[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Diverse onderwerpen op het gebied van migratie

Migratiebeleid

Brief regering

Nummer: 2025D42661, datum: 2025-10-01, bijgewerkt: 2025-10-03 15:32, versie: 1

Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van kamerstukdossier 30573 -237 Migratiebeleid.

Onderdeel van zaak 2025Z18267:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


In deze brief kom ik, mede namens de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, terug op een aantal moties en toezeggingen aan uw Kamer met betrekking tot de diverse onderwerpen op het gebied van Migratie (I). Daarnaast wordt u, over de volgende onderwerpen nader geïnformeerd:

  1. Subsidieverstrekking Vluchtelingenwerk Nederland (VWN)

  2. Jaarbrief terugkeer vreemdelingen 2024

  1. Moties en toezeggingen over diverse onderwerpen op het gebied van migratie

Toezegging over het op papier of via email communiceren met advocaten1

Tijdens het debat met uw Kamer over regulier verblijf, is toegezegd uw Kamer te informeren over de uitkomst van een gesprek met de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) over het op papier of via email communiceren met advocaten.

Vanaf 1 april 2025 maakt de IND geen gebruik meer van communicatie via de fax. In plaats daarvan zijn er veilige, moderne communicatiemiddelen geïmplementeerd. De bestaande portalen, zoals Mijn-IND en het zakelijke portaal, blijven beschikbaar en het nieuwe Portaal voor Advocaten is geïntroduceerd. Dit portaal faciliteert alle communicatie tussen advocaten en de IND binnen het asielproces. Het streven is om het Portaal voor Advocaten op termijn breder in te zetten, zodat het ook gebruikt kan worden voor procedures onder de directie Regulier Verblijf en Nederlanderschap. Daarnaast blijft communicatie met de IND mogelijk via beveiligde e-mail (Zivver).

Toezegging over het informeren van de Kamer over het contact met de burgemeester van Venlo met betrekking tot de zorgen over de veiligheid bij komst van een AZC in voormalig klooster
In het tweeminutendebat van 24 april jl. is door mijn voorganger aan uw kamer toegezegd u te informeren wanneer het contact tussen het ministerie en de gemeente Venlo over het azc in voormalig klooster Bethanië heeft plaatsgevonden. Er heeft ambtelijk contact plaatsgevonden tussen de gemeente en het ministerie van Asiel en Migratie. Daarin is afgesproken dat nader contact plaatsvindt zodra de veiligheidssituatie daarom vraagt.

Toezegging over een voortgangsbrief met duiding van het verschil in situatie Zweden en toepassing kwalificatierichtlijn door Nederland.

De toezegging volgt op een ontraden motie van het lid Van Zanten (BBB).

In de motie verzoekt het lid- ‘overwegende dat Zweden recent wetgeving heeft ingevoerd waarbij herhaalde asielaanvragen alleen ontvankelijk worden verklaard als de betrokkene het land en de Schengenzone daadwerkelijk heeft verlaten’- de regering om een voorstel uit te werken waarin wordt vastgelegd dat een herhaalde asielaanvraag slechts in behandeling wordt genomen indien de betrokkene Nederland en het Schengengebied daadwerkelijk heeft verlaten.

Allereerst wordt verwezen naar de brief ‘Rapportage wijzigingen in het asielbeleid in omringende landen Q4 2024’ van 23 april 2025 aan uw Kamer. In deze brief is inhoudelijk gereageerd op een overeenkomstig verzoek van het lid Van Zanten op 19 december 2024. Aanvullend volgt een nadere toelichting.

In Zweden wordt net als in Nederland binnen de kaders van het unierecht, in dit geval de Procedurerichtlijn2 in relatie tot de Kwalificatierichtlijn, waaraan Zweden en Nederland in gelijke zin aan gebonden zijn, een opvolgende asielaanvraag beoordeeld. Indien er door de vreemdeling nieuwe elementen of bevindingen worden ingebracht is het asielverzoek ontvankelijk en wordt het verder behandeld, los van de vraag of de vreemdeling het Schengengebied heeft verlaten. Dit uitgangpunt volgt uit EU-regelgeving en ook uit jurisprudentie van het EHRM ter zaken van artikel 3 EVRM. Het verzoek tot uitwerking van een voorstel waarin wordt vastgelegd dat een opvolgende asielaanvraag slechts inhoudelijk in behandeling wordt genomen indien de betrokkene Nederland en het Schengengebied daadwerkelijk heeft verlaten ongeacht de aanwezigheid van relevante nieuwe feiten en omstandigheden, zou in strijd zijn met het internationale recht en wordt niet gevolgd.

Het verschil in het kader van de berichtgeving, waar het Lid Van Zanten naar verwijst, van de Zweedse regelgeving met die van Nederland zit in de toepassing van een verjaringstermijn. In Zweden is per 1 april 20253 een wet in werking getreden waarmee de datum van ingang van de verjaringstermijn gelijk is gesteld aan het moment van daadwerkelijk vertrek van de vreemdeling uit Zweden en de verjaringstermijn naar vijf jaar is verlengd. De verjaringstermijn kan niet eindigen zolang een eventueel opgelegd inreisverbod nog steeds van kracht is. Ná de verjaringstermijn toets de Zweedse migratiedienst een opvolgende asielaanvraag weer opnieuw en volledig. De toets beperkt zich dan niet tot nieuwe feiten en omstandigheden. Anders dan in Zweden wordt in Nederland geen verjaringstermijn gekoppeld aan het terugkeerbesluit. Het terugkeerbesluit dat in rechte vast is komen te staan blijft in Nederland geldig totdat de vreemdeling het grondgebied van de lidstaten heeft verlaten. Dat betekent dat een herhaald asielverzoek waaraan geen nieuwe feiten ten grondslag liggen, in Nederland ook nu al onder omstandigheden niet ontvankelijk wordt verklaard. Dat is, anders dan in Zweden, ook het geval als meer dan 5 jaar is verstreken en de vreemdeling de EU niet heeft verlaten.

Voor de volledigheid wordt gemeld dat in de door de Tweede Kamer reeds aangenomen asielnoodmaatregelenwet twee maatregelen zijn opgenomen die een restrictievere toepassing van de ontvankelijkheidstoets bij opvolgende aanvragen mogelijk moeten maken.

Motie Boomsma (NSC) en Rajkowski (VVD) over de termijn voor naturalisatie te verlengen naar tien jaar4

De voorgenomen verlenging van de naturalisatietermijn van vijf naar tien jaar vergt een wijziging van de Rijkswet op het Nederlanderschap. Het wetsvoorstel daartoe wordt op 30 september 2025 in (internet)consultatie gegeven. Parallel hieraan zullen uitvoeringstoetsen worden gedaan. Daarna wordt het ter advisering aanhangig gemaakt bij de Afdeling advisering van de Raad van State, en vervolgens bij de Tweede Kamer ingediend. Inzet van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid is uiteraard om het wetsvoorstel zo snel mogelijk in te dienen bij de Tweede Kamer.

Motie Becker (VVD) en Rajkowski (VVD) over uitvoering geven aan de motie-Becker5 door een taaltoets op B1-niveau als voorwaarde voor een Nederlands paspoort in te voeren6

De voorgenomen verhoging van het taalniveau voor naturalisatie van niveau
A2 naar niveau B1 vergt een grondige herziening van het Besluit naturalisatietoets. Dit is een algemene maatregel van rijksbestuur. Een concept Besluit naturalisatietoets wordt op dit moment afgerond en op korte termijn door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid in (internet)consultatie gegeven. In dit concept besluit is de uitwerking van de motie meegenomen. Parallel aan het in (internet)consultatie geven van het concept Besluit zullen uitvoeringstoetsen worden gedaan. Na akkoord in de Rijksministerraad wordt het concept vervolgens aanhangig gemaakt bij de Afdeling advisering van de Raad van State. Omdat dit een wijziging betreft van een algemene maatregel van rijksbestuur wordt het voorstel daarna niet bij de Tweede Kamer ingediend. Het vervolgtraject voor akkoord is afhankelijk van de status van het Kabinet. Bij een demissionair kabinet moet de Rijksministerraad opnieuw akkoord geven. Daarna kan het in werking treden.

Motie Van Dijk (SGP) over het verruimen van de mogelijkheden tot afwijzing van aanvragen van asielzoekers als de aanvrager niet meewerkt aan de procedure7

Tijdens het debat ten aanzien van de asielnoodmaatregelenwet heeft uw Kamer op 26 juni jl. een motie aangenomen van het lid van Dijk (SGP), waarin de regering werd verzocht zich in Europees verband in te zetten voor het verruimen van de mogelijkheden tot afwijzing van aanvragen van asielzoekers op grond van het feit dat de aanvrager niet meewerkt aan de procedure, zoals bij het niet-verschijnen bij een gehoor, zodat aanvullend onderzoek niet meer noodzakelijk is. Hieronder ga ik in op dit verzoek.

Op dit moment is het al mogelijk voor de IND om, bij het niet verschijnen op een gehoor zonder verschoonbare reden, een asielverzoek buiten behandeling te stellen. Dit kan- zoals de motie beoogt- zonder het uitvoeren van aanvullend onderzoek door de IND en kan op basis van de huidige Vreemdelingenwet. Consequentie is dat de IND een nieuwe asielaanvraag van dezelfde vreemdeling als eerste aanvraag moet behandelen.

Als onderdeel van de asielnoodmaatregelenwet is een aanvullende maatregel aangekondigd, voortvloeiend uit Europese regelgeving, die ziet op het verruimen van de mogelijkheid om tot een afwijzing van asielverzoeken te komen bij het niet verschijnen bij een gehoor zonder verschoonbare reden. Volgens de Procedurerichtlijn is het onder voorwaarden namelijk mogelijk een asielaanvraag bij het zonder goede reden niet verschijnen op gehoor (kennelijk) ongegrond te verklaren. Mede dankzij de Nederlandse inzet in Europa ten bate van de toekomstige Procedureverordening, blijft deze mogelijkheid ook na 12 juni 2026 overeind. Met de asielnoodmaatregelenwet wordt ter uitvoering hiervan een nationale grondslag gecreëerd in het voorgestelde artikel 31a van de Vreemdelingenwet.8 Achtergrond van deze maatregel is de wens om efficiënter om te kunnen gaan met aanvragen van vreemdelingen die bewust niet meewerken aan de procedure.

Bij de beoordeling of sprake is van een toereikend onderzoek naar de noodzaak van internationale bescherming, kunnen verschillende omstandigheden een rol spelen. Eén van deze omstandigheden is dat de vreemdeling op voorhand nadrukkelijk gewaarschuwd is dat bij het toerekenbaar niet verschijnen bij een gehoor wordt aangenomen dat geen sprake is van reële asielmotieven. Voorts kan sprake zijn van een gedragspatroon waaruit kan worden afgeleid dat de vreemdeling niet daadwerkelijk prijs stelt op internationale bescherming. Daarbij kan worden gedacht aan vreemdelingen die al eerder in Nederland of andere lidstaten asielaanvragen hebben ingediend, maar steeds zonder de uitkomst af te wachten met onbekende bestemming zijn vertrokken. De IND zal alle omstandigheden die uit het dossier naar voren komen en die bekend zijn geraakt uit het onderzoek betrekken bij de beoordeling of de bezoeker niet in aanmerking komt voor internationale bescherming.

Het ongegrond verklaren van een asielaanvraag heeft tot het gevolg dat de bewijslast bij een eventuele opvolgende aanvraag primair bij de vreemdeling komt te liggen en het aan de vreemdeling is om nieuwe elementen of bevindingen voor te leggen. Indien de vreemdeling dit nalaat, kan de opvolgende aanvraag niet-ontvankelijk worden verklaard en kan – indien dit niet nodig is voor het nemen van het besluit - worden afgezien van het horen van de vreemdeling. In dat geval hoeft een opvolgende aanvraag niet te worden behandeld als een eerste aanvraag waarbij de vreemdeling altijd gehoord moet worden. Hierdoor kan de IND mogelijke vervolgaanvragen efficiënter behandelen.

De huidige en toekomstige regelgeving tezamen en de beoogde uitvoeringspraktijk stroken dan ook reeds met de in de motie benadrukte strekking de IND geen onderzoek te laten uitvoeren wanneer de vreemdeling niet meewerkt. Met de invoering van artikel 31a Vreemdelingenwet wordt bovendien beoogd om efficiënter om te kunnen gaan met aanvragen van vreemdelingen die bewust niet meewerken aan de procedure. Of met de invoering van deze maatregel het beoogde effect behaald wordt, zal gemonitord moeten worden. De Nederlandse inzet in Europa zal erop gericht blijven om de regelgeving die dit mogelijk maakt, te behouden.

  1. Subsidie Vluchtelingenwerk Nederland

Op 10 februari jl.9 is uw Kamer geïnformeerd over de afbouw van de subsidie aan Vluchtelingenwerk Nederland (hierna VWN). De afbouw van de subsidie aan VWN betekent dat de organisatie enkele taken niet meer of slechts gedeeltelijk kan blijven uitvoeren. Over de gevolgen hiervan zijn de afgelopen maanden gesprekken gevoerd met VWN en de organisaties uit de migratieketen (IND, COA, DTenV en Nidos).

In de gesprekken is bezien wat de door het ministerie opgelegde bezuiniging betekent voor de taken en activiteiten van VWN. VWN zal haar taken per 2026 gaan afbouwen naar het beschikbare subsidiebedrag op de Rijksbegroting van ca. 13 miljoen. Dit betekent dat VWN niet alle activiteiten die zij nu vervult kan continueren. De belangrijkste wijzigingen zijn dat VWN de taken omtrent nareis per 1 december 2025 niet meer zal uitvoeren. De individuele begeleiding door VWN zal vervangen worden door een nieuw proces bij de IND dat zich richt op de zelfredzaamheid van de vreemdeling. Hierbij investeert de IND in de verbetering van de voorlichting en communicatie in het nareisproces en een vereenvoudiging van het aanvraagproces van nareisaanvragen. De IND zal maatwerk leveren als de vreemdeling extra begeleiding nodig heeft. Naast het volledig afbouwen van de nareisactiviteiten gaat VWN de voorlichtingsactiviteiten effectiever inzetten, door bijvoorbeeld gebruik te maken van meer digitale voorlichting. Verder is VWN op dit moment aanwezig op (bijna) alle COA-locaties voor het voeren van spreekuren waar asielzoekers hun vragen kunnen stellen. VWN werkt op dit moment aan een plan om het aantal locaties waar zij aanwezig zijn te reduceren. Hierbij wordt rekening gehouden met onder andere de bereikbaarheid van de locaties waar zij aanwezig blijven.

Ik ben nog in gesprek met VWN over de precieze uitwerking van deze plannen. Zodra hier een volgende stap in is genomen zal ik uw Kamer nader informeren.  

  1. Jaarbrief terugkeer vreemdelingen 2024

Tot slot informeer ik uw Kamer over de Jaarbrief terugkeer vreemdelingen 2024. In de Jaarbrief terugkeer vreemdelingen 2024 rapporteert de Inspectie voor Justitie en Veiligheid over het oordeel dat zij heeft gevormd over de voorbereiding en begeleiding van terugkeer van vreemdelingen naar hun herkomstland of een derde land van bestendig verblijf in 2024.

 

De Inspectie JenV houdt toezicht op gedwongen vertrek en andere vormen van begeleid vertrek van vreemdelingen uit Nederland. Hierbij richt de Inspectie zich op onderzoek naar individuele terugkeeroperaties, monitoring van het verloop van terugkeeroperaties aan de hand van rapportages van betrokken uitvoeringsorganisaties en thematisch onderzoek op het gebied van terugkeer. Tevens inspecteert zij internationale terugkeeroperaties, gecoördineerd door het Europees Grens- en kunstwachtagentschap Frontex. Aanbevelingen uit deze rapportages kunnen door betrokken uitvoeringsorganisaties worden gebruikt om hun werkprocessen verder te verbeteren.

 Ook over 2024 stelt de Inspectie JenV vast dat terugkeer in de regel zorgvuldig, veilig en humaan wordt voorbereid en uitgevoerd. Op basis van eerdere jaarbrieven en de in 2024 geïnspecteerde uitzettingen benoemt de Inspectie JenV informatie-uitwisseling tussen de betrokken uitvoeringsorganisaties en de toepassing van hulpmiddelen als belangrijkste thema’s. De inspectie heeft hiertoe een aantal aanbevelingen gedaan bij de betrokken ketenpartners.

De Minister van Asiel en Migratie,

D.M. van Weel


  1. TZ202505-128↩︎

  2. Richtlijn 2013/32/EU, Pb EU L 180 van 29.6.2013↩︎

  3. Changed rules for statute of limitations, re-entry ban and track change – Swedish Migration Agency↩︎

  4. Kamerstukken II 2024/25, 36 704, nr. 68↩︎

  5. Kamerstukken II 2023/24 32 824, nr. 425↩︎

  6. Kamerstukken II 2024/25 19 637, nr. 3450↩︎

  7. Kamerstukken II, 2024/25, 36 704, nr. 73↩︎

  8. Verwijzing naar stukken behandeling asielnoodmaatregelenwet - Zie het gewijzigd voorstel van wet, Eerste Kamer, vergaderjaar 2024–2025, 36 704, A (https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-36704-A.pdf).↩︎

  9. Kamerbrief over afbouw subsidie Vluchtelingenwerk Nederland | Kamerstuk | Rijksoverheid.nl↩︎