden er door deze techbedrijven altijd vanaf
gelobbyd. We kunnen één ding doen en dat is het verbieden van deze
praktijken. Verbied deze praktijken! Het kan. We hoeven het niet te
pikken. De vraag is: wat gaat de staatssecretaris doen? Onze eigen
verkiezingen op 29 oktober staan namelijk op dit moment ook op het
spel.
Staatssecretaris Van Marum:
Ik kom hier in een later blokje nog even op terug.
De voorzitter:
Dan kijk ik vragend naar mevrouw Koekkoek. We gaan hier zo meteen over
door.
Mevrouw Koekkoek (Volt):
Wanneer spreken we hier over door? Want dan weet ik dat.
Staatssecretaris Van Marum:
Er komt nog een vraag over de verkiezingen. Bij de beantwoording daarvan
ga ik hier verder op in.
Het Kamerlid Vermeer vroeg: hoe zorgt de staatssecretaris ervoor dat de
kaders, zoals het Algoritmekader en CODIO, niet in de la verdwijnen,
maar ook gebruikt worden in het dagelijks werk bij alle overheidslagen?
Dat stimuleer ik onder meer door in het land bijeenkomsten te
organiseren om het Algoritmekader toe te lichten. De provincies, de
gemeenten en de waterschappen kwamen hiervoor bijeen. Ook bij de
departementen heb ik hier op verschillende manieren aandacht aan
besteed. De Auditdienst Rijk evalueert in een onderzoek het
Algoritmekader, om het beter aan te laten sluiten op de processen van de
overheidsorganisaties en de inbedding van dit kader te vergroten. Ook
heb ik het CODIO-kader laten doorontwikkelen tot een praktisch
instrument om overheden te ondersteunen bij
digitaliseringsprojecten.
Dan de vraag van Kamerlid Vermeer …
De voorzitter:
U heeft een interruptie van de heer Vermeer.
De heer Vermeer (BBB):
Gaat de staatssecretaris mijn vraag, die daaraan vastgeplakt zat, nog
beantwoorden, over hoe daarbij actief wordt getoetst op de menselijke
maat en het voorkómen — dit zijn allemaal woorden waarbij je de klemtoon
goed moet leggen — van vooringenomenheid?
Staatssecretaris Van Marum:
Ik kan de heer Vermeer geruststellen: ik was net begonnen met het
beantwoorden van die vraag toen u interrumpeerde.
De voorzitter:
Zonde is dat toch, hè, meneer Vermeer? Echt zonde! Gaat uw gang,
staatssecretaris.
Staatssecretaris Van Marum:
Het antwoord op de vraag hoe bij kaders als het CODIO en het
Algoritmekader actief wordt getoetst op de menselijke maat en het
voorkomen van vooringenomenheid is als volgt. Ik vind de menselijke maat
absoluut een voorwaarde. Om die reden heeft het ministerie van BZK de
aanbevelingen van de Autoriteit Persoonsgegevens naar aanleiding van de
geautomatiseerde selectie-instrumenten van vorig jaar dan ook opgenomen
in het Algoritmekader. Een voorbeeld van de maatregelen om
vooringenomenheid te voorkomen is het uitvoeren van het impactassessment
voor mensenrechten bij de inzet van algoritmes, IAMA en het gebruik van
een zogenaamde blinde beoordeling, die aan het Algoritmekader is
toegevoegd naar aanleiding van de recente motie van het lid Van Nispen.
Het CODIO-instrument helpt overheden om zelf bij
digitaliseringsprojecten relevante waarden mee te nemen en te toetsen in
de besluitvorming, waaronder waarden zoals de menselijke maat.
Dan nog een vraag over de AI-raad, van de heer Six Dijkstra en mevrouw
Kathmann. Die gaat over een ontraden motie.
De voorzitter:
Er is nog een interruptie van de heer Buijsse.
De heer Buijsse (VVD):
Ik ga ervan uit dat dit het blokje AI was.
De voorzitter:
Ja.
De heer Buijsse (VVD):
Oké, check. Ik heb een vraag. We hebben zojuist best wel een discussie
gehad over de cloud en de risico's die we blijkbaar moeten dragen. Dat
gaat gewoon in een bepaald tempo. Het gaat mij over de governance rondom
AI-implementaties. Op mijn vraag welke prioriteiten er zoal zijn, was
het antwoord: dat gaat over procesefficiëntie, werkdruk, open overheid
en noem maar op. Supergoed. Ik kan me goed voorstellen dat heel veel
departementen en medeoverheden hier volle bak mee aan de slag gaan. Maar
hoe gaat u er nou op toezien dat de risico's, die er net zoals bij de
cloud toch zijn, voor AI beheerst gaan worden? Want daar heb ik nog geen
goed beeld bij op basis van de reflecties tot nog toe binnen dit
blokje.
Staatssecretaris Van Marum:
Vanuit het kabinet hebben wij daarover ook een stuk doen toekomen. We
zijn ook bezig om dat te implementeren. Er komt ook nog een brief dit
najaar over het toezicht en hoe we dat gaan organiseren.
De heer Buijsse (VVD):
Ik heb niet alles heel scherp en dit is heel abstract. Kan niet gewoon
worden geëxpliciteerd wat de governance is rondom AI-risico's?
Staatssecretaris Van Marum:
Er wordt toezicht op ingericht. Daar wordt u dit najaar ook over
geïnformeerd.
De voorzitter:
Inmiddels zijn er griezelig veel streepjes gezet voor interrupties, merk
ik even in zijn algemeenheid op. Misschien dat we daar nu dus toch een
beetje op moeten gaan letten. Maar meneer Six Dijkstra is er nog niet
doorheen.
De heer Six Dijkstra (NSC):
Voorzitter, ik heb mezelf tot nu toe erg ingehouden. Ik heb nog wel een
vraag over de algoritmen, want die vielen ook onder dit blokje. In
antwoorden op vragen van de heer Vermeer gaf de staatssecretaris aan dat
het Algoritmekader inmiddels wel onder de aandacht wordt gebracht en ook
door de staatssecretaris wordt uitgedragen. Parallel daaraan loopt
natuurlijk het onderzoek van de Universiteit Leiden naar een publieke
standaard voor algoritmen. Kan de staatssecretaris schetsen hoe die twee
trajecten zich uiteindelijk tot elkaar gaan verhouden?
Staatssecretaris Van Marum:
Helaas moet ik daarbij bij een procesantwoord blijven. Dit is een
kwestie waar we mee bezig zijn. Daar wordt u nog nader over
geïnformeerd.
De voorzitter:
Daar zat meneer Six Dijkstra op te wachten.
De heer Six Dijkstra (NSC):
Ik vind het jammer om er een interruptie voor te gebruiken, maar hoe en
wanneer worden we daarover geïnformeerd?
Staatssecretaris Van Marum:
Dat zal in de verzamelbrief van eind dit jaar staan.
De voorzitter:
Dan gaan we over op de punten van orde van de heer Buijsse.
De heer Buijsse (VVD):
Slechts één punt van orde. U gaf bij de aanvang van deze termijn niet
aan hoeveel interrupties we hebben. Op zich staat er zes uur gepland
voor dit hele debat … Acht uur? O, het is van 10.00 uur tot 18.00 uur!
Excuus. We hebben nog drieënhalf uur. Dat hoeft niet, hoor ik aan mijn
linkerzijde. Maar ik zou even afspraken willen maken met elkaar over
hoeveel interrupties we toestaan en hoeveel tijd we willen benutten. Ik
vraag maar raak zolang ik niet word tegengehouden.
De voorzitter:
Daar heeft u helemaal gelijk in. Ik had als uitgangspunt dezelfde zes
interrupties als vanochtend. Nu bent u daardoorheen. We gaan daar
hartstikke mild mee om, want we hebben gewoon de tijd. Maar ook om het
debat on track te houden, is het een goed idee om ons enigszins te
beperken, voordat het een enthousiast vraaggesprek wordt. Dat is
eigenlijk waarom ik die opmerking zojuist maakte. Maar maakt u zich
verder geen zorgen. Als het geen vraaggesprek wordt, meneer Buijsse, dan
kunt u nu interrumperen. O, maar dat doet u niet. Kijk eens aan. Dan
denk ik dat de staatssecretaris gewoon door kan.
Staatssecretaris Van Marum:
Als we gewoon in dit tempo en op deze wijze interrumperen en dergelijke,
dan doen we het wel redelijk vriendelijk met elkaar. Volgens mij gaat
het tot nu toe allemaal wel redelijk constructief. Ook van deze kant
dank.
Kamerlid Kathmann vroeg: kan de staatssecretaris toezeggen dat er voor
het einde van het jaar een toezegging ligt dat de bezuinigingen op het
IDO zijn teruggedraaid en de verantwoordelijkheid bij de bibliotheken
blijft? Zoals wij vorige week al bespraken tijdens het commissiedebat,
is mijn inzet om de korting van 10% op te vangen. Deze middelen gaan,
net zoals nu al het geval is, direct naar de gemeenten en niet naar de
bibliotheken. De gemeenten voeren de regie op wat lokaal de beste plek
is voor de dienstverlening. Zij kunnen de middelen doorzetten naar de
bibliotheek, wat in veel gevallen ook zal gebeuren. Daarbij wil ik
toezeggen dat ik in de afspraken die ik daarover met gemeenten maak, wel
wil zorgen dat de structuur van die IDO's vasthouden. De vorige keer heb
ik namelijk opgehaald dat dit om uniformiteit vraagt. Ik denk dat het
belangrijk is dat we daar goede afspraken over maken met de gemeentes.
We komen van een SPUK en we gaan naar een uitkering van algemene
middelen. Ik denk dat we met de medeoverheden goede afspraken moeten
maken over hoe we dat inrichten en hoe we het voor ons zien dat die
middelen op de juiste manier bij de IDO's terechtkomen.
De voorzitter:
Ik verwachtte het al: mevrouw Kathmann.
Mevrouw Kathmann (GroenLinks-PvdA):
Toen we begonnen met de NDS, werd ik eerst zó enthousiast, omdat het
woord "vrijblijvendheid" hier steeds voorbijkwam. Ik ben best wel een
beetje van mijn stoel gevallen door de beantwoording rondom de cloud en
waar we nu staan. Eigenlijk moet je gewoon constateren: als er geen
minister van Digitale Zaken komt, dan gaan we niet heel veel verder
komen, met alle gevolgen voor de mensen die goede wil hebben van dien.
Zo is het nu ook een beetje bij de IDO's. Ik proef hier helemaal geen
vrijblijvendheid. Ik hoor "we gaan wel even kijken" en "we gaan een
beetje afspraken maken", terwijl we weten dat de gemeentes
ondergefinancierd zijn. Als je dit niet goed oormerkt of de regie
hierover bij de bibliotheken laat, dan gaan dadelijk al die netwerken
gewoon weer instorten. Nogmaals, we hebben 1,7 miljoen nodig om die
netwerken omhoog te houden. Dat kan door drie verschillende ministeries
opgehoest worden. Daarmee help je in potentie 4,5 miljoen Nederlanders
voor wie die IDO's een last resort zijn. En dan is het hier: we gaan
even kijken en een afspraak maken. Ik snap echt dat de staatssecretaris
op zoek is en het goed bedoelt, maar daar hebben we gewoon niks aan. Het
moet vastgeklikt worden. Het moeten harde afspraken zijn. Ik moet ervan
overtuigd zijn. We moeten als Kamer ook een keertje voelen … We hebben
een motie ingediend. Draai het terug. We vinden dit belangrijk. Als je
het zomaar laat gaan, dan is het dadelijk ook weer gewoon weg. Dus wat
gaan we hier nou keihard met elkaar afspreken over de IDO's? Hoe gaan we
ervoor zorgen dat we die ook recht doen? De vrijblijvendheid is
voorbij.
Staatssecretaris Van Marum:
Voor mij blijft gewoon overeind dat de IDO's ontzettend belangrijk zijn
en dat we de functionaliteit van de IDO's moeten garanderen. Dat
betekent dus ook dat ik op zoek ga naar mogelijkheden om die middelen
die daarvoor gevraagd worden daarvoor beschikbaar te krijgen. Dat kan ik
in de supplementaire begroting regelen. Ik denk dat we daar een goede
borging voor kunnen vinden in de afspraken die we maken met de
medeoverheden. Het is voor mij absoluut van belang dat ze blijven
bestaan. Ik zie ook de meerwaarde van de structuur zoals die door de
bibliotheken opgezet wordt. Ik denk dat we daar geen wildgroei in moeten
krijgen. Dus ik denk dat we in dezelfde vorm moeten gaan handelen als
het niet in de bibliotheek kan, maar een gemeente in dunbevolkt gebied
dat op een andere plaats aanbiedt. Dat gaan we op een goede manier
vastleggen met elkaar.
Volgens mij heeft u mij aan uw zijde op een heel aantal onderdelen van
uw vraag. Het enige waar u het op dit moment primair over hebt, is de
tijdvolgordelijkheid van het regelen van de financiering en dat u het
geld rechtstreeks naar de bibliotheken wilt hebben. Dat was niet zo en
dat zal waarschijnlijk ook niet zo worden, maar ik vind wel dat de
bibliotheek in haar functie verankerd moet worden in het verhaal en dat
de functionaliteit van het systeem zoals de bibliotheken dat ontwikkeld
hebben ook uitgedragen moet worden als het buiten de bibliotheek
neergelegd wordt. Ik denk dus dat we op een heel belangrijk deel van dit
verhaal bij elkaar zitten. Het is nu even kijken hoe we het tot
uitvoering krijgen zodat iedereen zich daar senang bij voelt.
Ik wil ook nog iets aangeven dat ik vorige week ook heb gezegd en
aangevoeld. Er zitten twee kanten aan het verhaal. Eén: er is een
toeloop op IDO's. Dat betekent ook dat we aan de andere kant, de kant
van de overheid, in moeten grijpen, want we leveren blijkbaar gewoon een
product waardoor mensen zich niet meer zelf kunnen redden en naar de
IDO's moeten rennen. Het is dus een en-enverhaal. Ik wil ook samen met
de IDO's kijken wat de bulk van de ellende is die zij over zich
uitgestort krijgen. Dan kunnen we daar ook aan die kant oplossingen voor
vinden, zodat mensen gewoon beter kunnen werken met een product dat wij
als overheid neerleggen.
Een van de vragen die ook met regelmaat terugkomt, is hoe ze met DigiD's
en dat soort zaken kunnen werken. Ik heb daar ook even goed naar gekeken
in de tussentijd. DigiD is wel een overheidsdocument. Je kunt daarmee in
zaken van de overheid komen. Bij IDO's hebben we te maken met
vrijwilligers. De meeste vrijwilligers zijn te goeder trouw, maar we
hebben wel eisen gesteld aan overheidsmedewerkers voor het werken met
DigiD. Dat kunnen we niet zomaar loslaten. Dat zullen we op moeten
lossen met goede verwijzingen naar de organisaties die daar wel mee
mogen werken.
Ik heb een hele hoop zaken gehoord. Ik ben het ook met een hele hoop
zaken eens, maar we moeten wel even kijken hoe we het in de goede
volgordelijkheid kunnen organiseren de komende tijd.
Mevrouw Kathmann (GroenLinks-PvdA):
Het is niet zo dat de staatssecretaris en ik het op het belangrijkste
deel eens zijn, want ik ben gewoon op zoek naar keiharde afspraken. Ik
ben al twee jaar op zoek naar keiharde afspraken. Volgens mij heb ik
hier vorige week heel goed aangekaart hoe vaak ik mee heb gelopen bij de
IDO's en dat mensen soms echt met bijna levensreddende operaties komen
waar een IDO-medewerker mensen heel makkelijk mee kan helpen. Het gaat
nu even niet over de DigiD's. Het gaat er nu even niet om of de IDO's
voor ons zaken in kaart kunnen brengen. Het gaat er nu om dat al
meerdere malen is toegezegd door dit kabinet dat er niet gekort gaat
worden op de IDO's en dat het dienstverleningsniveau hoog blijft. Vorige
week is er door dit kabinet weer geroepen: we gaan ze wel korten, maar
maakt u zich geen zorgen, want de dienstverlening wordt niet op een
lager niveau gebracht. Allebei kan niet waar zijn. Vervolgens wordt er
ook steeds gezegd: als het niet in de bibliotheek is, moet het ook goed
zijn. Ja, 114 IDO-punten zijn niet in bibliotheken en worden ook niet
per se uitgevoerd door bibliotheken, maar het totale fundament wordt
gevormd door de bibliotheken. Dus juist ook in bijvoorbeeld Groningen,
waar u het over heeft, is het op een totaal andere plek, misschien in
het dorpshuis, en wordt het door andere mensen uitgevoerd, maar het hele
fundament van dienstverlening wordt door de bibliotheken geleverd. Die
bibliotheken zeggen: stuur die mensen naar ons door; dan kunnen ze een
opleiding krijgen en noem maar op. Op het moment dat je gaat korten op
deze partijen, trek je in één keer dat hele weefsel kapot. Dat is gewoon
een feit. Daarom hebben we er hier zo lang over gepraat. Dus het is
helemaal niet zo dat wij het eens zijn over heel veel zaken. Nee! Ik ben
gewoon op zoek naar keiharde afspraken, die al gemaakt zijn, want er
liggen allerlei toezeggingen vanuit het kabinet; ook is er al Kamerbreed
een motie aangenomen — aangenomen! — om niet te korten. En nu wordt er
toch gewoon gekort. Dus zeg dan: nee, ik ben het niet met u eens, we
gaan lekker korten en we zien misschien bij een volgende begroting wel
of we dat terug kunnen draaien of niet.
De voorzitter:
Kunt u afsteven op een vraag?
Mevrouw Kathmann (GroenLinks-PvdA):
Ja, mijn vraag is als volgt: als blijkt dat de staatssecretaris en ik
toch op één lijn zitten, kunnen we hier dan de keiharde afspraak maken
dat ze niet gekort worden en dat die 1,7 miljoen gewoon geregeld gaat
worden?
Staatssecretaris Van Marum:
Volgens mij heb ik dat vorige week al toegezegd, mevrouw Kathmann.
Vorige week heb ik toegezegd dat ik dat geld ga vinden in de suppletoire
begroting. In feite is het tot 2026 gewoon gedekt. Ik heb gezegd dat ik
voor het vervolg ga kijken of ik die middelen daar kan vinden. In die
zin denk ik dat we elkaar verkeerd begrepen hebben. In elk geval heeft u
van mij te horen gekregen dat ik dat daar wil vinden.
De voorzitter:
Hier heb ik zelf even een punt van orde; tenminste, ik probeer het wel
echt helemaal te begrijpen. Is het nou zo dat het geld geregeld was voor
2026 én voor 2027 en verder, en structureel?
Staatssecretaris Van Marum:
Ik heb gezegd: het wordt gevonden. Ik heb dat toegezegd, en dan is het
ook structureel.
Mevrouw Kathmann (GroenLinks-PvdA):
Eerst was het "ik heb toegezegd dat ik het ga vinden", of althans "ik ga
mijn best doen om het te vinden". Ik ben heel blij dat ik nu hoor "ik ga
het vinden, en structureel ook". Dat is gewoon een toezegging, dus dan
gaat dat er in ieder geval komen. Dan zijn er nog twee dingen. Als dat
pas in 2026 gebeurt, is het te laat, want er wordt nu al gesproken over
contracten. Iedereen weet: als je die contracten niet kunt waarmaken,
omdat je je financiën nog niet op orde hebt voor de toekomst, dan moet
je dadelijk gewoon mensen laten gaan. Er is bij de IDO's niet een soort
overcapaciteit, dus dat betekent dat de dienstverlening er gewoon aan
gaat. Het tweede is het volgende. Als je die 1,7 miljoen structureel
gaat vinden in een begroting, maar dat vervolgens — hop — in het
Gemeentefonds stort, weet je één ding zeker, namelijk dat die 1,7
miljoen niet aan de IDO's uitgegeven gaat worden. Dat is in ieder geval
een zekerheidje. Hoe gaan we ervoor zorgen dat als we dat geld voor de
IDO's vinden, dat geld dan ook uitgegeven gaat worden aan de IDO's? Daar
moeten we met elkaar nog naartoe.
Staatssecretaris Van Marum:
Kijk, ik hou niet van pingpongen, maar het eerste deel van die vraag
ligt echt bij de gemeenten. Over het tweede deel kunnen wij gewoon goede
afspraken maken, denk ik. Als wij op een gegeven moment middelen gaan
vrijmaken, kunnen we met de gemeenten ook bestuurlijke afspraken maken
over de manier waarop we die in gaan zetten. Laat mijn inzet in de
richting van de gemeenten dus zijn om er gewoon een goede borging voor
te vinden dat het op de juiste manier terechtkomt.
De voorzitter:
Gaat u door.
Staatssecretaris Van Marum:
Dan een vraag van het Kamerlid Vermeer. Kan de staatssecretaris
toezeggen dat de IDO's in de regio ook voldoende beschikbaar blijven?
Dat is nou precies wat ik beoog in de uitvoering van mijn beleidsvisie
op laagdrempelige en persoonlijke dienstverlening, namelijk versterking
van het lokale netwerk vanuit het principe "altijd de juiste deur", niet
alleen via de IDO's en de bibliotheken, maar ook via andere vormen van
laagdrempelige of fysieke ondersteuning. Om dit vorm te geven, betrek ik
alle betrokken partijen hierbij, inclusief de burger zelf. Met de
gemeenten ben ik in gesprek om te komen tot een
samenwerkingsovereenkomst om de dienstverlening op lokaal niveau te
versterken.
Wanneer kan de Kamer een concreet plan verwachten om ervoor te zorgen
dat de IDO's voldoende capaciteit en middelen behouden om hun
belangrijke werk voor burgers en gemeentes voort te zetten, ondanks de
veranderingen in de financieringsstructuur? Ik deel dat het werk dat de
IDO's doen belangrijk is. We zetten erop in om de bereikbaarheid van
laagdrempelige ondersteuning voor burgers te vergroten. Zoals wij vorige
week bespraken in het debat over digitale inclusie, is het mijn inzet om
volgend jaar de korting door de SPUK's terug te draaien. Deze middelen
zijn echter niet exclusief voor bibliotheken. Zoals eerder toegezegd ben
ik in gesprek met gemeenten en investeer ik extra middelen in het kader
van goed bestuur om samen met de gemeenten te komen tot een plan om de
dienstverlening op lokaal niveau op peil te houden en te vergroten.
Hierover informeer ik de Kamer in Q4.
Laat ik het ook gewoon nog even in brede zin zeggen: het is mij zeer
duidelijk wat de zorgen en de wensen zijn. Daar heb ik niet alleen met
mevrouw Kathmann en de heer Vermeer over gesproken; ik heb ook heel goed
geluisterd naar de mensen die bij de IDO's zelf werken. Dat is mij
volledig helder en ik zie het belang daarvan. Ik doe dus echt wel meer
dan mijn stinkende best om dat op een goede manier te laten landen bij
de gemeentes en daar een goede afspraak over te maken.
Dan een vraag van de heer Six Dijkstra: wat is de stand van zaken van de
motie over mensgerichte digitale overheid, onder andere ten aanzien van
briefadressen, overheidsloketten en taalniveau, en hoe gaat die worden
uitgevoerd? In mijn brief van 28 augustus heb ik u nader geïnformeerd
over hoe ik uitvoering geef aan de motie. Samengevat betekent dat dat ik
werk aan een overheid die aan het loket, telefonisch, fysiek of digitaal
goed bereikbaar is. In dat kader werk ik aan het inrichten van plekken
waar een burger aan het loket direct geholpen kan worden door
professionals. Inmiddels zijn er 28 praktijkinitiatieven waar
overheidsbrede dienstverlening wordt geleverd. Aan het begin van 2026
volgt het voorstel voor de landelijke uitrol van deze dienstverlening.
Mijn departement ondersteunt daarnaast initiatieven op het terrein van
begrijpelijke overheidscommunicatie. We delen praktische handvatten en
inzichten uit het onderzoek. In het wetsvoorstel Versterking
waarborgfunctie Awb is opgenomen dat bestuursorganen ook wettelijk
verplicht worden om besluiten begrijpelijk toe te lichten.
Ik zorg ervoor dat digitale loketten eenvoudig benaderbaar zijn door
deze samen met de burger vorm te geven en continu te blijven toetsen. We
zorgen ook dat ze aan de toegankelijkheidseisen voldoen, zoals opgenomen
in de Wet digitale toegankelijkheid. Ik zal uw Kamer in het vierde
kwartaal informeren over de voortgang op dit vlak. Ik stuur dit najaar,
in het kader van de uniforme regels voor briefadressen, de evaluatie van
de wetswijziging op de Wet basisregistratie personen naar uw Kamer, met
daarin de bevindingen en eventuele vervolgacties.
Dan vraagt de heer Six Dijkstra aandacht voor het behouden en beschermen
van de Friese taal, ook in overheidscommunicatie. Wat dat betreft moet
er volgens hem een vertaling van DigiD in het Fries komen. Hij overweegt
ook een motie op dit punt. Zoals ik vorige week in het debat over
inclusie al aangaf, ben ik bereid om een vertaling van DigiD in het
Fries te onderzoeken. Dan kan de heer Buijsse daar in het vervolg ook
gebruik van maken, ook al begrijpt hij het nog niet helemaal. In de Wet
gebruik Friese taal staat opgenomen dat het Rijk en de provincie Fryslân
een gezamenlijke verantwoordelijkheid en zorgplicht hebben voor de
Friese taal en cultuur. Ter uitwerking van deze gezamenlijke
verantwoordelijkheid maken het Rijk en de provincie periodiek
bestuursafspraken, zoals de Bestuursafspraak Friese taal en cultuur
2024-2028. Hierin zijn diverse prioriteiten aangewezen om de Friese taal
verder te beschermen en te bevorderen. Rijksbreed is hier 18 miljoen
voor vrijgemaakt over een looptijd van vijf jaar. De vertaling van DigiD
naar het Fries is hierin niet opgenomen.
De voorzitter:
De heer Buijsse, na ampel beraad.
De heer Buijsse (VVD):
Dit is het einde van blokje, of niet?
Staatssecretaris Van Marum:
Nee, nog niet helemaal.
De heer Buijsse (VVD):
O, sorry, dan kom ik straks ...
Staatssecretaris Van Marum:
Misschien kunnen we bij die vertaling van het Fries een beetje een
beginnetje maken in vrijwilligheid, maar op dit moment staat die nog
niet in het prioriteitenlijstje, heb ik gezien.
Wat merken de burgers en de ondernemers het meest van de NDS, vroeg de
heer Six Dijkstra. Burgers en ondernemers hebben elke dag te maken met
een digitale overheid. Het is van belang dat zij daarbij één
overheidservaring hebben. Met de NDS zetten we daar grote stappen in.
Die stappen zetten we voor de schermen, bijvoorbeeld door altijd de
juiste deur aan te bieden via de overheidsbrede loketfunctie, maar ook
juist achter de schermen, door data gemakkelijker uitwisselbaar te
maken. Weet dat een overheid die facilitair is aan burger en ondernemer,
een van de allerbelangrijkste zaken is, die door al mijn portefeuilles
heenloopt. Ik vraag mijn mensen altijd: heb je er goed over nagedacht
wat dit voor de burgers en ondernemers betekent, voor wie je dit doet?
Dat ziet ook op het vlak van digitalisering, hoewel die vaak heel
technisch is. De manier waarop wij de burger kunnen faciliteren en niet
andersom is voor mij een van de meest belangrijke zaken.
Dan zei de heer Buijsse dat de overheid burgers en ondernemers centraal
stelt in de digitale dienstverlening. Hij vroeg: kan de staatssecretaris
prioriteit geven aan dit deel van de uitvoeringsagenda en de Kamer snel
informeren over a welke kosten hiermee gemoeid zijn en wat de status is
en b of er sprake is van een roadmap voor de IDA-implementatie? Ik knip
dit even op en ga nu in op het eerste deel. Ja, ik geef er prioriteit
aan dat de publieke dienstverleners en de medeoverheden hun
dienstverlening vanuit het perspectief van de burger en ondernemer
inrichten, in plaats van vanuit het perspectief van de wet of het
systeem. Dat doe ik door burgers en ondernemers vanaf het begin actief
te betrekken bij het vormgeven en ontwerpen van publieke
dienstverlening. Wat betreft de kosten heb ik u in mijn inleiding al
verteld over de investeringsagenda en over de ordegrootte van de
kosten.
B. U vroeg naar de status van de eIDAS-implementatie in een roadmap.
Zoals ik aan de Kamer heb meegedeeld, is het nationale EDI-stelsel sterk
afhankelijk van de Europese specificaties. Essentiële
uitvoeringshandelingen van belangrijke stelselonderdelen, zoals een
registratie van vertrouwde partijen en van de manier waarop gehandeld
moet worden bij beveiligingsinbreuken, zijn pas in mei van dit jaar
gepubliceerd. Naar verwachting zullen deze ook aan het eind van dit jaar
vastgesteld zijn. Nu steeds meer specificaties beschikbaar zijn, zal de
inrichting van het EDI-stelsel meer nadruk en vorm krijgen. Deze vormen
de basis voor een roadmap voor de komende jaren.
De heer Buijsse (VVD):
Dank voor de toelichting voor wat betreft de EDI-wallets en de
eIDAS-implementatie. Ik denk dat het zo belangrijk is voor de digitale
dienstverlening dat de Kamer hier nadrukkelijker over geïnformeerd zou
moeten zijn. Zou u in de verzamelbrief aan het einde van dit jaar een
actualisatie van de roadmap tot dusverre kunnen opnemen? Zou u dat
kunnen toezeggen?
Staatssecretaris Van Marum:
Ja, dat kan ik.
De heer Buijsse (VVD):
Oké, dank u wel.
Staatssecretaris Van Marum:
Dan de vraag van de heer Vermeer: welke concrete stappen neemt de
staatssecretaris om ervoor te zorgen dat organisaties daadwerkelijk
voldoen aan de verplichte standaarden, zoals DigiToegankelijk, en hoe
worden het toezicht en de ondersteuning in de praktijk georganiseerd? De
Wet digitale overheid verplicht inderdaad standaarden met betrekking tot
digitale toegankelijkheid. Het Forum Standaardisatie onderzoekt
jaarlijks de toepassing van de verplichte standaarden in het gebruik van
de open standaarden in de aanbestedingen van de "pas toe of leg
uit"-lijst. Om organisaties te helpen is er de "pas toe of leg
uit"-lijst van de handreiking Vragen om open standaarden bij
ICT-aanschaf in de Beslisboom open standaarden. Daarbij werken we aan
een portaal met informatie en hulpmiddelen voor de ontwikkelaars van de
Nederlandse overheid. Zoals ik in het debat van vorige week over
digitale inclusie al heb aangegeven, is het mijns inziens eerst nodig om
een compleet overzicht te creëren van de overheidswebsites alvorens een
doel kan worden gesteld, maar ik ben voornemens om na dat inzicht te
verkennen hoe voor toezicht kan worden gezorgd alsook welke maatregelen
een toezichthouder daarin kan nemen. Langzaam maar zeker moeten we dus
een beetje de vrijblijvendheid voorbij.
Dan wil ik graag naar het volgende blokje, weerbaarheid en
autonomie.
De vraag van mevrouw Kathmann was: hoe kwetsbaar is Nederland voor
buitenlandse inmenging tijdens de verkiezingen? Ons kiesstelsel en ons
verkiezingsproces zijn robuust. Ons pluralistische stelsel van
evenredige vertegenwoordiging is minder kwetsbaar dan een
meerderheidsstelsel zoals een "winner takes all"-stelsel, waarbij
slechts één kandidaat of partij wint. Ook is het verkiezingsproces
minder kwetsbaar voor digitale dreiging doordat de kiezer met een
papieren stembiljet stemt, dat handmatig wordt geteld. Tegelijkertijd
blijven we wel waakzaam. De minister van BZK werkt aan een offensieve
aanpak van desinformatie. Daarnaast heeft de NCTV een actueel
dreigingsbeeld opgesteld met betrekking tot de verkiezingen. Maatregelen
tegen eventuele dreigingen worden besproken met de relevante
partners.
Dan de vraag van de heer Vermeer: waarom kunnen we door de DSA geen
advertenties meer op de sociale media posten?
Mevrouw Kathmann (GroenLinks-PvdA):
De vraag die ik eerder had gesteld over de kwetsbaarheid van de
Nederlandse verkiezingen werd net beantwoord; daar had mevrouw Koekkoek
ook vragen over gesteld. Die ging niet over het hele systeem of over het
stelsel van verkiezen of over het elektronisch stemmen. Dit was heel
specifiek naar aanleiding van het artikel in NRC van afgelopen weekend,
waarin mensen die er niet om vragen en alleen maar in bijvoorbeeld een
bubbel van kattenfilmpjes zitten, massaal radicale denkbeelden
voorgeschoteld krijgen, omdat een platform als TikTok er heel veel aan
verdient. Dat is omdat mensen die megaradicaal zijn live gaan, daar geld
aan verdienen en TikTok daar 30% van krijgt. Dat betekent dat onze
verkiezingen megakwetsbaar zijn voor bijvoorbeeld beïnvloeding van
stemgedrag, maar ook voor opruiing richting de verkiezingen. We hebben
de rellen van een weekend terug allemaal gezien. Daar worden een-op-een
heel duidelijke verbanden gelegd. Daar gaat de vraag over: hoe kwetsbaar
zijn we? Er wordt wel zeker veel te veel fakenieuws verspreid door die
platformen. Er wordt maximaal veel weggehaald, maar grappig genoeg dus
ook heel veel actief in tijdlijnen van gebruikers gegooid omdat
platformen daar heel veel aan verdienen. Het ging om deze kwetsbaarheid
en om deze specifieke bedreiging voor onze verkiezingen in Nederland. De
vraag is: wat gaat het kabinet daaraan doen? Wetgeving die we nu hebben,
is dus niet genoeg. We kunnen deze algoritmen gewoon verbieden. Wordt
daar bijvoorbeeld op aangestuurd?
De voorzitter:
De vraag is duidelijk.
Staatssecretaris Van Marum:
Extreme content is ten gevolge van onder andere de DSA verboden en moet
direct na een melding verwijderd worden.
Mevrouw Koekkoek (Volt):
Natuurlijk, dat mag niet van de wet. Er mogen wel meer dingen niet van
de wet. Maar ik heb hier nog nooit gehoord: goh, fietsen stelen mag
niet; het mag niet van de wet. Dus we moeten even verder denken als
Kamer en als kabinet. Dingen die niet mogen, gebeuren toch. Hoe gaan we
daar dan op acteren? Ik heb zelf in mijn inbreng de vraag gesteld: hoe
voorkomen we een Roemeniëscenario, waar 400.000 euro werd ingezet om
vervolgens 25.000 TikTokaccounts te mobiliseren? Die verkiezingen
moesten over. Dat scenario wil ik koste wat kost voorkomen, en ik denk
met mij heel deze Kamer en het hele kabinet. Dus de vraag blijft staan:
wat gaan we actief doen? De dreiging waar deze Kamer eerder zorgen over
heeft geuit, manifesteert zich nu, dus ik neem aan dat er nu ook
gehandeld moet worden. Dan kunnen we niet verwijzen naar de Europese
Commissie. Dan moet de Nederlandse overheid iets doen, neem ik
aan.
Staatssecretaris Van Marum:
We zijn ook aan het onderzoeken of we daar offensief tegen kunnen
optreden. Meer dan dat kan ik er op dit moment niet over zeggen.
De voorzitter:
Wat betreft dat onderzoek krijgt u weer de wanneervraag. Ik denk hier
natuurlijk nadrukkelijk aan 29 oktober.
Staatssecretaris Van Marum:
Ik kom hier in de tweede termijn even op terug.
De voorzitter:
Een interruptie van de heer Vermeer.
De heer Vermeer (BBB):
Als de staatssecretaris hier in de tweede termijn op terugkomt, zou hij
dan ook even aandacht willen besteden aan hoe er dan beoordeeld zou
moeten worden wat desinformatie is en wat niet? Daar is vaak een
verschil van mening over en het hangt af van aan wie je het vraagt en
zeker aan welke politieke partij je het vraagt.
De voorzitter:
Dat is een veelomvattende vraag. Uiteindelijk is de vraag: gaat u iets
doen in de tweede termijn?
Staatssecretaris Van Marum:
Ik ga er op terugkomen in de tweede termijn. Ik herken dat beeld.
Mevrouw Koekkoek (Volt):
Niks ten nadele van de vraag van collega Vermeer, want die moet de
staatssecretaris uiteraard gewoon beantwoorden, maar voordat de twee
vragen vermengen: ik stelde nadrukkelijk een andere vraag. Ik stelde
namelijk een vraag, zoals collega Kathmann dat ook deed, die opkwam naar
aanleiding van het NRC-artikel. In dat artikel wordt heel duidelijk
gesproken over extreemrechtse content die intransparant gepusht wordt
naar gebruikers van het platform TikTok die daar niet om gevraagd
hebben. Dat is iets heel anders dan het wel of niet bestempelen van iets
als desinformatie. Dus ik hoop dat de staatssecretaris in de reactie ook
inhoudelijk wil ingaan op hoe we dit gaan voorkomen en ik hoop dat we
voor het reces wat horen van het onderzoek dat nu loopt. Anders kan deze
Kamer daar niks meer aan doen. 3 oktober zijn we met z'n allen met
reces. 29 oktober zijn de verkiezingen. Er moet nu gehandeld
worden.
De voorzitter:
Mevrouw Koekkoek, het is helder.
Mevrouw Koekkoek (Volt):
Ik snap het, voorzitter, maar het probleem is een beetje dat het vrijdag
3 oktober is.
De voorzitter:
Precies. Maar de tweede termijn is …
Mevrouw Koekkoek (Volt):
Ik vind de afwachtende houding dus zorgelijk.
De voorzitter:
De tweede termijn is afgerond voor 2 oktober. Laten we dat
vooropstellen. We gaan dus in op beïnvloeding én op desinformatie.
Zullen we dit onderwerpje daarmee pauzeren tot aan de tweede termijn?
Nee, want meneer Vermeer wil nog iets zeggen.
De heer Vermeer (BBB):
Ja. Ik wil nadrukkelijk weer pleiten voor die balans. Dit is een artikel
over extreemrechtse content, maar er is natuurlijk ook extreemlinkse
content, en er is het schandaal van de geolobby et cetera. Laten we er
dus voor oppassen dat we nu niet heel specifiek in één richting gaan
wijzen. Laten we het in het algemeen over desinformatie hebben en over
wie dat kan en mag beoordelen.
De voorzitter:
Uw oorspronkelijke vraag was heel helder, meneer Vermeer. Mevrouw
Kathmann.
Mevrouw Kathmann (GroenLinks-PvdA):
Dit is precies waarom ik de woorden "extreemrechtse content" niet heb
gebruikt. Ik zei "radicaliseren". Ik heb alleen gezegd dat er in het
NRC-artikel naar verwezen wordt, maar ik heb het zelf expres niet
gebruikt, omdat we hier niet terecht moeten komen in een discussie over
de vraag wat desinformatie is en wat niet: gaat het over vrijheid van
meningsuiting of over moderatie die geen censuur is? Dit gaat erover dat
je technisch kan ingrijpen. Daar hebben we het in de Kamer nooit over.
En dat is juist de grote fout, want er wordt gewoon heel veel content
verwijderd die uiteindelijk als illegaal bestempeld is, maar dat gaat
gewoon niet goed. We hebben onze democratie daarmee niet genoeg
beschermd. We kunnen deze praktijk verbieden. Dat betekent eigenlijk dat
illegale, opruiende content door de platformen actief verspreid wordt
omdat ze daar gigantisch veel aan verdienen. De vraag is dus of we deze
praktijk nog vóór de verkiezingen kunnen verbieden, want anders staat
onze democratie gewoon op het spel. Dat is waar het over gaat.
De voorzitter:
Dat is de vraag die u al gesteld had, toch?
Staatssecretaris Van Marum:
Het is mij volledig duidelijk welke vraag van links tot rechts aan de
andere zijde van deze tafel is gesteld. Ik kom er in de tweede termijn
op terug.
Dan de vraag van de heer Vermeer: waarom kunnen we door de DSA geen
advertenties meer via sociale media posten? De Europese Digital Services
Act geldt ook voor de socialmediaplatforms. Op basis van de DSA moeten
deze platforms de grondrechten van de gebruikers beter beschermen,
onlinemisleiding en illegale informatie aanpakken en een gelijk
speelveld creëren. Vanaf 10 oktober 2025 geldt een nieuwe Europese
verordening voor politieke reclame: de verordening Transparantie en
gerichte politieke reclame. Hiermee wordt voorkomen dat kiezers tijdens
de verkiezingscampagne heimelijk worden beïnvloed. Afgelopen vrijdag
heeft de minister van BZK u hierover ook geïnformeerd. In de brief staat
dat hij met de Europese Commissie in gesprek is over de plannen van
enkele grote platforms om politieke reclame per dit najaar te weren. Op
dit moment is onvoldoende duidelijk wat dit in de praktijk gaat
betekenen voor de communicatie van politieke partijen, overheden en
maatschappelijke organisaties. Nederland pleit daarom voor een continue
dialoog met de betrokken partijen om voor de benodigde helderheid te
zorgen.
De heer Vermeer (BBB):
Bedankt voor het antwoord, maar het is gewoon duidelijk. Die platforms
hebben nu al aangekondigd dat politieke advertenties vanaf 8 oktober
niet meer mogelijk zijn. Dit is dus niet een soort hypothetisch iets,
iets wat zou kunnen gebeuren. Nee, dit is al aangekondigd en gaat
uitgevoerd worden. Ik wil er nogmaals op wijzen dat dit zo'n beetje de
enige reclames zijn die wél transparant zijn omdat erbij staat wie die
betaald heeft. En dat is ook door die platforms geverifieerd. Bij al die
andere advertenties, in de dagbladen en op media zoals tv, staat er niet
bij wie de advertentie heeft betaald. Ik zou de staatssecretaris daarom
toch dringend willen vragen om hiernaar te kijken. Dat zal echt niet
meer lukken voor 8 oktober, vrees ik, maar dit is op dit moment wel de
werkelijke situatie. En die zorgt juist niet voor een gelijk speelveld,
want een partij met minder zetels heeft minder budget en kan een
advertentie in een dagblad niet, maar op social media wel betalen,
terwijl die laatste advertentie verboden is. Hoe je het ook wendt of
keert, dit is en leidt tot een ongelijk speelveld.
Staatssecretaris Van Marum:
Wij maken ons hier uiteraard ook zorgen over. Het enige wat wij kunnen
doen, is dit op Europees niveau proberen om te buigen.
Dan de vraag van mevrouw Koekkoek: "De implementatie van de
NIS2-richtlijn is geen onderdeel van de NDS. Dit raakt meerdere
departementen, maar is het niet juist de bedoeling dat de NDS zorgt voor
een integrale aanpak van cyberveiligheid?" Ook ik ben voorstander van
een integrale aanpak. De minister van JenV is coördinerend op de
Cyberbeveiligingswet en is daarmee verantwoordelijk voor de coördinatie
en implementatie van de NIS2-richtlijn voor de bv Nederland. Omdat het
thema cyberveiligheid groot is en breed geldt voor overheden en
bedrijven, is dit thema speciaal onderdeel van de Nederlandse
Cybersecuritystrategie, de NLCS. Daarbij draag ik de
verantwoordelijkheid voor de digitale veiligheid van de overheid, dus
het Rijk en medeoverheden. De integrale aanpak voor de sector komt onder
meer tot uiting door het opnemen van de Baseline Informatiebeveiliging
Overheid 2, BIO2, in de ministeriële regeling voor de sector overheid
onder de Cyberbeveiligingswet.
Dan de vraag van Kamerlid Six Dijkstra: wat doet de verkoop van Zivver,
het bedrijf dat zorgt voor vertrouwelijke communicatie, met de digitale
autonomie? Een investeringstoets middels de Wet vifo en de
Telecommunicatiewet vindt plaats voorafgaand aan de verwerving van
bepaalde bedrijven, kijkend naar de gevolgen voor de nationale
veiligheid. Goedkeuring van het kabinet is bij een verwerving in deze
categorie nodig. Ik wil benadrukken dat de privacy- en
dataprotectiewetgeving een gerichter instrument vormt voor het borgen
van de privacy en de vertrouwelijkheid van de gevoelige data, en de
toepassing van de technologie op diverse producten en diensten
bevordert.
Dan vroeg mevrouw Koekkoek het volgende. "Digitale autonomie gaat ook om
bescherming van bedrijven. De overname van Zivver door buitenlandse
partijen laat zien hoe snel Nederlandse partijen verdwijnen. Hoe gaat de
NDS bijdragen aan het voorkomen van dergelijke overnames?" We gaan
partijen die essentieel zijn voor de overheidsdienstverlening monitoren
op leveringszekerheid door de partijen zelf en er wordt dit najaar
gestart met een pilot. Zo kan de overheid proactief handelen bij
dreigende, acute of langdurige uitval van ICT-diensten, onder andere als
gevolg van overnames. Dit gebeurt vanuit de NDS-interventie
IT-sourcingsstrategie. Dit gebeurt naast de rol die het ministerie van
EZ op dit vlak heeft, bijvoorbeeld vanwege de Wet veiligheidstoets
investeringen, fusies en overnames. Daarnaast worden bij de opdrachten
die de nationale veiligheid raken bedrijven ten aanzien van de
betreffende opdracht gemonitord onder het ABRO-regime, de Algemene
Beveiligingseisen Rijksoverheid Opdrachten.
De voorzitter:
Dat leidt tot een interruptie van de heer Six Dijkstra.
De heer Six Dijkstra (NSC):
Ik heb in dezen toch wel een vraag over de reikwijdte van de Wet vifo.
Wat betreft informatiebeveiliging is in de Wet vifo alleen "high
assurance" opgenomen. Dat is niet zo breed als: heel cybersecurity. Als
er een bedrijf wordt verkocht dat informatie beveiligt voor de overheid,
wanneer valt het dan wel en wanneer niet onder de toets van de Wet
vifo?
Staatssecretaris Van Marum:
Daar kom ik in de tweede termijn op terug.
Dan heeft de heer Six Dijkstra gevraagd naar het gebruik van Palantir
bij de overheid. De verwerving van Palantir-software door de politie
heeft in 2018 heimelijk plaatsgevonden met een beroep op artikel 2.23,
lid 1 sub e van de Aw 2012. Deze bepaling stelt dat de
aanbestedingsregels niet van toepassing zijn op overheidsopdrachten voor
leveringen, diensten of werken die geheim zijn verklaard, of waarvan de
uitvoering met bijzondere veiligheidsmaatregelen gepaard moet gaan, of
indien bescherming van wezenlijke belangen van Nederland dit vereist.
Uiteraard kijken politie en Defensie voortdurend naar alternatieve
technologie om ervoor te zorgen dat ze altijd beschikken over de best
mogelijke tools. Hierover vindt ook afstemming plaats met mijn
collega's. Verder verwijs ik u graag naar de brief over de inzet van
Palantir, die u vorige week heeft ontvangen.
Dan de vraag van mevrouw Koekkoek. Hoe wordt er doorgepakt op de zorgen
rondom het Internationaal Strafhof en Microsoft? De Amerikaanse sancties
die het Internationaal Strafhof raken zijn een specifieke maatregel voor
een specifieke situatie. Door deze sancties komen de onafhankelijkheid
en neutraliteit van onze vitale en digitale infrastructuur niet in
gevaar. Het kabinet heeft in een eerder stadium al wel aangegeven dat
het sterk geconcentreerde marktaanbod op zichzelf problematisch is voor
onze concurrentiepositie en de digitale open strategische autonomie.
Hier wordt uiteraard wel aandacht aan besteed in de NDS.
Mevrouw Koekkoek (Volt):
Ik snap het antwoord niet helemaal. De internationale rechtsorde wordt
ondermijnd. De rechtsgang wordt belemmerd omdat er vanuit de VS sancties
worden opgelegd aan het Internationaal Strafhof. Die sancties worden
uitgevoerd door Microsoft onder druk te zetten om diensten niet meer aan
te bieden. En dan wordt er door dit kabinet gesteld dat het onze
onafhankelijkheid niet in gevaar brengt. Niet alleen zetelt het Strafhof
in Den Haag, maar in onze Grondwet staat ook dat we de internationale
rechtsorde moeten beschermen. Ik neem aan dat dat betekent dat je de
internationale rechtsgang zijn beloop laat gaan. Dit antwoord verhoudt
zich niet goed tot andere standpunten die Nederland in brede zin en ook
dit kabinet hebben uitgedragen.
Staatssecretaris Van Marum:
Natuurlijk maken wij ons daar zorgen over. Daarover is ook een brief van
de minister van BZ naar de Kamer gestuurd.
Mevrouw Koekkoek (Volt):
Dat weet ik, maar mijn vraag net was een vervolgvraag. De motie is door
ons ingediend en is breed gesteund, omdat meer leden in de Kamer dit
belangrijk vinden. Hier hangt natuurlijk een vraag boven. Er wordt nu
gebruikgemaakt van het feit dat je een digitale afhankelijkheid hebt om
de internationale rechtsgang te belemmeren. De brede vraag is: wat gaan
we daaraan doen? De brief kwam van BZ omdat het ditmaal het
Internationaal Strafhof betrof. Maar de brede vraag die ik volgens mij
aan deze staatssecretaris moet stellen, is: wat doen we eraan dat wij
kennelijk zo manipuleerbaar zijn, zo chantabel zijn, zo afhankelijk zijn
dat de internationale rechtsorde daardoor zelfs belemmerd kan worden?
Waarom zetten wij hier geen stappen in? Het antwoord dat wij niet
structureel bedreigd worden in onze onafhankelijkheid, zoals ik de
staatssecretaris het nu hoor zeggen, vind ik dan heel erg haaks staan op
wat je volgens mij als land hoort te zeggen, namelijk dat je niet alleen
staat voor die internationale rechtsorde, maar dat je er ook alles aan
zal doen om die doorgang te laten vinden.
Staatssecretaris Van Marum:
Volgens mij zegt u zelf dingen die u mij niet hoort zeggen. Ik geef hier
gewoon aan dat wij het ontzettend belangrijk vinden dat we die autonomie
naar ons toe trekken. Volgens mij zijn we daar aan alle kanten mee
bezig, ook binnen de NDS. Maar feit is dat we nog niet volledig
onafhankelijk zijn van een aantal zaken en daar dus mee te maken hebben.
Binnen de NDS is hier wel degelijk aandacht voor.
De voorzitter:
Een vervolgvraag van mevrouw Koekkoek.
Mevrouw Koekkoek (Volt):
Kort. Volgens mij is het niet mogelijk om op dit punt te verwijzen naar
de NDS, die nog uitgevoerd moet worden. Dit is namelijk al gebeurd. Dan
hoor je volgens mij te handelen. Ik vraag heel simpel wat de
staatssecretaris Digitalisering daaraan gaat doen. Dan kan je volgens
mij niet verwijzen naar een strategie die we vandaag voor het eerst
bespreken en die nog helemaal uitgevoerd moet worden. Dus ik snap het
langetermijnplan, maar dit is net gebeurd. Ik hoor ook wel graag dat
daar een kortetermijnactie op volgt.
Staatssecretaris Van Marum:
U heeft daarover een brief van BZ gehad. Daar laat ik het hier
bij.
De heer Six Dijkstra (NSC):
Nog even een verduidelijkingsvraag op het vorige punt, over Palantir. De
staatssecretaris heeft het over een brief. Bedoelt hij daarmee de
antwoorden op de Kamervragen van mevrouw Van Vroonhoven en mijzelf of is
er nog een andere brief, die aan mijn aandacht is ontsnapt?
Staatssecretaris Van Marum:
Dat is die brief.
De voorzitter:
Hebben we het over de beantwoording van de Kamervragen? Ja.
Staatssecretaris Van Marum:
Daarmee ben ik bij het laatste blokje van mijn beantwoording gekomen,
digitaal vakmanschap en overig.
Ik begin met een vraag van het Kamerlid Six Dijkstra: hoe ziet de
moderne digitale werkomgeving eruit? Hoe gaan we om met de
afhankelijkheid van big tech? De moderne digitale werkomgeving is het
geheel aan digitale hulpmiddelen waarmee ambtenaren veilig en
verantwoord toegang krijgen tot gegevens en digitale voorzieningen.
Daarbij is het voorkomen van nieuwe afhankelijkheden van big tech
natuurlijk een hoge prioriteit. Ik werk dit verder uit in de visie op de
digitale werkomgeving.
Dan een vraag van de heer Buijsse: is de staatssecretaris bereid om
verder te kijken dan het verwezenlijken van visies, een raamwerk en een
kaderstelling bij de prioriteit digitaal vakmanschap? En wat is de stand
van zaken van de motie-Buijsse waarin werd verzocht om te kijken hoe de
belangrijkste IT-agentschappen beter kunnen samenwerken of zelfs tot
samenvoeging kunnen komen? De prioriteit digitaal vakmanschap is
nadrukkelijk gericht op het zorgen voor voldoende digitaal vakmanschap
van ambtenaren in de moderne werkomgeving, en niet zozeer op het herzien
van de inrichting van de ICT-dienstverlening. Maar ik erken het belang
van de motie van de heer Buijsse. We werken een gefaseerde aanpak van
het onderzoek uit. Hierin zal het huidige ICT-dienstverlenerschap
geïnventariseerd worden om de mogelijkheden voor samenwerking in beeld
te brengen. Dit omvat een bredere inventarisatie en analyse dan alleen
DICTU, SSC-ICT, Logius en RvIG. Deze analyse zal gevolgd worden door
onderzoek naar de verschillende samenwerkingsmogelijkheden binnen het
Rijk en de informatieketen en met burgers en ondernemers. Daarnaast ga
ik de NDS-raad vragen om advies uit te brengen over hoe een digitale
dienst eruit kan zien. De analyse van de samenwerking tussen
ICT-dienstverleners nemen we hierin mee. We zijn op dit moment bezig om
de precieze onderzoeksopzet uit te werken. Dit duurt nog even. Door via
een eerste stap in het onderzoek het volledige plaatje in kaart te
brengen, kunnen er weloverwogen keuzes voorgelegd en gemaakt worden in
hoe de schaarse ICT-expertise het beste kan worden gebundeld en
ingezet.
Met welke dwingende maatregelen kan de staatssecretaris de ministers
dwingen om andere keuzes te maken met de ICT van hun departement? Dat is
een vraag van GroenLinks-PvdA. Op grond van het Coördinatiebesluit
organisatie, bedrijfsvoering en informatiesystemen rijksdienst kan ik
kaders vaststellen waar de departementen zich aan dienen te houden.
Bovendien kan ik de voorzieningen aanwijzen die door alle departementen
moeten worden gebruikt met het oog op de beveiliging en de
interoperabiliteit. Bij voorkeur vindt besluitvorming in overeenstemming
met de departementen plaats, maar wanneer dat niet lukt, kan ik de
genoemde mogelijkheden inzetten.
De fractie van de heer Six Dijkstra wil meer inzicht in de
licentiekosten. Hij vraagt of de licentiekosten inzichtelijk gemaakt
kunnen worden in het begrotingsproces. Ik begrijp zijn wens van meer
inzicht in de licentiekosten. De rijksbegroting richt zich op
maatschappelijke opgaven en nauwelijks op instrumentele keuzes zoals ICT
en licenties. Daarmee zijn de licentiekosten te gedetailleerd om
inzichtelijk te maken in de begrotingsprocessen. Voor licenties hebben
de meeste departementen een kostenplaats in de administratie. Die biedt
ook de verantwoordingsdata die via open datasets door het ministerie van
Financiën worden gefinancierd.
De heer Six Dijkstra (NSC):
Ik heb wel een beetje moeite met dit antwoord, om heel eerlijk te zijn.
Ik snap het. Het is natuurlijk gedetailleerd. Ik hoef ook niet op
detailniveau te weten wat elke mogelijke licentie op de cent kost.
IT-licenties zijn uiteindelijk wel een grote kostenpost voor alle
departementen. We hebben meerdere signalen gekregen van departementen
die een vendor lock-in hebben bij een bepaalde aanbieder, die
randvoorwaardelijk is voor hun processen, en waarbij de kosten
substantieel over tijd toenemen. Als Kamer weten we eigenlijk niet wat
die toename behelst. We hebben ook werkelijk geen idee over de
bottlenecks als het gaat om de specifieke softwarepakketten waar de
kosten elke keer zoveel van stijgen en waar men het meest afhankelijk
van is. Dat maakt het voor ons als Kamer ook heel moeilijk om onze
controlerende taak uit te voeren. Heeft de staatssecretaris daar begrip
voor?
Staatssecretaris Van Marum:
Ja, daar heeft hij zeker begrip voor. De inhoud van de licentiebundels
wijzigt telkens, waardoor je die vergelijking vaak niet een-op-een kunt
maken. Er is wel een rijksbrede visie vastgesteld voor het registreren
van de bouwstenen in het IT-assetmanagement. Met meer standaardisatie en
uniformering is hier meer mogelijk, ook in samenwerking met Financiën.
Bovendien wordt het rijksinkoopstelsel momenteel herzien. Daar is het
Software Asset Management ook onderdeel van.
De voorzitter:
Ik zie dat mevrouw Kathmann een interruptie heeft.
Mevrouw Kathmann (GroenLinks-PvdA):
We hebben deze vraag nu al heel vaak en op verschillende manieren
gesteld. We krijgen steeds geen antwoord en krijgen de informatie niet
boven tafel. Ik zei net ook al dat je dan op een punt komt dat je als
Tweede Kamer je werk niet meer kunt doen. De staatssecretaris had het er
net ook even over dat het vooral moet gaan over de bedoeling van de wet.
Hier gaat het ook over de bedoeling van de vraag. Wij kunnen dalijk
straks alleen maar realistisch over een investeringsagenda rondom de NDS
praten als we dit soort dingen weten. We hoeven natuurlijk niet alle
licenties van alle ministeries te weten. Hoe krijgen we een soort
kostenindicatie op basis van een aantal voorbeelden? Op die manier weten
wij beter waar we het over hebben als er een kostenplaatje of
investeringsplaatje komt, of als we autonoom willen worden. Hoeveel gaat
dat nou eigenlijk kosten? Wat geven we op dit moment uit aan de grote
hyperscalers? Hoe kunnen we dat een beetje benchmarken met de
Nederlandse en Europese partijen? Dat zijn hele normale vragen, waar we
maar geen antwoord op krijgen. Daardoor kunnen wij als Kamerleden ons
werk niet doen. Welke informatie kunnen we in ieder geval wel krijgen,
zodat wij als Kamer ons werk kunnen doen? Kunnen we een aantal
voorbeelden krijgen? Dit is heel belangrijk. In 2023 is er bijvoorbeeld
in de hele onderwijssector aan de facturenknop gedraaid. Men heeft
gezegd: weet je, we maken het 30% duurder. Het enige wat de
onderwijspartijen konden doen, was 30% meer knaken betalen. Als overheid
zitten we precies in die situatie. Wij moeten meer kunnen sturen. Wij
kunnen op dit moment ons werk als Kamer echt niet meer doen. Wat kan de
staatssecretaris doen om die positie te verbeteren?
Staatssecretaris Van Marum:
De vraag is helder. Ik zal er in de tweede termijn op terugkomen.
De voorzitter:
Ik zie dat de heer Buijsse een interruptie heeft.
De heer Buijsse (VVD):
Dank aan de staatssecretaris voor de terugkoppeling op de motie over
agentschappen en de vraag hoe de samenwerking tussen en met de
agentschappen verbeterd kan worden en hoe waar mogelijk tot een
samenvoeging overgegaan kan worden, mits dat uit het onderzoek naar
voren komt. Ik vind dat een hele belangrijke zaak, omdat we in deze
commissie en tijdens het rondetafelgesprek gesproken hebben over de
digitale dienst. Ik zie een grote relatie tussen de toekomst van
digitalisering, hoe we het organiseren, en het centraliseren van sommige
taken.
Het volgende waar ik het over wil hebben, is de leiderschapsrol van de
staatssecretaris, want ook in de rondetafel gaven veel partijen aan dat
het heel belangrijk wordt dat het leiderschap door de staatssecretaris
wordt gepakt. Ik zou de staatssecretaris willen vragen: hoe ziet u dat
leiderschap het komende jaar voor zich en hoe gaat u al die kikkers in
de kruiwagen houden en zorgen dat die de goede kant op rijden?
Staatssecretaris Van Marum:
Allereerst zag ik een kikker uit een kruiwagen springen bij iets wat ik
niet zo gesteld had. Ik heb niet gezegd dat ik al die diensten ga
samenvoegen; ik ben wel aan het kijken waar dingen die gelijklopen bij
elkaar gebracht kunnen worden. Dat wil ik dus wel even rechtgezet
hebben.
Dan wat betreft leiderschap. Het is volgens mij belangrijk dat wij in
het hele gebeuren kijken hoe we als overheid grip krijgen op een
belangrijk aantal processen waar we op dit moment mee bezig zijn. In het
ontstaan van het geheel zie je natuurlijk dat ieder departement, iedere
organisatie en iedere bestuurslaag en dat soort dingen meer altijd hun
eigen dingetjes gedaan heeft. Het is best wel een hele klus om die
mensen bij elkaar te krijgen en tegen hen te zeggen: dat gaan we nu niet
meer allemaal zelf doen; daar zitten algemene lijnen in. Ik denk dat het
ook onderdeel is van de NDS hoe we dat met elkaar gaan vaststellen en
hoe we gaan zorgen dat we daarbij in goede samenspraak met elkaar
zijn.
Het gaat natuurlijk niet werken als we het, zonder draagvlak, van één
kant opleggen. Volgens mij is het moment nu daar om, als alle partijen
met elkaar vinden dat wij een nieuw systeem moeten bouwen, er goed over
na te denken — laat dat ook gewoon een vraag aan de NDS-raad zijn — hoe
we borgen dat daar enige sturing op zit en dat niet iedereen daarbij
zijn eigen gang kan gaan. Het zou een mogelijkheid zijn om dat ook
gewoon bij de NDS-raad neer te leggen en te zeggen: denk daar eens over
na met elkaar.
Ik zie, in navolging op wat ik net zei, op dit moment de bereidheid om
dingen samen te gaan doen. Dat momentum moeten we wel pakken. Maar er is
echt wel een besef dat die problemen de organisaties overstijgen. We
moeten daarbij met elkaar bespreken waar die regiefunctie ligt en op
welke manier die vorm kan krijgen.
De heer Buijsse (VVD):
Ik zie de staatssecretaris ook een beetje zoeken naar woorden, maar ik
zou hem iets willen meegeven wat voortkomt uit dat rondetafelgesprek.
Dat is louter positief. We hebben een hele trits aan insprekers gezien
van medeoverheden en uit het bedrijfsleven. Die willen allemaal talent
inzetten voor deze grote transitie. Bij ons werd de urgentie geschetst
dat we eigenlijk aan een soort Deltawerken gaan werken terwijl de ramp
zich nog niet voltrokken heeft. Het is dus groot. Het is echt groot. Het
is groot en het is urgent. Ze willen talent inzetten. Er is ook heel
veel kapitaal beschikbaar bij medeoverheden en partijen in de markt. We
hebben ook gesproken over hoe we het kunnen betalen met elkaar. Ik zou
willen meegeven — er zit geen dwang of diskwalificatie achter — om
alstublieft die uitgestrekte hand te gebruiken in uw rol als
staatssecretaris, om met die medeoverheden net nog even verder te gaan
en om op persoonlijke titel, zou ik bijna durven zeggen, zolang u hier
zit, dingen echt financieel te gaan regelen met die talenten. Dat zou
mijn oproep zijn aan u.
De voorzitter:
Prachtige oproep. De staatssecretaris.
Staatssecretaris Van Marum:
Ik hoor 'm. Ik ga hier even met u over doorspreken. Dan hoor ik wel
welke kansen u daarbij ziet. We nemen die over indien ik die ook
zie.
Dan de vraag van de heer Vermeer: deelt de staatssecretaris de conclusie
dat de ID-kaart BES voorlopig behouden moet blijven en dat er gefocust
moet worden op de invoering van het bsn en de gegevensuitwisseling? Wat
is de exacte tijdlijn voor het op orde brengen van de
gegevensuitwisseling en de raadpleegbaarheid van de systemen zoals de
BAP BES in Caribisch Nederland? Ja, ik deel die conclusie. Ik ga voor
een verantwoorde, stapsgewijze invoering. De focus ligt nu op stappen
die gezet worden ten behoeve van de invoering van het bsn en DigiD. Met
het wetsvoorstel zullen de aanvullende kwaliteitsinstrumenten gaan
gelden. In 2028 komt bijvoorbeeld de zelfregulatie van de BAP BES. Dat
is de bevolkingsregistratie. Gezamenlijk met Bonaire, Sint-Eustatius en
Saba wordt bekeken wat haalbaar is, zodat er een passende aanpak kan
worden ontwikkeld met oog voor het lokale verandervermogen.
De voorzitter:
Ik zag u niet, meneer Vermeer. Hoe kan dat nou?
De heer Vermeer (BBB):
Bedankt voor het antwoord, maar dit is nog geen exacte tijdlijn, zoals
ik vroeg. Dat geldt ook voor het op orde brengen van de
gegevensuitwisseling en de raadpleegbaarheid van systemen. Wat mij
betreft mag dat ook na dit notaoverleg schriftelijk worden
toegestuurd.
Staatssecretaris Van Marum:
Ik wil 'm ook wel schriftelijk toezeggen. Ik weet inmiddels uit ervaring
dat het plannen en ramen van zaken op de eilanden, ook door de beperkte
uitvoeringsmogelijkheden die ze daar hebben, weleens wat vertraging
oploopt. We moeten absoluut met oog voor de lokale omstandigheden kijken
hoe we dit soort zaken zo snel mogelijk, maar wel binnen de beschikbare
capaciteit, voor elkaar weten te krijgen. Maar ik kom daar in de brief
wel even op terug.
De heer Vermeer (BBB):
Deze omstandigheden zijn precies de reden waarom ik dit vraag, dus
graag.
Staatssecretaris Van Marum:
Daarmee ben ik aan het einde gekomen van het beantwoorden van de vragen.
Dat was 'm eigenlijk wel voor deze ronde.
De voorzitter:
Dank u zeer voor de zorgvuldigheid waarmee u dat heeft gedaan. Wij
beginnen zo meteen aan de tweede ronde, maar we gaan eerst even een
aantal minuten pauzeren, ik zeg tot 15.30 uur. We zien elkaar dan weer,
en dan komen de moties.
De vergadering wordt van 15.20 uur tot 15.33 uur geschorst.
De voorzitter:
Dames en heren. Als iedereen weer plaatsneemt in zijn zetel, zoals de
heer Valize, heb ik om te beginnen tamelijk goed nieuws voor de
Kamerleden. We hebben namelijk voldoende tijd om de moties gewoon voor
te lezen zonder paniek over de laatste vijftien seconden, zal ik maar
zeggen. Die moties zullen onderdeel zijn van de tweede termijn. Die gaat
nu beginnen, en wel met mevrouw Kathmann.
Mevrouw Kathmann (GroenLinks-PvdA):
Dank, voorzitter. Ik wil de staatssecretaris vooral van harte danken
voor zijn uitvoerige beantwoording. Ik wil ook nogmaals iedereen
bedanken die eraan heeft bijgedragen dat deze NDS er ligt, want dat is
echt een groot goed. Het brengt wat teweeg. Het enige wat ik echt
eerlijk moet zeggen, wat me van het hart moet, is dat ik denk dat we dit
dossier niet gaan vlottrekken als er na de verkiezingen op 29 oktober
niet zo snel mogelijk een minister van Digitale Zaken komt. Dan zijn we
niet de vrijblijvendheid voorbij, maar dan blijven we echt in het moeras
van de vrijblijvendheid hangen. Daarom heb ik de volgende vijf
moties.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de NDS-raad momenteel geen ervaringsdeskundigen van de
ontoegankelijke digitale overheid en mensenrechtenorganisaties
vertegenwoordigt;
verzoekt de regering om de NDS-raad uit te breiden met minstens één
expert voor digitale inclusie en één expert op het gebied van
mensenrechten,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Kathmann.
Zij krijgt nr. 1402 (26643).
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de overheid een blinde vlek heeft op het gebied van
artificiële intelligentie en een onafhankelijke raad in staat is om
sneller te wijzen op nieuwe trends, kansen en risico's op het gebied van
Al-adoptie en -ontwikkeling;
verzoekt de regering om een AI-raad op te richten van onafhankelijke
experts, met de taak om proactief advies uit te brengen over de kansen
en risico's op het gebied van kunstmatige intelligentie,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Kathmann en Six Dijkstra.
Zij krijgt nr. 1403 (26643).
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat een meerderheid van de Tweede Kamer in het stuk Ons
Digitaal Fundament voor alle prioriteiten uit de Nederlandse
Digitaliseringsstrategie concrete aanscherpingen heeft
voorgesteld;
verzoekt de regering om de aanbevelingen uit Ons Digitaal Fundament te
verwerken in het vervolg op de Nederlandse
Digitaliseringsstrategie,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Kathmann, Six Dijkstra en Van
der Werf.
Zij krijgt nr. 1404 (26643).
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat één centrale organisatie met het mandaat om uitvoering
te geven aan de centralisatieopgave voor de ICT van de overheid
ontbreekt;
verzoekt de regering om een voorstel uit te werken voor de oprichting
van één digitale dienst met mandaat, capaciteit en voldoende middelen om
overheids-ICT te centraliseren;
verzoekt de regering om dit samen met de partners van de Nederlandse
Digitaliseringsstrategie vorm te geven, hierbij de ideeën van de Kamer
te betrekken en in de eerste helft van 2026 te rapporteren over de
uitkomsten,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Kathmann, Six Dijkstra en Van
der Werf.
Zij krijgt nr. 1405 (26643).
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat Informatiepunten Digitale Overheid met groot succes een
fysiek ondersteuningsnetwerk voor digitale hulpvragen bieden doordat het
vanuit bibliotheken wordt georganiseerd;
overwegende dat door het opheffen van de specifieke uitkering aan
gemeenten de rol van bibliotheken overgeheveld dreigt te worden naar de
overheid;
verzoekt de regering om de regiefunctie van bibliotheken in het
aansturen van Informatiepunten Digitale Overheid te behouden en de
bezuiniging op deze voorziening zo snel mogelijk terug te draaien,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Kathmann en Vermeer.
Zij krijgt nr. 1406 (246643).
Mevrouw Kathmann (GroenLinks-PvdA):
We zullen zeker ook meetekenen met de motie van Volt die gaat over iets
waar we nog beantwoording op verwachten, namelijk de vragen over het
artikel in NRC over de grote verdienmodellen die schuilen achter de
socialemediaplatformen. Ik hoop ook nog op een positieve beantwoording,
want onze democratie is in gevaar.
De voorzitter:
Dank. Daarmee is het woord aan de heer Six Dijkstra.
De heer Six Dijkstra (NSC):
Dank, voorzitter. Ook ik wil de staatssecretaris graag bedanken voor
zijn beantwoording. Ik vond het een constructief debat, edoch op sommige
punten willen wij nog enkele aanscherpingen. Daarom vijf moties van mijn
kant.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat techreuzen monopoliewerking en vendor lock-ins gebruiken
om de Nederlandse overheid aan zich binden, waarna ze na verloop van
tijd de licentiekosten van hun software buitenproportioneel laten
stijgen;
overwegende dat de jaarlijkse stijging van IT-licentiekosten binnen de
overheid de belastingbetaler bakken met geld kost;
verzoekt de regering om in de begrotingscyclus terugkerend te
rapporteren over de gestegen IT-licentiekosten binnen de verschillende
departementen en daarbij inzichtelijk te maken wat de grootste
IT-afhankelijkheden binnen het Rijk zijn, zodat de Kamer dit effectief
kan controleren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Six Dijkstra, Kathmann en
Koekkoek.
Zij krijgt nr. 1407 (26643).
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat binnen de overheid tenminste bij de politie en Defensie
gebruik wordt gemaakt van software van het internationaal zeer omstreden
Amerikaanse massasurveillancebedrijf Palantir Technologies;
overwegende dat deze software ingezet wordt voor algoritmische
verwerking van databanken met persoonsgegevens van grote groepen
Nederlanders, terwijl Nederlandse toezichthouders geen toegang hebben
tot de broncode;
overwegende dat ook overheden in andere landen, zoals Duitsland,
voornemens zijn Palantir te vervangen door lokaal ontwikkelde
alternatieven;
verzoekt de regering de Nederlandse overheid onafhankelijk te maken van
Palantir, door:
openbaarheid van broncode te eisen, in navolging van Duitsland;
in NAVO-verband te pleiten voor open standaarden;
vol in te zetten op het afnemen of (laten) ontwikkelen van volwaardige alternatieven, al dan niet samen met gelijkgestemde landen zoals Duitsland,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Six Dijkstra, Kathmann, Koekkoek
en Van der Werf.
Zij krijgt nr. 1408 (26643).
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
beseffende dat het in deze geopolitiek weerbarstige tijden noodzakelijk
is dat Nederland een volwaardige cybersecurityindustrie heeft;
constaterende dat inzet op digitale weerbaarheid en autonomie ook een
van de doelstellingen is van de NDS;
overwegende dat het Nederlandse bedrijf Zivver, dat beveiligde
communicatie voor de Nederlandse overheid faciliteert, recentelijk is
overgekocht door een bedrijf uit de Verenigde Staten;
verzoekt de regering met een versterkt plan te komen om een volwaardige
cybersecurityindustrie in Nederland te behouden, bijvoorbeeld door te
onderzoeken of de cybersecuritysector opgenomen moet worden onder de Wet
vifo,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Six Dijkstra, Kathmann, Koekkoek
en Van der Werf.
Zij krijgt nr. 1409 (26643).
De heer Six Dijkstra (NSC):
Die motie dien ik dus in met de kanttekening dat ik nog antwoorden
verwacht van de staatssecretaris over de reikwijdte van de Wet vifo.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de Friese taal naast het Nederlands een gelijkwaardige
plek verdient in het contact van burgers met overheidsinstanties;
verzoekt de regering om DigiD ook in de Friese taal beschikbaar te
stellen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Six Dijkstra, Kathmann en
Koekkoek.
Zij krijgt nr. 1410 (26643).
De heer Six Dijkstra (NSC):
Tot slot.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de Informatiepunten Digitale Overheid (IDO's) in
bibliotheken en wijkgebouwen goed werk leveren en behulpzaam zijn bij
vragen van mensen over de digitale overheid;
overwegende dat de Kamer in de aangenomen motie-Van Nispen/Palmen
(36600-VI, nr. 91) heeft uitgesproken dat er een landelijk dekkend
netwerk van laagdrempelige voorzieningen voor rechtshulp, zoals het Huis
van het Recht, moet komen, en dat hiertoe inmiddels een kwartiermaker is
aangesteld;
van mening dat het voor de mens met een probleem vooral van belang is
dát er een bereikbaar loket is voor de hulpvraag, of dat nu hulp bij
digitale zaken is of bij een probleem van sociaal-juridische aard, en
dat een zoektocht naar het juiste loket zo veel mogelijk voorkomen moet
worden;
constaterende dat het voor de overheid ook efficiënter is om beide
voorzieningen of loketten, die vanuit bibliotheken en buurthuizen zouden
gaan functioneren, te integreren;
verzoekt de regering de samenwerking te bevorderen tussen de
Informatiepunten Digitale Overheid en het landelijk dekkend netwerk voor
mensen met sociaal-juridische problematiek (Huizen van het Recht) en
hiertoe met concrete voorstellen te komen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Six Dijkstra, Koops en Van
Nispen.
Zij krijgt nr. 1411 (26643).
De heer Six Dijkstra (NSC):
Dank u wel.
De voorzitter:
Prachtig! Met name die laatste, meneer Six Dijkstra. Echt schitterend.
Dan geef ik graag het woord aan de heer Valize.
De heer Valize (PVV):
Voorzitter, dank voor het woord. Ik zal wel iets bescheidener zijn. Ik
heb niet zo heel veel te zeggen. Ik dank de voorzitter voor zijn
excellente voorzitterschap, maar ook de staatssecretaris voor de
beantwoording en de ambtelijke organisatie die de beantwoording goed
heeft voorbereid. Ik heb geen onbeantwoorde vragen meer openstaan. Dank
daarvoor. Dank u allen ook voor het constructieve debat dat we met
elkaar hebben gevoerd. Dank ook aan de mensen thuis die hebben gekeken
en de mensen op de tribune, dat ze niet afgeschakeld hebben en dat ze
alert zijn gebleven.
Dank ook voor de toezegging van de staatssecretaris aan de commissie
inzake het onderzoek naar of de verkenning van de inzet van de digitale
dienst en de voorgenomen adviesuitvraag bij de NDS-raad.
Dat was mijn inbreng voor de tweede termijn.
De voorzitter:
Dank. Daarmee gaan wij naar de heer Buijsse.
De heer Buijsse (VVD):
Dank je wel, voorzitter. Tijdens het rondetafelgesprek heb ik een
groepje deelnemers van het tweede of derde blok gevraagd wanneer het een
succes wordt. Een van de mensen reageerde met: het is zo belangrijk dat
we dit samen gaan doen, dus de staatssecretaris mét al die medeoverheden
en mét partijen uit de markt. Ik geloof er gewoon echt in dat er heel
veel potentie zit in dat geheel, in heel Nederland in feite. We kunnen
dit met z'n allen doen. Er is talent en er zijn heel veel financiële
middelen. Ik zou aan de staatssecretaris nogmaals de oproep willen doen:
gebruik uw positie om die potentie waar te gaan maken.
Er rest mij nog één zorg. Die hebben we besproken. Dat is de rol van
strategische autonomie binnen de NDS-raad. Ik zou daarover een motie
willen indienen.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat het versterken van de digitale autonomie een van de
prioriteiten is in de Nederlandse Digitaliseringsstrategie (NDS), en dat
de regering daartoe de gezamenlijke inkoopkracht voor digitale diensten
wil versterken;
constaterende dat er momenteel slechts één vertegenwoordiger van
marktpartijen zitting heeft in de NDS-raad;
overwegende dat het behalen van de NDS-doelen vraagt om nauwe
samenwerking met marktpartijen uit Nederland en Europa, terwijl deze
partijen aanzienlijke concurrentie ondervinden van niet-Europese
bedrijven;
verzoekt de regering om in de NDS-raad een extra zetel toe te voegen
voor een vertegenwoordiger die expliciet de Nederlandse marktpartijen
representeert,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Buijsse.
Zij krijgt nr. 1412 (26643).
De heer Buijsse (VVD):
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Hartelijk dank, meneer Buijsse. Daarmee komen wij bij mevrouw
Koekkoek.
Mevrouw Koekkoek (Volt):
Dank, voorzitter. We hebben als Kamer best lang mogen wachten op deze
nationale digitaliseringsstrategie. Ik had dus ook best uitgekeken naar
deze dag, want het is toch een beetje alsof je het feestje van het
afgelopen jaar eindelijk kan gaan vieren. En bij dingen die je op een
voetstuk zet, loop je het risico dat ze eraf vallen; dat heb je wel
vaker. Na dit debat ben ik iets minder optimistisch dan aan het begin
van dit debat. Dat komt vooral doordat de mate van concreetheid en
richtinggevendheid wat mij betreft omhoog mag en moet. De Kamer deelt en
steunt in brede zin de missie van de staatssecretaris. We willen
allemaal verder digitaliseren en autonomer worden. Dus ik vestig mijn
hoop op de uitvoeringsagenda en de investeringsagenda. Ik hoop dat we
ook echt hebben laten zien dat digitalisering er is en blijft en voor
alle departementen relevant is. Maar omdat ik mij er dus wel zorgen over
maak of dit op de juiste manier gebeurt, heb ik daarover één motie.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de Nederlandse Digitaliseringsstrategie (NDS) digitale
weerbaarheid en digitale autonomie als één gezamenlijke prioriteit ziet,
terwijl digitale weerbaarheid primair een veiligheidsvraagstuk is en
digitale autonomie een strategisch-economisch vraagstuk;
overwegende dat deze twee onderwerpen fundamenteel verschillende
expertises en implementatiestrategieën vereisen;
overwegende dat het samenvoegen het risico met zich meebrengt dat beide
onderwerpen onvoldoende aandacht krijgen;
verzoekt de regering om in de verdere uitwerking van de Nederlandse
Digitaliseringsstrategie onderscheid te maken tussen "digitale
weerbaarheid" en "digitale autonomie" en voor beide prioriteiten
separate doelstellingen, interventies en governance vast te
stellen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Koekkoek.
Zij krijgt nr. 1413 (26643).
Mevrouw Koekkoek (Volt):
Voorzitter. Dan heb ik een tweede motie. De staatssecretaris en ik
hebben erover van gedachten gewisseld dat we moeten voorkomen dat wij
Roemenië worden, waar we hebben gezien dat extreme content op een
platform als TikTok de verkiezingen kan ondermijnen. Daar moesten ze
daadwerkelijk over. Dat wil ik te allen tijde voorkomen. Daarom de
volgende motie.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat TikTok en andere socialemediaplatforms financieel
profiteren van het actief promoten van extreme livestreams aan
gebruikers die daar niet bewust naar op zoek zijn;
constaterende dat er op dit moment in de Europese wetgeving wel regels
bestaan voor politieke advertenties maar nauwelijks voor donaties in de
online omgeving;
overwegende dat een verbod op anonieme donaties helpt in het waarborgen
van transparantie en dat de verspreiding van haatdragende content actief
moet worden bestreden;
verzoekt de regering zich op Europees niveau in te zetten voor wetgeving
die anonieme donaties via socialemediaplatforms verbiedt en
herleidbaarheid van geldstromen verplicht stelt;
verzoekt de regering in overleg met socialemediaplatforms en
toezichthouders strengere maatregelen af te dwingen tegen de
verspreiding van haatdragende content via livestreams, en de Kamer
periodiek te informeren over de voortgang en de inzet van Nederland in
dit dossier,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Koekkoek en Kathmann.
Zij krijgt nr. 1414 (26643).
U heeft een interruptie van de heer Vermeer.
De heer Vermeer (BBB):
Ik vind dit wel een beetje ingewikkeld. Misschien kan mevrouw Koekkoek
het toelichten. Natuurlijk ben ik en is BBB tegen het verspreiden van
haatdragende content in het algemeen. Alleen, nu wordt dat weer
gekoppeld aan donaties, terwijl er gewoon al regelgeving is over het
weren van haatdragende content. Als die geweerd wordt, kan men niet
doneren. Dus wat voegt deze motie toe, behalve dan dat het wellicht
legitimeert dat er haatdragende content is, maar je daar alleen geen
geld aan mag geven?
Mevrouw Koekkoek (Volt):
Dat laatste zou echt contraproductief zijn; ik ben dat helemaal eens met
collega Vermeer. Er zit eigenlijk een lacune in de wetgeving. Je mag
namelijk best livestreamen en daar ook donaties voor vragen, maar je
ziet nu in de praktijk gebeuren dat daardoor verdiend wordt aan
haatdragende livestreams. Er is ook aangetoond dat de techniek die
haatdragende livestreams kan pushen en ze ook kan weghouden bestaat. Je
ziet dat die content op platforms zoals TikTok, want daar hadden we het
net in het debat over, actief gepusht wordt, ook naar gebruikers die
daar helemaal niet naar op zoek zijn. Ik wil meegeven om daar actief op
te handelen. Er zit een lacune in de wet, waardoor je dus kan verdienen
aan haatdragende content. En er zit een perverse prikkel in het systeem,
waarvan ik me afvraag of platforms zoals TikTok daar op dit moment
voldoende aan doen. Zoals collega Vermeer terecht stelt, mag bepaalde
content niet gedeeld worden. Maar die content wordt nu actief gepusht,
en er wordt ook aan verdiend. Ik kan me ook voorstellen dat je als
platform niet heel veel prikkels ervaart om daar iets tegen te doen,
behalve dan misschien je maatschappelijke verantwoordelijkheid. Ik vind
daarom dat de overheid, de staatssecretaris, daar ook een rol in zou
moeten spelen.
De voorzitter:
Ik zie een vervolginterruptie van de heer Vermeer.
De heer Vermeer (BBB):
Hoe denkt mevrouw Koekkoek dan dat die platforms gaan reageren, als ze
nu die betaalde haatdragende content al niet weren? Wat zal dan voor hen
nu de stok achter de deur moeten zijn, die ervoor zorgt dat ze dit wel
gaan weren? Ik ben bang dat we iets aan het verzinnen zijn dat wel een
probleem aanwijst, maar het niet oplost.
Mevrouw Koekkoek (Volt):
Dat snap ik. Ik erken de moeilijkheid om bepaalde zaken online te
handhaven. Daarom vraagt de motie onder andere bijvoorbeeld om een
verbod op anonieme donaties. Die prikkel zit op dit moment in het
systeem, de lacune zit in de wet. Er kan ook moeilijk gehandhaafd
worden, omdat je anoniem mag doneren. Daarom draag ik dat als concrete
oplossing aan. Volgens mij is er ook de noodzaak om de techniek die
hierachter zit en die in dit geval haatdragende content pusht naar
gebruikers die daar helemaal niet om gevraagd of naar gezocht hebben, te
bekijken. Dat is iets wat je bewust aan en uit kunt zetten, om het even
simpel te zeggen. Daar moet ook iets aan gebeuren. Daarin moet de
overheid zich ook normerend opstellen. Dat zal wel indruk maken op de
platforms. Ik denk dus dat het niet alleen gaat om het analyseren van
het probleem, maar ook om het daadwerkelijk oplossen daarvan. Ik denk
ook dat dat echt noodzakelijk is met het oog op de verkiezingsdag, 29
oktober.
De voorzitter:
Dank voor deze toelichting. Dan geef ik nu het woord aan de heer Vermeer
voor zijn tweede termijn.
De heer Vermeer (BBB):
Dank u wel, voorzitter. Ik heb allereerst een motie die gaat over de
digitale informatiepunten. Ik heb verder de motie van mevrouw Kathmann
medeondertekend, omdat dat volgens mij op dit moment de beste formule,
zeg maar, is om te zorgen voor laagdrempelige fysieke contactpunten. Ik
heb in het debat alleen ook al het antwoord van de staatssecretaris
gehoord. Wij vinden het eigenlijk nog belangrijker dat er sowieso
informatiepunten blijven dan dat een IDO de facto de standaard zou
moeten zijn, terwijl we dat wel het liefste hebben. Maar, beter iets dan
niets! In dat kader dien ik deze motie in als een soort plan B, voor het
geval de motie van mevrouw Kathmann het niet haalt. Ik hoop dat de rest
van de Kamerleden hier ervoor wil zorgen dat haar motie sowieso een
meerderheid krijgt. Misschien kan ik deze motie dan nog op het laatste
moment aanhouden of een andere truc verzinnen.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de leefbaarheid in dorpen en buitengebieden
structureel onder druk staat door het verdwijnen van fysieke
contactpunten met de overheid;
constaterende dat Informatiepunten Digitale Overheid (IDO's) of
gelijkwaardige voorzieningen een essentiële, laagdrempelige toegang tot
publieke dienstverlening bieden;
overwegende dat de omzetting van de specifieke uitkering (SPUK) naar een
decentralisatie-uitkering (DU) vanaf 2026 de verplichting voor gemeenten
om een IDO te organiseren laat vervallen;
overwegende dat hierdoor het risico ontstaat dat de continuïteit en
landelijke dekking van deze basisvoorziening onder druk komt te staan en
ongelijkheid in toegang tot overheidsdienstverlening toeneemt;
verzoekt de regering om te waarborgen dat in iedere gemeente of regio
een laagdrempelige, fysieke toegang tot de digitale overheid beschikbaar
blijft, bijvoorbeeld via IDO's of een gelijkwaardige vorm van
eerstelijns publieke dienstverlening, en hierover bindende afspraken met
gemeenten vast te leggen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Vermeer.
Zij krijgt nr. 1415 (26643).
De heer Vermeer (BBB):
Ik zal mijn eigen naam er ook nog onder zetten; dat is wel zo handig.
Vermeer.
Dan heb ik nog één motie, als dat mag.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat geld eerst verdiend moet worden en dat dit voor
Nederland zal moeten komen uit verhoging van de
arbeidsproductiviteit;
overwegende dat verbetering van de productiviteit volgt uit slimme inzet
van technologie en dat die op het moment in Europa te moeilijk wordt
gemaakt door alle digitale wetten;
overwegende dat er een zogenaamde "digitale simplificatie"-Omnibus in
aantocht is die verbetering moet brengen;
verzoekt het kabinet de komende weken richting de Europese Commissie een
actieve rol te spelen in het proces naar een Omnibuswet voor digitaal
die niet alleen versimpelt maar daadwerkelijk hervormt, en hierbij
expliciet de risicogebaseerde aanpak terugbrengt en innovatie
stimuleert;
verzoekt het kabinet zorg te dragen dat hierin niet enkel de AI Act,
maar ook de AVG expliciet wordt meegenomen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Vermeer.
Zij krijgt nr. 1416 (26643).
De heer Vermeer (BBB):
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u. Ik wil alleen maar opmerken dat het woord
"simplificatie-Omnibus" niet heel simpel klinkt. Maar dank voor de twee
moties.
Ik kijk even naar rechts, naar de staatssecretaris. Hoeveel tijd denkt u
nodig te hebben voor … Een halfuur? Zullen we dat dan afronden op 16.30
uur? Heel goed. Tot zo meteen.
De vergadering wordt van 15.53 uur tot 16.30 uur geschorst.
De voorzitter:
Dames en heren, ik heropen de vergadering. Wij starten met de
appreciatie van alle moties door de staatssecretaris. Ik zie dat wij
inderdaad weer bijna voltallig zijn. Mevrouw Koekkoek zal zo wel komen.
Daar gaan wij niet op wachten; we gaan gewoon beginnen. Ik geef dus
graag het woord aan de staatssecretaris.
Staatssecretaris Van Marum:
Dank u wel, voorzitter. Met uw toestemming heb ik toch nog een paar
vragen die ik graag eerst even wil beantwoorden.
De voorzitter:
Heeft u vragen aan ons?
Staatssecretaris Van Marum:
Ik heb nog een paar vragen gekregen waarop ik de antwoorden aan de
commissie wil geven.
De voorzitter:
Dan is het goed.
Staatssecretaris Van Marum:
Dan ga ik daar even mee beginnen.
Ik kreeg een vraag van de Kamerleden Kathmann en Koekkoek. Er stond een
stuk in de NRC over opruiing op sociale media in relatie tot de
verkiezingen. Daarin stond dat mensen die oproepen tot opruiing daarvoor
worden betaald. De platformen verdienen hieraan door een deel van dit
geld te ontvangen. Wat gaan we nu doen? Bestaande wetgeving is niet
genoeg. We hoeven dit niet te pikken. De eigen verkiezingen staan op het
spel; wat gaat de stas doen om dit te verbieden?
Ik deel uw zorgen. De verspreiding van extremistische content is totaal
onwenselijk, zowel offline als online. Een aantal platformen neemt zijn
verantwoordelijkheid onvoldoende. Als overheid hebben we onder andere de
Autoriteit online Terroristisch en Kinderpornografisch Materiaal
opgericht om dit soort content op te sporen en te laten verwijderen.
Tegen TikTok heeft de Europese Commissie als toezichthouder al twee
formele procedures geopend over radicalisering en over
verkiezingsbeïnvloeding. Bedrijven staan zo in hun algoritmes en
moderaties onder versterkt en constant toezicht. Als dit niet tot
naleving van de wet leidt, volgen er boetes. Uiteindelijk kan het
platform uit de lucht worden gehaald. Dit kabinet steunt ook de
proactieve handhaving door de Europese Commissie. Het NRC-onderzoek is
gedeeld met de Europese Commissie en de ACM. Verder hebben de ACM en de
Europese Commissie enkele weken geleden een rondetafel georganiseerd met
onderzoekers van platformen zoals TikTok, zodat het voor de platformen
ook duidelijk is wat hun verplichtingen zijn, zodat de onderzoekers de
risico's kunnen delen. Tot slot hebben de AIVD en de MIVD altijd de taak
om onderzoek te doen naar online dreigingen voor de nationale
veiligheid. Wanneer dit onderzoek stuit op pogingen tot beïnvloeding,
manipulatie of verstoring van de verkiezingen, kunnen en zullen de
diensten hun wettelijke bevoegdheden inzetten om dit tegen te
gaan.
Mevrouw Kathmann (GroenLinks-PvdA):
Sorry, voorzitter, maar ik ga misschien toch weer lang van stof zijn.
Net ging iedereen zuchten toen ik lang van stof was, maar dat was omdat
ik al precies wist wat er ging gebeuren, namelijk dat de vraag niet
beantwoord werd. We weten dat het onderzocht wordt en dat er gemonitord
wordt. Maar de vraag was als volgt. We zetten dat instrument, het
verbieden van die praktijken, niet in. We hebben het erover dat we het
monitoren en onderzoeken. Nou, er is hier juist een onderzoek gedaan. Er
zijn dus praktijken waarbij de platformen zelf proactief met hun
algoritmen berichten pushen naar mensen die daar helemaal niet op zitten
te wachten. Die zitten in een compleet ander algoritme van
kattenfilmpjes of, zoals ik, kookvideo's of noem het allemaal maar op.
Dan ineens komt er extremistische drek, of het nou links of rechts is,
je tijdlijn binnen omdat die platformen dat proactief pushen, omdat ze
daar gewoon heel veel geld aan verdienen. Volgens mij ging het om een
derde van het totale bedrag dat wordt opgehaald.
De vraag is de volgende. Dit betekent heel veel voor onze verkiezingen
op 29 oktober. Die staan hiermee serieus onder druk. Zien we dat gevaar
en snappen we dat er een knop is waar we aan kunnen draaien, namelijk
het uitzetten van die techniek? Ik bedoel dat we gewoon tegen die
platformen zeggen: wij maken ons zulke grote zorgen over verkiezingen in
Europa dat jullie deze praktijken gewoon nu moeten stoppen, want er zijn
te veel verkiezingen op ons continent die hiermee gevaar lopen. Dat was
de vraag.
Staatssecretaris Van Marum:
Volgens mij heb ik bij mijn laatste bullet aan u laten weten: tot slot
hebben AIVD en MIVD altijd de taak om onderzoek te doen naar online
dreigingen voor de nationale veiligheid. Wanneer dit onderzoek stuit op
pogingen tot beïnvloedingen, manipulatie of verstoring van de
verkiezingen, kunnen en zullen de diensten hun wettelijke bevoegdheden
inzetten om dit tegen te gaan. Volgens mij zit het daar goed in
opgesloten. Meer kunnen we niet doen. Het grondrecht op vrijheid van
meningsuiting verbiedt vooraf toezien op uitingen. Bij de strafbare
uitingen kan alleen achteraf worden ingegrepen. Dat doet dus de ATKM.
Ook politie en justitie kunnen achteraf vervolgen na bevel van een
rechter. Verder kunnen we algoritmes niet zomaar vooraf verbieden. Dat
kan wel als deze herhaaldelijk radicalisering en verspreiding van
illegale berichten versterken. Hier zit de Europese Commissie bovenop.
En ook de toezichthouder heeft overtredingen geconstateerd. Dus het gaat
via die lijn.
De voorzitter:
Nou, vooruit, mevrouw Kathmann.
Mevrouw Kathmann (GroenLinks-PvdA):
Maar 29 oktober zijn de verkiezingen. De paden waar we nu over spreken,
gaan over volgend jaar dinsdag. Dan hebben we misschien weer zo'n
debatje en kunnen we eens kijken of we wat stapjes hebben gezet. Dit
gaat gewoon serieus over de beïnvloeding van verkiezingen. Op het moment
dat wij socialmediaplatformen verkiezingen laten kapen, is je democratie
dood. Dat is eigenlijk de urgentie waar hier om gevraagd wordt. Je kan
wel degelijk wat doen. Het is gewoon een techniekje, hè? Het gaat hier
niet over het verwijderen van content. Het is een techniek om iets hard
te pushen of niet te pushen. Je kan het gewoon tegen die platformen
zeggen, om daarmee je democratie en daarmee je nationale veiligheid te
beschermen. Alle diehard cyberspecialisten van Nederland zeggen tegen
onze commissie altijd drie dingen: bescherm je democratie, bescherm je
democratie en bescherm je democratie. Dat is precies waar we het hier
vandaag over hebben. Dus met dit gevoel van urgentie vraag ik: wat gaat
deze staatssecretaris doen?
Staatssecretaris Van Marum:
Als gezegd: de AIVD en de MIVD hebben altijd de taak om onderzoek te
doen naar online dreigingen voor de nationale veiligheid. Wanneer dit
onderzoek stuit op pogingen tot beïnvloeding, manipulatie of verstoring
van de verkiezingen, kunnen en zullen de diensten hun wettelijke
bevoegdheden inzetten om dit tegen te gaan. Dat is de bandbreedte van de
mogelijkheden.
De voorzitter:
Gaat u door.
Staatssecretaris Van Marum:
In het kader van de verkoop van Zivver vroeg het lid Six Dijkstra van
NSC wat onder de Wet vifo valt. Momenteel vallen alleen de volgende
typen cybersecuritybedrijven reeds binnen de scope voor de
investeringstoetsen. Daaronder vallen ondernemingen die actief zijn op
het gebied van de high assurance technologie. Hierbij gaat het om
software- en hardware-oplossingen voor de informatiebeveiliging — vaak
met cryptografie — die de Nederlandse overheid inzet om staatsgeheimen,
vitale processen en andere gevoelige gegevens te beschermen. Dit valt
onder de Wet vifo. Aanbieders van de gekwalificeerde vertrouwensdiensten
vallen onder de Telecommunicatiewet. Daarom zou het niet proportioneel
zijn om alle cybersecuritybedrijven aan een dergelijke toets te
onderwerpen. Omwille van de proportionaliteit geldt alleen voor de meest
risicovolle categorieën verwervingen van ondernemingen een
meldingsplicht.
Het kabinet volgt de technologische ontwikkelingen nauwgezet en bekijkt
doorlopend of aanvullende sectoren of technologieën onder de
investeringstoets moeten worden gebracht. Daarbij geldt dat uitbreiding
alleen aan de orde is als er sprake is van een duidelijk en aantoonbaar
veiligheidsbelang. Momenteel wordt de Wet vifo geëvalueerd en binnen de
EU wordt onderhandeld over de FDI-verordening. FDI staat voor Foreign
Direct Investments. Een eventuele uitbreiding van de scope naar meer
typen technologie op het gebied waarvan cybersecuritybedrijven actief
zijn, moet in deze context worden gezien.
In reactie op de interrupties in mijn eerste termijn wil ik over het
onderwerp cloud nog graag de volgende aanvullende opmerking maken. De
toenemende afhankelijkheid van big tech baart ook mij zorgen. Met de NDS
sturen we op het verminderen van deze afhankelijkheid. Dat is echter
niet direct gerealiseerd en vergt meerjarig aandacht en aanjagen. Daar
spreek ik ook over met mijn collega's in het kabinet. Ik vraag de
departementen te onderbouwen welke alternatieven zijn onderzocht. Zoals
gezegd, heb ik de departementen er ook toe aangespoord de achterstand
aan risicoanalyses in te lopen. Zij verwachten dat dit voor het grote
deel eind van dit jaar het geval zal zijn.
Dan heb ik nog een vraag van het Kamerlid Six Dijkstra. De fractie
vraagt meer inzicht in de licentiekosten en vraagt of deze inzichtelijk
gemaakt kunnen worden in het begrotingsproces. Het verkrijgen van een
beeld van de kosten voor licenties speelt inderdaad al geruime tijd en
is complex. Op onderdelen kan ik toewerken naar inzicht in de kosten van
licenties voor grote softwareleveranciers, te beginnen met bedrijven
zoals Microsoft, Oracle en SAP. Ik kan een quickscan laten uitvoeren en
de resultaten daarvan meenemen in de verantwoording.
De heer Six Dijkstra (NSC):
Dank aan de staatssecretaris voor deze handreiking. Ik denk dat we
straks nog komen nog bij de appreciatie van de moties. Ik ga even kijken
of de motie nog aangepast moet worden op basis van wat de
staatssecretaris hier zegt, zodat we nader tot elkaar kunnen komen,
omdat we een vergelijkbaar doel hebben. Ik doe dat dan natuurlijk graag,
maar ik denk dat we daar zo meteen op komen.
Staatssecretaris Van Marum:
Dan wou ik nu graag overgaan tot de appreciatie van de moties.
De motie op stuk nr. 1402 moet ik ontraden. Zoals ik heb aangegeven in
het debat, hebben raadsleden vanuit meerdere perspectieven brede
expertise op het gebied van digitalisering. Ik heb al toegezegd om uw
signalen met de NDS-raadsvoorzitter te bespreken, maar ik wil er echt
voor waken dat de omvang van de NDS-raad te groot wordt. Ik vind het dan
ook onverstandig om hier te bepalen dat er extra leden bij moeten en
daarom ontraad ik de motie.
De voorzitter:
Ik ga de appreciatie telkens herhalen. De motie op stuk nr. 1402:
ontraden. En er is een interruptie.
Mevrouw Kathmann (GroenLinks-PvdA):
Ik hoorde de staatssecretaris net ook al zeggen dat we hier niet zomaar
kunnen bepalen dat dat moet, maar we hebben niet voor niets een hele
brede rondetafel gehad. Alle partijen uit het veld waren daarbij
aanwezig en we hebben daar geluiden uit opgehaald. Het is dus ook niet
zo dat we hier effe wat beslissen. Het gaat er ook om dat we luisteren
naar signalen uit de samenleving, die dingen aangeven. Dan is het
inderdaad niet zo gek, als je het hebt over "burgers en ondernemers
centraal", dat je aan een raad die adviseert over de NDS de geluiden uit
de samenleving over digitale inclusie en mensenrechten toevoegt, omdat
ook commerciële partijen opriepen om bijvoorbeeld sneller prototypes te
bouwen. Maar daar hebben we juist wel de signalen van die partijen bij
nodig, want anders bouwen we gewoon de verkeerde spullen voor de
Nederlander.
Staatssecretaris Van Marum:
U heeft van mij gehoord dat ik uw geluid heb gehoord en dat ik heb
toegezegd dit te bespreken met de voorzitter van de raad. Dat laat
onverlet dat ik wel vind dat wij hier in deze commissie niet moeten
tornen aan de samenstelling van die raad. Het is aan de raad zelf om dit
signaal op te pakken en te kijken of ze daar, met alle partijen die tot
overeenstemming zijn gekomen, een dergelijke noodzakelijkheid in zien of
dat ze een andere weg vinden om daar invulling aan te geven.
Dan de motie op stuk nr. 1403: "De Kamer, gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de overheid een blinde vlek heeft op het gebied van AI
en een onafhankelijke raad in staat is om sneller te wijzen op nieuwe
trends, kansen en risico's op het gebeid van Al-adoptie en -ontwikkeling
en verzoekt de regering om een Al-raad op te richten van onafhankelijke
experts, met de taak om proactief advies uit te brengen over de kansen
en risico's op het gebied van kunstmatige intelligentie, en gaat over
tot de orde van de dag." Ik moet deze motie ontraden. Bij de NDS-raad is
er nadrukkelijk rekening gehouden met onafhankelijke expertise op het
gebied van kansen en uitdagingen rondom AI. Er is voor gekozen om geen
aparte adviesstructuur voor AI bij de overheid op te tuigen. Op deze
manier kunnen we de samenhang met andere onderwerpen die sterk verband
houden met AI, zoals cloud en data, beter borgen.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 1403: ontraden. Er is wel een interruptie van de
heer Six Dijkstra.
De heer Six Dijkstra (NSC):
Als mede-indiener zeg ik dat het idee van een AI-raad is dat het breder
is dan enkel hoe de overheid AI toepast. Dit gaat expliciet over de
manier waarop nieuwe technologie zich ontwikkelt. Dat is bij AI aan de
orde van de dag. In dat licht zou ik willen vragen of de
staatssecretaris daarop kan reflecteren.
Staatssecretaris Van Marum:
Dat zullen we moeten overleggen met de minister van EZ.
De voorzitter:
Dan een tweede interruptie, van mevrouw Kathmann.
Mevrouw Kathmann (GroenLinks-PvdA):
Dan gaat het ook weer mis qua aanvliegroute, als we het moeten
overleggen met de minister van EZ. Dit is namelijk ook weer breder dan
EZ. Dan is een staatssecretaris van Digitale Zaken — laat het
alsjeblieft snel een minister worden — aan zet, omdat dit bijvoorbeeld
ook gaat over toepassingen van AI in het onderwijs en de zorg, waar we
niet alleen te maken hebben met het maximeren van de kansen, maar ook
nog heel erg met het beschermen van de publieke zaak. Het hoort dus wel
degelijk in een soort bredere taakopvatting van de digitale overheid en
het faciliteren van de digitale samenleving. Er zijn heel veel landen
met onafhankelijke AI-raden, omdat de ontwikkelingen gigantisch snel
gaan. Wij denken hier dat AI als een soort toverstafje van alles gaat
oplossen, bijvoorbeeld ten aanzien van de tekorten in de zorg, maar we
voeren nooit goede debatten over waar de kansen dan liggen en hoe we die
grijpen. Ik begrijp dus niet waarom we dit niet met beide handen
aanpakken en gaan doen. Er staan ook heel veel experts te trappelen om
de overheid van goede adviezen te voorzien in hun vrije tijd.
Staatssecretaris Van Marum:
Ik doe u de handreiking om in elk geval te kijken of ik een afstemming
kan krijgen met collega's.
De voorzitter:
Maar dat laat de appreciatie van de motie onverlet.
Staatssecretaris Van Marum:
Dat laat de appreciatie onverlet, ja.
Dan de motie op stuk nr. 1404. Die gaat over Ons Digitaal Fundament. De
NDS is onlangs vastgesteld na een zorgvuldig interbestuurlijk proces.
Het door u genoemde document heb ik, zoals ik in het debat heb gezegd,
alleen via de pers ontvangen en niet voldoende kunnen bestuderen. Ik
vind het dan ook onverstandig om op dit moment vast te leggen dat de
aanbevelingen uit dit document worden meegenomen. Dit vereist echt een
zorgvuldiger proces en bespreking met medeoverheden. Ik beoordeel deze
motie dan ook als ontijdig.
De voorzitter:
Ontijdig. Dan is de vraag die daarbij hoort of er aanleiding is om de
motie aan te houden. Ik kijk even naar mevrouw Kathmann.
Mevrouw Kathmann (GroenLinks-PvdA):
Daar moet ik nog even over nadenken, voorzitter. Een van de
mede-indieners is er ook niet. Ik kom daar dus zo snel mogelijk op
terug.
De voorzitter:
Helder.
Staatssecretaris Van Marum:
Dan de motie op stuk nr. 1405. Het oordeel is ook: ontijdig. Ik heb
gezegd dat ik de digitale dienst een interessant idee vind, maar ik vind
dat echt zorgvuldig moet worden verkend hoe een digitale dienst er
precies uit kan zien. Ik ga de NDS-raad vragen om daar een advies over
uit te brengen. Deze motie loopt daarop vooruit; dat vind ik echt
onverstandig. Ik beoordeel deze motie dan ook als ontijdig.
De voorzitter:
Ontijdig. Ik vermoed zomaar dat hier hetzelfde voor geldt. Dat wil
zeggen: daar komt u zo spoedig mogelijk nog op terug. Klopt dat, mevrouw
Kathmann? Ja.
Staatssecretaris Van Marum:
Dan de motie op stuk nr. 1406. Die moet ik ook ontraden. Ook in de
huidige financiering, de SPUK, ligt de regierol bij de gemeente en niet
bij de bibliotheken. Gemeenten kennen het lokale netwerk het beste en
hebben het overzicht over de plekken waar mensen ondersteuning en hulp
zoeken. Deze regierol van gemeenten is in lijn met mijn beleidsvisie
Persoonlijk en dichtbij, die samen met burgers en alle betrokken
partijen, ook de bibliotheken, is opgesteld. Ik wil het bereik vergroten
door dienstverlening aan te bieden op plekken die voor mensen logisch en
dichtbij voelen. Dat is niet altijd de bibliotheek. Zoals eerder
toegezegd, zet ik mij ervoor in om de 10% korting op de financiering te
compenseren. Mijn inzet is om dat te betrekken bij de totstandkoming van
de eerste suppletoire begroting, begin 2026. Ook wil ik de structuur
zoals deze nu is ingericht om de Informatiepunten Digitale Overheid te
ondersteunen, overeind houden.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 1406: ontraden.
Daarmee komen we bij de motie op stuk nr. 1407.
Staatssecretaris Van Marum:
In eerste instantie, zoals die nu is, moet ik de motie op stuk nr. 1407
ontraden, maar ik kan 'm oordeel Kamer geven mits u bereid bent de motie
aan te passen zodat het verzoek is om in samenwerking met Financiën te
onderzoeken hoe het rapporteren over de licentiekosten onderdeel kan
worden van de begrotingscyclus. Indien u dit niet wenst over te nemen,
moet ik de motie ontijdig verklaren en verwijs ik u naar mijn collega,
de minister van Financiën. Hij is verantwoordelijk voor de
begrotingscyclus. Ik heb u net aangegeven dat ik onderzoek zal laten
doen naar de licentiekosten bij hyperscalers, zoals Microsoft, SAP en
Oracle.
Ik moet even kijken, want ik heb zowel "ontijdig" als "ontraden" staan,
dus ik moet het even scherp hebben. De appreciatie blijft "ontraden"
mits de zaken die ik hier net genoemd heb, niet worden aangepast. Als
die aangepast kunnen worden, kan de motie oordeel Kamer krijgen.
De voorzitter:
Dus wij vergeten het woordje "ontijdig" eventjes? Ik kijk meteen naar
links van mij, naar de heer Six Dijkstra, die een vraag heeft.
De heer Six Dijkstra (NSC):
Ik vraag het even, zodat ik het scherp heb. Dan zou ik de motie moeten
formuleren als "verzoekt de regering om samen met Financiën te
onderzoeken hoe in de begrotingscyclus terugkerend gerapporteerd kan
worden ..." et cetera et cetera. Krijgt de motie dan oordeel
Kamer?
Staatssecretaris Van Marum:
Ja.
De heer Six Dijkstra (NSC):
Dan zal ik 'm daarop aanpassen.
De voorzitter:
Helder. Dan noteren we bij de motie op stuk nr. 1407 "oordeel
Kamer".
Staatssecretaris Van Marum:
Dan de motie op stuk nr. 1408. Die moet ik ontraden. De thema's waarvoor
Palantir binnen de politie wordt ingezet, zijn zeer gevoelig en kennen
een groot afbreukrisico. Het gaat om het bestrijden van de zware
georganiseerde criminaliteit en het voorkomen van aanslagen.
Openbaarheid van de gebruikte methoden, eventuele tijdlijnen en
systeeminformatie levert mogelijk een afbreukrisico op voor de
betreffende onderzoeken in de analyseomgeving. Bij Defensie kan vanwege
de vertrouwelijkheid niet gedeeld worden welke organisatieonderdelen
gebruikmaken van Palantir. Wel kan ik bevestigen dat binnen de
Nederlandse krijgsmacht gebruik wordt gemaakt van de Palantir-software
in het kader van de interoperabiliteit tussen NAVO-partners tijdens
militaire inzet. In beide gevallen zijn de belangen dusdanig groot dat
er niet zomaar lokale alternatieven gebruikt kunnen worden. Derhalve
moet ik de motie helaas ontraden.
De voorzitter:
Ik kijk naar links. Ik zie dat er een interruptie is van de heer Six
Dijkstra.
De heer Six Dijkstra (NSC):
Even ter verduidelijking: ik vraag nergens in de motie om openbaarheid.
Ik vraag om te zoeken naar alternatieven voor de software die hier
genoemd wordt, namelijk die van Palantir. Die zou ook door een ander
bedrijf dan een Amerikaans bedrijf ontwikkeld kunnen worden. Ik snap de
appreciatie van de staatssecretaris in dezen niet helemaal.
De voorzitter:
Dat begrijp ik.
Staatssecretaris Van Marum:
Ik denk dat er altijd gekeken wordt naar alternatieven, maar dat ze op
dit moment niet voorhanden zijn.
De heer Six Dijkstra (NSC):
Maar ik vraag in de motie om dat te gaan onderzoeken, om in te zetten op
alternatieven en daar ook naar te kijken met Duitsland. Ik heb de motie
expres niet zo geformuleerd dat het nu op stel en sprong moet gebeuren,
maar de bedoeling is dat we kijken naar een realistisch pad, met
tussenstappen, voor hoe je daar zou kunnen komen. Dat het een
controversieel bedrijf is, staat namelijk buiten kijf.
Staatssecretaris Van Marum:
Uw motie bestaat uit drie punten. Er zitten punten in waar we voor een
deel aan kunnen voldoen, maar er zitten ook punten in waar we niet aan
kunnen voldoen. Juist omdat die veelheid van punten erin zit, moet ik de
motie ontraden.
De heer Six Dijkstra (NSC):
Tot slot. Kan de staatssecretaris aangeven welk van deze drie punten
problematisch is?
Staatssecretaris Van Marum:
Dat is vooral punt 1 en in mindere mate punt 3.
De voorzitter:
Punt 2 is dus niet problematisch. Ik kijk even naar de staatssecretaris.
Het oordeel blijft ontraden.
Staatssecretaris Van Marum:
De motie op stuk nr. 1409 moet ik ook ontraden. Een investeringstoets
vindt plaats voorafgaand aan de verwerving van bepaalde bedrijven.
Daarbij wordt gekeken naar de gevolgen van deze verwerving voor de
nationale veiligheid. Alleen na goedkeuring van het kabinet kan een
overname doorgang vinden, eventueel met inachtneming van de daarbij
opgelegde maatregelen om de nationale veiligheid te borgen. Zo'n
investeringstoets heeft niet tot doel deze bedrijven in Nederlandse
handen te houden, maar dient te voorkomen dat transacties doorgaan die
risico's voor de nationale veiligheid veroorzaken, bijvoorbeeld doordat
bedrijven in de handen van kwaadwillende actoren komen. Momenteel vallen
twee typen cybersecuritybedrijven reeds binnen de scope van de
investeringstoetsing: ondernemingen die actief zijn op het gebied van
high-assurance technologie en aanbieders van gekwalificeerde
vertrouwensdiensten. Het zou niet proportioneel zijn om alle
cybersecuritybedrijven aan een dergelijke toets te onderwerpen. Het
kabinet volgt technologische ontwikkelingen natuurlijk nauwgezet en
bekijkt doorlopend of aanvullende sectoren of technologieën onder de
investeringstoets moeten worden gebracht. Daarbij geldt dat uitbreiding
alleen aan de orde is als er sprake is van een duidelijk en aantoonbaar
veiligheidsbelang.
De heer Six Dijkstra (NSC):
In het dictum is geformuleerd dat dat een mogelijke route is. Ik heb het
expres iets meer opengelaten, omdat ik ook snap dat er misschien andere
routes doorlopen moeten worden. Als ik afstap van enkel het pad vifo en
kijk naar het eerste deel van het dictum, verandert de appreciatie
dan?
Staatssecretaris Van Marum:
Nee.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 1409 is ontraden.
Staatssecretaris Van Marum:
Dan de motie op stuk nr. 1410. DigiD kan in het Fries worden vertaald.
Ik heb reeds toegezegd dat ik dat wil onderzoeken, vandaar dat ik het
oordeel ontijdig geef. Bij dit onderzoek wil ik goed kijken wanneer dit
zou kunnen gebeuren, kijkend naar andere prioriteiten bij DigiD, zoals
het aansluiten van de bevoegdheidsverklaring op DigiD om het digitaal
vertegenwoordigen door ouders, curatoren, mentoren en bewindvoerders
mogelijk te maken, naar aanleiding van de toezeggingen aan uw Kamer
hierover. Ook moeten er middelen gevonden worden om DigiD in de Friese
taal beschikbaar te stellen.
De voorzitter:
Het oordeel is dus ontijdig. Ik zie dat het niet tot aanhouden van de
motie leidt.
Staatssecretaris Van Marum:
De motie op stuk nr. 1411 wil ik oordeel Kamer geven, mits
"Informatiepunten Digitale Overheid" breder kan worden gelezen als
onderdeel van de loketfunctie van de overheid. Ik ben medeopdrachtgever
voor de kwartiermaker die moet komen tot een landelijk dekkend netwerk
voor juridische dienstverlening. De overheidsbrede loketten zijn de
plekken waar professionals met mandaat zitten, die mensen daadwerkelijk
kunnen helpen vanuit het concept "altijd de juiste doorsturing op de
samenwerking met het domein rechtsbescherming". De IDO's kunnen daarbij
informeren en doorverwijzen.
De voorzitter:
"Oordeel Kamer", meneer de staatssecretaris, wat leuk!
Staatssecretaris Van Marum:
De motie op stuk nr. 1412 moet ik ontraden. Hierbij kan ik hetzelfde
zeggen als over de motie van het lid Kathmann. Ik vind het onverstandig
om hier te bepalen dat er extra leden bij moeten, maar ik ga het wel
bespreken met de NDS-raadsvoorzitter. Daarom ontraad ik de motie.
De voorzitter:
Ontraden dus.
Staatssecretaris Van Marum:
De motie op stuk nr. 1413 moet ik ook ontraden. De NDS is onlangs
vastgesteld na een lang en zorgvuldig interbestuurlijk proces. Ik vind
het dan ook onverstandig om op dit moment vast te leggen dat we zaken
aanpassen. Het is ook niet aan mij om dat eenzijdig te doen. Het
splitsen van deze onderwerpen leidt tot een aparte governance en leidt
tot extra complexiteit, extra afstemming en vermindering van de
slagvaardigheid. We zijn ook met de huidige opzet van de NDS in staat om
het onderwerp digitale autonomie voldoende onder de aandacht te brengen
en hierop te sturen. Vandaar dat ik de motie ontraad. Daarom is de motie
ontraden.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 1413 is dus ontraden.
Dan de motie op stuk nr. 1414.
Staatssecretaris Van Marum:
De motie op stuk nr. 1414 is overbodig. Donaties kunnen niet anoniem aan
een platform worden gedaan. TikTok en andere platformen hebben een "know
your customer"-verplichting om witwassen tegen te gaan. Verder zijn we,
zoals ik zojuist heb aangegeven, al in overleg met
socialemediaplatformen en toezichthouders over het beperken van de
verspreiding van haatdragende content. We informeren uw Kamer hier
periodiek over in de verzamelbrief digitalisering. We zullen dat ook
blijven doen.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 1414 is dus overbodig. Er zijn geen
interrupties.
Staatssecretaris Van Marum:
De motie op stuk nr. 1415 kan ik overnemen, mits "bindende afspraken"
kan worden gelezen als een samenwerkingsovereenkomst met gemeenten. Dit
is wat ik beoog bij de uitvoering van mijn beleidsvisie op
laagdrempelige en persoonlijke dienstverlening: de versterking van het
lokale netwerk vanuit het "altijd de juiste deur"-principe, niet alleen
via de IDO's in de bibliotheken, maar ook door andere vormen van
laagdrempelige en fysieke ondersteuning. Om dit vorm te geven, betrek ik
alle betrokken partijen, inclusief de burger zelf. Met gemeenten ga ik
in gesprek om te komen tot een samenwerkingsovereenkomst om de
dienstverlening op lokaal niveau te versterken.
De voorzitter:
Is het overnemen helemaal akkoord? Er is geen bezwaar. Dan maakt die dus
niet langer deel uit van de beraadslaging. Die komt dus niet meer aan de
orde.
De motie-Vermeer (26643, nr. 1415) is overgenomen.
Staatssecretaris Van Marum:
De motie op stuk nr. 1416 wil ik oordeel Kamer geven. Ik kan u
verzekeren dat er vanuit het kabinet een actieve rol in Europees verband
zal worden aangenomen in aanloop naar het voorstel voor een omnibus voor
digitale simplificatie. Onder andere AI, databescherming en de AVG
worden hier nadrukkelijk in meegenomen. Beoogd wordt begin volgende week
een non-paper te delen met de Europese Commissie. Aan de hand van dit
non-paper wil het kabinet een actieve rol spelen in de EU. Volgens de
gebruikelijke informatieafspraken zal dit non-paper met u worden
gedeeld. Het is nu nog wel te vroeg om een uitspraak te doen over het
terugbrengen van de risicogebaseerde aanpak. Dit vergt nadere
bestudering en vraagt een juiste afweging tussen stimuleren van
innovatie en het borgen van rechten en waarden.
De voorzitter:
Daarmee krijgt de laatste motie oordeel Kamer. Er is een interruptie van
de heer Buijsse.
De heer Buijsse (VVD):
De staatssecretaris heeft uitgebreid toegelicht dat hij graag door wil
met de NDS-raad in de huidige samenstelling en dat er een zeer
zorgvuldig proces aan vooraf is gegaan om tot deze samenstelling te
komen. Nu ben ik zelf niet de persoon om de staatssecretaris daarbij in
de wielen te rijden. Echter, ik ben wel nog steeds bezorgd over de rol
van digitale autonomie in de NDS. Ik ga op een later tijdstip, hopelijk
in de volgende samenstelling, nader evalueren of dat echt de goede kant
op gaat of dat we in dezelfde valkuil stappen als bij de cloud. Dat is
namelijk het risico dat bijvoorbeeld bij AI wel op de loer ligt. Ik zou
de motie op stuk nr. 1412 dus willen intrekken. Die haal ik gewoon uit
het circuit. Dank u wel.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 1412 wordt ingetrokken.
Aangezien de motie-Buijsse (26643, nr. 1412) is ingetrokken, maakt zij
geen onderwerp van beraadslaging meer uit.
De voorzitter:
Daarmee zijn we, denk ik, aan het einde de moties, nietwaar?
Staatssecretaris Van Marum:
Klopt.
De voorzitter:
Daarmee komen wij langzaam maar zeker ook aan het einde van dit
notaoverleg. Ik denk dat het belangrijk is dat we nu de toezeggingen
langslopen. Dat is nog even een precisiewerkje. Ik ga ze voorlezen. Ik
hoop dat u goed naar links kijkt als er commentaar komt op wat wij niet
goed doen.
De eerste. De staatssecretaris zegt toe de Kamer dit jaar te informeren over de voortgang van de ontwikkeling van de investeringsagenda. In de eerste helft van 2026 ontvangt de Kamer de investeringsagenda zelf.
De volgende. De Kamer ontvangt na het bestuurlijk overleg een schriftelijke reactie op Ons Digitaal Fundament.
Daar had ik een vraagje bij. Hebben we het dan over november? Want ik
begrijp dat het bestuurlijk overleg in november is.
Staatssecretaris Van Marum:
Het overleg is in november, maar het komt nog dit jaar.
De voorzitter:
Die reactie komt dus na dat overleg in november?
Staatssecretaris Van Marum:
Dit jaar. Dat kan in december zijn. Er komt in elk geval na het overleg
van november een reactie.
De voorzitter:
En voor de kerst. Zo doen we het dan eventjes.
Staatssecretaris Van Marum:
Dan doen we het ook nog voor de kerst.
De voorzitter:
Dat klinkt gewoon gezelliger, meneer de staatssecretaris!
In de eerste helft van 2026 ontvangt de Kamer schriftelijk de verkenning naar de ontwikkeling van een soevereine overheidscloud. Dat is toegezegd.
Mevrouw Kathmann (GroenLinks-PvdA):
Nee, niet de verkenning. Het was een verkenning naar hoe de aanbesteding
wordt uitgeschreven. Daar hebben we expliciet een debatje over gehad. Ik
heb een motie ingediend die vraagt om het uitschrijven van een
aanbesteding, niet om het doen van een verkenning. De staatssecretaris
heeft net gezegd dat de verkenning alleen maar gaat over hoe die
aanbesteding moet worden uitgeschreven.
De voorzitter:
Zullen we het dan zo doen?
In de eerste helft van 2026 ontvangt de Kamer schriftelijk de verkenning naar een aanbesteding van de ontwikkeling van een soevereine overheidscloud.
Ik zie rechts van mij een nee.
Staatssecretaris Van Marum:
Ik wil 'm even juist laten verwoorden.
Ambtenaar:
Ja, mag het? De verkenning bevat de wensen en eisen voor een soevereine
overheidscloud. Vervolgens zijn er meerdere mogelijkheden om die te
implementeren. Dat kan een aanbesteding zijn, maar dat kan ook een
andere oplossing zijn. Daarom staat er ook "eventuele
aanbesteding".
Mevrouw Kathmann (GroenLinks-PvdA):
Laten we dan wel concluderen dat daar in ieder geval niet in komt te
staan dat we het niet gaan doen. Ik ken deze scenariodingetjes. De motie
zegt gewoon … Als het via een andere weg kan … Ik vind het wel grappig
dat dat nu wel gezegd wordt, want er werd altijd gezegd dat dat juist
niet kan door de aanbestedingsregels, maar prima. Maar het kan niet zo
zijn dat uit de scenario's blijkt dat het allemaal te ingewikkeld is en
dat we het dan niet doen.
Staatssecretaris Van Marum:
U weet van mij in ieder geval dat ik me hier heel sterk voor maak en dat
ik probeer dit in de juiste richting te krijgen.
De voorzitter:
Nou, en ik vind het gewoon ingewikkeld, dus ik ga 'm nog een keer
voorlezen, zodat we 'm goed hebben.
In de eerste helft van 2026 ontvangt de Kamer schriftelijk de verkenning naar de aanbesteding van een eventuele ontwikkeling van een soevereine overheidscloud.
Ik zie daar geknik. Goed hè, dat ik het nog één keer probeer?
Staatssecretaris Van Marum:
Het is een eventuele aanbesteding.
De voorzitter:
De aanbesteding is eventueel?
Staatssecretaris Van Marum:
Ja.
De voorzitter:
Dan hebben we het nu duidelijk, hè?
Mevrouw Kathmann (GroenLinks-PvdA):
Heel even. Hier hebben we echt helemaal niks aan. Er is een motie
aangenomen die zegt: ga een rijkscloud bouwen. De meerderheid van de
Kamer zegt dat. Er zit nu een kabinet van 32 zetels, en nu krijgen we
een soort halfbakken toezegging dat we een verkenning aan het doen zijn
naar een eventuele aanbesteding van een eventuele rijkscloud. Alle
woorden "eventueel" moeten er gewoon uit. De toezegging moet zijn: "Er
komt een verkenning naar hoe we die rijkscloud gaan bouwen. We denken
dat het via een aanbesteding gaat gebeuren, en misschien moet het via
een andere weg, maar die rijkscloud gaat er komen." Dat moet de
toezegging zijn.
De voorzitter:
Op zich is het wel het punt dat de staatssecretaris beslist wat hij
toezegt. We hebben wel heel goed gehoord wat mevrouw Kathmann zegt, dus
ik kijk nog een keer naar rechts.
Staatssecretaris Van Marum:
Zoals mevrouw Kathmann 'm de laatste keer verwoordde, is hoe wij 'm ook
neerleggen.
De voorzitter:
Ik kijk naar de griffier en dan komt alles helemaal goed. Daarmee gaan
wij naar de volgende toezegging.
De staatssecretaris heeft toegezegd een digitale dienst te onderzoeken of te verkennen en gaat daarvoor een adviesuitvraag neerleggen bij de NDS-raad.
Daar hoort een heel simpel vraagje bij. Gaat u de Kamer hier
schriftelijk over informeren als dat is gebeurd, en wanneer is dat dan?
Gewoon om het even netjes af te maken.
Staatssecretaris Van Marum:
Ja, maar daar kan ik nog geen tijdpad aan verbinden, omdat de raad daar
eerst een advies over moet geven. Dat moet ik dus nog even afwachten.
Maar er komt een schriftelijke terugkoppeling.
De voorzitter:
Er komt een schriftelijke terugkoppeling. Daar gaat het ons om. De heer
Buijsse.
De heer Buijsse (VVD):
Ik wil een suggestie doen. Er is al een paar keer gesproken over die
digitale dienst. Het valt mij op dat er een advies komt van de NDS-raad.
Ik heb een paar maanden geleden die motie ingediend over de verkenning
van de agentschappen. Kan dat niet gewoon samengevoegd worden?
Uiteindelijk betreft het samenvoegen van agentschappen de digitale
dienst, dus voor mij is dat eigenlijk één onderwerp.
Staatssecretaris Van Marum:
Dat kan ik wel, ja.
De voorzitter:
Heel helder. Dat wordt samen gedaan. Dan komen we bij de volgende
toezeggingen.
In het eerste kwartaal van 2026 wordt de Kamer schriftelijk geïnformeerd over GPT-NL. Hierbij wordt ook ingegaan op de aangehouden motie-Kathmann/Westerveld over dit onderwerp.
De Kamer ontvangt dit jaar of in dat eerste kwartaal van 2026 schriftelijk informatie over een AI-opschaalfaciliteit.
Voor het eind van het jaar, dus voor de kerst, wordt de Kamer schriftelijk geïnformeerd over de voortgang van de uitvoering van de motie-Six Dijkstra/Omtzigt over de ontwikkeling van wetenschappelijke standaarden voor publieke kaders van algoritmes.
In het najaar ontvangt de Kamer een brief over de inrichting van het toezicht naar aanleiding van de AI-verordening. "In het najaar" lees ik wederom als "voor de kerst".
In de volgende verzamelbrief ontvangt de Kamer een actualisatie van de roadmap-implementatie van de eIDAS-verordening.
Dames en heren, ik weet niet precies wat ik hier voorlees, maar het staat er echt: eIDAS-verordening. Ik zie iedereen instemmend knikken, dus dat is goed gegaan.
De staatssecretaris zegt toe schriftelijk terug te komen op de vragen van de heer Vermeer over het ontvangen van een tijdlijn over de invoer van bsn en DigiD op de BES-eilanden.
Een quickscan met een beeld van de licentiekosten in het begrotingsproces wordt meegenomen in de verantwoordingsstukken.
Ik zie tot mijn vreugde helemaal niemand meer met een vinger in de
lucht. Kijk, mevrouw Kathmann. Ik verwacht niet minder van u. Zegt u het
eens.
Mevrouw Kathmann (GroenLinks-PvdA):
Misschien omdat ik altijd een reden wil hebben om over IDO's te praten:
ik mis de toezegging over de IDO's. Het waren er twee.
De voorzitter:
Ik weet zelf niet waar u precies het oog op heeft.
Mevrouw Kathmann (GroenLinks-PvdA):
Er was één toezegging dat het geld er gaat komen. In het debat van
vorige week was dat een zachtere toezegging. Nu was er de harde
toezegging dat dat geld gewoon gevonden gaat worden en dat dat ook
structureel geld is. En er was een toezegging dat de dienstverlening van
de IDO's niet achteruitgaat. Dat zijn twee toezeggingen. Die heb ik
gemist.
De voorzitter:
U heeft beslist een punt. Omdat er werd verwezen naar de supplementaire
begroting zitten die ergens tussen een toezegging en een
beleidsvoornemen in. Ik zie de staatssecretaris dan ook al met een
vinger in de lucht.
Staatssecretaris Van Marum:
Eigenlijk heb ik dat gewoon vorige week al toegezegd.
De voorzitter:
Dan heeft u er vast geen bezwaar tegen dat we die toezegging hier alsnog
noteren, nog een keer.
Staatssecretaris Van Marum:
Ik zou de formule van vorige week aanhouden. Volgens mij wordt hier
gevraagd om iets wat er al ligt en ook op de manier zoals u hem
neergelegd heeft. Zoals we hem vorige keer geformuleerd hebben, is het
goed.
Mevrouw Kathmann (GroenLinks-PvdA):
Nou, als ik nu het filmpje zou bekijken en terug zou spoelen, zou ik
zien dat er in diezelfde zin door de staatssecretaris letterlijk wordt
gezegd: en dat is een toezegging. Dan zeg ik: dit komt op mij over als
een hardere toezegging dan die van vorige week. Dus het is mij een lief
ding waard dat gewoon de toezeggingen van vandaag worden
genoteerd.
Staatssecretaris Van Marum:
Prima.
De voorzitter:
Uitstekend. Dan zie ik de heer Buijsse nog met een nabrander, schat ik
zo.
De heer Buijsse (VVD):
Nee, het is geen nabrander. Dit is even voor de zekerheid. We hebben het
gehad over de risico-inventarisatie van de cloud. Die zou er op basis
van moties uit de Kamer eigenlijk voor de zomer zijn. Nu heeft de
staatssecretaris gezegd dat het het einde van het jaar wordt. Ik vat dat
op als een toezegging. Ik zou het graag op die manier genoteerd willen
hebben.
De voorzitter:
Dus dat de motie alsnog ten uitvoer wordt gelegd, maar dan nu voor het
eind van het jaar? Ik zie de staatssecretaris bevestigend knikken, dus
we schrijven het op.
Staatssecretaris Van Marum:
Wacht even. De risicoanalyse of de herziening?
De heer Buijsse (VVD):
Het ging specifiek over de risico-inventarisaties.
Staatssecretaris Van Marum:
Ja, die kan ik toezeggen.
De voorzitter:
Uitstekend. Dan komen wij nu daadwerkelijk aan het einde van dit zeer
constructieve notaoverleg. Hartelijk dank voor uw geduld, uw
aanwezigheid en uw oplettendheid. Dat geldt voor de kijkers thuis en
zeker voor de personen hier in de zaal. Hartelijk dank ook aan de
staatssecretaris en zijn zeer nadrukkelijk aanwezige ondersteuning, die
telkens opnieuw het spelletje redt, zullen we maar zeggen. Dank ook aan
de Kamerleden. Daarmee sluit ik het debat. En dank aan de griffier.
Sluiting 17.14 uur.
ONGECORRIGEERD STENOGRAM Aan ongecorrigeerde verslagen kan geen enkel recht worden ontleend. Uit ongecorrigeerde verslagen mag niet letterlijk worden geciteerd. Inlichtingen: verslagdienst@tweedekamer.nl |
---|