Debat over de informele Europese Top van 1 oktober 2025 (ongecorrigeerd)
Stenogram
Nummer: 2025D42681, datum: 2025-09-30, bijgewerkt: 2025-10-01 09:45, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Onderdeel van activiteiten:- 2025-09-30 18:45: Debat over de informele Europese Top van 1 oktober 2025 (Plenair debat (debat)), TK
Preview document (🔗 origineel)
Informele Europese top d.d. 1 oktober 2025
Informele Europese top d.d. 1 oktober 2025
Aan de orde is het debat over de informele
Europese top d.d. 1 oktober 2025.
De voorzitter:
Ik heropen. Aan de orde is het debat over de informele Europese top van
1 oktober 2025. Een hartelijk woord van welkom aan de
minister-president. Er zijn veertien sprekers van de zijde van de Kamer,
die allemaal vier minuten spreken.
Ik geef als eerste graag het woord aan mevrouw Podt van de fractie van
D66.
Mevrouw Podt (D66):
Goedenavond, voorzitter. Ik vervang mijn fractiegenoot, de heer
Paternotte, die er vandaag niet bij kon zijn.
Voorzitter. Er lijkt een voorzichtige kans op een lichtpuntje: het
vredesplan voor Gaza dat de Verenigde Staten aan Israël hebben
voorgelegd en dat brede steun krijgt in de EU en in de regio. Dat is
misschien wel de meest hoopgevende stap in een hele lange tijd. Voor het
eerst lijkt er een internationale consensus te zijn. Maar toch blijft
die broos: één incident kan genoeg zijn voor Israël en Hamas om elkaar
te beschuldigen. Het is ook belangrijk hoe premier Netanyahu dit in
Jerusalem uitlegt, na zijn positieve houding tegenover Trump. Het plan
kan de verschrikkingen in Gaza beëindigen, mits er druk komt: druk van
Arabische landen op Hamas en van westerse landen op Israël. Welke druk
kan Nederland uitvoeren om het succes van dit plan te borgen, vraag ik
de premier. Welke druk wil de EU gezamenlijk uitoefenen?
Voorzitter. In diezelfde regio sterven kinderen die wij hadden kunnen
helpen. Een meisje met leukemie stond op de wachtlijst voor medische
evacuatie. Zij is nu dood. En zij is niet de enige: 137 kinderen zijn
gestorven terwijl ze op een wachtlijst stonden voor medische hulp. Onze
ziekenhuizen staan klaar en artsen smeken ons. Heel Europa doet mee:
Italië, Spanje, Frankrijk, Duitsland, België, het Verenigd Koninkrijk,
Ierland, Noorwegen, Griekenland, Turkije, Luxemburg, Roemenië,
Slowakije, Malta, Albanië en Zwitserland. Maar het kabinet kijkt weg en
Nederland staat alleen. Deze kinderen zijn niet zomaar ziek: sommigen
hebben bomscherven in hun hersenen, anderen missen ledematen of hebben
kanker. Concreet gaat het bijvoorbeeld om drie kinderen met kanker. Hun
behandeling kan niet in de regio plaatsvinden. Het Prinses Máxima
Centrum staat klaar om ze op te vangen, zonder dat dit ten koste gaat
van Nederlandse kinderen. Financiering en transport zijn geregeld. Alles
is er, behalve een ja van het kabinet. Mijn vraag is dus heel simpel: is
het kabinet bereid om samen met de WHO en het Prinses Máxima Centrum
deze kinderen te laten behandelen in Nederland? Twee stemmen kunnen deze
week het verschil maken. VVD en SGP, u kunt voorkomen dat Nederland
straks moet zeggen: we hadden kunnen helpen, maar we deden het
niet.
Voorzitter. Russische drones boven Polen, Russische straaljagers in
Estland, verstoringen van luchthavens in Denemarken en Noorwegen. Dit
zijn geen incidenten; dit is een patroon. Moskou test onze grenzen en
onze solidariteit. Iedere schending is bedoeld om angst te zaaien en
verdeeldheid te creëren. Polen vraagt daarom om een
luchtverdedigingszone boven het westen van Oekraïne. Zo'n zone kan
voorkomen dat drones en raketten het NAVO-luchtruim bereiken en kan
tegelijk onze steun aan Oekraïne versterken. Mijn vraag aan het kabinet
is: sluit u het instellen van zo'n luchtverdedigingszone rond de Poolse
en Roemeense grens nadrukkelijk niet uit? Bent u bereid om hiervoor in
NAVO-verband alvast voorbereidingen te treffen? Welke acties onderneemt
het kabinet om in lijn met meerdere moties hiervoor te betalen met
Russische bevroren tegoeden?
Voorzitter. Dan nog een rondje Europa. In Bulgarije zien we helaas hoe
de arrestatie van de burgemeester van Varna wordt gezien als een teken
van autocratische tendensen. In Slowakije worden de rechten van
lhbti-personen aangetast. In Hongarije dreigt de Europese Commissie 545
miljoen euro aan bevroren tegoeden vrij te geven, terwijl Orbán de
rechtsstaat verder ondermijnt. Welke inzet pleegt Nederland om dat tegen
te houden? Welke stappen zet het kabinet richting Bulgarije en
Slowakije?
Tot slot, voorzitter. Tegenover deze donkere wolken is er ook hoop. In
Moldavië wonnen de pro-Europese krachten overtuigend. Het land kiest
voor de EU boven Rusland. Nederland helpt Moldavië al enige tijd met
hervormingen die het land moeten helpen bij het EU-lidmaatschap. Wat is
de voortgang hiervan? Wat kan Nederland nog meer doen?
De voorzitter:
Dank u wel. Mevrouw ...
Mevrouw Podt (D66):
Nee, dat is geen mevrouw.
De voorzitter:
De heer Ceder.
De heer Ceder (ChristenUnie):
Ik vervang mevrouw Bikker vandaag, dus misschien komt het daardoor.
De voorzitter:
Iedereen vervangt iemand. Ik doe vijf interrupties in deze termijn.
De heer Ceder (ChristenUnie):
Het plan is gisteren gelanceerd. Wat ik interessant vind aan het plan is
niet zozeer de inhoud maar de steun. De Arabische landen, Qatar,
Indonesië, grootmachten als India en Pakistan, de Palestijnse
Autoriteit, Israël, Amerika ... Dat zijn eigenlijk alle relevante en
betrokken partijen. Daarmee is er ook commitment om te handhaven,
behalve van Hamas. Met andere woorden, als alle druk bij Hamas komt te
liggen en zij zien dat zij er internationaal alleen voor staan, is de
druk groter en kan vandaag of morgen de oorlog direct stoppen, en
daarmee ook het bloedvergieten. Dan kunnen de medische evacuaties et
cetera gewoon doorgang vinden, waar ik overigens ook steun voor heb
uitgesproken en waarover ik meerdere moties mede heb ondertekend. Mijn
vraag is of D66 dan ook achter dat plan staat. U stelt die vraag aan het
kabinet, maar ik vraag D66: staat u achter dat plan? Zegt u: daar moeten
we ons allemaal onder scharen, om allemaal druk uit te oefenen op
Hamas?
Mevrouw Podt (D66):
Ik ben het voor een heel groot deel met de heer Ceder eens. Ik denk dat
het belangrijk is dat we van alle kanten druk zetten, omdat ik denk dat
iedereen het heel belangrijk vindt dat dit plan slaagt. In die zin vindt
u mij dus aan uw zijde, maar ik ben het niet met u eens over dat die
druk eenzijdig bij Hamas moet liggen. Ik denk dat Israël nu weliswaar
heeft gezegd dat het dit een goed plan vind en ik hoop van harte dat dat
ook zo blijft, maar ik denk dat we dat goed in de gaten moeten houden,
want in alle eerlijkheid durf ik daar nog geen hele grote weddenschap op
te zetten.
De heer Ceder (ChristenUnie):
Dank u wel voor het antwoord, maar dat vind ik best ingewikkeld, want in
de afgelopen twee jaar hebben we gezien welke dynamieken er ontstaan op
het moment dat je niet geconcentreerd kijkt naar de geopolitieke
effecten van wat je zegt en waar je druk uitoefent. Een paar maanden
geleden, toen een staakt-het-vuren op handen leek, ging er een Europees
bericht uit van een aantal lidstaten dat heel eenzijdig de druk bij
Israël legde, waardoor je zag dat Hamas de noodzaak om serieus naar dat
voorstel te kijken niet meer zag. Ook de belofte van de erkenning van de
Palestijnse staat kwam nog voordat er een deal was. Hamas trok zich
terug. We moeten leren van die geopolitieke lessen dat Hamas duidelijk
moet weten dat iedereen — D66 en de ChristenUnie en alle landen — zegt:
het spel is over en uit. Omdat Israël en Amerika en al die landen die ik
noemde, zich gecommitteerd hebben, denk ik dat het belangrijk is om nu
met z'n allen met één mond te gaan spreken en te zeggen: "Hamas, het is
klaar. Het is over. Laat de Gazanen vrij." Bent u het daarmee eens?
Mevrouw Podt (D66):
Ik wil mezelf niet kleiner maken dan ik ben, maar ik denk dat Hamas niet
heel erg onder de indruk is van de steun of druk van D66. Laten we
vooral proberen om dat als Nederland en als Europa met elkaar te doen.
Maar volgens mij heeft de heer Ceder heel duidelijk van mij gehoord dat
we die druk aan beide kanten moeten uitoefenen. Ik hoop dat de
ChristenUnie dat met mij eens is.
De voorzitter:
Mevrouw Dobbe van de SP is de volgende spreker.
Mevrouw Dobbe (SP):
Elke dag gaat de genocide in Gaza door. Moeders verliezen elke dag
kinderen. Kinderen verliezen ouders, gezondheid, ledematen. Trump, Blair
en Netanyahu, niet bepaald de vredestichters van deze eeuw, hebben nu
een plan gepresenteerd. Laten we allemaal hopen dat het moorden stopt,
maar het mag niet zo zijn dat eventueel uitblijven van dit akkoord, of
een andere reden die later wordt bedacht, als excuus wordt gebruikt "to
finish the job", oftewel de genocide afmaken, zoals Trump en Netanyahu
nu allebei zeggen bij de presentatie van dit plan. Internationale druk
om de genocide te stoppen blijft dus keihard nodig. Is de
minister-president het daarmee eens?
Nederland moet alles doen wat redelijkerwijs kan om de genocide te
stoppen: het erkennen van de Palestijnse staat, een wapenembargo, het
opzeggen van het belastingverdrag, sancties tegen meer leden van de
Israëlische regering. Waarom doet de Nederlandse regering dit niet om de
druk op te voeren om de genocide te stoppen? Dat vraag ik de
minister-president. We zijn alweer zo veel doden en zo veel
oorlogsmisdaden verder. Als dit niet in EU-verband kan, dan moet
Nederland zelf de druk opvoeren.
Hetzelfde geldt voor het helpen van kinderen uit Gaza die het anders
niet overleven. Dit gaat over kinderen die moeten proberen te overleven
en die opgroeien in een genocide. Zonder hulp lukt dat ze niet. 137
kinderen zijn op de wachtlijst voor zorg al gestorven. De
Wereldgezondheidsorganisatie heeft een beroep op ons gedaan. Onder het
Genocideverdrag heeft Nederland die verplichting. Ziekenhuizen zijn ook
bereid om te helpen. Ja, het is goed om de regio te steunen zodat daar
kinderen geholpen kunnen worden, maar de kinderen die dat nu nodig
hebben, kunnen daar niet op wachten. Andere Europese landen helpen al.
Waarom doet Nederland dit niet voor de kinderen die anders niet de zorg
krijgen die ze nodig hebben om te kunnen overleven?
Dan kom ik bij de Flotilla, een vloot vol met dappere mensen, ook
Nederlandse burgers, die humanitaire hulp brengen aan Gazanen die
voedsel en medicijnen nodig hebben. Honger inzetten als wapen is een
oorlogsmisdaad. Mensen humanitaire hulp ontzeggen is een oorlogsmisdaad.
Zij hebben gelijk. Er zijn dus ook Nederlandse burgers daar aan boord.
Ik sprak vlak voor dit debat met een aantal Nederlanders die nu meevaren
met de Flotilla op de boot van Mo, Anita, Roos, Jasper, Dominique en
Ammar. Zij zeggen: zorg ervoor dat er sancties komen om de humanitaire
blokkade te doorbreken en om de genocide te stoppen. Wat zegt de
minister-president tegen hen op die vraag?
Wij hoorden gister in het debat met de minister van Buitenlandse Zaken
ook dat Nederland wacht totdat er een verzoek is om consulaire hulp van
de Nederlandse staatsburgers. Wat gaat Nederland dan doen als de
Flotilla en dus ongewapende burgers en hulpverleners worden aangevallen?
Ook dit is in strijd met het internationaal recht.
We wachten nu al bijna een maand op de uitwerking van de minimale
maatregel om producten uit de illegale nederzettingen te verbieden. Hoe
staat het daar nu mee?
Waarom is de reactie op het CAVV-advies er nog niet? Dat vraag ik de
minister-president.
In het vragenuur ging het ook al even over de spanningen aan de grenzen
van Europa. De EU zou samen met landen als Brazilië of India het
initiatief kunnen nemen tot in ieder geval gesprekken om tot vrede te
komen, tot onderhandelingen. Ik snap dat dat moeilijk is, maar als we
geen pogingen wagen en geen inzet plegen, dan komen die gesprekken er
niet. Die gesprekken zijn wel nodig om tot een einde van die vreselijke
oorlog te komen. Is de minister-president bereid om dat initiatief in
Europa te nemen?
Wanneer worden de miljarden aan Russische tegoeden op westerse
bankrekeningen ingezet om Rusland onder druk te zetten? Graag een
reactie, want daar wachten we toch al bijna twee jaar op, geloof
ik.
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
U bedankt. Een vraag van de heer Dassen.
De heer Dassen (Volt):
Dank voor het betoog van mevrouw Dobbe. Ik heb een vraag over het
laatste wat mevrouw Dobbe aankaartte: het inzetten van de Russische
tegoeden. Daar ben ik het volledig mee eens. Er lijken nu ook openingen
te zijn om dat daadwerkelijk te kunnen doen. Is mevrouw Dobbe het ook
met mij eens dat we dat geld juist ook moeten confisqueren om de
Oekraïense defensie-industrie te kunnen stimuleren, juist om ervoor te
zorgen dat Poetin daar op afstand wordt gehouden? Want dat is wat de
Oekraïners op dit moment van ons vragen.
Mevrouw Dobbe (SP):
Wij hebben altijd gezegd dat dit geld moet worden ingezet voor twee
doeleinden. Ten eerste om de druk op Rusland te vergroten, om de
vreselijke agressie en illegale inval te stoppen en om tot
onderhandelingen te komen, in ieder geval tot een einde van het geweld.
Ten tweede voor de wederopbouw van Oekraïne. Wij zijn wel terughoudend
als het gaat om het investeren in de defensie-industrie van Oekraïne.
Dat is niet omdat we niet willen dat de Oekraïners wapens hebben om zich
te verdedigen, want die hebben ze hard nodig; dat steunen we ook. In
eerdere debatten hebben we gezegd dat er nu geen wapenexportcriteria
zijn voor Oekraïne. Dus van alles wat nu in de defensie-industrie wordt
geïnvesteerd, weten we niet wat er vervolgens mee gebeurt, omdat ook
deze Kamer keer op keer weigert erop in te zetten dat Oekraïne zich aan
dezelfde wapenexportcriteria gaat houden als wij, omdat wij geen
oorlogen zoals in Sudan willen voeden. Dus ik vind wel dat dat geld
ingezet moet worden in Oekraïne. Dat kan ook gebruikt worden voor de
verdediging van Oekraïne. Of het moet in de defensie-industrie worden
gestoken, maar eigenlijk zou ik wel een plan willen zien hoe we dat dan
voor ons zien.
De heer Dassen (Volt):
Ik zal het verduidelijken. Ik denk dat we dat geld moeten confisqueren
en aan Oekraïne moeten geven, ook juist om ervoor te zorgen dat zij het
uiteindelijk uit kunnen geven aan datgene waarvan zij denken dat dat het
belangrijkst is. Een van de beste manieren om uiteindelijk Poetin aan de
onderhandelingstafel te krijgen, is zorgen dat Oekraïne op een goede
manier bewapend is en zijn eigen defensie op orde heeft. Oekraïne haalt
op dit moment het merendeel van de wapens uit de eigen
defensie-industrie, die enorm aan het opschalen is — maar zij missen nog
steeds tegoeden. In mijn ogen zouden we dus ook die Russische bevroren
tegoeden hiervoor moeten gebruiken. Als ik mevrouw Dobbe goed begrijp,
staat de SP er in ieder geval voor open dat, als dat gebeurt, het aan
Oekraïne zelf is om dat te bepalen.
Mevrouw Dobbe (SP):
Nou, u hoorde wel een zeker voorbehoud, denk ik, in mijn antwoord,
meneer Dassen. Maar dat is prima. Nee, wat wij belangrijk vinden bij het
inzetten van die tegoeden, is dat het een drukmiddel is, niet alleen om
Oekraïne te steunen bij de wederopbouw, maar ook om te zorgen dat er
onderhandelingen komen en dat Rusland eindelijk een keer gaat praten
over het beëindigen van die illegale agressie. Dat zou natuurlijk het
ultieme doel zijn om ervoor te zorgen dat al die wapens niet meer nodig
zijn.
De voorzitter:
Dank u wel. De volgende spreker is mevrouw Piri, GroenLinks-Partij van
de Arbeid.
Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
Voorzitter. Al enkele weken zijn we getuige van nieuwe provocaties van
Russische drones en gevechtsvliegtuigen die het NAVO-luchtruim schenden.
Het is een wake-upcall die vraagt om het herstellen van geloofwaardige
afschrikking van onder andere de oostflank van Europa, maar we zien dat
het niet beperkt blijft tot de oostflank. Wat is nu de escalatieladder
die binnen de NAVO is afgesproken op het moment dat Russische
straaljagers door het Europese luchtruim vliegen? Hebben we daar
unanimiteit over en duidelijke instructies, ook voor onze piloten,
binnen de NAVO?
Voorzitter. Het belangrijkste is dat Europa de luchtverdediging op orde
krijgt en samenwerkt met Oekraïne om antidronecapaciteiten op peil te
krijgen. Welke mogelijkheden ziet de minister-president om de
samenwerking met Oekraïne voor deze luchtruimschendingen aan te gaan,
juist ook om een goedkopere en simpelere afweer tegen drones te
ontwikkelen? Is er ook vanuit Europese NAVO-bondgenoten direct contact
tussen onze en Russische militairen? We weten dat de Amerikanen dat
contact hebben met de Russen, maar hebben we dat ook als NAVO of hebben
we dat ook als bepaalde Europese landen om, wanneer zoiets gebeurt en er
een dreiging is, te kijken of je kan komen tot de-escalatie? Als die
contacten er niet zijn, zijn er dan pogingen om die te herstellen?
Terwijl Europese NAVO-bondgenoten eenheid tonen en Denemarken tijdens de
EU-top te hulp schieten door antidronecapaciteit te sturen, klonk er
vanuit de Hongaarse regeringsleider een ander geluid. Orbán noemde de EU
gisteren in een toespraak "een oorlogsproject", juist nu eensgezindheid
nodig is in de Europese Raad voor een stevig negentiende sanctiepakket
tegen Rusland en om cluster 1 van de toetredingsonderhandelingen van
Oekraïne te openen. Is de regering het ermee eens dat de Commissie niet
550 miljoen euro moet vrijgeven, maar juist alle mogelijke EU-gelden
voor Hongarije moet bevriezen om die druk op te voeren? Is de
minister-president het ermee eens dat cluster 1 van de
toetredingsonderhandelingen met Oekraïne, dat gaat over de fundamentals,
de rechtsstaat, per direct moet worden geopend? Is hij ook bereid om het
voorstel van António Costa te steunen en te kijken of je met een
gekwalificeerde meerderheid een onderhandelingscluster kunt openen
wanneer landen weigeren vorderingen op hun merites te beoordelen, zoals
Hongarije dat doet?
De heer Van Campen (VVD):
Laat ik vooropstellen dat onze fractie het met de
GroenLinks-PvdA-fractie eens is dat het onuitstaanbaar is dat Hongarije
voortdurend het veto uitspreekt over het zetten van stappen voor
toetreding van Oekraïne en, in het verlengde daarvan, Moldavië. Ook mijn
fractie heeft kennisgenomen van het voorstel van de voorzitter van de
Raad om van dat unanimiteitsbeginsel af te stappen en de besluitvorming
voor uitbreiding van cluster 1 te baseren op een gekwalificeerde
meerderheid. Maar ziet mevrouw Piri met de fractie van de VVD ook de
risico's die dat zou kunnen hebben als het gaat om de rechtsstaat, dat
belangrijke fundamentele onderdeel, dat belangrijke hoofdstuk, dat we
toch echt met elkaar aan de hoogste standaarden moeten houden als het
gaat om uitbreiding van onze Unie?
Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
Het grootste risico dat ik nu zie, is wat er nu gebeurt. Volgens de
Europese Commissie en ook volgens het kabinet voldoet Oekraïne aan de
voorwaarden om het eerste cluster te openen. Die gaan over de
rechtspraak, over de rechtsstaat, over onafhankelijkheid van de
rechterlijke macht en over anticorruptie. Dat is niet omdat Oekraïne
daarin perfect is, maar om te beginnen met de onderhandelingen om die
zaken in lijn te brengen met de Europese wetgeving. Wat gebeurt er? Nota
bene de minst rechtsstatelijke regeringsleider van Europa, Viktor Orbán,
blokkeert dat puur om politieke redenen. Ik vind dat problematisch, dus
ik denk dat het heel goed is dat de voorzitter van de Raad, António
Costa, op zoek is naar mogelijkheden om die Hongaarse blokkade op te
heffen. Ik vind dit een logische.
De heer Van Campen (VVD):
Wat betreft Oekraïne zouden we, de VVD en GroenLinks-Partij van de
Arbeid, het best wel snel met elkaar eens kunnen zijn. Maar laten we
even teruggaan naar vorig jaar, toen een overgrote meerderheid, op
Nederland na, in de Raad het besluit wilde nemen om stappen te zetten
voor het openen van nieuwe hoofdstukken met Servië. Dat is iets waar
mevrouw Piri en ik allebei een hartgrondig tegenstander van zijn. Onder
het voorstel van Costa, dat mevrouw Piri nu bijvalt, zouden die
hoofdstukken daadwerkelijk geopend zijn en zou Nederland het veto dat is
uitgesproken niet opnieuw kunnen uitspreken. Dus ik zou mevrouw Piri
willen vragen om even afstand te nemen van de situatie in Oekraïne, en
ook te kijken naar de hele Westelijke Balkan, waar we nog een hele
wereld te winnen hebben als het gaat om de rechtsstaat.
Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
Zeker. Gelukkig is Servië, ondanks dat, nog steeds geen lid van de
Europese Unie. Ik denk dat dat helemaal terecht is. Er zijn hele grote
zorgen over de rechtsstaat. Weet u wat ook niet eerlijk is? De Europese
Commissie moet controleren of landen voldoen aan bepaalde benchmarks. Nu
kom ik niet op het Nederlandse woord; laten we het dan maar gewoon
"benchmarks" blijven noemen. Daarna kan een hoofdstuk geopend worden en
dan ga je onderhandelen. Er zijn 35 hoofdstukken. Voor het starten, het
openen van een hoofdstuk is op dit moment unanimiteit vereist, en elk
land heeft een veto. Ook voor het sluiten van een hoofdstuk is
unanimiteit vereist, en heeft elk land een veto. Dat zijn dus 35
hoofdstukken en 27 veto's. En op het eind, voordat een land kan
toetreden, moet alsnog elk land ermee instemmen. Als ik eerlijk antwoord
geef, zeg ik dat we iets te veel veto's hebben in de Europese Unie. Een
groot verschil met vorig jaar is dat de heer Várhelyi gelukkig niet meer
de Commissaris is voor uitbreiding, die rapporten schreef waar ik het
niet altijd mee eens was, maar dat dit inmiddels commissaris Kos is. Ik
vertrouw erop dat het klopt wat zij in een rapport zegt. Volgens mij
kunnen we daar ook prima op varen.
Voorzitter. Dan ga ik door. Is de minister-president bereid om ervoor te
pleiten de afbouw van lng uit Rusland in 2026 al te voltooien?
Voorzitter. Dan over Gaza. Hoewel het goed is dat er wordt gesproken
over een staakt-het-vuren in Gaza, moeten we ook niet naïef zijn. Een
akkoord is alleen rechtvaardig en geloofwaardig wanneer je het geweld
permanent stopt, massale humanitaire hulp wordt toegelaten, alle
gijzelaars vrijkomen en Palestijnen en Israëliërs in vrede en veiligheid
in een eigen staat kunnen leven. Wat vindt de minister-president van het
feit dat Palestijnen op geen enkele manier betrokken waren bij het
voorstel dat door de Amerikaanse president is voorgelegd? Is de regering
nog steeds van mening dat Israël zich geheel zou moeten terugtrekken uit
Gaza, een standpunt dat we tot nu toe altijd hebben ingenomen?
De voorzitter:
De heer Ceder, op dit punt, wellicht.
De heer Ceder (ChristenUnie):
Ja. Over een paar dagen is het twee jaar sinds 7 oktober. We hebben vele
debatten met elkaar gehad. We hebben twee jaar geleden ook de discussie
gevoerd of een staakt-het-vuren niet alleen mogelijk zou zijn als én het
vechten stopt én de gijzelaars worden vrijgelaten. Mevrouw Piri en ik
stonden heel vaak tegenover elkaar, want de ChristenUnie vond dat er een
staakt-het-vuren moest komen, maar niet eenzijdig. Er moesten ook
gijzelaars vrijgelaten worden. Dat was rechtvaardig. Nu lijkt er een
akkoord, of nee, een deal te zijn die aan Hamas wordt voorgelegd.
Nogmaals, ik denk ook dat een niet-democratisch bestuur vragen oproept
en schuurt, en van Tony Blair word ik ook niet warm. Maar wat ik wél
krachtig vind, is dat heel veel landen, ook grootmachten als Pakistan,
India, Indonesië en de buurlanden, zich daarachter scharen. En nu hoor
ik GroenLinks-PvdA zeggen: er is een deal ophanden; de oorlog en het
bloedvergieten kunnen stoppen, maar er zijn wel randvoorwaarden nodig.
Dat lijkt me de omgekeerde wereld, in ieder geval ten opzichte van het
eerdere standpunt. Mijn concrete vraag is dus: gaat GroenLinks-PvdA zich
scharen achter de druk op Hamas en zeggen dat dit misschien de grootste
kans op vrede is tot nu toe en dat we alles op alles moeten zetten en de
internationale druk op Hamas moeten vergroten om dit te accepteren, voor
de Gazanen?
Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
Het klopt dat de ChristenUnie en mijn fractie best wel tegenover elkaar
staan in dit debat. We moeten niet net doen alsof we het met elkaar eens
zijn. We zijn het eigenlijk fundamenteel oneens over essentiële
onderdelen van deze genocide, die uw fractie ook nog steeds ontkent.
Laten we eerlijk zijn: de ChristenUnie heeft maandenlang gezegd "Er
hoeft geen staakt-het-vuren te komen; laat de massale afstraffing van
Palestijnen die niks te maken hebben met 7 oktober" — ik zeg het nu even
in mijn woorden — "maar doorgaan zolang de gijzelaars niet vrij zijn."
We hebben daar te maken met een terreurorganisatie die gijzelaars
vasthoudt. Je kunt daar niet het hele Palestijnse volk voor straffen.
Elke stap die nu gezet wordt om de genocide te stoppen, verwelkomen wij,
maar het gaat hier wel ook om een langeretermijnplan dat nu wordt
neergelegd — we moeten nog maar afwachten of de Israëlische regering
zich daarachter blijft scharen — en waar ik vragen over heb. Ook het
Nederlandse kabinet heeft altijd het standpunt ingenomen dat de
Palestijnen zelf betrokken moeten zijn bij hun eigen toekomst, bij hun
eigen staat. Nou, dat zie ik niet in dit plan. Sterker nog, het blijkt
dat de vertegenwoordigers van de Palestijnen, namelijk de Palestijnse
Autoriteit — dat is niet Hamas — niet betrokken waren bij het plan voor
hun eigen land, voor hun eigen volk; ze moesten dat gewoon uit het
nieuws horen. Daar heb ik problemen mee. Het is eigenlijk veel
problematischer dat de ChristenUnie daar geen problemen mee heeft.
De heer Ceder (ChristenUnie):
Twee jaar geleden had ik een discussie met de heer Boswijk en Kamerlid
Brekelmans, die nu minister is. Wij hadden het over tijdelijke
humanitaire pauzes, omdat er volgens mij toen nog meer dan 200
gegijzelden waren, ook van andere nationaliteiten, die terug moesten. We
zeiden dat er pauzes moesten komen, maar het verschil met GroenLinks en
PvdA was destijds dat GroenLinks en PvdA het accepteerden dat eenzijdig
de rem werd gelegd op Israël om Israëlische burgers en burgers van
andere nationaliteiten te proberen te redden. Maar wij zeiden dat er in
ieder geval gijzelaars vrijgelaten moesten worden. Wat ik ingewikkeld
vind, is dat mevrouw Piri hier staat en nu zegt: de Palestijnse
Autoriteit is hier niet bij betrokken. Maar die is akkoord met het
voorstel. Qatar, Jordanië, Egypte en Israël zijn akkoord.
GroenLinks-PvdA is niet akkoord? De grootste kans op vrede, dat het
staakt-het-vuren nu ingaat, is dat we de Gazanen na twee jaar eindelijk
rust kunnen geven.
De voorzitter:
Helder.
De heer Ceder (ChristenUnie):
GroenLinks-PvdA zegt dat ze dat nu niet kunnen steunen en dat ze vooral
vragen hebben. Dat vind ik echt de omgekeerde wereld.
Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
Meneer Ceder is er heel erg goed in om anderen bepaalde woorden in de
mond te leggen. Ik blijf bij mijn eigen woorden. Elke stap op dit moment
om de genocide te stoppen, om ervoor te zorgen dat de gijzelaars
vrijkomen en humanitaire hulp tot Gaza toe te laten, is een goede stap.
Maar ik vraag ook aan het kabinet hoe erin wordt voorzien dat
Palestijnen ook over hun eigen lot gaan. Dat is een standpunt dat we als
Nederlandse regering hebben ingenomen. Hoe wordt daarin voorzien? We
hebben als Nederlandse regering, en ook als Kamer, altijd gezegd dat
Israël zich volledig zal moeten terugtrekken uit Gaza. In de details die
tot nu toe gelekt zijn naar de kranten, zie ik niet dat er sprake is van
een volledige terugtrekking van Israël in dit plan. Maar misschien kan
de minister-president dat verhelderen als het anders is. Maar als dat zo
is, is dat problematisch. Dat vindt de ChristenUnie hopelijk ook. De
illegale bezetting moet stoppen, anders komt er nooit vrede. Ik vind het
juist veel erger als we alleen maar naar de korte termijn kijken.
Misschien kunnen we elkaar op de korte termijn nog wel vinden, want we
willen allemaal dat zowel de Israëliërs als de Palestijnen die hieronder
lijden, zo snel mogelijk geholpen worden. Maar op de lange termijn wil
mijn fractie dat er een staakt-het-vuren komt dat standhoudt en dat niet
stopt.
De voorzitter:
Uw laatste interruptie, meneer Ceder.
De heer Ceder (ChristenUnie):
Ook de ChristenUnie wil een langdurige, toekomstbestendige oplossing. De
situatie op de Westbank wordt niet genoemd, maar ook daar zullen we toch
echt oplossingen voor moeten vinden.
Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
U heeft dus kritiek op het plan?
De voorzitter:
Nee, de heer Ceder heeft het woord.
De heer Ceder (ChristenUnie):
Ja, voorzitter. O, sorry, u had het tegen mevrouw Piri. Als ik de pen in
de hand had gehad, had er een ander voorstel gelegen. Ik zeg ook dat ik
een aantal vragen heb. Ik zie ook dat vrijwel alle in de afgelopen twee
jaar relevante landen — de EU heeft zichzelf buitenspel gezet door
bepaalde keuzes; daar zullen we later in de evaluatie over praten — die
ook in de toekomst van belang zijn, zich hierachter scharen. We hadden
toch het adagium "stop de oorlog nu"? We zeiden toch dat het
bloedvergieten nu moet stoppen? Maar nu er een kans is, worden er
vergezichten geschetst en wordt er gezegd dat we het over de toekomst
moeten hebben. Dat is helemaal waar, maar GroenLinks-PvdA kan op dit
moment suprême toch niet een stap naar achter doen en zeggen: wij doen
niet mee met die volledige druk op Hamas. Dit is de grootste kans die we
in de afgelopen twee jaar hebben gehad.
Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
Voorzitter …
De heer Ceder (ChristenUnie):
En ik zou willen vragen aan GroenLinks-PvdA om, naast de zorgen die we
hebben en die we gaan uitwerken, vandaag te zeggen dat ze ieder die zich
de afgelopen jaren zorgen heeft gemaakt, van GroenLinks-PvdA tot aan de
ChristenUnie en iedereen, oproepen om de druk op Hamas eenzijdig op te
voeren. Laten we zorgen dat het bloedvergieten stopt. Laten we gaan
praten over een oplossing die ook standhoudt.
De voorzitter:
Kort antwoord.
Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
Dit is echt de omgekeerde wereld, echt de omgekeerde wereld. De heer
Ceder doet hier net alsof wat we hebben gezien sinds 7 oktober 2023 op
geen enkele manier aan Israël toe is te schrijven. Jawel. U zegt ook: nu
is er een kans, stop de oorlog. Elke maand, elke week hebben we hier een
debat: laten we druk zetten op Israël om de oorlog te stoppen. Helaas is
de druk die wij kunnen uitoefenen op een terreurgroep niet zo groot,
meneer Ceder. Maar wel op een land dat onze bondgenoot is, wel op een
land met wie wij enorm veel handeldrijven, wel op een land waarvan we
nog steeds voor meer dan 1 miljard aan wapens kopen. Tot nu toe, behalve
op humanitaire zaken, heeft de ChristenUnie nog niet één keer
thuisgegeven om die oorlog daadwerkelijk te stoppen, dus houdt u
alstublieft op met dit soort cynische spelletjes.
De heer Diederik van Dijk (SGP):
Ik vind het toch echt oprecht opmerkelijk. Ik denk dat er geen Kamerlid
in deze Kamer is dat in zulke schrille bewoordingen de ellende in Gaza
heeft beschreven, met de meest vergaande woorden, bijvoorbeeld
"genocide" et cetera. Nu ligt er een plan dat ertoe kan leiden dat de
wapens zwijgen en mevrouw Piri omarmt het niet, maar komt met nadere
voorwaarden. Dat is toch heel moeilijk bij elkaar te krijgen?
Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
Ten eerste. Volgens mij zijn al mijn uitspraken, ook dat er sprake is
van genocide, in lijn met uitspraken van mensenrechtenorganisaties en
internationale rechtbanken. U kwalificeert dat als iets heel radicaals.
Misschien kunt u dat terugnemen, en anders hoor ik graag de
voorbeelden.
De voorzitter:
Graag via de voorzitter spreken.
Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
Dan hoor ik graag de voorbeelden. Ik sprak hem niet aan. Ik sprak
volgens mij via de voorzitter.
Wij kijken radicaal anders naar dit conflict dan de SGP. De SGP vindt
dat de Westelijke Jordaanoever niet illegaal bezet is door Israël. Dat
is gewoon een feit. U bent degene, via de voorzitter …
De voorzitter:
De heer Van Dijk is degene.
Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
De heer Van Dijk is degene die zich totaal buiten het internationaal
recht plaatst met de opvattingen van de SGP. Weet u … Weet u, voorzitter
… Weet meneer de voorzitter … Ik weet niet of hij het weet.
De voorzitter:
Ik weet niks, ik weet niks, ik weet niks.
Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
We gaan horen of hij het weet. Ik ben de vraag vergeten. We gaan het ook
niet eens worden, dus dat scheelt.
De heer Diederik van Dijk (SGP):
Nou, niet te snel, zeg ik tegen mevrouw Piri.
De voorzitter:
Mevrouw Piri, heel goed.
De heer Diederik van Dijk (SGP):
U geeft heel wat dingen terug. Ik stelde …
De voorzitter:
Mevrouw Piri geeft heel veel dingen terug.
De heer Diederik van Dijk (SGP):
Excuus. Ik stelde een vraag aan mevrouw Piri en ik kreeg een aantal
vragen terug. Ik zei inderdaad dat mevrouw Piri hier een aantal keer het
woord "genocide" in de mond genomen heeft. Dat is gewoon een
constatering. Mijn hele concrete vraag is de volgende. Nu is er dus een
mogelijkheid om die genocide — ik betwist dat die er is, maar volgens
mevrouw Piri is die er — te stoppen. Ik begrijp dus niet waarom we zo'n
poging niet royaal omarmen, zodat er een einde komt aan die
verschrikkelijke ellende daar.
Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
Zeker. Daarom — ik kan in herhaling vallen — heb ik gezegd: alles dat er
nu voor zorgt dat de genocide stopt, humanitaire hulp wordt toegelaten
en de gijzelaars worden vrijgelaten, is een goede stap. Dat stond ook al
in mijn spreektekst en dat spreek ik nu voor de vierde keer uit. Maar we
willen ook voorkomen dat het geen definitief einde is van de oorlog en
het gewoon weer een opstart is naar het zoveelste bloedvergieten. Dat
zou de SGP ook sieren, nu ze kennelijk heel enthousiast zijn over dit
plan. Weet u, de afgelopen twee jaar heeft de SGP er alles aan gedaan om
deze oorlog te stoppen. Ze hebben hier aan de interruptiemicrofoon zelfs
aangemoedigd: Israël moet doorgaan, op alle manieren, om de Palestijnse
bevolking etnisch te zuiveren, om de genocide door te laten gaan.
Vergeeft u het mij dat ik ook dit een beetje een cynische vraag vind van
collega Van Dijk.
De heer Diederik van Dijk (SGP):
Laatste keer. Ik constateer — daar trek ik dan maar bepaalde
consequenties uit — dat mevrouw Piri niet rechtstreeks een antwoord op
mijn vraag kan geven, maar met jij-bakken moet komen. Als er zo veel
ellende is en er nu een plan ligt dat breder wordt gedragen dan ooit en
we omarmen het niet, dan maken we ons toch gewoon medeplichtig? Vindt
mevrouw Piri het nou echt zo ingewikkeld om te zeggen: we geven dit een
grote kans en we zetten nu alle druk op Hamas, want daar ligt nu de
sleutel voor het neerleggen van de wapens?
Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
Grappig dat de SGP nu spreekt over "medeplichtigheid". Ik denk dat veel
mensen thuis zich daar ook over verbazen. Weet u? Was het maar zo dat
deze oorlog alleen maar door Hamas, eenzijdig, gevoerd wordt. Was dat
maar zo. Dan was het een stuk makkelijker geweest om het op te
lossen.
De voorzitter:
Prima. U rondt af.
Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
Voorzitter. Hoe staat het met het vinden van meerderheden in de Raad
voor het opschorten van de handelsvoordelen voor Israël? Is er gesproken
over de voorstellen die Von der Leyen heeft gedaan tijdens haar Staat
van de EU?
Voorzitter. Er zijn kinderen in Gaza die complexe medische hulp nodig
hebben. Waarom weigert dit kabinet om medemenselijkheid te tonen? Waarom
gaat het niet over tot de evacuatie van zieke kinderen? Ik heb de
minister-president gevraagd of ik hem een petitie aan mocht bieden die
is getekend door meer dan 106.000 Nederlanders, om over te gaan tot die
evacuaties. Hij weet dat de meerderheid van de bevolking hiervoor staat
en hij weigert die petitie in ontvangst te nemen. Ik zal hem dus tijdens
de schorsing opwachten en hem die petitie overhandigen, in de hoop dat
hij luistert naar zijn eigen bevolking.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Er is nog een vraag van mevrouw Dobbe, denk ik.
Mevrouw Dobbe (SP):
Sorry, ik ben veel te laat met mijn interruptie.
De voorzitter:
Geeft niks.
Mevrouw Dobbe (SP):
Ik was namelijk geboeid aan het luisteren naar het tweede deel van het
betoog van mevrouw Piri, waar ik het helemaal mee eens ben.
Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
Altijd mooi.
Mevrouw Dobbe (SP):
Maar ik wilde graag nog even terug naar het eerste deel. Ik hoorde bij
mevrouw Piri de zorgen die ik zelf ook heb, en die een heleboel andere
mensen, denk ik, ook hebben, over de spanningen die er nu zijn aan de
grenzen van Europa. We zien steeds meer drones die over en weer ... Ze
vliegen in ieder geval over, nog niet weer. Dat is eigenlijk heel
spannend. Ik kwam erachter dat ik nog uit de tijd ben dat er op de radio
allemaal nieuws was over het IJzeren Gordijn. Dat was in de tijd van de
Koude Oorlog. We weten ook allemaal hoe vaak we daar dicht bij een
grotere oorlog zijn gekomen, dat die voorkomen is omdat mensen dan net
niet op het knopje drukten en hoe riskant het is als je telkens dit
soort escalaties hebt aan de grenzen. Ik ben dus heel blij met het
betoog van mevrouw Piri: waar is de inzet op de-escalatie?
Maar ik zou toch een stap verder willen gaan. Als je echt een oorlog wil
beëindigen, dan zal er ook onderhandeld moeten worden. Dat geldt nu ook
voor de spanningen in Europa. Daar moet dan het initiatief voor genomen
worden. Wij hebben eerder het voorstel gedaan: minister-president, ga
naar Europa; ga er in Europa voor pleiten dat een groep Europese landen
of de Europese Unie samen met landen als Brazilië of India zorgt dat het
tot onderhandelingen komt. Daar was GroenLinks-PvdA niet voor; misschien
nu wel. Daar wilde ik nog even naar vragen.
Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
Nee, daar zijn we nog steeds niet voor.
Mevrouw Dobbe (SP):
Maar dan vraag ik me af: waarom niet? Want ook de oorlog in Oekraïne
eindigt aan een onderhandelingstafel; er moet onderhandeld worden. Op
het moment dat wij wachten op Trump ... Dat is wat er nu gebeurt: we
wachten totdat Trump besluit dat het weer eens tijd is voor
onderhandelingen. We weten ook hoe hij onderhandelt. Dat is niet altijd
in het belang van Oekraïne en ook niet altijd in het belang van Europa.
Maar dan willen we wel allemaal aan tafel. Toen hoorde ik
GroenLinks-PvdA daar ook over; ik geloof dat het de heer Timmermans was.
Die was enthousiast: we moeten daar aan tafel zitten; we moeten ook als
Europeanen aan tafel zitten bij die onderhandelingen. Maar op het moment
dat Trump dat initiatief niet neemt, dan willen we niet zelf het
initiatief nemen. Dat snap ik oprecht niet goed.
Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
Weet u, voorzitter? Toevallig heeft mevrouw Dobbe het tegen iemand die
is geboren achter dat IJzeren Gordijn. Mijn vader is gevlucht, toen nog
voor de Sovjets, dus mij en mijn familie hoeft niets wijsgemaakt te
worden over de dreiging die al heel lang naar heel veel Europeanen
uitging, toen van de Sovjet-Unie. Diezelfde dreiging gaat nu van Rusland
uit naar heel veel andere landen. Ik denk dat er geen enkel signaal is,
integendeel, dat Poetin op dit moment bereid is om te onderhandelen.
Sterker nog, hij heeft zijn provocatie alleen maar verder aangezet,
zoals we de afgelopen weken zien. Ik was zelf nog in Oekraïne. Daar zijn
bijna elke nacht twaalf uur lang gigantische drone- en raketaanvallen.
Dat is gewoon het terroriseren van de bevolking, zoals hij nu doet met
Europese landen. Natuurlijk, je moet altijd op zoek gaan naar de
mogelijkheden die er zijn. Ik zie die mogelijkheden op dit moment niet.
Er is geen enkel signaal dat Rusland daartoe bereid zou zijn. Mijn
fractie vindt dus dat er extra sancties voor Rusland moeten komen om het
land naar de onderhandelingstafel te dwingen en dat er extra steun aan
Oekraïne moet komen om ervoor te zorgen dat, zolang er geen
onderhandelingen zijn, Oekraïne in staat is om zichzelf te verdedigen en
terug te vechten.
Mevrouw Dobbe (SP):
Daar zijn we het gedeeltelijk ook mee eens. Wij willen ook extra
sancties voor Rusland. Zet bijvoorbeeld die westerse tegoeden in. Nieuwe
sanctiepakketten kunnen ook op de steun van mijn fractie rekenen. Steun
aan Oekraïne zodat het zichzelf kan verdedigen kan ook op de steun van
mijn fractie rekenen. Maar wij hebben altijd gezegd dat er ook een pad
moet zijn richting onderhandelingen. Dat pad wordt nu helemaal niet
bewandeld. Natuurlijk zien wij ook dat Poetin op dit moment absoluut
geen signalen afgeeft dat hij dat wil doen, maar als niet wordt
geprobeerd om hem aan de onderhandelingstafel te krijgen, gebeurt dat
ook niet. We moeten het dus blijven proberen. Is GroenLinks-PvdA het
daar dan wel mee eens?
Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
Ik ben het ermee eens dat je dat moet blijven proberen, maar we zijn het
niet eens over de middelen. Volgens mij is de enige manier om Poetin
naar de onderhandelingstafel te dwingen het afkondigen van extra
sancties en het blijven steunen van Oekraïne. Dat is de manier om druk
te blijven zetten op Poetin om aan die onderhandelingstafel te komen. De
de-escalatie waar ik het over had, ging over het schenden van ons
luchtruim door Russische straaljagers. Bij mijn weten is er op dit
moment alleen tussen de Amerikanen en Russen een soort hotline wanneer
zoiets gebeurt, zodat je nog kunt komen tot de-escalatie voordat zo'n
vliegtuig uit de lucht wordt geschoten. Mijn vraag was: als zoiets er nu
in NAVO-verband niet is, moeten we dan niet kijken naar mogelijkheden om
dat op te zetten? Dat is toch de minimale poging die we moeten doen?
Volgens mij is niemand erbij gebaat dat wij een wereldoorlog starten als
zoiets misgaat, bijvoorbeeld als er sprake is van een niet bewuste
provocatie waarna een vliegtuig uit de lucht wordt gehaald. Dan kunnen
we niet instaan voor de gevolgen.
De voorzitter:
Dank u wel. De heer Van Campen, VVD.
De heer Van Campen (VVD):
Voorzitter. Toen ik de afgelopen dagen de beelden zag van de Koninklijke
Landmacht die dit weekend oefende met het verplaatsen van hun
artillerie-eenheid door ons land, maakte mij dat trots. Ik was trots op
onze militairen, die zich iedere dag inzetten voor onze veiligheid. Het
op orde hebben van onze krijgsmacht is de belangrijkste voorwaarde voor
vrede en veiligheid. Het is goed dat het kabinet hier fors in investeert
en dat het andere Europese landen aanspreekt op hun
verantwoordelijkheid, ook tijdens deze informele Raad.
Het zijn niet langer alleen drones waarmee Rusland het NAVO-luchtruim
schendt. Russische straaljagers die provocatief enkele minuten in het
luchtruim van Estland vlogen, laten zien dat Poetin ons test. Hoe ver
laten wij hem gaan, vraag ik de minister-president.
De NAVO is een verdedigingsorganisatie en geen offensieve organisatie.
Dat ziet ook de VVD. Maar wat vindt het kabinet dat er concreet gedaan
moet worden om te waarborgen dat onze afschrikking op de oostflank van
de NAVO op orde is? Ook wij zouden de minister-president willen vragen
of het kabinet bereid is om zich aan te sluiten bij de oproep om
geconfisqueerd Russisch geld in te zetten voor de steun aan Oekraïne. We
overwegen daarop een motie.
Zweden stuurt dronebestrijdingssystemen naar Denemarken om Europese
toppen in Kopenhagen te beschermen. Frankrijk draagt een helikopter bij,
anti-dronesystemen en een 35-koppig team van dronebegeleiders. De VVD
vindt dat we altijd achter een land moeten gaan staan dat onder druk
staat van Rusland en dat we enorm moeten oppassen met het verzachten van
de taal over die druk, zoals Finland onlangs deed toen het een tanker
opbracht als oorzaak voor stukgetrokken kabels op de bodem van de
Oostzee. Kan Nederland nog meer doen dan we nu al doen om droneaanvallen
af te slaan, vraag ik de minister-president.
Voorzitter. Terwijl Poetin naar het Sovjetmodel zijn invloedssfeer
uitbreidt, wat in landen als Hongarije, Slowakije, Servië en Georgië
verdraaid aardig lijkt te lukken, heeft Moldavië gelukkig de
pro-Europese koers gekozen. Dat is gewoon heel erg goed nieuws. Hoe
volgt de regering het voornemen van de Europese Commissie om snel met
toetredingsgesprekken te beginnen door cluster 1 met Moldavië te
openen?
Hoewel we begrip hebben voor alle geopolitieke argumenten, blijven voor
de VVD de Kopenhagencriteria en unanimiteit bij de Raad bij iedere stap
een heilige randvoorwaarde. Het baart ons dan ook zorgen dat de Europese
Raadsvoorzitter Costa lijkt te willen afstappen van veto's bij openen en
toetreding, en ruimte lijkt te willen geven voor meer besluitvorming bij
gekwalificeerde meerderheid. Dan zijn we echt onze voet achter de deur
kwijt om landen op rechtsstaatsgebied te houden aan de afspraken die we
willen maken. Hoe kijkt de minister-president hiernaar? Kan hij de VVD
garanderen dat hij er alles aan doet om dit onzalige voorstel tegen te
houden?
Laat ik duidelijk zijn: de VVD ziet een toekomst voor landen als
Oekraïne en Moldavië in de Unie. Wat ons betreft wordt dat
onderhandelingscluster met Oekraïne en Moldavië ook zo snel mogelijk
geopend. Maar een binnenbocht zoals Costa voorstelt, neemt alle druk weg
van de rechtsstaat- en veiligheidshervormingen die noodzakelijk zijn om
te voldoen aan de hoge lat die we binnen de Unie voor elkaar
leggen.
We zien wat er gebeurt wanneer een land te snel wordt toegelaten tot de
Europese Unie, zoals in Slowakije, waar grondwetswijzigingen, geheel
naar Kremlinchoreografie, gericht zijn op het inperken van de rechten
van lhbtiq+-personen, vrouwen en kinderen. Wanneer houdt het nou eens op
met deze flagrante mensenrechtenschendingen in de Unie? Is de
minister-president bereid zich ervoor in te spannen dat de geldkraan
naar dit land, dat verslaafd is aan Europese subsidies, wordt
dichtgedraaid?
Tot slot sluit ik me aan bij de gestelde vragen over het Amerikaanse
plan voor Gaza. Ieder voorstel dat het pad vrijmaakt voor een
tweestatenoplossing moet serieus gewogen worden. Hoe kansrijk acht de
minister-president het twintigpuntenplan? Is hij bereid om, net als
Frankrijk, Italië en de voorzitter van de Europese Commissie,
Nederlandse steun aan te bieden?
Voorzitter, tot zover.
De heer Dassen (Volt):
Terechte zorgen van de heer Van Campen over wat er in Slowakije gebeurt,
waar het nationaal recht boven het Unierecht wordt gesteld met de
wijziging, waarbij de lhbti-rechten worden ingeperkt. Volgens mij haalt
de heer Van Campen terecht aan dat we dit als Europese Unie en als
waardegemeenschap onmogelijk kunnen accepteren. Ik zal dus ook zeker de
oproep steunen om de funds te bevriezen. Maar het lijkt me onvoldoende
om dat alleen te doen. Ik zou dus graag willen dat het kabinet naar de
Europese Commissie gaat en daar zelf een klacht neerlegt om te zorgen
dat er ook direct actie wordt ondernomen, juist om ook richting de
Europese Commissie aan te geven: wij pikken dit niet meer; de Europese
Commissie moet direct in actie komen. Kan de VVD dat steunen?
De heer Van Campen (VVD):
Wat mij betreft moeten we alle middelen die de Raad en de Commissie als
hoeder van het verdrag ter beschikking hebben, inzetten om Slowakije te
houden aan de afspraken die we met elkaar hebben gemaakt. Alleen, de
statenklachtprocedure die de heer Dassen hier formuleert … We hebben
gezien in de brief van het kabinet, die hij zelf heeft gevraagd, dat die
eigenlijk pas door een land kan worden ingezet op het moment dat de
Europese Commissie niets of onvoldoende doet. Ik weet niet of het op dit
moment al het juiste pad is. Laten we de minister-president daarnaar
vragen. Ik ben benieuwd hoe de heer Dassen reflecteert op de brief van
het kabinet. Als de weg voor zo'n klacht tegen Slowakije desondanks
openligt, is dat voor mij helemaal geen taboe, integendeel.
De heer Dassen (Volt):
Dat is goed om te horen. Waar mijn zorg in zit, en wat we de afgelopen
jaren hebben gezien, is dat de Europese Commissie hier heel lang op
wacht en eigenlijk alleen in actie komt op het moment dat ze duidelijke
backing heeft van andere lidstaten. Laten we het duidelijke signaal aan
de Europese Commissie geven dat we verwachten dat ze direct in actie
komt, dat Nederland dat ondersteunt en dat de klachtenprocedure al in
gang is gezet op het moment dat de Commissie dat niet doet. We kunnen
hier niet te lang mee wachten. Het is precies zoals de heer Van Campen
terecht aanhaalt: het is de Russische invloedssfeer die enorm terrein
aan het winnen is. Laten we ervoor zorgen dat we daar zo snel mogelijk
tegen in verweer komen.
De heer Van Campen (VVD):
Uit de brief van de regering constateer ik dat de regering van mening is
dat de statenklachtprocedure op dit moment niet aan de orde is. Laten de
heer Dassen en ik aan dezelfde kant van het touw het debat daarover
voeren met de minister-president. Ik ben het ook met de heer Dassen eens
dat het niet zo kan zijn dat we eindeloos wachten totdat de Europese
Commissie een keer een ei heeft gelegd. Het signaal van Nederland moet
heel duidelijk zijn. Dat zijn we in de richting van Hongarije ook altijd
geweest. Dat waren we ook toen er een PiS-regering zat in Polen. Daarin
zal Slowakije ons ook op zijn pad vinden.
Mevrouw Podt (D66):
De VVD was eerder wat aarzelend, zo begreep ik uit de media, om in
gesprek te gaan over de medische evacuaties met organisaties als Artsen
zonder Grenzen. Ik begreep ook van de heer Van Campen dat de VVD dat
inmiddels heeft gedaan. Daar ben ik heel blij mee, want dit zijn
natuurlijk de artsen die daar iedere dag aan het werk zijn met mensen.
Eigenlijk heb ik een hele open vraag aan de heer Van Campen: wat heeft
hij meegenomen uit het gesprek dat hij gevoerd heeft met de artsen die
werkzaam zijn in Gaza?
De heer Van Campen (VVD):
Dank dat mevrouw Podt mij deze vraag stelt. Dit stelt mij in de
gelegenheid om ieder vermoeden of iedere uitspraak dat de VVD "huiverig
zou zijn om het gesprek te voeren met Artsen zonder Grenzen", om mevrouw
Podt maar even te citeren, weg te nemen. Daar is namelijk geen enkele
sprake van. Ik ben heel blij dat ik met een aantal
collega-woordvoerders, zoals de heer Bevers als woordvoerder op het
VWS-dossier en de heer Van der Burg als woordvoerder op het Buitenlandse
Zaken-dossier, een intens gesprek heb gevoerd in aanwezigheid van Artsen
zonder Grenzen. Ik weet ook zeker dat dat niet het laatste gesprek zal
zijn; wij zullen in gesprek blijven. Ik heb daar een aantal zaken uit
meegenomen. Artsen zonder Grenzen wijst erop dat er op dit moment mensen
zijn in de Gazastrook die acute hulp nodig hebben, dat er een wachtlijst
is van 15.800 mensen die in acute nood verkeren en acute hulp nodig
hebben, en dat de capaciteit om mensen te helpen in de regio gewoonweg
ontbreekt als het gaat om complexe behandelingen. Dan hebben we het over
behandelingen op het gebied van oncologie, over behandelingen van
ernstige trauma's en de nazorg daarvan, en over behandelingen die
noodzakelijk zijn vanwege genetische afwijkingen. Mijn fractie heeft
vorige week tijdens het debat over humanitaire hulp het kabinet er echt
toe gemaand om heel snel duidelijkheid te geven over hoe we de
capaciteit in de regio kunnen opbouwen, zodat we mensen, patiënten,
kunnen helpen die op dit moment zulke noodzakelijke hulp nodig
hebben.
Mevrouw Podt (D66):
Maar hier wordt het dan toch wel een klein beetje problematisch. Waar
het gaat om het opbouwen van de capaciteit … Wij hebben natuurlijk ook
onze gesprekken met deze artsen. Daarin wordt eigenlijk heel duidelijk
gemaakt dat het natuurlijk een illusie is om te denken dat je een
afdeling kinderoncologie kunt inpakken en via DHL kunt verschepen naar
Gaza of de regio; dat gaat gewoon niet. Het is natuurlijk heel mooi om
te zeggen, zoals ik ook in de brief van het kabinet heb gelezen: laten
we artsen en verpleegkundigen vooral stimuleren om daarheen te gaan.
Maar het probleem met deze hele specifieke zorg is juist dat je daar een
hele logistieke keten voor nodig hebt, dat je daar heel gespecialiseerde
apparatuur voor nodig hebt. Dat is dus geen antwoord op de vraag die nu
voorligt. Dus dan begrijp ik het niet zo goed. Kan de heer Van Campen
nog eens uitleggen wat zijn beeld is bij het opbouwen van de capaciteit?
In mijn overtuiging en in de overtuiging van de artsen die wij hebben
gesproken, gaat dat ontzettend lang duren. Dat is veel te laat voor de
kinderen die nu op hulp wachten.
De heer Van Campen (VVD):
We moeten ook niet doen alsof de kennis en de expertise niet in de regio
aanwezig zijn. We weten alleen wel — dat schrijft het kabinet ook — dat
het zorgsysteem in met name Egypte en Jordanië piept en kraakt, omdat er
in zulke groten getale mensen moeten worden opgevangen en geholpen, laat
staan dat de reguliere zorg aldaar nog kan worden gecontinueerd. Wij
kunnen ons dat in Nederland nog herinneren uit de tijd van de
covidcrisis. Jordanië en Egypte schreeuwen om hulp en mijn fractie vindt
dat we die hulp moeten bieden.
Mevrouw Podt doelt natuurlijk op de roep om evacuaties naar Nederland
toe. We zien op dit moment dat het Landelijk Netwerk Acute Zorg zo'n 30
kinderen zou kunnen opvangen. De inzet van het kabinet is echter op het
volgende gericht. Op dit moment is er €800.000 beschikbaar gesteld voor
het helpen van 600 kinderen. Met een veelvoud hiervan, ruim 24 miljoen
euro, kan je in de regio nog meer bewerkstelligen. Ook de
hulporganisaties waar mevrouw Podt over spreekt, zijn het erover eens
dat opvang in de regio in principe het beste uitgangspunt is. Dat laten
de cijfers ook zien. 96% van de patiënten wordt op dit moment ook in de
regio opgevangen. Laten we de kennis, de kunde en de expertise die we in
Nederland hebben en de middelen die beschikbaar zijn gesteld … We hebben
vorige week tegen het kabinet gezegd: we willen binnen een week
duidelijkheid over hoe die 24 miljoen wordt ingezet. Om acuut zorg te
kunnen bieden aan de meest hulpbehoevenden willen we dat het kabinet
heel snel met die uitwerking komt. Mijn fractie denkt dat we een
veelvoud van die 600 kinderen die we met die €800.000 al kunnen helpen,
kunnen helpen in de regio in plaats van de 30 patiënten waar mevrouw
Podt het over heeft en die we in Nederland hulp zouden moeten
bieden.
Mevrouw Podt (D66):
Het lastige is dat dit natuurlijk wel een beetje een teleurstellend
antwoord is. Ik doe echt mijn best om mee te denken met de VVD en om te
achterhalen wat de VVD nodig heeft om toch hierin mee te gaan. Het is
namelijk echt niet om aan te zien dat Nederland in dit hele veld van al
die landen de enige is die dit niet wil doen. Zoals ik net al zei, gaat
het niet om het opbouwen van capaciteit in de regio. Dat is hartstikke
mooi. Daar zijn wij altijd voor. Ik denk dat we dat sowieso moeten doen,
gezien de enorme chaos en ravage in Gaza. Ze zullen alle steun nodig
hebben. Ik denk dat we dat dus sowieso moeten doen. Maar dit gaat, zoals
de heer Van Campen net zelf zegt, om hele specifieke gevallen van
kinderen die de komende weken doodgaan als wij niet in staat zijn om ze
te helpen. En wij hebben hier de mogelijkheden om die kinderen te
ontvangen. Het Máxima Medisch Centrum kan dit gewoon doen. Ik begrijp
gewoon niet wat de VVD op dit moment tegenhoudt om dat ook te doen,
naast dat het fantastisch is om capaciteit op te bouwen.
De voorzitter:
Kort antwoord.
De heer Van Campen (VVD):
Ik denk dat het antwoord op de interruptie van mevrouw Podt erin
verscholen ligt dat onze fractie oprecht van mening is dat we de meeste
mensen kunnen helpen in de regio zelf. Dat laten de cijfers ook zien.
Laat ik er duidelijk over zijn: onze zorg kan alles aan. Het is ook niet
zo dat het zorgsysteem of het zorgstelsel dit niet aan zou kunnen. Dat
argument heb ik ook nooit gebruikt. Ik vraag mevrouw Podt alleen om als
ze mij een vraag stelt, ook te luisteren naar het antwoord en daarbij de
cijfers te laten spreken. In de cijfers zien we dat door het kabinet
€800.000 beschikbaar is gesteld, waarmee we in het komende jaar 600
kinderen kunnen helpen. Er wordt nog een veelvoud, van meer dan 24
miljoen euro, beschikbaar gesteld door het kabinet, om patiënten en
mensen in de regio te helpen. Maak de som maar, zou ik bijna tegen
mevrouw Podt willen zeggen, om aan te tonen hoeveel mensen we daarmee
kunnen helpen. Ik denk oprecht dat mevrouw Podt de gezondheidzorg, de
kennis en expertise die aanwezig zijn in Jordanië en Egypte tekortdoet,
omdat het niet zozeer zo is dat de kennis en expertise ontbreken, maar
de capaciteit. Het zorgstelsel piept, kraakt en beeft daar. Daar moeten
we bij helpen, omdat we nou eenmaal zien dat die vluchtelingenstroom op
gang komt. Die moet een plek krijgen. Die mensen hebben zo snel mogelijk
hulp nodig.
Mevrouw Podt (D66):
Ik heb op geen enkele manier gezegd dat ik de mensen of de
gezondheidszorg in Jordanië of Egypte onderschat. Natuurlijk niet! Het
gaat hier om hele, hele specifieke gevallen. Dat zei de heer Van Campen
zelf ook. Er zijn drie kinderen die door de WHO zijn beoordeeld, hele
zeldzame vormen van kanker hebben en acute behandeling nodig hebben voor
leukemie, een ewingsarcoom en een neuroblastoom. Je kunt daar geen
oncoloog of een apparaat naartoe sturen om ervoor te zorgen dat dat
gebeurt. Daar heb je niks aan! Deze kinderen gaan dood op het moment dat
we het niet op deze manier doen. We hebben de mogelijkheid om dat te
doen. En dan zegt meneer Van Campen: wilt u dan geen rekensommetje met
mij maken? Nee, ik wil geen rekensommetje maken met de heer Van Campen!
Ik wil deze kinderen helpen.
De heer Van Campen (VVD):
We kunnen met €800.000 30 patiënten helpen in Nederland, met alle
logistiek die nodig is om dat voor elkaar te krijgen, of we kunnen 600
mensen in de regio helpen, en een veelvoud daarvan met de 24, 25 miljoen
die het kabinet nog beschikbaar moet stellen. Laat ik mijn vraag tijdens
het commissiedebat Humanitaire hulp in de richting van het kabinet hier
herhalen: de VVD-fractie wil heel snel duidelijkheid van het kabinet
over hoe we die resterende 24,2 miljoen gaan inzetten om patiënten,
mensen daar te helpen.
De heer Diederik van Dijk (SGP):
Ik ga even terug naar Slowakije, waar de heer Van Campen een aantal
stevige bewoordingen aan wijdde, in die zin dat hij acties bepleit tegen
Slowakije. Europees recht gaat boven nationaal recht; dat weten we al
sinds Costa/ENEL, maar is het punt niet veel meer dat het hier over
terreinen van huwelijk, gezin, draagmoederschap en seksualiteit gaat,
waar Europa niet over gaat? Hoe weegt de heer Van Campen dat?
De heer Van Campen (VVD):
Dat is niet waar. Slowakije geeft zelf aan dat het nationaal recht boven
Europees recht stelt. Daar kan geen enkele sprake van zijn. Dat schrijft
het kabinet ook in de opgestelde brief. Ik heb eerder met de heer
Diederik van Dijk gewisseld over abortuszorg in Polen. Daarbij heb ik
hem aangegeven dat de Poolse bevolking democratisch gaat over wat wel en
niet wordt gelegaliseerd en geaccepteerd. Ik heb dat te accepteren als
democraat. Ik vind daar van alles van, maar ik heb dat te accepteren. In
het geval van Slowakije is het daadwerkelijk anders, omdat
grondwetswijzigingen worden aangenomen en voorgesteld worden die
nationaal recht boven Europees recht stellen. Daar kan geen sprake van
zijn. Slowakije heeft maar één keuze, namelijk zich verhouden tot de
afspraken die we internationaal en Europees met elkaar hebben
gemaakt.
De heer Diederik van Dijk (SGP):
Ik betwist inderdaad dat dit zou vallen onder het Europese recht, maar
laat ik de vraag nog iets anders inkleden. Ik hoorde de heer Van Campen
ook heel veel waarde hechten aan de geopolitieke verhoudingen. Speelt
dat hier niet ook mee in het grotere plaatje? Landen als Moldavië of
Hongarije willen we graag aan onze kant houden, maar geven we hen
daarvoor ook de ruimte? Misschien zitten zij er op bepaalde onderwerpen
die we net uitwisselden, anders in dan de mainstream in Europa. Hoe
divers kunnen wij zijn en wat weegt dan het zwaarst, de geopolitieke
veiligheid of die andere punten?
De heer Van Campen (VVD):
Zuiver democratisch heeft de heer Diederik van Dijk wellicht een punt,
maar ik betwijfel of het zo onbevangen en onschuldig is als de heer Van
Dijk het hier voordraagt. Volgens mij zien we namelijk dat er een
georganiseerde, structurele agenda van het Kremlin achter zit, omdat we
exact dezelfde wetsvoorstellen in Hongarije zien, in Slowakije, in
Georgië en in het verleden ook in Polen. Dat is een uiteindelijke
bedreiging van binnenuit die we ons in deze onveilige, onzekere tijd
gewoonweg niet kunnen permitteren. Daar dienen Unielanden op te worden
aangesproken en aan te worden gehouden.
Mevrouw Dobbe (SP):
Als het gaat over medische evacuaties en cijfers, dan wil ik toch de
volgende cijfers ook even noemen. 80% van de medisch geëvacueerde
patiënten uit Gaza heeft in Egypte nog geen dokter gezien. Er zijn 137
kinderen gestorven op een wachtlijst. Het is niet of-of, maar en-en. Je
moet investeren in de regio, maar je moet ook de kinderen helpen die nu
sterven. Aan het begin van zijn betoog reflecteerde de heer Van Campen
op het akkoord dat er nu ligt, van Netanyahu, Trump en Blair. Onderdeel
van dat akkoord is niet alleen vrede, maar ook een soort dreiging. Als
dit akkoord er niet komt, dan is er een soort vrijbrief, ook vanuit de
Verenigde Staten, "to finish the job", oftewel om de genocide af te
maken. Wat vindt de heer Van Campen van die uitspraak als we kijken naar
de mensen die niks met Hamas te maken hebben, naar al die moeders die
proberen om hun kinderen in leven te houden, naar de kinderen die
proberen te overleven in een genocide en naar de andere mensen die nu in
hongersnood leven in Gaza en hier de dupe van zullen worden op het
moment dat niet tot een akkoord wordt gekomen?
De heer Van Campen (VVD):
Laat ik hier heel eerlijk zijn over wat ik dacht toen ik gisteren de
eerste contouren zag van dit voorstel: het is te mooi om waar te zijn.
Nu ik hier sta, denk ik dat heel eerlijk gezegd nog steeds. Ik vind dat
we het kabinet moeten steunen en dat we onze schouders eronder te zetten
hebben als dit uiteindelijk zicht kan bieden op een tweestatenoplossing
met op z'n minst een wapenstilstand. Maar de uitspraken die mevrouw
Dobbe hier herhaalt — denk aan: to finish the job — zijn geen zinnen die
je zou verwachten in een vredesakkoord. Laten we dus in vredesnaam hopen
dat de druk op Hamas die internationaal, ook vanuit Arabische landen in
de regio, wordt opgevoerd, overtuigend genoeg is om mee te werken aan
dit twintigpuntenplan . Ik hoop dat dat gaat gebeuren. Dat zullen we nu
eerst moeten afwachten.
De voorzitter:
Uw laatste interruptie.
Mevrouw Dobbe (SP):
Ik wil het volgende zeggen voordat we terechtkomen in een discussie van
"ik geef geen antwoord op als-danvragen". Het is hier namelijk wel
relevant. Ik hoop ook dat in ieder geval de genocide stopt. Ik heb een
aantal hele kritische noten en zorgen over wat er verder in dat akkoord
staat, maar ik wil ook gewoon dat het bloedvergieten nu stopt. Die
mensen moeten het gewoon kunnen overleven, want anders valt er niks meer
te regelen. Maar wat zegt de VVD op het moment dat het nu niet tot een
akkoord komt en de genocide alleen maar erger wordt? Dan er is er
namelijk een vrijbrief om eens effe lekker door te stoten, nog erger dan
wat nu gebeurt. Wat moeten we dan doen? Op dit moment zien we namelijk
maar heel beperkt nationale maatregelen, ook vanuit Nederland. Als het
nog erger wordt, zegt de VVD dan: ja, dan had er maar een akkoord moeten
komen? Of zegt de VVD dan: nee, dan moeten we volle bak en met sancties
voorkomen dat elke Gazaan van de kaart wordt geveegd?
De heer Van Campen (VVD):
Dan zal mevrouw Dobbe een VVD horen die hetzelfde betoogt als in de
afgelopen weken, namelijk dat wij vinden dat de druk op de Israëlische
regering moet worden opgevoerd om het wapengekletter te staken. Daarbij
moeten burgers worden ontzien en hulpverleners in het gebied kunnen
komen om hulp te bieden. Van die lijn zullen wij dan niet afwijken. Wij
vinden dan dat de Verenigde Staten daar als cruciale speler in de regio
natuurlijk ook op moet worden aangesproken; dat zal moeten blijven
gebeuren.
De heer Van Baarle (DENK):
Allereerst heb ik een vraag over de medische evacuaties uit Gaza van met
name kinderen. Ik vraag me af over de heer Van Campen het interview met
de directeur van Artsen zonder Grenzen in Trouw heeft gelezen.
De heer Van Campen (VVD):
Zeker.
De heer Van Baarle (DENK):
Daarin heeft hij het over een meisje in Gaza; hij was in gesprek om haar
te evacueren. Dat meisje had behandeling voor kanker nodig. Dat meisje
is inmiddels overleden. De directeur van Artsen zonder Grenzen zegt dat
hij politiek gesteggel ziet. Hij ziet een meisje dat lijdt aan kanker en
dat gered kan worden. De politiek doet dat niet — die doet dat gewoon
niet! — terwijl het zou kunnen. We hebben geen tijd te verliezen. Waarom
is de VVD nou niet bereid om dit soort kinderen de mogelijkheid te
bieden dat hun leven gered wordt in Nederland?
De heer Van Campen (VVD):
Dat doen wij wel degelijk. Dat doen wij wel degelijk. Niet voor niets
vinden wij dat het kabinet zo snel mogelijk moet aangeven hoe we
Jordanië kunnen helpen en capaciteit kunnen bieden om mensen op te
vangen, hoe we Egypte kunnen helpen om het piepende en krakende
zorgsysteem te ontzien en hoe we ervoor kunnen zorgen dat Qatar niet
langer wegduikt voor de verantwoordelijkheid om mensen op te vangen. Dat
hebben ze eerder weliswaar in groten getale gedaan, maar inmiddels zijn
ze daarmee gestopt. Wij vinden dat de regering de verantwoordelijkheid
heeft om Saudi-Arabië aan te spreken in de regio, want dat land heeft op
dit moment slechts één patiënt opgevangen. Dat zijn maatregelen waarvan
wij vinden dat het kabinet er heel snel werk van moet maken, zodat
mensen maar een korte afstand hoeven af te leggen om zo snel mogelijk
zorg te krijgen.
De heer Van Baarle (DENK):
Dat mantra van de VVD over opvang in de regio — het spijt me echt dat ik
het moet zeggen — komt in de praktijk neer op lijden in de regio en, in
het geval van dat meisje, sterven in de regio. Het zijn kinderen die
zonder behandeling doodgaan. Als die kinderen die behandeling niet
krijgen, gaan zij binnen enkele dagen of binnen enkele weken dood. Die
kunnen niet wachten op een VVD die zegt: we gaan kijken of we in de
regio eventueel op termijn iets kunnen arrangeren. Dan zijn die kinderen
dood, net zoals de 137 kinderen die de afgelopen tijd op een lijst
hebben gestaan; die zijn nu ook dood. Wat belet de VVD om kinderen die
binnen enkele dagen dood kunnen gaan hier in Nederland gewoon te helpen?
Waarom wil de VVD dat niet doen?
De heer Van Campen (VVD):
Laat ik allereerst zeggen dat ik hier met dezelfde grootst mogelijke
ernst sta als de heer Van Baarle. Volgens mij verschillen we daarin vrij
weinig van elkaar, omdat het leed ons allebei bezighoudt, onder onze
huid zit, ons wakker houdt. Dat delen we met elkaar. Maar we verschillen
van mening over de vraag waar we mensen het beste mee kunnen helpen. Als
ik hoor dat we 30 mensen kunnen helpen in Nederland na een lange
evacuatie, waar logistiek ook nog van alles voor moet gebeuren, of dat
we voor €800.000 600 kinderen kunnen helpen en dat het kabinet daarbij
nog 24,2 miljoen beschikbaar heeft om in de regio het zorgsysteem te
ontlasten, zodat we honderden mensen kunnen helpen in de regio, dan
denkt mijn fractie in alle oprechtheid dat we daar beter aan doen dan —
het spijt me om dit te moeten zeggen — symbolisch enkele tientallen
mensen hiernaartoe evacueren. Daarover verschillen we dan van mening.
Maar wij denken dat je de impact maakt in de regio, daar waar de kennis
en expertise er is. Jordanië en Egypte zijn ontwikkelde landen. Qatar en
Saudi-Arabië zijn ook ontwikkelde landen waarin dit specialisme aanwezig
is. Ik vind dat we die landen moeten helpen, de eerste twee bij het
vergroten van de capaciteit en de andere twee door het opvoeren van
diplomatieke druk, zodat ze weer mensen opvangen.
De heer Van Baarle (DENK):
We hebben het debat tot nu toe respectvol en fatsoenlijk gevoerd, maar
ik vind het echt door een dieptepunt zakken als de heer Van Campen van
de VVD zegt: het leven redden van tientallen kinderen is symboliek.
De heer Van Campen (VVD):
Nee, nee, dat heb ik niet gezegd.
De heer Van Baarle (DENK):
Dat zei de heer Van Campen net. Hij zei dat dat een symbool is en dat we
de landen in de regio dus maar aanspreken op hun verantwoordelijkheid.
Tegelijkertijd sterven die kinderen op dit moment. Ik vind het zo
cynisch om hier, vanuit het rijke en welvarende Nederland, waar we die
capaciteit gewoon hebben, waar ziekenhuizen en zorgverleners zeggen dat
we het kunnen, te zeggen: we doen het doelbewust niet. Het risico nemen
dat die kinderen doodgaan, wijzen naar anderen en zeggen dat het
symboliek zou zijn omdat we de dingen volgens de VVD beter in de regio
kunnen organiseren ... Het is toch egoïsme ten top als je kinderen die
sterven niet wil helpen? Ik vind dat de VVD zich hiervoor moet
schamen.
De heer Van Campen (VVD):
Laat ik de heer Van Baarle allereerst corrigeren. Ik heb niet gezegd dat
het een symbool zou zijn als we 30 mensen zouden evacueren en helpen. Ik
heb gezegd dat het eerder op een symbool lijkt als je 30 mensen
evacueert terwijl je een veelvoud van die mensen in de regio de juiste
zorg kunt bieden. Ik herhaal nog maar eens... Met €800.000 kun je het
komende jaar 600 kinderen helpen, waarvan een veelvoud, als je het
optelt tot de beschikbaar gestelde 24,2 miljoen euro ... De heer Van
Baarle kan wellicht reflecteren op het debat dat vorige week is gevoerd
in deze Kamer, het commissiedebat Humanitaire hulp waarin heel duidelijk
door de staatssecretaris is aangegeven dat Nederland met die 25 miljoen
voor het ontzien en het opvangen van capaciteit in de regio een veelvoud
doet van wat andere Europese landen doen. We horen hier vele collega's
heel vaak aangeven hoeveel mensen er worden opgevangen in Europese
landen, maar we horen niet wat andere landen doen om Jordanië en Egypte
te helpen om de zorgcapaciteit te kunnen bieden en op te vangen. Dat
vind ik jammer, want dat vind ik een oneerlijk beeld geven. Ook mijn
fractie wil dat die kinderen worden geholpen. Ook mijn fractie wil dat
de kinderen de strook uit gaan. Ook mijn fractie vindt dat ieder
mensenleven dat we hebben te betreuren, er een te veel is.
Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
Ik ga toch een poging doen om nader tot elkaar te komen. Er staan op dit
moment 15.600 mensen op de evacuatielijst, voor wie op dit moment geen
adequate medische zorg beschikbaar is in de regio, om wat voor reden dan
ook. De helft daarvan zijn ernstig zieke of gewonde kinderen. Niemand
bekritiseert hier wat het kabinet doet; we bekritiseren wat we niet
doen. Erkent de heer Van Campen dat de 15.600 mensen die op dit moment
op die evacuatielijst staan, ook al zouden we morgen vele tientallen
miljoenen overmaken naar die buurlanden, volgende week niet geholpen
kunnen worden?
De heer Van Campen (VVD):
Dat erken ik, maar die 15.600 mensen zijn morgen ook niet in Nederland
geholpen. Mijn fractie is er dus van overtuigd dat we de capaciteit in
de regio moeten benutten en ontzien om mensen daar op te vangen. Het
denken staat nooit stil. Niet voor niets heeft mijn fractie gezegd tegen
het kabinet dat we binnen een week duidelijk en helder willen hebben of
we met dat geld daadwerkelijk acute zorg kunnen bieden, of daar
daadwerkelijk mensen mee geholpen zijn en of we daarmee daadwerkelijk
Jordanië en Egypte kunnen ontzien. Ik hoop dat de minister-president
vanavond misschien al wat meer kan zeggen over hoe hoopgevend dat is.
Laten we daarnaar luisteren. Dat weegt mijn fractie keer op keer.
Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
Dat geeft hoop, want de heer Van Campen weet dat er donderdagavond weer
een hoofdelijke stemming zal zijn om dit mogelijk te maken. De realiteit
is als volgt. We spreken met experts. We spreken — ik hoop de heer Van
Campen ook — allemaal met dezelfde experts, de mensen in de regio en de
artsen. Ondanks al het geld dat we kunnen bieden, is het niet zo dat die
wachtlijst opeens weg is. Bondgenoten van ons in Europa, bijna elk
West-Europees land, hebben gezegd: natuurlijk nemen wij dan ons aandeel.
Het is niet een permanente oplossing. Het is een tijdelijke oplossing.
Ik ben het met de VVD eens dat uiteindelijk het allerbeste zou zijn als
de Palestijnen gewoon door Palestijnen geholpen kunnen worden, het
liefst gewoon in hun eigen land, door familie. In Gaza kan dat niet —
daar zijn alle ziekenhuizen kapotgeschoten door Israël — maar op de
Westbank hopelijk wel, en als het daar niet lukt in de regio. Daar ben
ik het mee eens. Dat is een veel betere oplossing, maar op dit moment is
dat helaas niet het antwoord voor die 15.600 mensen die op de
evacuatielijst staan. Ik hoop echt, ik hoop echt, dat er nog ruimte is
bij de VVD om voor donderdag, als we weer een rondetafel hebben met
artsen die in die regio gewerkt hebben, te kijken of deze kleine stap
uit medemenselijkheid genomen kan worden door de fractie van de VVD.
Daar hoop ik op.
De heer Van Campen (VVD):
Ik waardeer de wijze waarop we met elkaar het debat voeren over dit
gevoelige onderwerp. Mijn fractie doet er alles aan om die keuzes te
maken en die oplossingen en die voorstellen te bepleiten die mensen
uiteindelijk echt gaan helpen en die mensen uiteindelijk echt de zorg
gaan bieden die zij nodig hebben. Dat zeg ik vanuit de grond van mijn
hart. Wij wachten nu op de uitwerking door het kabinet van wat de
beschikbaar gestelde middelen aan opvang in de regio zelf gaan bieden,
omdat we gewoon willen dat zo veel mogelijk mensen geholpen worden.
Staatssecretaris De Vries heeft het vorige week aangegeven, maar laten
we de minister-president in dit debat ook vragen, omdat andere Europese
landen worden benoemd, of hij een beeld kan geven van wat andere
Europese landen beschikbaar stellen om in de regio zorg te bieden. Ik
denk dat dat een evenwichtiger beeld geeft van wat de Europese inzet is.
Volgens mij doen we er als Nederland alles aan om dit afschuwelijke,
afgrijselijke menselijke leed een halt toe te roepen.
De voorzitter:
Dank u wel. De heer Van Baarle, DENK.
De heer Van Baarle (DENK):
Voorzitter. Met de politieke medeplichtigheid van deze regering blijft
Israël de verschrikkelijke genocide in Gaza plegen. Terwijl de
Nederlandse regering wegkijkt, rooft Israël steeds meer Palestijns land.
Terwijl deze regering vlucht in loze woorden, sterven Palestijnse
kinderen en worden Palestijnen uitgehongerd, twee jaar lang. Twee jaar
lang bommen op vluchtelingenkampen. Twee jaar lang bommen op
ziekenhuizen. Twee jaar lang bommen op hulpverleners. Tienduizenden
Palestijnen vermoord. Twintigduizend vermoorde Palestijnse kinderen.
Twee jaar lang genocide. Je wordt er gek van.
De criminele staat Israël is niet de enige verantwoordelijke voor deze
horror. Palestijnse kinderen en Palestijnen zijn ook vermoord als gevolg
van het handelen van de Nederlandse regering en het niet-handelen van de
Nederlandse regering. Deze regering bleef Israël steunen en het recht op
zelfverdediging rondbazuinen. Deze regering blijft wapens kopen van
Netanyahu en liet hem spullen krijgen voor zijn leger. Deze regering
weigert keiharde sancties tegen Israël en Netanyahu in te stellen. Deze
regering weigert om Palestijnse kinderen op te vangen. Een paar dagen
terug stierf een Palestijns meisje van 15 maanden oud aan leukemie,
terwijl artsen haar wilden evacueren. De Nederlandse regering weigert
tot op de dag van vandaag doelbewust om kinderen als haar een
behandeling te geven in Nederland. Waarom? Waarom?
Dan durven de premier en zijn kabinet er aanstoot aan te nemen dat ik
heb gezegd dat ze politiek bloed aan hun handen hebben. Laat ik mezelf
verduidelijken: dit kabinet hééft bloed aan de handen.
De voorzitter:
Ik vind dat …
De heer Van Baarle (DENK):
Politiek.
De voorzitter:
Politiek of niet, ik vind het echt veel te ver gaan om de term "bloed
aan de handen" te gebruiken voor mensen hier aanwezig. Ik heb dat
indertijd ook gezegd toen het werd gebezigd in de richting van minister
Veldkamp. Ik voel me er echt unheimisch bij. U bent nu iemand die hier
aanwezig is, een vertegenwoordiger van de Kroon, aan het beschuldigen
van iets wat heel ver gaat. Ik zou u willen verzoeken om dat niet te
doen. Ik zou u willen verzoeken om dat niet te doen.
De heer Van Baarle (DENK):
Dat mag u verzoeken, voorzitter. Ik sta alleen op het feit dat ik hier
principiële politiek mag bedrijven op basis van het feit dat ik als
volksvertegenwoordiger en als controleur van de regering moet
constateren dat deze regering willens en wetens onvoldoende doet om een
genocide te stoppen en het leger van Netanyahu blijft voorzien van geld
door het kopen van wapens.
De voorzitter:
Dat is uw goed recht, maar de uitdrukking "bloed aan de handen" van
mensen hier aanwezig, van een regeringsleider, gaat mij echt veel te
ver. Dat heb ik in het verleden ook tegen u gezegd. Maar goed, als u
gewoon verdergaat.
De heer Van Baarle (DENK):
Maar, voorzitter, ik blijf erbij dat ik als volksvertegenwoordiger mag
zeggen en hoor te zeggen dat een regering op het moment dat zij niets
doet om genocide te stoppen, politiek bloed aan de handen heeft. Ik
blijf erbij dat ik dat als volksvertegenwoordiger mag zeggen.
De voorzitter:
Ik protesteer daartegen, want in het Reglement van Orde staat dat "we
elkaar met respect moeten behandelen". Ik vind dit geen respect. U gaat
verder.
De heer Van Baarle (DENK):
Voorzitter, ik wou dat er aan al die uitingen die hier in dit huis zijn
gedaan — de Palestijnen die "een nepvolk" werden genoemd en de
Nederlandse regering, de premier die, toen er bommen vielen op
ziekenhuizen in Gaza, zei dat Israël het recht had om zich te verdedigen
— aanstoot werd genomen. Ik zie hier een keiharde dubbele maat. En ik
zie hier ook dat de ogen worden gesloten voor het leed van de
Palestijnen. Ik vind dat de regering politiek medeplichtig is, want ze
schenden hun ambtsplicht. Zoals u weet, vindt de fractie van DENK ook
dat leden van de Nederlandse regering daarvoor vervolgd moeten worden.
Ik blijf dat zeggen, totdat die medeplichtigheid stopt.
Voorzitter. DENK heeft uiteraard kennisgenomen van het Trump-plan. Wij
hebben daar grote bezwaren tegen, want wat ons betreft kan je niet
zonder inspraak van de Palestijnen opleggen dat zij een buitenlands
bestuur krijgen, met nota bene Trump en Tony Blair, de man die
hoogstpersoonlijk verantwoordelijk was voor de Britse steun aan de
Irakoorlog en daarmee voor talloze doden. Wat DENK betreft bepalen de
Palestijnen door wie ze worden bestuurd, niet Trump en ook niet Blair.
Ook blijft in dit plan de blokkade en bezetting van Gaza in stand.
Zolang het plan dit oplegt, heeft DENK daar moeite mee. Wat er moet
gebeuren is dat er keiharde sancties tegen Israël komen: boycots,
desinvesteringen en sancties.
Tot slot wil ik deze minister-president vragen naar de humanitaire
Flotilla die met elf Nederlanders onder de Nederlandse vlag naar Gaza
vaart. Wat gaat de Nederlandse regering doen om die opvarenden te
steunen, die helden die de illegale blokkade van Gaza proberen te
doorbreken en de Palestijnen in Gaza van humanitaire hulp willen
voorzien?
Dank, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel. De heer Dassen van Volt.
De heer Dassen (Volt):
Dank, voorzitter. De veiligheidssituatie in Europa lijkt de afgelopen
weken met de dag te verslechteren. Het begon met de droneaanvallen in
Polen. Sindsdien is het NAVO-luchtruim ook in Roemenië, Denemarken,
Estland en Noorwegen geschonden. Ik hoor graag van de premier hoe hij
reflecteert op de recente ontwikkelingen en ook welke concrete acties
het kabinet nu neemt om het NAVO-luchtruim en ook Nederland veilig te
houden. We lezen bijvoorbeeld dat Duitsland bezig is om de wet zo te
wijzigen dat het sneller kan ingrijpen bij mogelijke droneaanvallen. Ik
vraag aan de premier: kan Nederland hetzelfde doen en is dat
noodzakelijk?
Voorzitter. Nu de Russische oorlogseconomie steeds verder vast dreigt te
lopen, probeert Poetin uit alle macht de westerse steun aan Oekraïne te
ondermijnen. Wat Volt betreft is dit dan ook juist het moment om
Oekraïne alle steun te geven die nodig is om Poetin aan de
onderhandelingstafel te krijgen. Ik las eerder over het goede nieuws dat
Oekraïne ook in Nederland productielijnen opent om drones te produceren.
Daarvoor wil ik het kabinet complimenteren, maar het is nog wel
onvoldoende. Zo moet Europa nu besluiten om de Russische tegoeden in te
zetten voor de Europese defensie-industrie. We moeten nu de maximale
industriële capaciteit benutten. Daar lijkt ook bondskanselier Merz zich
van bewust. Ik hoor graag of de premier de positie van Merz deelt en de
Russische tegoeden wil gebruiken voor de steun aan Oekraïne, met de
opties die daar nu voor op tafel liggen.
Voorzitter. Daarnaast is er het voorstel om een no-flyzone in te stellen
voor het westen van Oekraïne. We hebben daar eerder al met de premier
over gedebatteerd, maar het lijkt nu harder dan ooit nodig om te zorgen
dat we op het slagveld de Oekraïners ontlasten, juist ook om te zorgen
dat ons eigen NAVO-luchtruim veilig wordt gehouden. Ik hoor dan ook
graag of de premier, in navolging van de Poolse minister van
Buitenlandse Zaken, hier meer voor begint te voelen.
Voorzitter. Tijdens de informele top wordt ook gesproken over de
toetreding van Oekraïne en Moldavië tot de Europese Unie. Het
lidmaatschap van de EU is naast een economische impuls ook een grote
veiligheidsgarantie voor beide landen. Zoals gewoonlijk is het de
Hongaarse dictator Orbán die dwarsligt. Staat de premier achter het plan
van Raadsvoorzitter Costa om ervoor te zorgen dat er met een
gekwalificeerde meerderheid besluiten genomen kunnen worden over de
toetredingsgesprekken voor beide landen, zodat we niet elke keer opnieuw
dat veto door moeten, waarbij Orbán ons kan gijzelen?
Naast de EU-toetreding staat ook de Europese defensiegereedheid in 2030
op de agenda. Met die gereedheid loopt het nog geen vaart. Dat vindt
niet alleen Volt; dat vinden ook veel experts. Hoe kijkt de premier
hiernaar? Vindt hij dat Europa nu echt de noodzakelijke stappen neemt om
Europabreed de benodigde strategic enablers aan te schaffen, waarvoor we
nu nog volledig afhankelijk zijn van de Verenigde Staten? Welke stappen
zet de minister-president zelf om ervoor te zorgen dat dat proces
versneld wordt?
Voorzitter. Dan zou ik graag nog iets zeggen over Slowakije. Daar heeft
het parlement een grondwetswijziging mogelijk gemaakt die het nationale
recht boven het EU-recht plaatst op het gebied van zogenaamde nationale
identiteit, met als gevolg een aanval op de rechten van de queer
gemeenschap. Dat is wat Volt betreft onacceptabel. Ik ben blij om te
lezen dat het kabinet deze acties veroordeelt, maar ik lees ook dat het
kabinet zelf nog geen vervolgstappen zet. Ik hoor graag of het kabinet
zich achter het voorstel van Volt schaart om een formele klacht tegen
Slowakije in te dienen bij de Europese Commissie. Ik overweeg daarover
ook een motie in te dienen in de tweede termijn.
Voorzitter. Dan Gaza. De genocide gaat daar door. Ik hoor graag van de
premier hoe hij kijkt naar het plan van Trump om de situatie in Gaza te
verbeteren. Hoe kan het zijn dat de minister-president zo positief is
over het plan, terwijl er nog zoveel onbekend is over de exacte details
en terwijl de Palestijnen zelf geen zeggenschap lijken te hebben over
hun toekomst? Ik sluit me ook volledig aan bij de vragen die gesteld
zijn over de medische evacuaties van kinderen en anderen. Ik vind het
onvoorstelbaar dat het kabinet nog steeds niet bereid is om de
noodzakelijke stappen te zetten om juist op dit moment de levens te
redden van die kinderen, die dat zo hard nodig hebben. Waarom doet de
Nederlandse regering niet wat ze verplicht is onder het
Genocideverdrag?
Voorzitter, dan het laatste. Net als andere collega's sprak ik vandaag
de mensen op de Flotilla. Zij staan op het punt om de 150 zeemijl
richting Gaza te doorkruisen. Wat doet het kabinet om ervoor te zorgen
dat deze mensen veilig blijven en dat het er voor hen zal zijn, mocht
Israël hun schade berokkenen?
Dank, voorzitter.
De voorzitter:
De heer Kahraman, Nieuw Sociaal Contract
De heer Kahraman (NSC):
Voorzitter. Laat ik beginnen met te zeggen dat we niet naïef moeten
zijn. De dreiging die van Rusland uitgaat, is reëel. Zie alleen al de
situatie van de afgelopen dagen waarbij het luchtruim van de EU meerdere
keren is geschonden. Daarom zijn we als Nieuw Sociaal Contract voor
herbewapening van Europa en een grotere zelfstandigheid ten opzichte van
de VS als het de Europese defensie aangaat. Maar laat ik ook heel
duidelijk zijn: de NAVO is en blijft de hoeksteen van onze verdediging.
We hebben in deze Kamer herhaaldelijk gepleit voor versterking van onze
defensie en voor onverminderde steun aan Oekraïne, zodat het land ooit
met een sterke uitgangspositie aan de onderhandelingstafel kan
verschijnen voor een vredesakkoord, al lijkt dat nog ver uit zicht. Maar
juist als wij de experts volgen en erkennen dat Rusland ook in de
komende jaren een dreiging voor Europa blijft, is zorgvuldigheid nodig.
Ja, er moet gekeken worden naar de financiering van defensie op Europees
niveau, maar we mogen ons niet laten meeslepen door een paniekgolf van
gezamenlijke schulden die niet meer onder controle zijn. Lidstaten
moeten zelf binnen hun begroting keuzes maken om de gezamenlijke
verdediging te financieren.
Voorzitter. Dan over de toetreding van Oekraïne tot de EU. Voor NSC is
het helder dat dit geen overhaast proces mag zijn. Oekraïne kan op
termijn toetreden, maar het moet voldoen aan dezelfde criteria als elke
andere kandidaat-lidstaat. De Kopenhagencriteria zijn heilig. Dat neemt
niet weg dat wij Oekraïne waar mogelijk moeten helpen om stabiele
structuren op te bouwen.
Voorzitter. Tot onze verbazing heeft president Costa vandaag aangegeven
het vetorecht van lidstaten bij toetreding te willen afschaffen. Dat is
voor ons onacceptabel. Daarom zijn we voornemens om samen met de VVD
hier een motie over in te dienen.
Voorzitter. Omdat dit waarschijnlijk het laatste debat is dat we voor
het reces met de minister-president hebben, wil ik een punt maken over
iets wat mij diep heeft geraakt. Tot mijn verbazing zag ik onze
minister-president in New York de hand schudden van Al-Jolani. Al-Jolani
is de voormalige Al Qaidaleider, die tot voorkort een prijs van 10
miljoen dollar op zijn hoofd had, een man die zich weliswaar uitspreekt
over een Syrië voor alle burgers, maar in werkelijkheid verantwoordelijk
is voor het vermoorden van duizenden druzen, alawieten en christenen.
Sinds de omwenteling in Syrië waarschuw ik deze Kamer voor dit regime.
Samen met collega Ceder heb ik drie weken geleden een motie ingediend om
op Europees niveau en VN-niveau druk uit te oefenen op dit regime. Er
gebeurde niets. En nu zien we zelfs dat onze premier gesprekken voert
met Al-Jolani over toekomstige Nederlandse hulp. Hoe is dit mogelijk?
Kan de minister-president aangeven of hij in het gesprek ook de situatie
van de minderheden heeft aangekaart? Ik zal een motie indienen waarin ik
de regering nogmaals oproep om in EU- en VN-verband hard te werken aan
de bescherming van minderheden in Syrië en om de regering-Jolani onder
druk te zetten om de veiligheidssituatie te verbeteren.
Voorzitter. Laat ik afsluiten met te zeggen dat ik blij en verheugd ben
over het feit dat er een vredesplan is voor Gaza. Ik hoop dat de Kamer
dit met z'n allen gaat steunen en dat dit echt vrede kan brengen in
Gaza.
Maar laat ik ook afsluiten met de minister-president te bedanken, want
waarschijnlijk is dit het laatste debat dat we hebben. Dank voor uw
inzet voor Nederland en voor alles wat u heeft gedaan. Nogmaals, dank.
Ook dank aan de voorzitter.
De voorzitter:
U ook bedankt. Dan gaan we luisteren naar de heer De Roon, PVV.
De heer De Roon (PVV):
Voorzitter. Het is misschien wat op de achtergrond geraakt in dit debat
tot nog toe, maar eigenlijk debatteren we vandaag over de informele
Europese top van 1 oktober aanstaande. Een informele top klinkt
misschien vrijblijvend, maar laat u niet misleiden, want het is wel de
opmaat naar de Europese Raad, waar de grote beslissingen moeten vallen.
Wat er op die informele top op 1 oktober wordt voorgekookt, wordt elders
officieel ingediend.
Twee onderwerpen domineren de agenda: het versterken van de Europese
gezamenlijke defensieparaatheid en het versterken van de steun aan
Oekraïne, inclusief een negentiende sanctiepakket tegen Rusland. Laat ik
er geen doekjes om winden. De PVV zegt luid en duidelijk: wij accepteren
geen stap, geen centimeter en geen millimeter richting een Europees
leger. De praatjes over gezamenlijke defensieparaatheid zouden
uiteindelijk kunnen wijzen in de richting van een Europees leger. Ik
weet niet of dat de bedoeling is en ik hoop ook dat het niet de
bedoeling is, maar ik vraag vandaag aan de minister-president om te
bevestigen en ons te verzekeren dat dat niet de bedoeling is, en zeker
niet van Nederland. Samenwerken op defensiegebied kan in veel gevallen
prima binnen de NAVO. Dat is weer gebleken bij de recente operaties
Baltic Sentry en Eastern Sentry, die vanuit het NAVO-hoofdkwartier SHAPE
worden aangestuurd. De inzet van de EU op defensiegebied moet zijn: het
faciliteren van wat de NAVO vraagt. Samenwerking en coördinatie met de
EU is prima. De EU kan op onderdelen ook prima een ondersteunende en
faciliterende rol spelen; daar hebben wij geen enkel bezwaar
tegen.
Voorzitter. Dan Oekraïne. Ook daar kan ik duidelijk over zijn. De PVV
steunt Oekraïne in zijn recht op zelfverdediging. Poetin is de agressor
en Oekraïne is het slachtoffer. Oekraïne verdient onze steun en sancties
tegen Rusland zijn terecht. Maar steun kent grenzen en moet ook
realistisch zijn. Nederland heeft inmiddels ruim 20 miljard euro
uitgegeven aan Oekraïne — 20 miljard — terwijl Nederland dus al koploper
is in de steun aan Oekraïne. En dat gebeurt ook weer terwijl onze
zorgsector wacht op middelen, terwijl onze woningmarkt vastloopt en
terwijl veel Nederlandse gezinnen elke euro moeten omdraaien. Eventuele
additionele steun behoort mijns inziens besproken en beslist te worden
door een nieuw kabinet en een nieuw parlement, en niet op de valreep
door een dubbel demissionair kabinet.
Wat Nederland wel moet doen, is rechtvaardig handelen. Laat de bevroren
Russische tegoeden aangewend worden voor de wederopbouw van en steun aan
Oekraïne. Als er ergens geld ligt te slapen terwijl het ingezet kan
worden voor herstel en verdediging, dan is het onze plicht om dat te
bevorderen. Onze belastingbetaler mag niet voor eeuwig de broekzak zijn
van de Europese politiek. Steun Oekraïne ook in het meest nijpende
probleem dat ze hebben, namelijk het tekort aan manschappen. In
Nederland verblijven naar schatting 40.000 Oekraïense mannen in de
dienstplichtige leeftijd. Jonge mannen, meestal fit genoeg, zijn toch
veilig op onze bodem, ver van het front. Terwijl hun landgenoten in de
modder en onder Russisch vuur liggen, blijven zij hier in relatieve
veiligheid. De PVV zegt: dit kan niet. Dit is immoreel en onhoudbaar.
Wie zijn land in brand vindt, keert terug om te blussen. Wij eisen dat
het kabinet deze mannen terugstuurt, zodat Oekraïne zelf kan beschikken
over wie het land verdedigt. Dat is eerlijk, consistent, respectvol naar
de slachtoffers van de oorlog en Oekraïne vraagt er ook zelf om.
Voorzitter. Dan het negentiende sanctiepakket tegen Rusland. De PVV kan
dat ondersteunen, mits het werkt. We steunden eerdere pakketten en
kunnen ook dit pakket steunen als het doelgericht en effectief is.
Sancties moeten Rusland treffen op een manier die de Russische
oorlogsinspanning bemoeilijkt. Het pakket is nog niet afgerond, maar we
zien uit naar het moment dat dit wel het geval zal zijn. Ik memoreer ook
nog even het feit dat wij vorige week de motie hebben gesteund tegen
omzeiling van de sancties tegen Rusland via derde landen zoals
Kirgizië.
Dank u, voorzitter.
Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
Weet de heer De Roon dat er uitzonderingen zijn en voorwaarden waaronder
Oekraïense mannen wel het land kunnen verlaten?
De heer De Roon (PVV):
Die uitzonderingen zijn er inderdaad. Maar wat wilt u daarmee
betogen?
Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
Ik hoor hier een betoog van de PVV dat alle Oekraïense mannen die in
Nederland zijn, terug moeten. Maar er zijn terecht uitzonderingen
gemaakt vanuit de regering, bijvoorbeeld als je eigen zoon of vader is
omgekomen in de oorlog of als je drie of meer kinderen hebt. Zo zijn er
een aantal uitzonderingen. Het is dus niet zo dat elke Oekraïense man
die hier rondloopt, eigenlijk gewoon in het leger zou horen te zitten.
Ik ben dus benieuwd: hoe wil de PVV dat met dit plan gaan controleren?
Hoe wil zij dat de regering werk gaat maken van het plan dat de PVV hier
lanceert: alle Oekraïense mannen terug uit Nederland naar Oekraïne?
De heer De Roon (PVV):
Nou, ik denk niet dat ik hier in deze plaats nu een uitgewerkt plan moet
voorleggen aan de regering of aan mevrouw Piri. Ik vraag de regering om
het punt dat ik hier aanstip, serieus te nemen en te kijken wat ze ermee
kan. Dat is namelijk rechtvaardig, eerlijk en in het belang van
Oekraïne. En nogmaals, Oekraïne vraagt er ook zelf om.
Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
Grappig dat we onhaalbare, populistische voorstellen hier tegenwoordig
gaan presenteren als een wens van de Oekraïense regering. Dat is dit
niet. Het zou de PVV als grootste partij sieren dat ze, als ze iets
lanceert, ook bedenkt hoe dat zou moeten worden uitgevoerd.
De heer De Roon (PVV):
Het is onhaalbaar als mensen zoals mevrouw Piri het voor het zeggen
hebben in dit land. Gelukkig is dat nog niet het geval. Ik hoop vooral
dat dat zo blijft.
Dank u wel.
De voorzitter:
De heer Boswijk, CDA.
De heer Boswijk (CDA):
Dank u wel, voorzitter. De Finse president Stubb zei vorige week bij de
VN "Foreign policy is based on three pillars: values, interest and
power." Laten we die bril ook opzetten bij de Europese top.
Waarden. Internationaal recht is geen menukaart. Rusland moet worden
aangesproken op zijn brute agressie tegen Oekraïne. Maar onze
geloofwaardigheid brokkelt af als we bij onze bondgenoten wegkijken. Als
wij Poetin, terecht, veroordelen, maar wegkijken bij Netanyahu,
ondermijnen we ons eigen morele kompas. Hoe kijkt de premier
daarnaar?
Dan belangen. Europa is nog altijd te afhankelijk. Voor veiligheid
leunen we op Amerika, voor grondstoffen op China. Zonder de VS geen
Patriots, zonder China geen germanium voor drones of fregatten. Wat gaat
het kabinet doen? Gaat het er in Brussel voor pleiten die
afhankelijkheden af te bouwen en onze strategische autonomie te
versterken? Begin dit jaar heb ik een motie ingediend die breed is
ondertekend en breed is aangenomen, om te komen met een
Amerikastrategie, om te identificeren waar onze kwetsbaarheden zitten,
maar ook de kwetsbaarheden van de VS, zodat we daar wellicht ook gebruik
van kunnen maken. Waarom is deze motie nog niet uitgevoerd?
En dan macht. Macht begint met concrete actie. Nederland heeft dat laten
zien met een contract van 5,1 miljard euro voor de eerste
Patriotproductielijnen in Europa. Daarmee verdubbelen we de wereldwijde
capaciteit. MBDA kan meer leveren. Alleen, dan moeten er extra orders
komen. Is de minister-president bereid in Brussel te pleiten voor extra
orders, zodat de productie ook echt gaat draaien?
Dan Oekraïne. Nederland heeft 3,2 miljard toegezegd, waarvan 2 miljard
uit 2026 is vervroegd. Het is goed dat er tempo is, maar vrijwel al het
geld is nu al besteed of gelabeld. Er is dus geen ruimte meer voor
nieuwe steun of nieuwe orders. Dat kunnen we ons eenvoudigweg niet
permitteren. Herkent de premier dit beeld? Zo ja, is hij dan bereid snel
een behoefteonderzoek te doen, dat met de Kamer te delen en, indien
nodig, extra middelen vrij te maken? De oorlog in Oekraïne houdt
namelijk geen rekening met verkiezingen of een demissionair kabinet. Een
compliment aan de Oekraïense defensiebedrijven die inmiddels ook in
Nederland produceren; dat versterkt zowel hun krijgsmacht als onze
industrie. Ik vraag de premier: kan dit verder worden opgeschaald?
Dan grondstoffen. China ontziet de EU niet in zijn handelsoorlog met de
VS. Integendeel, Beijing knijpt de export van kritieke materialen als
germanium of gallium af. Die zijn cruciaal voor drones, fregatten en
straaljagers. Toch neemt onze afhankelijkheid op dat gebied toe. Expert
Joris Teer zei het eigenlijk vrij treffend: China trekt het kleed onder
de Europese herbewapening weg. Hoe kijkt de premier daarnaar? Deelt hij
deze analyse? Zo ja, welke acties gaat hij dan bepleiten in Brussel?
Komen er strategische voorraden? Gaan we onze eigen productie,
bijvoorbeeld die van Nyrstar in Budel, eindelijk versterken? Krijgen
deze grondstoffen prioriteit bij aanbestedingen voor Defensie en de
energietransitie?
Voorzitter, tot slot. De Duitse bondskanselier Friedrich Merz heeft
voorgesteld Oekraïne een renteloze lening van circa 140 miljard te
verstrekken, terug te betalen zodra Rusland de oorlogsschade vergoedt,
met bevroren tegoeden als achtervang, garanties voor lidstaten en latere
inbedding in het MFK. Hoe kijkt het kabinet naar dit voorstel? Laat het
helder zijn: wij hebben er al meerdere keren voor gepleit, sinds bijna
twee jaar geleden, om de bevroren Russische tegoeden direct te
confisqueren, direct aan Oekraïne te geven, meteen te gebruiken voor de
herbouw en te investeren in de defensie-industrie. Waarom gebeurt dat
niet? Kan er meer druk worden uitgeoefend op landen zoals België? Graag
een reactie.
Voorzitter. Stubb had gelijk: waarden, belangen en macht. Als we onze
waarden halfhartig verdedigen, verliezen we onze geloofwaardigheid. Als
we onze belangen uit handen geven, verliezen we onze autonomie. Zonder
macht verliezen we onze vrijheid. Het CDA kiest ervoor om die drie
pijlers overeind te houden, voor Oekraïne, voor Europa, maar ook voor
onszelf. Zou de premier willen reflecteren op deze drie pilaren?
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. De heer Eerdmans, JA21.
De heer Eerdmans (JA21):
Voorzitter, veel dank. JA21 is blij met het plan-Trump, dat hopelijk
gaat zorgen voor een spoedig einde aan het geweld in het Midden-Oosten.
Gelukkig zien wij inderdaad diverse Arabische landen massaal dat plan
verdedigen, waarmee Hamas het mes op de keel zal krijgen. Ik zag de
reactie van de premier hierop op X en die onderschrijf ik
volledig.
Voorzitter. Afgelopen weekend werd Oekraïne twaalf uur lang getroffen
door de grootste Russische luchtaanval van de oorlog: 600 drones en
raketten. NAVO-straaljagers vlogen boven Polen om de afzwaaiers op te
kunnen vangen. In het vorige Oekraïnedebat hebben we het er ook over
gehad. Mijn vraag is in hoeverre de Nederlandse luchtvaartwetgeving
adequaat genoeg is ingericht om het neerschieten van drones,
bijvoorbeeld rond Schiphol, veilig en effectief te kunnen
waarmaken.
Voorzitter. Buiten kijf staat dat Europa moet stoppen met het spekken
van de Russische oorlogskas. Dat was de eerste reactie van Zelensky op
de aanval en dat is wat Trump ons vorige week ook collectief gevraagd
heeft. Er is werk te verzetten rondom de Russische schaduwvloot, waarmee
Russische olie nog altijd in Europa terechtkomt, wordt witgewassen en
ook weer wordt verkocht in Europa. Hoe kijkt de premier naar de
handhaving van de maatregelen in het aangekondigde negentiende
sanctiepakket?
Voorzitter. De premier gaat dus naar Denemarken, naar Kopenhagen, voor
de top. Dat is een land waar JA21 best wel een fan van is. Dat is ook
wel bekend. Wij zijn fan van het Deense model. Ik denk dat de Denen al
lang geleden doorhadden dat je grote groepen kiezers bedient door te
luisteren naar wat zij willen, namelijk een veel strenger
migratiebeleid. Nederland heeft helaas de eerste trein van de opt-out
gemist, zeg ik via de premier tegen de oud-minister van Asiel, maar er
gaat nog een nieuwe trein vertrekken en dat is die van de gezamenlijke
hervorming. Nederland moet, denk ik, aanhaken bij landen als Denemarken,
België en Italië om de Europese kaders te moderniseren, conform de
moties van de leden Eerdmans, Boomsma en Van Zanten. Ervaart de premier
dit ook zo? Zit Nederland daadwerkelijk in deze kopgroep van
landen?
Voorzitter. Afgelopen zondag presenteerden wij met JA21 een
wijzigingsvoorstel, een protocol op het Europese Verdrag voor de Rechten
van de Mens. Dat is een goed verdrag, maar het is na 75 jaar ook uit de
tijd. Met name de artikelen 3 en 8 uit dat verdrag worden consequent te
ruim geïnterpreteerd, omdat dat kan. Dat betekent dat
oorlogsmisdadigers, criminele vreemdelingen en uitgeprocedeerden niet
uit Nederland kunnen worden uitgezet. De Belgische premier Bart De Wever
heeft intussen aangekondigd het EVRM te moderniseren, net als het
eerdere geluid van een groep van negen landen, waaronder Denemarken,
Italië en België. Zij hebben daar een brandbrief over gestuurd, die
helaas niet door ons kabinet werd ondertekend. Maar het ging om de
vraag: stellen we nou de soevereiniteit van Nederland centraal bij het
migratiebeleid of laten we ons leiden door een verdrag van 75 jaar
oud?
Voorzitter. Ons tekstvoorstel zit in dit protocol, dat ik graag, als het
mag, via de bode wil overhandigen aan de premier, om mee te nemen naar
Kopenhagen. Ik denk namelijk dat de noodzaak van een verdragswijziging
breed wordt ondersteund in de Kamer en dus ook aan de orde gesteld kan
worden in Kopenhagen. Het zou ons een lief ding waard zijn, want
uiteindelijk zien wij heel graag dat het protocol wordt ingebracht in
het Comité van Ministers van Buitenlandse Zaken van de Raad van Europa.
Nederland is voorzitter van dat Comité in 2026 en 2027. Het lijkt me een
uitgelezen kans om dan een internationale top te organiseren waar het
Comité kan overgaan tot modernisering van dat EVRM, dat nu toch op een
aantal fronten als een blok aan het been hangt. Mijn vraag is: wil de
premier dit ook doen?
Voorzitter, dank je wel.
De voorzitter:
Dank u wel. De heer Ceder, ChristenUnie.
De heer Ceder (ChristenUnie):
Voorzitter, dank. Ik wil dit debat beginnen met het nieuws over de
oorlog in Gaza, want we willen volgens mij allemaal dat het leed zo snel
mogelijk stopt. Er ligt nu een plan om de oorlog te beëindigen. Elk
moment is dus cruciaal om ervoor te zorgen dat het ook daadwerkelijk
gaat gebeuren. Het plan zou een einde aan de oorlog en de vrijlating van
de gijzelaars betekenen. Het meest krachtige onderdeel van het plan is
misschien wel dat Arabische landen en grootmachten als Pakistan en India
erachter staan, maar ook de Palestijnse Autoriteit. Ik hoor mensen net
zeggen: is er inspraak geweest door de Palestijnen? Er zijn twee smaken
als bestuur: de Palestijnse Autoriteit of Hamas. De bal ligt nu bij
Hamas. De Palestijnse Autoriteit heeft al akkoord gegeven, dus die
retoriek gaat niet meer op. De bal moet bij Hamas liggen.
Voorzitter. Het is ook goed dat de ideeën van kabinetsleden zoals
Smotrich en Ben-Gvir geen onderdeel zijn van het plan. De ChristenUnie
heeft er al langer voor gepleit dat, naast het opvoeren van druk op de
Israëlische regering en Hamas, de sleutel voor vrede niet in moties
vanuit de Nederlandse Kamer ligt, maar vooral in de handen van de VS en
de omliggende landen. Dat plan ligt er nu. Nu het voorstel van de VS op
goedkeuring van zowel Israël, Qatar als de Arabische landen kan rekenen,
ligt de bal dus bij Hamas. Mijn vraag aan de minister is dan ook wat
zijn reactie op het plan is.
Ik neem ook aan dat er vanuit de EU positief gereageerd wordt op dit
plan en dat de druk nu maximaal wordt opgevoerd om de oorlog te
beëindigen. Ik denk dat we de afgelopen maanden keer op keer gezien
hebben dat het juist verkeerd ging: daar waar de druk op de juiste plek
gelegd moest worden, voelde Hamas de ruimte om keer op keer weg te
lopen. Laten we nu het juiste doen.
Voorzitter. Het valt me ook op dat, juist nu de druk opgevoerd moet
worden, het redelijk stil blijft bij sommige partijen hier, die elke dag
weer zeiden: laat de oorlog stoppen. Juist nu laten zij te weinig horen.
Laten we dit moment grijpen.
Voorzitter. De premier spreekt tijdens de top over de versterking van de
Europese defensie. Dat is broodnodig, want Rusland is brutaal en heeft
het Europese luchtruim al meerdere malen geschonden.
De voorzitter:
De heer Boswijk, wellicht op het vorige punt.
De heer Boswijk (CDA):
Dat klopt, voorzitter. Ik deel de hoopvolle verwachting over dit
vredesplan, natuurlijk met allerlei slagen om de arm. Stel dat dit plan
geen succes wordt en er daarna maar een carte blanche wordt gegeven aan
de Israëlische regering; hoe kijkt collega Ceder daar dan naar?
De heer Ceder (ChristenUnie):
Ik neem aan dat de heer Boswijk het plan gelezen heeft. Daarin staat dat
de humanitaire hulp doorgaat en dat de zone die nu in handen is van IDF,
vervolgens door ISF overgenomen wordt. Bepaalde plannen gaan wel door,
maar dan blijft de isolatie die er nu is, in stand. Hamas is al twee
jaar een perpetuele oorlogsmisdaad aan het uitvoeren en laat de
gegijzelden niet vrij. Het is wel zaak dat dat gaat gebeuren. Alleen, ik
ben het met u eens dat we kijken naar een andere situatie, want het gaat
langer duren. Het is wel zo dat niet alleen Israël, maar ook andere
landen, die ook andere belangen hebben en er juist belang bij hebben dat
de Palestijnen veilig zijn, dat er geen oorlogsmisdaden gepleegd worden
en dat er een duurzame vrede komt, er nu ook bij betrokken zijn om
uitvoering te geven aan een gevolg wanneer Hamas er geen uitvoering aan
wenst te geven. Dat is een andere situatie dan dat er een vrijbrief is
en Israël gewoon zijn gang kan gaan. Alle landen die ik noemde,
kernmachten zoals India, Pakistan, de EU — Kallas heeft zich erachter
geschaard — Jordanië en Egypte, zullen Israël ervoor verantwoordelijk
houden om dat aspect na te leven. Ik weet niet hoe het gaat als Hamas
niet akkoord gaat. Ik weet wel dat het een veel minder gunstige situatie
is voor de Gazanen. Daarom verbaast het mij dat juist partijen en
organisaties die heel veel van zich hebben laten horen, vandaag redelijk
stil zijn. Laat Hamas voelen dat alle steun op aarde bij hen weg is, dat
ze gewoon moeten leveren en dat ze de Gazanen en de gijzelaars vrij
moeten laten. Ook zij houden de Gazanen vast. Dat is een antwoord op uw
vraag hoe er in het plan voorzien wordt in de situatie dat Hamas niet
akkoord gaat.
De voorzitter:
U continueert.
De heer Ceder (ChristenUnie):
Voorzitter. Rusland is brutaal en heeft het Europese luchtruim al
meerdere malen geschonden. Wij staan met onze mond vol tanden. Wij
sturen dure F-35's om een simpele drone neer te halen. Respect voor onze
piloten, maar dit is geen houdbare situatie. Met een F-35 een drone uit
de lucht halen, is niet effectief. De NAVO heeft Eastern Sentry
gelanceerd en de EU komt met een eigen initiatief. Is dit handig, zo
vraag ik de minister-president. Waarom laten we de regie niet bij de
NAVO?
Minister Brekelmans heeft eerder aangegeven dat Nederland lead nation
wil zijn rond drones en counterdronesystemen. Dat is mooi. Hoe wordt
Nederland betrokken in zowel het NAVO-initiatief als in het Europese
initiatief? Wat doen we in de tussentijd? Rusland gaat echt niet nog
drie jaar wachten voordat wij onze Europese dronemuur op orde hebben.
Wat doen we in de tussentijd?
Onderzoekers wijzen ons erop dat de Europese Unie veel te veel is
gefocust op de aanschaf van grote en dure wapensystemen. Het gaat
bovendien nog eens veel te traag. Ook bij de luchtruimschendingen door
Rusland zien we dat we nauwelijks in staat zijn om adequaat te reageren.
Dat is een stevige waarschuwing. Ik ben benieuwd naar de reactie van de
minister-president.
Voorzitter. Ten aanzien van Oekraïne laait het geweld op. Afgelopen
weekend was er weer een enorme Russische aanvalsgolf van dood en verderf
richting Oekraïne. De inwoners worden radeloos en reddeloos. Oekraïne
financieel en militair blijven steunen is het minste wat we kunnen doen.
Wat kunnen Nederland en de Europese Unie doen om in Oekraïne meer
luchtafweercapaciteit te creëren? Er ligt een nieuw sanctiepakket voor
besluitvorming. Ongeacht of de VS garen spinnen bij een gehele
uitfasering van de Russische olie, is het onbegrijpelijk dat het nog
steeds niet is gebeurd. Is de minister het met mij eens dat Nederland
moet doen wat nodig is om andere landen af te helpen van Russische
olie?
Tot slot, voorzitter. Een Nederlands schip in de Rode Zee lijkt te zijn
aangevallen door een drone. Ik wil graag vragen of daar inmiddels meer
opheldering over is en wat dit betekent richting de gesprekken bij de
informele Europese top.
Dank u wel.
De voorzitter:
De heer Diederik van Dijk, SGP.
De heer Diederik van Dijk (SGP):
Dank u wel, voorzitter. De dreiging uit Rusland, de voortdurende oorlog
in Oekraïne en de opkomst van nieuwe technologieën, zoals drones, maken
duidelijk dat onze veiligheid niet vanzelfsprekend is. Het is goed dat
Europa wakker is geschud en dat ook steeds meer fracties inzien dat de
jarenlange bezuinigingen op Defensie plaats moeten maken voor
noodzakelijke investeringen. De SGP is helder: samenwerking in Europa is
noodzakelijk, maar de NAVO blijft de hoeksteen van onze veiligheid. Het
is dan ook onverstandig als de EU te veel naar zichzelf toe trekt en een
eigen militaire koers wil gaan varen. Een raketschild of dronemuur,
zoals Commissievoorzitter Von der Leyen voorstelt, klinkt stoer, maar
roept ook de vraag op of dit tot versterking van de NAVO leidt of juist
tot een dubbeling en versnippering van krachten. Het gaat erom dat we
echte, werkende capaciteit opbouwen. Wat is de inzet van Nederland om te
voorkomen dat de Europese defensieprojecten de NAVO onbedoeld
frustreren?
Voorzitter. De Europese defensiesamenwerking loopt vaak stuk op de
veelheid aan nationale normen en standaarden. Elk land koestert zijn
eigen defensie-industrie en regels, maar zo komen we niet verder. Als
een tank uit Duitsland niet naadloos kan samenwerken met een radar uit
Frankrijk of een raketsysteem uit Nederland verliezen we slagkracht.
Standaardisering van militair materieel is cruciaal. Dat kan het beste
in NAVO-verband. Een mooi voorbeeld van de Europese en trans-Atlantische
samenwerking is Thales in Hengelo. Daar worden radarsystemen ontwikkeld
die tot de wereldtop behoren en door meerdere landen worden gebruikt.
Dit laat zien dat specialisatie, standaardisatie en samenwerking
resultaat opleveren. De SGP pleit ervoor om dat pad verder te volgen, in
plaats van het wiel opnieuw uit te vinden in Brussel. Hoe gaat de
minister-president pleiten voor standaardisatie van materieel, zodat we
echt interoperabel worden?
Voorzitter. Ik kom bij Oekraïne. Het land voert een strijd om zijn
bestaan tegen Rusland. Die strijd verdient onze steun. Tegelijkertijd
lezen we dat de Oekraïense regering een kerk wil verbieden ter
bescherming van de democratie. Laat helder zijn: een kerk mag niet
dienstdoen als vijfde colonne, maar oorlog kan ook geen vrijbrief zijn
om religieuze gemeenschappen te onderdrukken. Wie vecht voor vrijheid,
moet ook zelf de vrijheid van godsdienst waarborgen. Heeft de minister
dit punt opgebracht in gesprekken met president Zelensky? Wil hij dit
ook doen richting Europese partners? Hoe bewaakt hij dat in de steun aan
Oekraïne ook onze fundamentele waarden, zoals de vrijheid van
godsdienst, overeind blijven?
Voorzitter. De Europese Commissie wil Chinese bedrijven die Russische
olie blijven kopen, harder aanpakken. Het klinkt daadkrachtig en dat is
het ook, maar we weten hoe moeilijk het is om dit soort maatregelen ook
echt te handhaven. Hoe gaat Nederland erop toezien dat sancties niet
alleen op papier bestaan, maar ook daadwerkelijk effect hebben? Hoe
voorkomen we dat onze eigen bedrijven klem komen te zitten, terwijl
Chinese concurrenten de mazen in de wet benutten?
Voorzitter. Onlangs heeft de EU de sancties tegen het regime in Syrië
grotendeels opgeheven, terwijl datzelfde regime een bloedige strijd
voert tegen druzen, christenen en andere minderheden. Dat is meten met
twee maten. Je kunt een jihadistenleider een mooi pak aantrekken, maar
dat maakt hem nog geen staatsman. De SGP roept daarom op om in
EU-verband nieuwe, gerichte sancties in te stellen tegen het Syrische
regime. Graag een reactie.
Voorzitter. Meerdere fracties hebben er al aandacht aan gegeven:
gisterenavond lazen we dat niet alleen Israël, maar ook omringende
Arabische landen konden instemmen met het gepresenteerde vredesplan voor
Gaza. Is de minister-president voornemens zich net als de Arabische
landen samen met Europese leiders achter dit plan te scharen en te doen
wat nodig is om duurzame vrede te bewerkstelligen?
Dank u, voorzitter.
De voorzitter:
U heeft een vraag van mevrouw Podt. Dit is haar laatste.
Mevrouw Podt (D66):
De techniek is mij niet gunstig gezind, voorzitter.
De voorzitter:
Ik moet eerlijk bekennen dat het mijn schuld is. Ik had uw microfoon
niet aangezet. Excuus!
Mevrouw Podt (D66):
Kijk eens aan! Daar zijn we dan. In het debat over humanitaire hulp leek
er bij de SGP enige welwillendheid te zijn ten aanzien van de evacuaties
waar we het zo veel over hebben gehad. Nou wil ik meneer Van Dijk
eigenlijk dezelfde casus voorleggen als die ik net de heer Van Campen
heb voorgelegd. De Wereldgezondheidsorganisatie heeft drie kinderen naar
voren geschoven waarvan zij zeggen dat die op geen enkele manier in de
regio behandeld kunnen worden. Die hebben hele zware vormen van kanker
die zo specifiek zijn dat dat gewoon niet gaat. Ik vroeg me af of de
heer Van Dijk bereid is om met mij te kijken of het mogelijk zou zijn om
die kinderen in Nederland te behandelen.
De heer Diederik van Dijk (SGP):
Dank voor deze vraag. Ik weet niet goed of mevrouw Podt daar ook bij
was, maar we hebben eind vorige week een Kamerdebat gehad in het kader
van BHOS. Daarin is hier heel uitvoerig bij stilgestaan. Toen heeft de
bewindspersoon ons ervan kunnen overtuigen dat de inzet die het kabinet
nu pleegt voor de kinderen daar, het meest effectief en het meest
efficiënt is. Op de manier waarop we het nu doen, kunnen we daar de
meeste kinderen helpen. Daar hebben we ons door laten overtuigen. Er
komt vandaag of morgen, zo is toegezegd, nog een nadere brief hierover,
die ook zou zien op acute hulp. Dat willen we in ieder geval afwachten.
Ik ben er eerder ook helder over geweest dat, als blijkt dat de
capaciteit daar tekortschiet en het kabinet dus toch niet helemaal de
goede route voert, de SGP zeker bereid is om opnieuw te kijken naar het
stemgedrag. Maar tot nu toe heeft het verhaal van het kabinet ons
overtuigd. Ik wacht graag af wat de heer Schoof daar straks nader over
gaat zeggen.
De voorzitter:
Dank u wel. De laatste spreker is mevrouw Van der Plas, BBB.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Dank u wel, voorzitter. Wat de Europese top betreft is het natuurlijk
belangrijk om hier in te gaan op de ontwikkelingen in het Midden-Oosten.
Het is bijna twee jaar geleden dat Hamas met de bloedige terreuraanslag
van 7 oktober 2023 een oorlog ontketende, een afschuwelijke oorlog met
verwoestende gevolgen. Nog steeds zijn niet alle Israëlische gijzelaars
vrij. 48 mensen zitten nog in gruwelijke omstandigheden in de tunnels
van de terroristen van Hamas. De Palestijnen leven in ellendige
omstandigheden en families in Israël willen hun geliefden gewoon
terug.
Maar voor het eerst sinds lange tijd is er weer hoop. Gisteren maakte de
Amerikaanse president Trump en premier Netanyahu van Israël hun
vredesplan bekend over de toekomst van Gaza. Daarin staan twintig punten
die een uitweg gaan bieden. Internationaal zijn de reacties juichend.
Zelfs de Palestijnse Autoriteit prijst het. In dat licht vind ik het wel
een beetje jammer hoe ogenschijnlijk lauw in ons land op dit vredesplan
werd gereageerd. Ik had wel wat meer blijdschap verwacht nu Israël en de
Palestijnen weer concreet zicht krijgen op een toekomst zonder oorlog en
zonder ellende. Voor deze plannen is het cruciaal dat Hamas met wortel
en tak uit de bodem van Gaza wordt getrokken. Het is nodig om de
terreurtunnels van deze terreurorganisatie te vernietigen. Zolang Hamas
de wapens niet neerlegt en de samenleving beheerst, zal er nooit vrede
kunnen komen. Ik zeg het nog een keer: de laatste 48 gegijzelden moeten
heel snel worden vrijgelaten.
Van Duitsland tot Indonesië: veel landen reageerden positief en zijn
bereid om mee te werken en hulp te verlenen. Als ik naar de
internationale reacties kijk, dan zie ik ook dat wij als Nederland onze
rol daarin kunnen pakken. Vandaag heeft ook de Europese Commissie
aangegeven klaar te staan om te helpen de plannen te verwezenlijken. Ik
heb een aantal vragen aan de minister-president. Wordt in Europees
verband het gesprek gevoerd over het mogelijk gezamenlijk optrekken van
de lidstaten of wordt dit een nationale aangelegenheid? We zien namelijk
hoeveel lidstaten al individueel reageren. Welke ruimte ziet de
minister-president voor Nederland om een bijdrage te leveren aan de
plannen die gisteren zijn aangekondigd? Zou Nederland een rol kunnen
spelen in de internationale stabilisatiemacht? Hoe verhoudt zich dat tot
onze rol in het licht van de veiligheidssituatie op ons eigen continent?
Hoe kan Nederland bijdragen aan het deradicaliseren van Gaza, aan het
demilitariseren van de samenleving en aan de politieke ontwapening van
terreurbeweging Hamas? Hoe kunnen we ervoor zorgen dat de grootschalige
humanitaire hulp die wordt voorgesteld, niet wordt geïnfiltreerd door
radicale elementen?
Voorzitter. Momenteel bestudeert Hamas het plan, samen met Qatar en
Turkije. President Trump heeft hun vier dagen de tijd gegeven voor een
reactie. Voor nu is het grotendeels daarop wachten. Ik herhaal nog maar
eens: vrede zal onmogelijk zijn zonder Hamas volledig uit de politiek,
de samenleving en de humanitaire hulp te halen, en dat alles zonder
wapens, zonder terreur en zonder haat.
Voorzitter. Dan heb ik nog een laatste vraag aan de minister-president.
Er is hier al veel gesproken over de 25 miljoen euro die wordt besteed
aan humanitaire hulp en medische evacuaties in de regio. Er is €800.000
naar Save the Children gegaan, waarmee 600 kinderen worden geholpen. Kan
de minister-president aangeven waar de resterende 24,2 miljoen voor
wordt ingezet en op welke termijn dat gebeurt? En hoe wordt ervoor
gezorgd dat het geld van onze belastingbetalers niet op de verkeerde
plekken terechtkomt en werkelijk voor 100% terechtkomt bij de hulp aan
mensen in Gaza? Worden het geld en de uitgaven gemonitord en komt er een
verantwoording vanuit de hulporganisaties?
Ik wil het hier nu bij laten, voorzitter. Ik sluit mij geheel aan bij de
vraag van de heer Kahraman over Al-Jolani. Ik zal waarschijnlijk ook de
motie meetekenen die hij daarover in gaat dienen.
Dank u wel.
De voorzitter:
Ik schors tot 21.15 uur. Daarna gaan we luisteren naar de
minister-president.
De vergadering wordt van 20.49 uur tot 21.20 uur geschorst.
De voorzitter:
Ik heropen. Het woord is aan de minister-president.
Minister Schoof:
Voorzitter. Het is een goed gebruik dat we voorafgaand aan een ER in uw
Kamer een debat voeren. Ditmaal gaat het over de informele Europese Raad
van morgen en de bijeenkomst van de Europese Politieke Gemeenschap van
overmorgen, beide in Kopenhagen. Hoewel er geen formele besluiten zullen
worden genomen, ben ik blij dat ik vandaag met u het gesprek kan voeren
over de boodschappen waarmee ik op pad kan.
Veiligheid staat in Kopenhagen centraal, tegen de achtergrond van vele
recente luchtruimschendingen van de NAVO. Die laten eens te meer zien
dat we moeten investeren in een sterke Europese defensie, om onze
afschrikking en verdediging op orde te brengen. Dat doen we in de eerste
plaats natuurlijk binnen de NAVO, maar ik ben blij dat we ook in
Europees verband het gesprek voeren over hoe we dit kunnen faciliteren
en coördineren. Het is van belang dat we de bestaande instrumenten nu
gaan benutten om de productiecapaciteit snel op te schalen. En als we
investeren in onze eigen veiligheid, betekent dat ook maximale steun aan
Oekraïne, zowel financieel als militair, want Oekraïense soldaten vormen
zoals u weet onze eerste verdedigingslinie. Nederland blijft Oekraïne
onverminderd steunen, maar ik zal er in Kopenhagen ook sterk toe
oproepen dat iedereen zijn steentje bijdraagt.
Voorzitter. Ten slotte Israël-Gaza. In het licht van de actualiteit
begrijp ik dat verschillende leden hier vragen over hebben gesteld. Uw
Kamer heeft donderdag ook de gelegenheid om met de minister van
Buitenlandse Zaken van gedachten te wisselen over het vredesplan van
president Trump.
Ik zal mijn beantwoording langs de volgende lijnen opbouwen. Ik begin
met Europese veiligheid en defensie, met onder andere de schending van
het NAVO-luchtruim, het opschalen van productiecapaciteit en de
rolverdeling tussen de EU en de NAVO. Dan kom ik bij het blokje
Oekraïne-Rusland, met onder andere steun, bevroren tegoeden en
EU-toetreding. Vervolgens heb ik een diversiteit aan andere belangrijke
onderwerpen, waaronder de Slowaakse rechtsstaat, Moldavië en Syrië. Ten
slotte kom ik bij Israël-Gaza, met onder meer het vredesplan van
president Trump, medische evacuaties en maatregelen tegen Israël.
Voorzitter. Dan begin ik aan het blokje Europese defensie. Mevrouw Piri
vroeg: is er via de NAVO of via bepaalde Europese landen direct contact
met Rusland om bij een dreiging te kunnen kijken of er gekomen kan
worden tot de-escalatie? De NAVO is een defensief bondgenootschap. Wij
zetten ons continu in om onnodige escalatie te vermijden. Met het oog op
de-escalatie wordt er, waar nodig, direct contact opgenomen. Over de
manieren waarop er aan die de-escalatie wordt gewerkt, zal ik hier niet
uitweiden, gelet op de gevoelige aard van de materie.
De heren Van Dijk en Ceder vroegen wat de inzet van Nederland is om te
voorkomen dat Europese defensieprojecten de NAVO frustreren. De NAVO is
en blijft de hoeksteen van onze collectieve veiligheid; laat ik dat
vooropstellen. De NAVO stelt de dreiging vast en de SACEUR vertaalt dat
in plannen en stelt de zogeheten Capability Targets vast. De Europese
Unie speelt een belangrijke rol in het bevorderen van de
defensiegereedheid van Europa — dat is het belangrijke woord daarbij,
zou ik bijna zeggen — door de inzet van financiële instrumenten om
productie te stimuleren, zoals SAFE en de ontsnappingsclausule, door
grensoverschrijdende samenwerking en innovatie van de defensieindustrie
te bevorderen, door wet- en regelgeving voor de krijgsmacht te
optimaliseren en door de lidstaten te ondersteunen bij de coördinatie
van hun inspanningen. De EU zorgt er dus voor dat we binnen Europa
sneller over de capaciteiten beschikken waar de NAVO om vraagt. Maar
laat ik glashelder zijn: de NAVO blijft leidend bij het maken van
plannen en defensie is en blijft een nationale competentie. Ik heb ook
niet de indruk dat er licht zit tussen de inzet van de NAVO en die van
de Europese Commissie; dat zeg ik bijvoorbeeld op basis van het gesprek
van de sg van de NAVO en de voorzitter van de Europese Commissie van
vandaag.
Dan vroeg de heer Ceder hoe Nederland wordt betrokken bij EU- en
NAVO-initiatieven, in het bijzonder die met betrekking tot de
oostflanken. We zijn hierover overigens continu in overleg met onze
partners in Brussel. Dan doel ik met name op de NAVO-partners. De
Nederlandse inzet op de oostflank bestaat overigens niet alleen uit
F-35's en binnenkort, zoals u weet, uit Patriots in Polen, maar ook uit
onze bijdrage aan een multinational battlegroup in Litouwen, uit de MQ-9
Reapers in Roemenië en uit de Nederlandse fregatten die onder de
NAVO-missie Baltic Sentry patrouilleren in de Baltische zee. De EU kan
ondersteunen daar waar het gaat om het versterken van de
defensiecapaciteiten. Nederland heeft in EU-verband de leiding over de
prioritised capability area drones and counterdrones.
Dan vroeg de heer Volt: de defensiegereedheid van 2030 is te traag; hoe
kijkt de minister-president hiernaar? O, ik doe het weer! Mijn diepe
excuses aan de heer Dassen. U bent ook bijna Volt, zullen we maar
zeggen. Mijn excuses, voorzitter. Ik ga snel door. De heer Dassen vroeg
naar de defensiegereedheid, want die gaat eigenlijk te traag. Ik denk
dat het belangrijk is — die stap hebben we inmiddels gezet — dat Europa
echt meer verantwoordelijkheid moet nemen voor de eigen veiligheid. De
NAVO hanteert een uitgebreid en zorgvuldig proces om tot die
capaciteitsdoelstelling te komen. De Europese Raad heeft inmiddels negen
prioritaire gebieden voor het ontwikkelen van capabilities gedefinieerd.
Het gaat om grote, grensoverschrijdende projecten. Nederland — dat zei
ik net al — trekt daarbij onder andere het project drones en
counterdrones. Het is goed dat de Europese Commissie die verschillende
initiatieven nu met een routekaart bij elkaar wil brengen en daar ook op
wil monitoren. Samenwerking met onze NAVO-bondgenoten, waaronder de VS,
blijft daarbij van groot belang. Ik denk dat we op die manier
daadwerkelijk de defensiegereedheid van 2030 op orde kunnen
krijgen.
De heer Ceder vroeg: wat doen we aan het vergroten van de
productiecapaciteit? We kijken primair hoe we slim kunnen samenwerken
met andere landen en hoe de Nederlandse industrie kan bijdragen aan het
opschalen van de productiecapaciteit van de grote defensiebedrijven. In
de defensie-industriestrategie heeft het kabinet 1,15 miljard euro
beschikbaar gesteld tot 2031 om gerichte investeringen te doen in vijf
gebieden, in het bijzonder intelligentiesystemen, space technology en
onbemenste systemen. Zo kunnen we toegevoegde waarde bieden aan de
huidige internationale leveringsketens en productiecapaciteit
opschalen.
De heer Ceder vroeg ook naar de standaardisering in NAVO-verband. Hoe
gaat de minister-president pleiten voor die standaardisering? Het is
uitermate belangrijk dat krijgsmachten goed met elkaar kunnen
samenwerken. NAVO-standaarden dragen hieraan bij. De NAVO heeft hier de
NATO Standardization Office voor, maar ik denk dat het veel belangrijker
is dat Nederland, maar ook vele andere Europese landen, tot de conclusie
zijn gekomen dat die standaardisatie veel sneller moet. We pleiten dan
ook in Europees verband voor zo veel mogelijk gebruikmaken van die
NAVO-standaarden, zodat wat we in Europa nu aan het ontwikkelen zijn,
volledig voldoet aan die NAVO-standaarden, en daardoor ook de
samenwerking tussen diverse defensieonderdelen operationeel veel beter
tot stand kan komen.
De heer Van Campen vroeg: kan Nederland meer doen tegen drone-aanvallen?
De NAVO zet in op vroegtijdige onderschepping van luchtruimschendingen
zodra het NAVO-luchtruim wordt bereikt. Daarnaast beschikt Defensie over
een gereedschapskist aan middelen op het gebied van drones en
antidrones. Sterker nog, we zetten dat de komende dagen zelfs in in
Denemarken. Het gaat hierbij onder andere om detectie en verstoring, het
blokkeren van communicatie- of navigatiesignalen, softkill, een drone
overnemen of veilig laten landen, en hardkill, een drone fysiek
uitschakelen met gespecialiseerde wapensystemen. We werken continu aan
het verbeteren ervan, nationaal maar ook en in het bijzonder in
samenwerking met Oekraïne.
De heer Eerdmans vroeg — de heer Van Campen had, dacht ik, een
soortgelijke vraag — of de Nederlandse luchtvaartwetgeving adequaat is
ingericht op het neerhalen van drones. De heer Eerdmans sprak daarbij
over Schiphol. Het soepele antwoord daarop is ja.
De heer De Roon vroeg ... Hij is helaas niet aanwezig, maar het was een
stelling: we accepteren geen stap richting een Europees leger. Hij
vroeg: kunt u dus bevestigen dat er geen Europees leger komt? Ik kan de
heer De Roon, inmiddels via de media, geruststellen: wat betreft het
kabinet wordt er intensief samengewerkt, maar komt er geen Europees
leger en blijven wij volledig in NAVO-verband werken.
De heer Boswijk vroeg: is Nederland bereid om te pleiten voor meer
productie van Patriots? Sterker nog, dat gebeurt al. In de orders die
Nederland nu plaatst bij de Europese hoofdaannemers onderzoekt Nederland
ook de mogelijkheden om aansluiting te vinden bij contracten van andere
landen. Het aansluiten bij elkaars contracten kan Defensie enerzijds
helpen om producten waar behoefte aan is in een gezamenlijke batch met
andere landen te plaatsen bij de industrie, wat meer
langetermijnperspectief geeft aan die industrie. De industrie heeft daar
ook grote behoefte aan. Anderzijds draagt Nederland internationaal uit
open te staan voor coproductie, waarbij Nederland zelf investeringen
doet om de productiecapaciteit van Nederland te faciliteren via de
leveringsketens.
Daarmee heb ik datgene afgehandeld wat met de Europese defensie te maken
heeft. Dan ga ik maar door in dit tempo, voorzitter, want ik weet dat u
dat zeer waardeert.
Dan ga ik naar Oekraïne, de verhouding met Rusland en alles wat daarmee
samenhangt. Mevrouw Piri en de heer Boswijk vroegen of we met Oekraïne
samenwerken om de droneproductie op peil te krijgen en om goedkopere en
simpelere afweer tegen drones te ontwikkelen. Het antwoord is ja.
Defensie werkt momenteel aan het verbeteren van de verdediging tegen een
grote kwantiteit drones, zowel nationaal als juist in samenwerking met
Oekraïne, gelet op hun kennis en expertise in het weren van drones.
Daarom werkt Nederland aan samenwerking met de Oekraïense overheid en
bedrijven om coproductie van Oekraïens materieel in Nederland mogelijk
te maken.
De heer Ceder vroeg wat Nederland of de EU kan doen om met Oekraïne
luchtafweercapaciteit te creëren. Laat ik beginnen met zeggen dat
verdediging van het NAVO-grondgebied primair een NAVO-aangelegenheid
blijft, maar de Oekraïense expertise wordt hier uiteraard bij
verwelkomd. Het kabinet vindt de expertise en kennis van Oekraïne op het
gebied van weren van drones van zeer grote waarde. Het kabinet stelt
daarom de recent toegezegde samenwerking tussen Oekraïense en Poolse
collega's om drone-afweercapaciteiten te bevorderen ook sterk op prijs.
Er is ook bredere bereidheid om van Oekraïne te leren, bijvoorbeeld via
industriële samenwerking of kennisuitwisseling via het Joint Analytics,
Training And Education Centre van de NAVO.
Mevrouw Podt en de heer Dassen stelden vragen over een no-flyzone in
West-Oekraïne. "Sluit u dat niet uit? Bent u bereid binnen NAVO-verband
voorbereidingen te treffen?" Zoals de heer Volt al zei hebben we ook
gedurende het debat … Zei ik nou weer "Volt"?
De voorzitter:
Nog één keer en we gaan gewoon officieel een naamsverandering aanvragen
voor meneer.
Minister Schoof:
Ik weet niet wat het is. Nou ja, ik zou het toch maar als een compliment
beschouwen, vrees ik.
De voorzitter:
Ik geef het woord aan meneer … Ehm …
De heer Dassen (Volt):
Ze zeggen weleens: waar het hart vol van is, loopt de mond van over.
Minister Schoof:
Ik vind dat een hele mooie.
We hebben over een no-flyzone gesproken, als ik me niet vergis bij de
Algemene Politieke Beschouwingen. Toen hebben we gezegd dat dat buiten
het NAVO-gebied — dat is westelijk Oekraïne — op dit moment wat
Nederland betreft geen optie is. Een van de belangrijkste redenen
daarvoor is dat het land in oorlog is en dat je daarmee grote risico's
loopt ten aanzien van escalatie. Dus kiezen we ervoor om Oekraïne op
allerlei manieren bij te staan in het verdedigen van Oekraïne, ook tegen
drones, maar wel door Oekraïne zelf. Mocht het ooit komen tot een
staakt-het-vuren en veiligheidsgaranties, dan zal het monitoren van een
no-flyzone daar ongetwijfeld onderdeel van uitmaken. Maar dat is
natuurlijk iets anders.
Mevrouw Podt (D66):
Ja, deze discussie is inderdaad eerder gevoerd, maar ik denk dat er wel
een verschil is tussen de vraagstelling toen en de vraagstelling die ik
vandaag heb gedaan. Vandaag ging het namelijk echt over het treffen van
voorbereidingen. Nou weet ik dat bijvoorbeeld ook de heer Jaap de Hoop
Scheffer, die ons allen welbekend is en enige ervaring heeft op dit
thema, heeft gezegd dat juist het doen van die voorbereidingen al een
signaal geeft aan Rusland hoe we hierin staan. Dat kan van belang zijn,
juist ook voor de Oekraïners. Dus als we bezig zijn met Oekraïners op
allerlei mogelijke manieren ondersteunen, dan zou dit ons kunnen helpen
richting de stappen die de minister-president nu net noemt en die we
uiteindelijk wellicht alsnog moeten doen. Door dat nu al te doen zijn we
er én klaar voor én geven we dat signaal af.
Minister Schoof:
Misschien zit het antwoord waar we beiden mee vooruit zouden kunnen dan
in wat ik zei over de veiligheidsgaranties als het tot een
staakt-het-vuren komt, want een no-flyzone, of althans het monitoren van
het vliegverkeer, is daar een essentieel onderdeel van, omdat aanvallen
vanuit Rusland dan natuurlijk niet meer kunnen worden getolereerd. Die
voorbereidingen worden getroffen, dus in die zin worden er wel
voorbereidingen getroffen, maar nadrukkelijk in het kader van de
veiligheidsgaranties. Op dit moment is een no-flyzone ook voor
West-Oekraïne wat Nederland betreft niet aan de orde.
Voorzitter. Mevrouw Dobbe vroeg of de minister-president bereid is om in
Europa initiatief te nemen om met andere landen tot gesprekken over
vrede te komen. Laat ik zeggen dat Nederland zich consequent inzet voor
de steun aan Oekraïne, op politiek, militair en niet-militair vlak,
zodat het een zo sterk mogelijke positie aan de onderhandelingstafel
heeft. In contacten met Europese en internationale partners benadrukken
we consequent het belang van het beëindigen van deze oorlog — overigens,
Oekraïne wil niets liever. Hierbij streven we ook een actieve rol van
Europa na, en daarbij is het belangrijk dat Europa laat zien dat het
verantwoordelijkheid neemt voor het eigen continent, bijvoorbeeld door
het uitwerken van een tastbare bijdrage aan de coalition of the willing,
onder andere op het gebied van de veiligheidsgaranties.
Mevrouw Dobbe (SP):
Ik snap deze redenering oprecht niet, want die is niet compleet. Gelet
op het debat in deze Kamer en luisterend naar wat de minister-president
nu zegt over hoe we tot vrede gaan komen voor Oekraïne, moet er een
akkoord komen tussen Rusland en Oekraïne en moet er dus onderhandeld
worden. Er wordt hier net gedaan alsof het sturen van meer wapens, het
leveren van meer militaire steun en het leggen van sancties op Rusland,
automatisch tot onderhandelingen leidt. Maar dat gebeurt natuurlijk
niet. Daar moeten initiatieven op worden ondernomen. Wat ik zo bijzonder
vind, is dat op het moment dat Trump wél het initiatief neemt — we weten
dat hij heel vaak andere belangen nastreeft dan Europa of Oekraïne goed
zouden doen — iedereen ineens wil meedoen. Ook deze minister-president
zei toen: wij moeten aan tafel. Maar als Trump het niet doet, dan nemen
we geen initiatieven hiertoe. Dat snap ik oprecht niet. Laten we het
allemaal over aan Trump om tot vrede te komen? Of kunnen we deze
minister-president vragen om te pleiten voor een coalitie in Europa met
andere landen om ervoor te zorgen dat die onderhandelingen eindelijk een
keer op gang komen?
Minister Schoof:
Dan hebben wij elkaar verkeerd begrepen. Ik denk dat we in Europa
permanent bezig zijn om te kijken hoe we Oekraïne en vooral Poetin aan
tafel krijgen. Want Poetin is essentieel voor de onderhandelingen, naast
Oekraïne. Nederland en ook Europa zullen zich scharen achter elk serieus
initiatief dat daartoe kan leiden. Ik verwees naar de coalition of the
willing. Ik geef toe dat die bedoeld is om veiligheidsgaranties te
bieden en daarmee druk te genereren, maar tegelijkertijd praten we er
binnen Europa met diverse landen ook steeds over op welke manier wij die
onderhandelingen op de een of andere manier tot stand kunnen brengen.
Daar zijn veel meer landen bij betrokken dan alleen maar de VS of
Europese landen. U heeft er zelf ook een aantal genoemd. Er wordt
wereldwijd steeds gekeken wie nou een initiatief heeft dat gaat werken.
Wie kan nou ergens druk uitoefenen, en dan in het bijzonder op Poetin,
om te zorgen dat hij serieus aan de onderhandelingstafel gaat
zitten?
Mevrouw Dobbe (SP):
Ja, want dat de druk opgevoerd moet worden, is wel duidelijk. Het is ook
goed, natuurlijk: sanctiepakketten en het steunen van Oekraïne. Dat is
ook nodig. Maar waarom wil deze minister-president niet ook in Europa
ervoor pleiten dat Europa hier samen met andere landen het initiatief in
neemt? Want nu wachten we op anderen en kijken we of er een pad naar
vrede ontstaat. Poetin komt niet automatisch aan tafel, ook niet als je
de druk opvoert. We moeten daarin initiatief nemen.
Minister Schoof:
We wachten niet af. We zijn permanent aan het kijken op welke manier wij
Poetin aan de onderhandelingstafel kunnen krijgen. We kiezen er daarbij
voor om niet rechtstreeks contact te hebben met president Poetin.
Tegelijkertijd vinden op meerdere plekken meerdere overleggen plaats om
te kijken hoe we nou de twee strijdende partijen aan de tafel krijgen.
Daarbij is het belangrijkste om ervoor te zorgen dat Poetin
daadwerkelijk serieus aan tafel komt en een keer laat zien dat hij
serieus bereid is tot vrede, in plaats van, zoals afgelopen weekend, de
grootste aanval op Oekraïne uit te voeren sinds de oorlog drie jaar
geleden begonnen is.
Voorzitter. Dan was ik bij de vraag van de heer Boswijk, of al het geld
al was besteed, als ik het even kort samenvat. Ik heb eerder gezegd dat
het kabinet Oekraïne onverminderd zal blijven steunen, maar het kabinet
past vanwege een demissionaire status een terughoudende rol in het
toezeggen van aanvullend budget. Maar u kent ook het adagium van dit
kabinet. Dat is nog steeds: zolang als nodig is, zoveel als nodig is. In
reactie op de vraag — ik dacht in de APB; ik dacht ook van uw
fractievoorzitter, maar daar zou ik me misschien in kunnen vergissen —
of Nederland voorziet in een structurele laag van rond de 3,5 miljard
euro die we bereid zijn elk jaar daaraan te besteden, heb ik ook de
bereidheid daartoe uitgesproken. Tegelijkertijd is het zo dat we
inderdaad over '26 al 2 miljard euro naar voren hebben geschoven; daar
heeft u gelijk in. We verwachten in '25 alles te realiseren. Onze
hoofdfocus is niet dat wij minder gaan doen, want wij zullen blijven
doen wat we doen, maar dat andere landen echt beduidend meer gaan doen.
Wij gaan dus niet terug, maar het is echt noodzakelijk dat andere landen
veel meer gaan doen.
De heer Boswijk (CDA):
Allereerst mijn complimenten aan deze premier en dit kabinet voor de
steun aan Oekraïne. Dat heb ik vaker gezegd. Het is ook goed dat er geld
naar voren wordt gehaald, zodat we niet gaan zitten wachten tot dat jaar
daadwerkelijk is aangebroken, omdat we gewoon zien dat Oekraïne er niet
op kan wachten. Natuurlijk moeten andere landen ook meer gaan besteden.
Dat frustreert mij ook mateloos. Maar onderaan de streep is het wel zo
dat al het geld, misschien op een klein beetje na, inmiddels ofwel is
uitgegeven ofwel is gelabeld. Dat heeft als gevolg dat het op langere en
middellange termijn droogvalt en bedrijven geen orders meer aannemen. We
weten dat innovaties en uiteindelijk de leveringen aan Oekraïne dus ook
gaan stilstaan. Dat kunnen we ons natuurlijk niet veroorloven, zeker als
het gaat over de deep strike capabilities, waar Nederland met een paar
andere Europese landen cruciaal in is. Met die informatie zou ik toch
aan de minister willen vragen: zou u bereid zijn om dat gat te
onderzoeken — ik krijg die signalen namelijk van verschillende kanten
door — en dat desnoods vertrouwelijk met deze Kamer te delen? Ik snap
dat het verkiezingstijd is, maar de oorlog in Oekraïne is niet
demissionair; die houdt geen rekening met verkiezingen. Kunnen we in de
tussentijd dus toch kijken wat we kunnen doen om ervoor te zorgen dat er
niet op middellange termijn een gat valt, waardoor we over anderhalf
jaar ineens zeggen "hadden we maar", terwijl we allemaal — dat geldt in
ieder geval voor een groot deel — wel van mening zijn dat dit gewoon
door moet gaan?
Minister Schoof:
Ik zei al dat het kabinet niet zal schromen om met uw Kamer de discussie
aan te gaan over de middelen die noodzakelijk zijn om Oekraïne te
steunen als blijkt dat Oekraïne echt meer geld nodig heeft.
Tegelijkertijd denk ik dat we voor dit jaar en ook begin volgend jaar
echt kunnen doen wat nodig is met de middelen die we hebben. Ik snap de
vragen van de heer Boswijk, maar ik denk dat het niet verstandig is om
dat op hele korte termijn te doen. Ik ben natuurlijk altijd bereid om te
kijken op welke manier wij inzage kunnen geven in wat we kunnen doen,
wat de behoefte is en waar dan een gat zit. Maar ik zeg ook wel:
Nederland doet heel veel. Dat weet u. Daar sprak u net ook uw waardering
voor uit. We willen ook veel blijven doen, maar het is echt zo
ontzettend belangrijk dat andere landen mee gaan doen. Anders loopt
Nederland wel heel erg voorop. Daar kunnen we trots op zijn, maar de
druk op andere landen moet echt toenemen.
De heer Boswijk (CDA):
Tot slot; ik doe echt een laatste poging. Mij bereiken de signalen dat
nu bepaalde orders niet gegeven kunnen worden. Dat geld hoeft nu nog
niet besteed te worden, maar de fabrikanten moeten de garantie hebben
dat die orders uiteindelijk bij wijze van spreken in de tweede helft van
volgend jaar wel geplaatst worden. Die garantie kan nog niet gegeven
worden. Die producenten gaan dus ook niks produceren. Het zou ons toch
een lief ding waard zijn als dat gewoon door kan gaan. Ik krijg de
signalen de laatste weken vanuit meerdere kanten. Dan denk ik: dit
moeten we toch niet laten gebeuren. Zou de premier desnoods een
vertrouwelijke briefing kunnen geven waarbij hij ons inzicht geeft in de
vraag hoe de aankomende twee jaar, bij wijze van spreken, er ongeveer
uitzien als we nu niks gaan reserveren, of structureel of incidenteel
volgend jaar. Wat zijn dan mogelijk de gevolgen? Dan zijn we er in ieder
geval van op de hoogte wat de consequenties zijn. Ik krijg nu best wel
veel signalen door, wat mij best wel zorgen baart.
Minister Schoof:
Ik heb even een vraag ter verduidelijking als dat mag. Gaat het dan om
Nederlandse middelen en Nederlandse productiecapaciteit? Er wordt
natuurlijk internationaal heel veel geïnvesteerd ten behoeve van
Oekraïne. Er zijn internationaal heel veel bedrijven op de markt.
Nederland heeft vrij recent nog, ook in de zogeheten PURL-projecten, nog
500 miljoen beschikbaar gesteld. Dan koop je Amerikaans materieel, geen
Europees materieel; dat geef ik zonder meer toe. Maar dat kan meteen
geleverd worden, dus we zijn op allerlei manieren bezig om Oekraïne van
de wapensystemen te voorzien waar het echt behoefte aan heeft. Ik
twijfel dus een klein beetje, omdat we een net wat verschillend beeld
hebben van wat er nodig is. Maar ik ben altijd bereid om hierover met de
minister van Defensie contact op te nemen en hem te vragen of hij me
hierbij verder kan helpen. Dan is er daarover de komende dagen even
contact.
De heer Boswijk (CDA):
Het gaat inderdaad onder andere over Nederlandse defensiebedrijven die
capaciteit kunnen leveren die Oekraïne heel graag wil, die wij ook in
het verleden al hebben geleverd en die voor een deel nu ook al wordt
geproduceerd. Alleen kunnen er, omdat ze zien dat het geld eigenlijk op
is — dat is allemaal gelabeld of al besteed — geen volgende bestellingen
of innovaties worden gedaan. Iedereen zegt dat we dit nodig hebben en
dat we niet de luxe hebben om nu stil te vallen. Natuurlijk moeten we
andere Europese landen erop aanspreken dat ze te weinig doen. Dat
frustreert mij net zoveel als de premier. Maar tegelijkertijd denk ik:
we weten nu dat we die te korte horizon hebben. Er valt een gat in de
tweede helft van volgend jaar. Dat kunnen we ons niet veroorloven. We
zouden dan dus toch moeten zeggen: kunnen we als Kamer kijken hoe we die
bedrijven toch iets langer perspectief kunnen geven? Zo kunnen die
orders nu worden geplaatst. Dan hebben we volgend jaar geen gat.
Minister Schoof:
Voorzitter, dank dat u ons even onze gang liet gaan, want ik begrijp het
nu ietsje beter. Ik ben zeker bereid om het met de minister van
Defensie, en overigens ook met de minister van Financiën, te bespreken.
Want dit gat mag inderdaad niet vallen, gelet op de structurele
financieringsstroom die we willen geven aan de financieel-militaire
ondersteuning in Oekraïne. We kunnen kijken welke mogelijkheden er zijn.
Zeker voor dit kabinet is het aangelegen om te zorgen dat die gaten niet
vallen. Ik zal dus kijken wat ik op dit punt kan doen.
De heer Boswijk (CDA):
Wanneer kan de premier hier richting ons op terugkomen?
Minister Schoof:
Dat moet ik echt aan de minister van Defensie vragen. Dat durf ik niet
een-twee-drie te zeggen. Dat zie ik niet deze week gebeuren, zeg ik heel
eerlijk.
De heer Boswijk (CDA):
We gaan het er nog wel even over hebben in de tweede termijn.
Minister Schoof:
Ik zou bijna zeggen: we hebben vandaag nog een Europese Raaddebat cadeau
gekregen.
Over de bevroren tegoeden heeft vrijwel uw hele Kamer vragen gesteld.
Met niemand uitgezonderd was het verzoek om daarvoor te pleiten.
Overigens heeft uw Kamer eerder al een motie aangenomen om dat mogelijk
te maken. Laat het helder zijn: Rusland moet betalen voor de schade. Het
is duidelijk dat Oekraïne de komende jaren niet alleen aanzienlijke
militaire steun nodig heeft, maar ook tientallen miljarden aan
begrotingssteun, om sociaal-economisch op de been te blijven en kritieke
overheidsdiensten draaiende te houden. Het is belangrijk dat die nieuwe
steun snel beschikbaar komt.
Het is positief dat de Commissie werkt aan een oplossing om Oekraïne
juist nu te steunen. Daarbij worden expliciet de mogelijkheden verkend
op basis van de bevroren Russische tegoeden. Dat past ook bij de
Nederlandse inzet in lijn met moties van onder anderen het Kamerlid
Boswijk. De Nederlandse inspanning om iets te doen met deze middelen
lijkt daadwerkelijk ergens toe te leiden. We verwelkomen overigens ook
de oproep van Bundeskanzler Merz in, dacht ik, de Financial Times, om
hierover te spreken. Wel is het belangrijk dat er nu snel een concreet
voorstel op tafel ligt. Het is namelijk van belang dat het financieel,
juridisch en technisch houdbaar is. Ook naar de zorgen van de Belgen,
die de meeste van deze bevroren tegoeden hebben staan, moeten we reëel
kijken. Bij vragen ten aanzien van de specifieke doeleinden hoorde ik
zowel militaire als niet-militaire zaken. Wat Nederland betreft gaat het
niet over oormerking, maar is het cruciaal dat het aansluit op de noden
van Oekraïne.
Tot slot is het ook van belang dat de risico's en lasten van het
potentieel vrijgeven van deze bevroren tegoeden eerlijk worden gedeeld
door de diverse partners. Naast de EU moeten daarbij met name de
G7-partners worden betrokken.
Voorzitter, dan de toetreding van Oekraïne. Laat ik beginnen met te
zeggen dat er bij deze informele Raad geen besluit voorligt. Maar gelet
op de uitspraken in de media van de voorzitter van de Europese Raad
sluit ik inderdaad niet uit dat we hierover zullen spreken. De toekomst
van Oekraïne ligt in de EU. Dat geldt in vergelijkbare mate voor
Moldavië. Maar toetreding is een lang en zorgvuldig proces van
hervorming en overname van het EU-acquis. Iedereen is gebaat bij
besluitvorming op merites; althans, dat is de Nederlandse opvatting. Een
sterke EU is in het belang van ons allemaal. Nederland blijft daarop
toezien en blijft Oekraïne en Moldavië helpen om aan de voorwaarden te
voldoen. Oneigenlijke bilaterale blokkades, zoals die van Hongarije,
zijn zeer onwenselijk. Ze tasten de geloofwaardigheid van het op merites
gebaseerde uitbreidingsproces aan. Het is belangrijk om daar een
oplossing voor te vinden, maar die ligt niet in het omzeilen van
unanimiteitsbesluitvorming. Unanimiteit is ook voorafgaand aan de
opening van clusters essentieel om ervoor te zorgen dat onze hoge
rechtsstaatvoorwaarden worden verankerd. Zonder unanimiteit dreigt dat
verloren te gaan. Voor het kabinet staat buiten kijf dat we de
uitbreidingsmethodologie in stand willen houden. Dat betekent dat er
geen formele besluitvormingstappen overgeslagen kunnen worden en dat
unanimiteit bij deze besluiten een vereiste blijft. Een plan om dit aan
te passen vereist overigens ook unanimiteit en die is er op dit moment
niet.
Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
Dat is prima, maar wat is dan het antwoord van het kabinet op het
constante veto, waarvan we nu al weten dat Hongarije het heeft
uitgesproken, in het hele toetredingsproces van Oekraïne? Ze hebben dat
al laten zien, ook als het gaat om sancties op Rusland. Ik kan de
minister-president garanderen dat zolang Orbán er zit — dat is nog een
paar maanden en daarna is hij hopelijk weg — alles geblokkeerd zal
worden. Wat is dan de oplossing van dit kabinet? Costa probeert
tenminste creatief na te denken.
Minister Schoof:
De voorstellen van de heer Costa worden in dat opzicht ook gewaardeerd,
want hij probeert een oplossing te vinden voor dit netelige probleem.
Naar ons idee is dit echter niet de juiste oplossing. Eerder in het
debat kwam ook al voorbij dat er heel veel uitbreidingsdiscussies lopen.
Ten aanzien van Moldavië en Oekraïne ontstaat er een soort politieke
wenselijkheid dat dit gebeurt, maar bij andere landen niet. Dat maakt
het superingewikkeld. Een stelling die Nederland overigens al sinds jaar
en dag inneemt, is dat zowel de methodologie als de merites, oftewel de
Kopenhagencriteria, cruciaal zijn. Daar hoort unanimiteitsbesluitvorming
bij.
De heer Dassen (Volt):
De minister-president zegt: dit is niet de oplossing. Dat roept bij mij
de vraag op wat volgens dit kabinet dan wél de oplossing is om te zorgen
dat we Orbán niet de mogelijkheid blijven geven om ons te chanteren, het
proces te vertragen en Europa te verzwakken. Wat is volgens het kabinet
op dit moment dan wél de oplossing om het oneigenlijk gebruik, zoals de
minister-president net zelf zei, te voorkomen?
Minister Schoof:
Druk op Hongarije. Daar is de Commissie in alle opzichten ontzettend
druk mee bezig.
Voorzitter. Dan ga ik door met de vraag van de heer De Roon over
Oekraïense mannen in Nederland laten terugkeren naar Oekraïne. Het
kabinet heeft de verlenging van de Richtlijn Tijdelijke Bescherming
verwelkomd. Die voorziet overigens in een verblijfsstatus tot maart
2027. Het kabinet zet in op een EU-gecoördineerde exitstrategie wanneer
de Richtlijn Tijdelijke Bescherming afloopt en werkt tegelijkertijd aan
een programma om vrijwillige terugkeer zo veel mogelijk te
stimuleren.
De heer Eerdmans vroeg naar de handhaving van de maatregelen in het
aangekondigde negentiende sanctiepakket. Laat duidelijk zijn: de
schaduwvloot ondermijnt de effectiviteit van de sancties. Het kabinet
zet hard in op de bestrijding daarvan, zowel qua nationale handhaving
als aanvullende Europese maatregelen. Nederland staat in nauw contact
met internationale partners als VS, Verenigd Koninkrijk en Oekraïne om
de Europese sancties zo effectief mogelijk te versterken. Diplomatieke
outreach naar vlaggenstaten leidt ertoe dat vlaggen worden ingetrokken.
Nederland werkt nauw samen met de Baltische staten en de landen aan de
Noordzee om actie te ondernemen op naleving van de sancties.
De heer Ceder gaf aan dat Nederland alles moet doen om landen van de
Russische olie af te krijgen. Ja, dat klopt. Het ondermijnen van het
Russisch verdienvermogen is prioriteit van het kabinet en van het
negentiende sanctiepakket. Er geldt op dit moment een importverbod op
Russische olie en olieproducten. Er zijn nog uitzonderingen voor onder
andere Hongarije en Slowakije, maar binnen REPower wordt nu gewerkt aan
een afbouwpad. Ik geef toe dat het moeizaam loopt. Maar het is aan de
Commissie om met deze landen in het kader van REPower tot een oplossing
te komen en wij steunen de Commissie daar volledig in.
Mevrouw Piri vroeg: de EU wil begin 2027 af van Russisch lng; kan
Nederland pleiten voor eerder? Het antwoord daarop is ja. We willen het
namelijk zo spoedig mogelijk afbouwen. Onder REPowerEU heeft men ook een
voorstel gedaan voor een EU-verordening die een permanent verbod inhoudt
op de import van Russisch gas. Wij zullen er elke keer voor pleiten om
dat zo snel mogelijk te doen.
De heer Van Dijk vroeg naar godsdienstvrijheid en kerken in Oekraïne.
Vorig jaar is in Oekraïne een wet aangenomen die het mogelijk maakt om
activiteiten van aan Rusland gelieerde religieuze organisaties te
verbieden. De wet beoogt het tegengaan van Russische desinformatie voor
het waarborgen van de veiligheid van Oekraïne. Belangrijk is te
benadrukken dat de wet geen verbod op de kerk oplegt of
godsdienstvrijheid in zou perken. We krijgen ook geen signalen van onze
Oekraïense contacten, waaronder religieuze vertegenwoordigers, dat de
wet tot problemen zou leiden wat betreft godsdienstvrijheid in Oekraïne.
Vrijheid van godsdienst is in Nederland een groot goed en staat in onze
Grondwet. Dat dragen we internationaal ook uit. Mocht het nodig zijn,
dan spreekt Nederland landen aan op hun verplichting om de vrijheid van
religie te waarborgen. Dat zullen wij ook in Europees verband
doen.
Voorzitter, daarmee ben ik klaar met Oekraïne en Rusland.
Ik had u al gezegd dat ik een aantal overige onderwerpen heb. Ik begin
bij de appreciatie van de droneaanval in de Rode Zee waarbij het
Nederlands gevlagde schip Minervagracht door een projectiel is geraakt.
Het schip was vertrokken uit Djibouti en was onderweg naar de Emiraten.
De reder heeft bekendgemaakt dat hierbij brand is uitgebroken. Twee van
de negentien opvarenden zijn gewond geraakt, één daarvan ernstig. De
gewonden zijn van boord gehaald door een helikopter van een marineschip
dat deelneemt aan de EU-missie ASPIDES. Deze aanval onderstreept hoe
belangrijk het is dat wij samen met onze partners blijven investeren in
maritieme aanwezigheid en samenwerking in deze volatiele context. Bij de
veiligheid en gezondheid van de bemanning ligt nu de prioriteit.
Aanvallen op de commerciële scheepvaart zijn uiteraard onacceptabel.
Voor Nederland als open en maritieme handelsnatie is vrije en veilige
doorvaart van groot belang. Daarbij wou ik het laten.
Voorzitter. Dan de rechtsstaat en de inzet van Nederland tegen
Slowakije. Mevrouw Podt, de heer Van Campen en de heer Dassen hebben
daar vragen over gesteld. Uw Kamer ontving vandaag een brief van het
kabinet. Het kabinet volgt de rechtsstaatontwikkelingen in Slowakije
nauwgezet en kijkt met teleurstelling en zorg naar deze
grondwetswijziging. Het kabinet heeft vandaag contact gehad met de
Commissie en heeft zijn zorgen over Slowakije uitgesproken. Het is nu
eerst en primair aan de Commissie om te beoordelen of Slowakije met deze
grondwetswijziging de rechtsstatelijke beginselen schendt en hier,
indien nodig, tegen op te treden. Het kabinet steunt de Commissie in
haar rol als hoedster van de verdragen en blijft de Commissie daarbij
oproepen om gebruik te maken van het gehele beschikbare
EU-rechtsstaatsinstrumentarium, inclusief de mogelijkheid om de
geldkraan dicht te draaien.
Misschien is het goed om de statenklachtprocedure nog even kort toe te
lichten. Een lidstaat kan in het kader van artikel 259 VWEU niet direct
naar het Hof stappen. Hij dient eerst de klacht over de inbreuk op het
Unierecht door de andere lidstaat voor te leggen aan de Commissie. De
Commissie kan dan binnen drie maanden een met redenen omkleed advies
uitbrengen, nadat de klagende en aangesproken lidstaat beide in de
gelegenheid zijn gesteld schriftelijk en mondeling opmerkingen te maken.
Indien de Commissie na haar advies een schending constateert, kan zij
zelf een inbreukzaak aanhangig maken. Pas na drie maanden kan de
klagende lidstaat eventueel zelf naar het Hof stappen.
De heer Dassen (Volt):
We hadden het net over het dwarsliggen van Hongarije. Dat is de uitkomst
van jarenlang wegkijken door landen, waardoor Orbán de democratie en de
rechtsstaat in Hongarije verder heeft kunnen afbreken. Dat zien we nu
ook gebeuren in Slowakije, een land dat ook steeds meer dwars gaat
liggen en nu zegt dat het nationaal recht boven het Europees recht gaat.
Is het nu niet ook van belang dat we zo snel mogelijk hele concrete
stappen nemen om te zorgen dat wat daar gebeurt, meteen aangepakt wordt?
Daarmee bedoel ik dus dat we niet gaan zitten wachten op wat de Europese
Commissie doet, maar dat we nu meteen zelf bij de Europese Commissie een
klacht neerleggen, zodat we zeggen: ga aan de slag hiermee en zorg dat
Slowakije ter verantwoording wordt geroepen.
Minister Schoof:
Ik zou het kabinet daar graag nog even de ruimte voor willen geven. We
hebben uw Kamer net een brief hierover gestuurd, naar aanleiding van
deze wijziging. Vandaag is er ook contact geweest met de Commissie. U
heeft morgen en overmorgen nog een aantal debatten met de minister van
Buitenlandse Zaken. Ik weet eerlijk gezegd niet of dit ook op de agenda
staat, maar het zal morgen ongetwijfeld aan de orde komen. Ik ben altijd
bereid er opmerkingen over te maken. Dat past ook in de lijn van hoe
Nederland hiertegen aankijkt. Maar een formele klachtprocedure is niet
de lijn die we nu hebben gekozen. U heeft net de brief gekregen. Ik zou
dit punt in dat opzicht echt even mee terug willen nemen.
De heer Dassen (Volt):
Ik weet dat dit niet de lijn is die het kabinet heeft gekozen. Dat is
precies de reden waarom ik bij de minister-president aandring om niet
dezelfde fout te maken als met andere landen. Er gebeurt iets wat
rechtstreeks ingaat tegen de verdragen, tegen de waarden die we hebben.
We moeten daar meteen als land op willen handelen. Leg dus een klacht
neer bij de Europese Commissie, ook om de Europese Commissie te
ondersteunen, zodat zij zich daadwerkelijk uitspreekt richting
Slowakije, handhaaft en met acties komt om te zorgen dat Slowakije dit
terugdraait. Ik roep de minister-president dus nogmaals op: leg die
klacht neer bij de Europese Commissie.
Minister Schoof:
Het kabinet heeft in de brief zijn opvattingen op dit moment
weergegeven. Ik ga niet vijf uur nadat u de brief heeft ontvangen een
volstrekt ander standpunt innemen. We hebben overigens al met de
Commissie contact opgenomen. Slowakije zal absoluut weten hoe Nederland
hierin staat.
De heer Van Campen (VVD):
In de brief van het kabinet wijst het kabinet zelf op het spoedadvies
dat is uitgebracht door de Venetiëcommissie. Daarin wordt erop gewezen
dat er mogelijk een conflict is met de internationale verplichtingen van
Slowakije, specifiek onder het Unierecht en het Europees Verdrag voor de
Rechten van de Mens. Ik snap wel dat we hier een procedureel debat met
elkaar voeren over wat de juiste weg is. Alleen, de heer Dassen wijst er
volgens mij terecht op dat we als lidstaten ook de verplichting hebben
om elkaar aan te spreken op het houden aan dat Unierecht. Het concrete
voorstel waar de heer Dassen het over heeft, kan blijkbaar niet op
instemming van de minister-president rekenen, maar ik zou de
minister-president dan willen vragen welke andere mogelijkheden hij ziet
om Slowakije wél te houden aan de verplichtingen die voortvloeien uit
het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens en het Unierecht.
Minister Schoof:
Dat zullen we doen in onze bilaterale contacten met Slowakije. Wij
steunen de Commissie volop in de afweging die zij nu moet maken als
eerste partij, als hoedster van de verdragen, over de houding die men
wenst in te nemen ten aanzien van Slowakije.
De heer Van Campen (VVD):
Ik heb dan eigenlijk nog twee vervolgvragen daarop. Eén. Het kabinet is
duidelijk overtuigd van de noodzaak van het houden aan de
rechtsstatelijke uitgangspunten, ook door Slowakije. Daar ben ik heel
blij om. Daarbij verwijst het kabinet ook naar mijn motie, specifiek als
het gaat om rechtsstatelijke ontwikkelingen in Slowakije. Mijn eerste
vraag aan de minister-president is: wanneer vindt hij dat de Europese
Commissie voldoende tijd heeft gehad om zich daarop te beraden? Mijn
tweede vraag is: zijn er dan andere instrumenten die misschien dichter
bij de competentie liggen van de Europese Raad? Denk aan het starten van
de artikel 7-procedure of het bevriezen van cohesiegeld, zoals we eerder
wel hebben gedaan met Hongarije. Zijn dat wegen waar de
minister-president zich wellicht wat comfortabeler bij zou voelen?
Minister Schoof:
Ik voel me comfortabel bij elk initiatief dat de Commissie op dit punt
neemt. We zijn het namelijk eens over de kwalitatieve beoordeling van
wat er in Slowakije gebeurt. We zullen de Commissie daarop aanspreken en
oproepen om daar actie op te ondernemen. Ik durf op dit moment even
niets te zeggen over de tijdsspanne, maar ik zal daar morgen ook naar
vragen.
De heer Van Campen (VVD):
De minister-president wijst naar de Commissie als hoedster van de
verdragen. Dat klopt. De artikel 7-procedure is echter daadwerkelijk een
competentie van de Raad zelf. De minister-president heeft nog geen
antwoord gegeven op de vraag of hij bereid is om te overwegen de artikel
7-procedure te starten tegen Slowakije. Wat daar gebeurt, kan niet. De
rechtsstaat wordt daar met handen en voeten getreden. In de brief staat
dat het kabinet het met ons eens is dat dat onwenselijk is. Ik zou de
minister-president toch willen vragen of hij zich ervoor zou willen
inspannen om te overwegen of de instrumenten die wel ter beschikking
staan van de Raad, in te zetten tegen Slowakije.
Minister Schoof:
Ik ben zonder meer bereid dit te bespreken in een van de eerstvolgende
ministerraden, om te kijken wat we kunnen doen. Het lijkt me de
geëigende weg om langs die lijn een net proces te doorlopen, net nadat
we de brief aan uw Kamer hebben gestuurd.
Dan over Hongarije. De Commissie dreigt EU-middelen vrij te geven. Dat
waren vragen van zowel D66 als GroenLinks-Partij van de Arbeid. De
Commissie heeft ingestemd met een Hongaars verzoek om een deel van de
geblokkeerde EU-cohesiemiddelen in te zetten voor een andere
doelstelling. Het is dus van het ene blokje naar het andere blokje
gegaan. Maar de Commissie heeft in hetzelfde besluit aangegeven dat deze
EU-cohesiemiddelen nog niet worden vrijgegeven, omdat Hongarije niet
voldoet aan de beginselen van de grondrechten. Het is dus slechts het
verplaatsen het ene naar het andere onderwerp, om het even huiselijk te
zeggen, maar ze worden niet vrijgegeven. Het besluit hierover is aan de
Commissie. Er is geen rol voor de Raad. Het kabinet blijft zich ervoor
inzetten dat lidstaten die niet voldoen aan de beginselen van de
rechtsstaat en de grondrechten, geen toegang tot EU-middelen kunnen
krijgen.
Voorzitter. Dan kom ik op een vraag van mevrouw Podt, over Bulgarije.
Het is primair aan de Europese Commissie om te beoordelen of Bulgarije
de rechtsstatelijke beginselen schendt en om, indien nodig, hiertegen op
te treden. Het kabinet steunt de Commissie in haar rol — we hadden het
er eerder over — als hoedster van de verdragen en blijft de Commissie
oproepen om gebruik te maken van al het beschikbare
EU-rechtsstaatinstrumentarium. Tevens spreekt het kabinet Bulgarije in
bilaterale contacten aan op het belang van de rechtsstaat en
fundamentele rechten als fundament voor Europese samenwerking. Het meest
recente contact was er in juli 2025.
De heer Boswijk verwees naar een eerdere motie over de Amerikastrategie
en vroeg naar de stand van zaken. Het kabinet is de motie nog niet uit
het oog verloren; dat is een geruststellende mededeling. Wij zullen
letterlijk vandaag of morgen een adviesaanvraag indienen bij de
Adviesraad Internationale Vraagstukken om onze brede relatie met de VS
nader te beschouwen. Op basis daarvan komen we bij uw Kamer terug.
Voorzitter. Zowel mevrouw Van der Plas als de heer Kahraman vroegen naar
de handshake met de president van de Syrische overgangsregering. Zij
vroegen waarom ik dat gedaan heb. Het antwoord is dat Nederland belang
heeft bij een veilig en stabiel Syrië. Tegelijkertijd volgen we de
overgangsregering nauwgezet en kritisch. Onderdeel hiervan is dat we
contact hebben met de Syrische overgangsregering en dat we die
consequent aanspreken op het belang van een inclusieve politieke
transitie, de bescherming van alle religieuze en niet-religieuze
gemeenschappen in Syrië en het tegengaan van straffeloosheid. Tijdens
mijn kennismaking met de interim-president Al-Sharaa rond de AVVN waren
dit precies de punten die ik heb overgebracht. Ik heb daarnaast
benadrukt dat Nederland de samenwerking op het gebied van humanitaire
hulp, wederopbouw en veiligheid blijft voortzetten. Het gaat niet alleen
om woorden, want Nederland steunt als donor ook een groot aantal
projecten gerelateerd aan de bescherming van minderheden in Syrië,
maatschappelijke organisaties en onderzoek naar
mensenrechtenschendingen.
De voorzitter:
Op dit punt heeft de heer Kahraman een vraag.
De heer Kahraman (NSC):
Ik begrijp hoe diplomatiek werkt. Ik begrijp ook dat u in gesprek gaat
met uw collega uit Syrië. U noemt hem Al-Sharaa, maar ik noem hem
Al-Jolani, want zo heette hij toen hij de leider was van Al Qaida. Hij
stond gewoon op de terrorismelijst. Volgens mij staat hij nog steeds op
de terrorismelijst van de VN en zelfs op die van de EU. We kunnen hem
gaan witwassen … Ik heb altijd mijn zorgen geuit. Ik had gehoopt dat
Syrië nu de juiste kant op zou gaan en dat deze meneer, Al-Jolani, zijn
verleden achter zich zou laten, maar we zien gewoon dat hij achter de
minderheden aan het gaan is. Hij heeft eerst de alawieten uitgemoord,
1.500 man. Zelfs de VN hebben geconstateerd dat er echt lijnen zijn tot
aan Damascus, tot op het hoogste niveau in Damascus, waarvandaan de
opdrachten zijn gekomen. Hij heeft de christenen vervolgd. Hij is nu
bezig met de alawieten. Hij heeft As-Suwayda omsingeld en laat geen
voedsel, niks, binnen. U heeft …
De voorzitter:
"De minister-president heeft …"
De heer Kahraman (NSC):
Excuses. Ik hoop dat de minister-president dit heeft overgebracht aan
Al-Jolani. Ik ben heel benieuwd wat de reactie van Al-Jolani was.
Herkende hij deze kritiek? Wat heeft hij daarop gezegd?
Minister Schoof:
U kunt zich voorstellen dat het voor mij, als voormalig Nationaal
Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid, een beetje een vreemde
gewaarwording was om een voormalige terrorismeleider te ontmoeten, hij
in zijn functie als president en ik in mijn functie als premier. Dat
gezegd hebbende is de politieke realiteit dat de huidige regering in
Syrië de macht heeft. Het is, denk ik, ook in het Nederlandse belang om
de contacten met de Syrische regering te houden om ervoor te zorgen dat
er een ontwikkeling is in Syrië die leidt tot stabiliteit en veiligheid
van alle groeperingen in Syrië; laat daar geen misverstand over bestaan.
Ik heb in mijn gesprekken expliciet de minderheden te berde gebracht. U
heeft in mijn onderstaande bericht kunnen lezen dat het expliciet aan de
orde is gekomen. Dit zijn zulke snelle contacten, zeg ik vervolgens
tegen de voorzitter, dat je even een paar dingen tegen elkaar zegt. Ik
denk dat het contact over dit onderwerp bij elkaar misschien maximaal
vijf minuten heeft geduurd, maar dat is waarschijnlijk al lang. Hij
heeft daar kennis van genomen en iets gezegd in de trant van: ik heb
daar alle begrip voor en zet me daarvoor in. We weten dat het een
permanent onderwerp van aandacht is, ook voor de Nederlandse overheid en
voor mij. Het is overigens ook een permanent onderwerp van aandacht voor
de minister van Buitenlandse Zaken, die twee dagen daarna, vrijdag
jongstleden, met de minister van Buitenlandse Zaken van Syrië heeft
gesproken en deze punten ook allemaal te berde heeft gebracht. Ja, we
zijn donor. Ja, we werken aan een veilig en stabiel Syrië. Maar de
druzen, christenen en andere minderheden moeten gewoon beschermd worden.
Dat is een voorwaarde voor een veilig en stabiel Syrië.
De heer Kahraman (NSC):
Dank dat u dit opgebracht heeft, want dat was inderdaad heel belangrijk.
We hebben vanochtend nog een petitie van de druzen gekregen. Zij vonden
het wel vervelend dat onze minister-president met een voormalig
terroristenleider … Ik had echt gehoopt dat hij een inclusiever Syrië
zou nastreven. Syrië verdient een betere toekomst na het regime van
Assad. Maar we zien dat hij de juiste woorden zegt, maar de verkeerde
dingen doet. We hebben de sancties opgeheven, maar we hebben toen als
Nederland keihard gezegd: we gaan deze sancties opheffen, maar wel met
de mogelijkheid om ze weer in te kunnen voeren zodra we zien dat Jolani
zich niet houdt aan de afspraken over een inclusiever Syrië. We zien dat
zelfs de VN constateren dat de moordpartijen op de alawieten vanuit
Damascus met regeringstroepen zijn uitgevoerd. Zij hebben die slachting
uitgevoerd. We zien het nu bij de druzen. Hij houdt As-Suwayda
omsingeld. Hij laat geen voedsel naar binnen. Hij laat geen
hulporganisatie naar binnen. Wanneer gaat de minister-president er in de
Europese Unie voor pleiten dat we die sancties weer gaan invoeren?
Minister Schoof:
Op dit moment is dat wat betreft het kabinet niet aan de orde. We kiezen
de lijn van het permanent aanspreken van de regering in Syrië. Dat doen
zowel de minister van Buitenlandse Zaken als ondergetekende. Ik ben
absoluut bereid om ook met de minister van Buitenlandse Zaken nog eens
een keer expliciet te kijken of we het moment naderen waarop dat aan de
orde zou moeten zijn. Voor mij is het in ieder geval op dit moment niet
mogelijk om daar een oordeel over te geven. U heeft donderdag, dacht ik,
een debat over de staat van de wereld met de minister van Buitenlandse
Zaken. Wij beiden zijn in de marges van de AVVN druk bezig geweest met
de minister van Buitenlandse Zaken en de huidige minister-president.
Misschien is dat het moment dat deze vraag expliciet aan de orde wordt
gesteld. Ik zal de minister van Buitenlandse Zaken hier ook over
informeren.
De heer Kahraman (NSC):
Ik zal het zeker donderdag ook met de minister van Buitenlandse Zaken
bespreken. Maar omdat dit de laatste keer is dat we een debat voeren,
wil ik het toch ook aan de minister-president voorleggen. Als we
terugkomen in het reces, is dit overigens niet de laatste keer. Ik krijg
dagelijks telefoontjes uit Syrië. We hadden hier vandaag zelfs de druzen
op bezoek. Zij zeggen ook: "Onze familie zit gevangen in As-Suwayda.
Jolani omsingelt de provincie en laat geen voedsel door." Ik krijg dat
ook teruggekoppeld vanuit ngo's. De vraag is dan als volgt. We hebben
toen gezegd dat we de sancties gingen opheffen. We hadden ons veto
kunnen uitspreken. Dat is in Europa toen unaniem gebeurd. We hebben ze
trouwens niet opgeheven, maar opgeschort. Dat was de juiste term. Dit
hebben we zo gedaan, omdat we vermoedden dat Jolani wel de juiste
woorden zei, maar niet de juiste daden eraan toevoegde. Ik maak me echt
heel veel zorgen om de druzen die op dit moment in As-Suwayda
uitgehongerd worden door het regime. Ik vraag de minister-president echt
nogmaals of hij toch kan kijken of hij nog meer druk kan uitoefenen op
het regime-Al-Jolani, zodat het de druzen weer van voedsel gaat
voorzien.
Minister Schoof:
Druk uitoefenen, altijd, zeker rondom dit onderwerp. Ten aanzien van uw
specifieke vraag: ik zal dat met de minister van Buitenlandse Zaken
opnemen.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Dank aan de heer Kahraman voor deze vragen. Waar ik me met name over heb
verbaasd, is het volgende. Kijk, ik snap het dat je bij de VN mensen
ontmoet, ook uit landen waarvan je zegt "daar heb ik niet zo veel mee",
om het even zacht uit te drukken, maar er is ook actief een tweet
geplaatst met een foto waarop de minister-president zijn hand schudt.
Dat wordt wel als heel afschuwelijk ervaren, ook door de alawieten, de
druzen en andere mensen in Nederland die het slachtoffer zijn geworden
van deze man. Ik vraag me af waarom je dit dan zo actief zou doen. Ik
snap die overweging niet zo goed.
Minister Schoof:
Als ik mensen in Nederland van Syrische afkomst, minderheden op die
manier heb geschokt, dan spijt me dat. Dat was namelijk op geen enkele
manier mijn bedoeling. Ik heb in het gesprek juist aandacht gevraagd
voor de minderheden. Ik vond het ook belangrijk om dat contactmoment te
melden. Dat was mijn afweging.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Dank dat de minister-president dit zegt. Ik denk dat dit op zich wel
wordt gewaardeerd door de mensen die dit aangaat. Ik zou de
minister-president willen vragen om voorzichtig te zijn met het openbaar
communiceren van dit soort dingen bij volgende keren dat hij met iemand
moet spreken waarvan hij denkt: weg met die man. Het zou kunnen dat dat
in de gedachten zit van de minister-president. Dat zal hij nooit zo
uitspreken, maar het kan gebeuren.
De heer Ceder (ChristenUnie):
Ook hierover. Die foto verbaasde mij ook, maar ik snap dat in de
diplomatieke wereld dit soort dingen gebeuren, vooral bij een
vergadering van de Verenigde Naties. Ik vraag me af of de premier zich
realiseert dat dat ook binnenlandse impact heeft. We hebben vorige week
gezien dat er in Zwolle een concert is afgelast vanuit
veiligheidsoverwegingen. De details zijn niet bekendgemaakt, maar het
ging om een vrouw van druzische afkomst. We zien dat er meerdere
spanningen zijn. Ik spreek de druzische gemeenschap. Zij vinden het
allereerst verschrikkelijk dat er zo weinig aandacht is voor en zo veel
stilte is over de slachtpartijen die hebben plaatsgevonden. Zij vragen
daar nog steeds gerechtigheid voor. Wat wij als regering uitstralen en
doen, heeft ook impact op de gemeenschappen hier, met name op de
Syrische gemeenschap en de minderheden binnen de grotere Syrische
gemeenschap. Mijn vraag is of de premier daar voortaan rekening mee wil
houden en dit ook inziet. Wil hij kijken hoe daarmee om te gaan, vooral
richting iemand als Al-Jolani, die polariseert? Dat zou misschien ook
wel terecht zijn, gezien wat we de afgelopen maanden hebben gezien.
Minister Schoof:
Ik ben mij zeer bewust van de gevoeligheden, met name rondom de
minderheden in Syrië. Dat is ook precies de reden waarom ik het heb
opgebracht. Daarom stond het ook in de tekst bij het X-bericht. Laat
daarover geen enkel misverstand bestaan. Ik zal mij ook blijven inzetten
voor de minderheden in Syrië en tegelijkertijd voor een veilig en
stabiel Syrië. Als het daarbij noodzakelijk is om contacten te hebben
met de Syrische regering, dan zal ik dat vanzelfsprekend ook doen.
De heer Ceder (ChristenUnie):
De premier maakt al een sprongetje naar wat ik zou willen voorstellen.
Is de premier bereid om met de druzische gemeenschap in Nederland een
gesprek te voeren? Dat hoeft niet op korte termijn en dat hoeft niet
lang, maar zij voelen zich niet gehoord en niet gesteund. Er zijn geen
demonstraties. Er zijn Kamerleden die hiervoor aandacht vragen, maar dat
valt in het niet bij andere conflicten, terwijl zij wel degelijk, ook
hier, spanningen ervaren. Mijn vraag is of de premier bereid is om met
in ieder geval een vertegenwoordiging van de Nederlandse druzische
gemeenschap in gesprek te gaan.
Minister Schoof:
Ja, die toezegging doe ik graag.
Voorzitter. Dan nog een paar onderwerpen onder dit blokje. De heer
Eerdmans gaf aan dat Nederland moet aanhaken bij Denemarken, België en
Italië om de Europese kaders te moderniseren. Dat sloeg met name op het
EVRM. Daarbij zit Nederland in de kopgroep. Ik heb hier al eerder met de
heer Eerdmans over gesproken. Toen heb ik al gezegd dat wij hier heel
nauw bij betrokken zijn en dat we ook in deze kopgroep zitten. Sterker
nog, wij zijn samen met Italië en Denemarken trekkers van de kopgroep
binnen de EU.
Dan vroeg de heer Boswijk naar de afhankelijkheid van China wat betreft
grondstoffen. Ik deel die zorgen over de grondstoffen. We werken in
EU-verband aan het vergroten van de leveringszekerheid van kritieke
grondstoffen, onder andere met de Critical Raw Materials Act. Op
nationaal niveau hebben we de zogeheten Nationale Grondstoffenstrategie.
Op die manier proberen we met dit vraagstuk om te gaan.
Dan de vraag — even kijken hoor — hoe Nederland erop gaat toezien dat
sancties ook echt effect hebben op het moment dat Chinese concurrenten
de mazen van de wet benutten. Dat was een vraag van de heer Van Dijk.
Druk op de inkomsten van Rusland uit energie is essentieel. De
effectiviteit van de sancties monitoren we continu. De Europese
Commissie heeft hier een centrale rol in, maar dat doen we ook zelf. We
zijn in gesprek met landen zoals China en scherpen sancties voortdurend
aan. Daarom werken we ook aan het negentiende pakket. De EU heeft
hiervoor verschillende instrumenten. We kiezen voor een zorgvuldige
aanpak met naast sancties ook diplomatieke outreach. In het achttiende
pakket speelde onder andere het voorbeeld van de Indiase raffinaderij
die Russische olie bewerkt. Dat is ook een nadrukkelijk aandachtspunt in
het negentiende pakket.
De heer Boswijk (CDA):
Even over de grondstoffen. Het is inderdaad zo dat we de Critical Raw
Materials Act hebben en dat we bezig zijn met een grondstoffenstrategie.
Maar de praktijk is wel dat het vooral nog heel veel papier en weinig
concrete acties betreft. Ik had de premier onder andere gevraagd hoe hij
kijkt naar producties in Nederland — Nyrstar in Budel is daar een
voorbeeld van — en naar het prioriteren van grondstoffen voor publieke
middelen; lees: de energietransitie en defensie. Als we dan eindelijk
kritische grondstoffen hebben, moeten we die niet aan onzinnige
producten uitgeven.
Minister Schoof:
Dat ben ik geheel met de heer Boswijk eens. De minister van Economische
Zaken zal overigens op korte termijn een brief sturen over de voortgang
wat betreft strategische voorraadvorming en de verwerking van kritieke
grondstoffen. Ik zal hem vragen om Nyrstar in Budel daarbij ook
expliciet mee te nemen.
Voorzitter. Dan kom ik bij Israël/Gaza. Ik begin met het vredesplan.
Diverse Kamerleden hebben mij daar vragen over gesteld. Als ik het heel
kort formuleer — zo heb ik dat gisteravond ook gedaan — omarmen wij het
vredesplan dat door Trump is voorgesteld. Tijdens de AVVN van vorige
week was er al een overleg met de Arabische landen. Ik heb toen zelf ook
met een aantal van de betrokken landen gesproken. Die gaven toen al aan
dat ze een positief gevoel hadden bij dit plan en dachten dat het
weleens zou kunnen slagen. De grote vraag was toen: pakt Israël dit plan
op? We hebben gezien dat Israël gisteren ook akkoord is gegaan en dat de
Palestijnse Autoriteit, die niet betrokken is, wel akkoord is gegaan.
Daarmee hebben we voor het eerst echt een serieuze kans op een
staakt-het-vuren en uiteindelijk ook zicht op vrede, waarbij massale
humanitaire hulp de bevolking gaat bereiken, de gijzelaars vrijkomen en
er tegelijkertijd ook gewerkt kan worden aan een duurzame oplossing
waarin — dat is ook belangrijk — Hamas geen enkele rol meer kan spelen
in Gaza en de wapens moet inleveren. Ik denk dat we in twee jaar tijd
niet zo dicht bij een akkoord zijn geweest. Tegelijkertijd moet het nog
wel gerealiseerd worden.
De eerste vraag die nu voorligt, is of Hamas dit accepteert. Ik ben het
met iedereen in deze Kamer eens dat de druk op Hamas om dit te doen van
groot belang is. De eerste lijn daarbij bestaat uit de landen Qatar,
Egypte en Turkije, die ook vandaag volgens mij een aantal gesprekken
hebben gevoerd die er hopelijk toe leiden dat ook Hamas hiermee akkoord
gaat. Dan komt er daadwerkelijk zicht op die vrede. Als het een plan zou
zijn geweest dat iemand in de Kamer of ik zou hebben geschreven, dan
zouden we het ongetwijfeld net een slag anders hebben gedaan, maar ik
denk dat het allerbelangrijkste is dat de landen in de Arabische regio,
Israël, de Palestijnse autoriteit, Amerika en andere islamitische landen
hun medewerking hebben toegezegd. Ook vele Europese leiders hebben op
allerlei manieren gezegd: dit moeten we nu gaan doen; dit is een
belangrijke stap. In diverse contacten die ik vandaag heb gehad —
ongetwijfeld zal ik dat morgen ook zeggen in de Europese Raad, als dat
ter sprake komt — heb ik gezegd dat Nederland op allerlei manieren
bereid is om te kijken hoe we dit plan tot een succes kunnen laten
leiden. Als dat financieel of anderszins consequenties heeft, zal ik uw
Kamer daarover natuurlijk direct informeren. Ik zal geen stappen zetten
zonder uw Kamer. Maar dit betekent dat de eerste stap nu aan Hamas is.
Hopelijk gaat dat de komende dagen gebeuren. Dan zijn we echt dichter
bij een duurzame oplossing, waarbij wat het Nederlandse kabinet betreft
een tweestatenoplossing uiteraard het uitgangspunt blijft, met een
veilig Israël en een veilige Palestijnse staat. Dat betekent ook dat
Gaza voor de Gazanen is en dat Israël zich zal moeten terugtrekken.
De heer Ceder (ChristenUnie):
Ik ben blij om te horen dat vorige week kennelijk daarover is gesproken
met meerdere landen, dus dat er echt een brede basis ligt en dat het
niet alleen een Amerikaans of Trumpiaans plan is, maar dat er echt
meerdere landen, waaronder Nederland, in zijn meegenomen en dat het een
unieke kans is. Ik ben blij om dat te horen. Er is hier ook wel wat
kritiek, vanwege de vraag: in hoeverre wordt er niet alleen over
Palestijnen gesproken, maar ook met? Kunt u bevestigen dat ook de
Palestijnse Autoriteit hiermee akkoord is en dat zij bereid is haar
verantwoordelijkheid te dragen ten aanzien van de verplichtingen? Als je
het feitelijk bekijkt, is het aan Hamas. Daar ligt nu de bal. Hamas moet
reageren. Kunt u bevestigen dat als mensen een andere smaak kiezen, dat
de Palestijnse Autoriteit is en dat die inmiddels al akkoord is? Kunt u
bevestigen dat voor Nederland de Palestijnse stem, in ieder geval het
bestuur dat het volk vertegenwoordigt, daarin adequaat is
meegenomen?
Minister Schoof:
De Palestijnse Autoriteit heeft vandaag laten weten dat ze die plannen
verwelkomt en daarmee, volgens mij, instemt. Ik heb vandaag geen contact
gehad met de Palestijnse Autoriteit, zeg ik u eerlijk. Ik hoop dat de
komende dagen nog wel te kunnen doen. Dat geeft mij ook een belangrijk
signaal dat we in Palestina, met de Palestijnse Autoriteit, met alle
beperkingen ... U weet: als het gaat over de tweestatenoplossing, praten
we ook altijd over de noodzakelijke hervormingen van de Palestijnse
Autoriteit. Maar dat de Palestijnse Autoriteit dit steunt, vind ik een
buitengewoon belangrijke randvoorwaarde om tot een succes te komen.
De heer Ceder (ChristenUnie):
Dat is fijn om te horen. Dan is mijn vraag hoe de premier taxeert dat
niet alleen de regeringen steun uitspreken — ik weet dat Engeland en
Frankrijk hun steun hebben uitgesproken, en er zullen meer landen volgen
— maar dat juist de maatschappelijke druk op Hamas misschien nog wel
belangrijker is. We hebben net omgekeerd ook gezien dat er
maatschappelijke druk is geweest en dat mensen zich organiseerden om te
zeggen: er moet wat gebeuren daar. Dat heeft ook dingen in beweging
gezet. Is de premier van mening dat juist nu ook ... Ik spreek even over
politieke partijen. Maar ik zeg ook: zaterdag gaan mensen weer de straat
op. Elke dag hebben mensen het erover. Is de premier van mening dat het
juist belangrijk is, omdat het een unieke kans is ... Laten we ons
scharen voor de Gazanen en Palestijnen om de druk op Hamas massaal op te
voeren. Als ze hun geluid laten horen in Nederland, in Europa, in het
Westen, naar de Arabische landen ... Is de premier van mening dat het
belangrijk is dat Hamas duidelijk te horen krijgt, van wie dan ook: "Het
is over. Geef je over. Laat de gijzelaars vrij. Laat de Gazanen vrij."
Is de premier van mening dat die maatschappelijke impact ook belangrijk,
zo niet nog belangrijker, is?
Minister Schoof:
Het is volstrekt helder dat op dit moment voor het welslagen van het
vredesplan de sleutel bij Hamas ligt en nergens anders. In de contacten
die ik ook vandaag heb gehad, heb ik ook aan de landen die invloed
hebben op Hamas gevraagd om daar de druk maximaal te laten zijn, voor
zover die aansporing nodig was. Want die landen hebben ook aangegeven
dat dit de goede weg voorwaarts is, met alle ... Nou ja ... Ik bedoel:
het is hoopgevend, maar het is er nog niet.
De heer Ceder (ChristenUnie):
Dank voor dit antwoord, maar mijn vraag ging ook over de
maatschappelijke impact. Ik spreek u nu ook aan als premier van het land
om aan te geven wat er vanuit Nederland ... Nederland is een klein land
— dat heb ik altijd ook betoogd — maar wat zou uw oproep zijn, gezien de
discussies en de vragen die er leven, vanuit uw rol als premier richting
de samenleving, juist ook omdat we zien dat het maatschappelijk heel
veel heeft losgemaakt in de afgelopen twee jaar? Hoe zou u dit taxeren
en hoe is uw boodschap als premier, niet alleen aan ons, maar juist ook
aan de mensen die kijken en richting zoeken hoe hiermee om te gaan?
Minister Schoof:
Ik zou het ongeveer verwoorden zoals ik dat gisteren ook in mijn
X-bericht heb gedaan, namelijk dat dit een unieke kans op vrede is. Ik
hoop dat iedereen die erbij betrokken is, deze kans nu ook pakt. De
meest betrokken Arabische landen, een aantal islamitische landen,
Europese landen, Nederland incluis, Amerika en Israël hebben zich
allemaal hierachter geschaard. Als we deze unieke kans kunnen pakken,
dan kan dat leiden tot echt humanitaire hulp, tot het vrijlaten van de
gijzelaars en tot een aanpak met duurzame vrede, waarin het Nederlandse
uitgangspunt van een tweestatenoplossing onverminderd van kracht
blijft.
De heer Dassen (Volt):
Het zou sowieso ontzettend goed zijn als de genocide in Gaza zou stoppen
en als dit daaraan zou bijdragen. Ik heb alleen nog wel wat meer zorgen
dan de minister-president. De minister-president zegt net zelf ook dat
het wel belangrijk is dat het Israëlische leger zich volledig terugtrekt
uit Gaza. Dat is niet wat er in het plan staat. Hoe kijkt de
minister-president daarnaar?
Minister Schoof:
Als ik me niet vergis, staat er in het plan ... Maar er zullen
ongetwijfeld nog een aantal zaken worden uitgewerkt die op termijn,
dacht ik, tot een bufferzone leiden. Maar als dit het plan is waar
iedereen zich achter kan scharen en als dit ook echt vrede kan brengen
en echte humanitaire hulp kan opleveren, als dit ervoor zorgt dat de
gijzelaars worden vrijgelaten en een reële kans geeft op een
tweestatenoplossing, met hervorming van de Palestijnse Autoriteit, dan
is het allerbelangrijkste — natuurlijk zullen we bij tijd en wijle links
en rechts opmerkingen maken — dat we deze kans nu niet laten lopen.
De heer Van Baarle (DENK):
Ik wil even ingaan op wat de minister-president net zei. Volgens mij
waren zijn letterlijke woorden dat de sleutel tot vrede nu bij Hamas zou
liggen. Het is nog steeds Israël, zeg ik tegen de minister-president,
dat ook vandaag tientallen Palestijnen heeft vermoord in Gaza. Het is
nog steeds Israël dat tot op de dag van vandaag volstrekt geen
humanitaire hulp binnenlaat in Gaza en ervoor zorgt dat de mensen in
Gaza uitgehongerd worden. Het is nog steeds Netanyahu, de
oorlogsmisdadiger, die iedere vorm van een tweestatenoplossing, iedere
vorm van een Palestijnse staat — u weet hoe mijn fractie daarover denkt,
maar het zijn uw woorden — afwijst en openlijk zegt dat dat niet gaat
gebeuren. Het is dan toch absoluut een volstrekt onvolledige en een
volstrekt onjuiste voorstelling van zaken als de minister-president zou
zeggen dat de sleutel tot vrede alleen bij Hamas ligt? Dan doet hij
alles wat Israël doet toch af alsof het niet bestaat?
Minister Schoof:
Dit is kort door de bocht. Op dit moment ligt de sleutel bij Hamas. Alle
andere relevante partijen zijn akkoord met het plan dat er ligt. Bij de
uitwerking van het plan zijn alle partijen betrokken. Er zal nog veel
gevraagd worden van alle partijen. Dan ligt de sleutel weer bij alle
partijen. Maar iedereen heeft een eerste stap gezet en er is één partij
die nog een stap moet zetten. Dat is Hamas. Het hele vervolgtraject zal
een lang en moeizaam traject zijn waarbij alle partijen inderdaad steeds
weer opnieuw onder druk zullen moeten worden gezet om uiteindelijk te
komen tot datgene waar Nederland zich altijd voor heeft ingezet en wat
ik ook bij veel Europese leiders elke keer weer terughoor, namelijk die
tweestatenoplossing.
De heer Van Baarle (DENK):
Alsof Netanyahu en Israël opeens een soort genereuze vredesduiven zijn
die een stap hebben gezet. Er zijn vandaag gewoon nog tientallen mensen
vermoord in Gaza. De illegale blokkade van Gaza, waardoor de mensen in
Gaza worden uitgehongerd, is vandaag nog in stand. Het is toch volstrekt
ongeloofwaardig dat een staat, de entiteit Israël, zegt "wij zijn voor
vrede en we willen vreedzaam samenleven" als diezelfde entiteit op dit
moment nog een genocide pleegt? Waarom hoor ik de minister-president er
niet over dat we keiharde druk op Israël moeten uitoefenen om die
genocide te stoppen, om ervoor te zorgen dat die humanitaire hulp er
komt? Het ís niet geloofwaardig dat Netanyahu uit zou zijn op vrede.
Deze man gaat door met moorden. Deze man gaat door met het roven van
Palestijns land. Deze man zegt tot op de dag van vandaag: er gaat geen
Palestijnse staat komen. Het is toch ongeloofwaardig, zeg ik tegen de
minister-president.
Minister Schoof:
Ik heb nu gesproken over een plan dat volgens mij korter dan 24 uur
geleden wereldkundig is gemaakt, waar heel veel landen zich achter
hebben geschaard, waar ook de Palestijnse Autoriteit zich achter heeft
geschaard. Er is nog één partij die zich er nog achter moet scharen. Dat
is het nu, op dit moment, in relatie tot dat plan. Dat neemt helemaal
niet weg wat er de afgelopen jaren is gebeurd. Het neemt overigens ook
niet weg wat er op 7 oktober twee jaar geleden is gebeurd. Dat neemt het
allemaal niet weg. Maar we zitten nu op een moment — ik denk dat het een
uniek moment is — waarop staten zich gebonden hebben aan een plan dat
perspectief biedt. Ik zei al dat dat nog heel veel moeite zal kosten en
ook weer druk zal vereisen, inderdaad ook op Israël en waarschijnlijk
ook op de Palestijnse Autoriteit en op nog wel meer partijen, om dit
proces gaande te houden, om ervoor te zorgen dat we tot duurzame vrede
komen. Maar we hebben nu een uniek moment te pakken, zou ik toch denken,
dat we echt moeten omarmen en ondersteunen, in het volle besef dat dat
niet wegneemt wat er de afgelopen twee jaar is gebeurd en in het volle
besef dat het nog een heel zwaar traject zal worden waarin we druk
zullen moeten uitoefenen op heel veel partijen om ervoor te zorgen dat
dit daadwerkelijk leidt tot duurzame vrede. Dit is niet eenvoudig. U
heeft mij niet horen zeggen: het is rond; we hebben vrede. Dat heeft u
mij op geen enkele manier horen zeggen.
De heer Van Baarle (DENK):
Ik wijs op het volgende. Mijn fractie vindt de zaken die in dit plan
staan principieel onjuist. Het is principieel onjuist om zonder inspraak
van de Palestijnen, de Palestijnen in Gaza, nu een soort regering van
Trump en Tony Blair op te leggen en het de Israëlische troepen ook nog
eens toe te staan om Gaza te bezetten. Dat is geen plan dat recht doet
aan de zelfbeschikking van de Palestijnen. In het antwoord van de
minister-president mis ik dat hij niet keihard is in de richting van
Israël om ervoor te zorgen dat Israël nu stopt met het plegen van de
genocide. Hij zegt heel eenzijdig dat de sleutel nu bij Hamas ligt,
terwijl Israël vandaag weer tientallen Palestijnen heeft vermoord.
Waarom lijkt het zo alsof de aandacht daarvan wordt afgeleid? De
aandacht wordt afgeleid van het feit dat Israël elke dag weer, elk
moment weer, de meest schandalige misdaden tegen de Palestijnen
pleegt.
Minister Schoof:
We praten nu over een vredesplan waarvan de inkt nog geen 24 uur droog
is. Daar heb ik het over. U heeft vorige week volgens mij nog een debat
gehad met de staatssecretaris Buitenlandse Handel over humanitaire hulp.
Daar heeft u het ook over Gaza gehad. We hebben de APB gehad. Daar
hebben we het ook over Gaza gehad. We hebben de afgelopen periode,
hetzij met mij, hetzij met de minister van Buitenlandse Zaken, veel
debatten gehad over Gaza en Israël. Daarover verschillen we soms van
mening, meneer Van Baarle, maar we hebben als kabinet ook elke keer
gezegd dat we naar allerlei manieren op zoek zijn om de koers van de
regering-Netanyahu te veranderen. We vinden namelijk dat de koers van de
regering-Netanyahu niet de juiste koers is. We hebben ook veel gezegd
over de onvoorstelbare tragedie die zich afspeelt in Gaza. We hebben op
allerlei manieren — nogmaals, we verschillen erover van mening of we dat
voldoende doen of niet — geprobeerd om ervoor te zorgen dat er hulp in
Gaza komt en dat de gijzelaars worden vrijgelaten. Alle initiatieven die
links en rechts ontstonden ... We hebben ook binnen Europa gekeken hoe
we druk konden uitoefenen op de regering-Netanyahu om een andere koers
te varen. Maar daar had ik het nu inderdaad niet over. Ik had het
namelijk over het voorstel dat gisteren uiteindelijk door de presidenten
van Amerika en Israël akkoord is bevonden. Dat heeft de steun van veel
landen. Dat betreft vooral Arabische landen in de regio, maar ook een
aantal landen daarbuiten, zoals Indonesië. Ook Europa schaart zich daar
volledig achter. Nederland doet dat ook, omdat het een unieke kans
geeft. Ook de Palestijnse Autoriteit doet het. Wordt het makkelijk als
dat gebeurt? Nee, natuurlijk niet. Maar het is wel een unieke kans. Die
moeten we grijpen.
Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
Ongeveer een halfjaar geleden lag er een unieke kans. Er was een
drie-fasen-staakt-het-vuren afgesproken met, uiteindelijk, de vrijlating
van alle gijzelaars, evenals de terugtrekking van alle Israëlische
troepen uit Gaza. Tot woede van de families van de gijzelaars trok
premier Netanyahu zich na de eerste fase terug uit de deal. Erkent de
premier dat? Erkent hij dat de eerdere poging om te komen tot een
vreedzame oplossing, tot een permanent staakt-het-vuren, op dat moment
door de Israëlische premier is getorpedeerd?
Minister Schoof:
Na de eerste fase is geen voortgang geboekt ten aanzien van de volgende
fases.
Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
Ik vind het altijd zo jammer dat we hier niet gewoon antwoord kunnen
geven op de vragen. In plaats van alle interrupties te herhalen ...
Erkent de premier wat alle experts erkennen: dat de eerste fase is
beëindigd door Netanyahu, tot woede van de oppositie in Israël en van de
families van de gijzelaars? Hij had problemen in zijn eigen kabinet en
wilde zich eigenlijk helemaal niet terugtrekken uit Gaza. Kan de premier
dat gewoon klip-en-klaar erkennen?
Minister Schoof:
Ik heb geconstateerd — op de achtergronden daarvan wil ik hier niet
ingaan — dat de voortgang van fase 1 naar fase 2 niet heeft
plaatsgevonden. Dat is inderdaad een direct gevolg geweest van een
besluit van de regering-Netanyahu. Dat klopt.
Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
Fijn. Dan zijn we het er in ieder geval over eens dat het een besluit
was van de regering-Netanyahu om zich niet te houden aan wat er was
overeengekomen met de internationale gemeenschap, met steun van de
Europeanen en de VS. Er was een akkoord dat zou leiden tot de vrijlating
van alle gijzelaars. Dat plan is getorpedeerd door premier Netanyahu. Nu
hoor ik de premier over dit plan, waarvan de inkt inderdaad nog amper
droog is, klip-en-klaar zeggen dat hij het omarmt. Maar er staan volgens
mij details in die ook de premier niet kent en die in contradictie zijn
met standpunten die dit kabinet eerder heeft ingenomen. Laat ik drie
voorbeelden geven. Wij zijn voor een tweestatenoplossing, maar Nederland
is dat wel volgens de grenzen van 1967. We weten dat Trump een heel
andere definitie heeft van "twee staten". Dus waar staat Nederland? Wij
zijn als het goed is nog steeds voor een Palestijns recht op
zelfbestuur. Hoelang vindt de premier dat zo'n internationale club onder
leiding van Trump het bestuur van Gaza kan overnemen? Tot slot heeft de
regering van premier Schoof altijd gezegd dat ze een volledige
terugtrekking uit Gaza eiste, dus geen bufferzones. Zijn die standpunten
nu gewijzigd?
Minister Schoof:
Als ik zeg dat ik het plan omarm, dan is dat omdat ik het plan een kans
wil geven. Ik wil het een kans geven als zo veel landen ermee instemmen,
inclusief alle landen in de regio, inclusief Amerika, Israël en de
Palestijnse Autoriteit. Dan wil ik het plan een kans geven. Dan hebben
we als Nederland ongetwijfeld opvattingen die zich misschien op een
aantal punten moeilijk verhouden tot het plan. Te gelegener tijd zullen
we ongetwijfeld op de een of andere manier nog wel betrokken worden bij
de verdere uitwerking. Dat zullen vele Europese landen zijn. Dat lijkt
me een moment om deze discussie te voeren, niet nu. Nu is het belangrijk
dat iedereen met dit plan akkoord gaat, zodat de uitwerking kan
beginnen. Mevrouw Piri heeft inderdaad gelijk als zij zegt dat er nog
veel uitgewerkt moet worden, maar laten we nou deze kans niet door onze
vingers laten glippen. Dat is eigenlijk mijn belangrijkste oproep, die
ik ook hier aan uw Kamer zou willen meegeven. Als dit lukt, dan is er
iets fantastisch gerealiseerd. Nogmaals, het zal heel moeilijk zijn,
maar dan zijn die gijzelaars vrij, dan komt er humanitaire hulp op gang
en dan is er zicht op duurzame vrede. Dat is altijd wat we gewild
hebben.
De voorzitter:
Ik hoop dat de minister-president in afrondende sferen kan geraken,
zodat we naar een tweede termijn kunnen.
Minister Schoof:
Voorzitter, daar wil ik ongetwijfeld mijn best voor doen, maar ik heb
nog een belangrijk onderwerp. Het is een onderwerp waar we al veel met
elkaar over hebben gediscussieerd — ik loop het risico dat ik een aantal
onderwerpen oversla trouwens — en dat is het onderwerp van de medische
evacuaties. Daar hebben we meerdere keren met elkaar over gesproken. U
kent de opvattingen van het kabinet. Die draag ik ook vandaag uit. Dat
is dat het leed in Gaza, in alle opzichten, in het bijzonder voor
kinderen, echt onvoorstelbaar is. Ik hoop dat u dat van mij weet, maar u
heeft dat ook van minister Van Weel en anderen gehoord. Tegelijkertijd
was en is het de opvatting van dit kabinet dat wij beter hulp kunnen
geven in de regio dan mensen naar Nederland halen. Die discussie hebben
wij ook gevoerd en marge van de AVVN met een aantal landen uit de regio.
Daar hebben we een positieve grondhouding mogen ontvangen. Als wij met
geld of middelen iets kunnen doen aan de capaciteit van de
gezondheidszorg in landen in de regio, zijn ze daar echt bereid op
allerlei manieren aan mee te werken. De minister of de staatssecretaris
heeft toegezegd met een brief te komen over de uitwerking van de
middelen die Nederland beschikbaar heeft. Die brief ontvangt u donderdag
voor het debat, zodat u over de medische evacuaties, de hulp die
Nederland in de regio wil geven en de besteding van de 25 miljoen het
volledige debat kunt voeren.
De voorzitter:
De laatste interruptie van mevrouw Piri.
Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
De premier geeft leiding aan een coalitie van nog 32 zetels. Meer dan
60% van de Nederlanders vindt dat er nog iets van humaniteit moet zijn
in ons buitenlandbeleid. 60% van de Nederlanders vindt dat het onze
plicht is om ernstig zieke of gewonde kinderen uit Gaza hier ter
behandeling over te nemen, net als bijna al onze buurlanden doen, op
Duitsland na. Ik heb het grote bord daar achtergelaten, maar ik heb hier
voor de premier geprint — de printer raakte oververhit — 106.740
handtekeningen van Nederlanders die vragen om humaniteit. Als de
regering niet zelf wil overgaan tot evacuaties, is de minister-president
dan in ieder geval bereid om visa af te geven voor behandelingen in
Nederlandse ziekenhuizen die in contact staan met ziekenhuizen in de
regio om die ernstig zieke kinderen over te nemen? Ik verzoek de bode om
de petitie te overhandigen aan de premier.
Minister Schoof:
Dank voor het overhandigen van de petitie, die door veel mensen is
ondertekend. Ik denk ook dat heel veel mensen, net als wij hier in de
Kamer, ik niet uitgezonderd, grote zorgen hebben over met name de
medische behandeling van kinderen. Dat is ook de reden waarom het
Nederlandse kabinet ervoor heeft gekozen om flink extra geld beschikbaar
te stellen om uiteindelijk de behandeling zo veel mogelijk in de eigen
regio te kunnen laten plaatsvinden. Naar het oordeel van het kabinet is
dat de beste manier om dat te doen. Nogmaals, u krijgt nog een brief
daarover voorafgaand aan het debat dat u donderdag heeft met de minister
van Buitenlandse Zaken. In dat licht is er binnen het kabinet op dit
moment niet de bereidheid om mee te werken aan de medische evacuatie van
kinderen naar Nederland, maar er is alle bereidheid om ervoor te zorgen
dat die kinderen zo goed als mogelijk kunnen worden behandeld in de
regio. Daar hebben we ook contact over. In het bijzonder de heer Van
Dijk zei dat hij buitengewoon nieuwsgierig was naar de brief; dan druk
ik mij nog heel voorzichtig uit, geloof ik. Als ik het goed begrijp, is
die voor hem heel belangrijk in het kader van het stemmen over de motie
die donderdag aan de orde zal komen. Ik hoop dat die brief uw Kamer
ervan overtuigt dat dit kabinet alles doet om ervoor te zorgen dat die
kinderen in de regio kunnen worden geholpen.
Mevrouw Podt (D66):
We kregen vorige week ook al een brief van de minister van Buitenlandse
Zaken. Daar stond al het een en ander in over de inzet. Ik heb een paar
dingen aangestreept. Het gaat onder andere over de substantiële bijdrage
aan de humanitaire medische noden in Gaza — hartstikke goed — de
ondersteuning van het werk van Save the Children voor patiënten die zijn
geëvacueerd naar Egypte — fantastisch — en het beschikbaar stellen van
Nederlandse medische expertise voor gecompliceerde zorgvragen; ook
hartstikke goed. Maar is de minister-president het nou met mij eens als
ik zeg — dat bleek al uit de vragen die ik heb gesteld over de kinderen
daar met een heel complexe medische zorgbehoefte — dat dat voor die
kinderen op geen enkele manier een oplossing zal zijn? Deze kinderen
hebben acute zorg nodig, die niet gedekt wordt door de zaken die in die
brief zijn opgenomen. Klopt dat?
Minister Schoof:
U krijgt nog een aanvullende brief. Ook gelet op dit debat ga ik ervan
uit dat daar nog specifiek op zal worden ingegaan, maar ik denk dat deze
heel complexe specialistische zorg ook in de regio kan worden gegeven.
Daar is wel een capaciteitsprobleem; dat is absoluut waar. We kijken op
welke manier wij dat capaciteitsprobleem kunnen ondervangen.
Mevrouw Podt (D66):
Met alle respect voor de minister-president, maar dat is niet waar. Dat
is gewoon evident niet waar. We hebben uitgebreid gesproken met de
experts, met de artsen die iedere dag in deze regio werken. Zij zeggen:
het is niet zo gecompliceerd om dit uit te leggen. Het gaat er namelijk
om dat dit kinderen zijn met heel complexe zorgvragen op het gebied van
kanker. Ik heb het net allemaal opgelezen; ik kan het niet eens
onthouden. Het gaat om behandelingen waarvoor apparaten nodig zijn,
waarvoor een logistiek apparaat nodig is, waarvoor bepaalde kennis nodig
is. Voor die kennis zou je nog iemand daarnaartoe kunnen vliegen, maar
alles wat daarbij hoort, kun je niet inpakken en met DHL naar de regio
verschepen, zoals zij zelf tegen ons zeiden. Dat is niet hoe dit werkt.
Je kunt investeren in de regio om dit op te bouwen, maar dat kost
maanden en maanden en daar hebben deze kinderen niets aan. Ik begrijp
dus gewoon niet waar de minister-president het vandaan haalt dat dit ook
voor dit soort complexe zorgvragen een oplossing zal zijn.
Minister Schoof:
Kijk, als we het hebben over Gaza, zijn we het snel met elkaar eens:
daar kan dit niet. Dat is volstrekt … Daar zijn we het snel over eens.
Maar de regio strekt verder. Ik denk overigens dat een deel van de
gezondheidszorg in Jordanië en Egypte ook best aan de maat is, maar er
zijn in de regio natuurlijk nog veel meer landen waar ook hoogwaardige
zorg is. Dat zijn ook enorm rijke landen, die ervoor kunnen zorgen dat
deze zorg aan deze kinderen geleverd kan worden.
Mevrouw Podt (D66):
Ik vraag me echt af wat de minister-president hier nou eigenlijk zegt.
Die mensen staan er niet, zoals u en ik hier, in een zaaltje over te
praten, maar die staan met hun poten in de klei, om het even oneerbiedig
te zeggen, in de regio. Dat gaat dus inderdaad niet alleen om de
Gazastrook, maar om de hele regio, die zij ongelofelijk goed kennen.
Zegt de minister-president dan eigenlijk dat die mensen, die iedere dag
in de regio dit werk doen, onzin praten? Is dat wat de
minister-president zegt?
Minister Schoof:
Nou, ik zou deze artsen, die dag in, dag uit hard werken, niet willen
beschuldigen van onzin, maar die heel specialistische zorg is niet iets
wat uitsluitend en alleen in Nederland kan. Het kan in Nederland, maar
er zijn ook in de regio hele rijke landen waar de zorg op een hoog
niveau staat en waar deze kinderen, als deze landen daaraan zouden
meewerken, ook zouden kunnen worden geholpen.
De voorzitter:
De laatste.
Mevrouw Podt (D66):
Er is in ieder geval één ding waar de minister-president gelijk in
heeft: het kan niet alleen in Nederland; het kan ook in het Verenigd
Koninkrijk, België, Slowakije of Malta. Al die landen hebben zich gemeld
om dit te doen. Het is echt beschamend dat Nederland niet in dat rijtje
staat.
De voorzitter:
Mevrouw Dobbe.
Mevrouw Dobbe (SP):
Ik dacht: misschien wil de minister-president daar nog op reageren. Maar
dan doe ik maar een interruptie.
De minister-president zei net: dit speelt nu heel erg; het merendeel van
de Nederlanders vindt dit het allerbelangrijkste. Nou, het merendeel van
de Nederlanders wil dat Nederland meer doet om die genocide te stoppen,
door een wapenembargo, een handelsembargo en meer sancties richting het
kabinet van Netanyahu in te stellen. Nederlanders willen al die dingen.
Wij vragen nu zo door over die medische evacuaties voor kinderen, omdat
dat het aller-, aller-, allerminste is wat Nederland zou moeten doen.
Het is het allerkleinste, het allerminste, om kinderlevens te redden. En
als we dat al niet eens doen, dan zijn we wel heel diep gezonken.
De minister-president zegt: wij kunnen beter hulp bieden in de regio.
Maar wat is dan "beter" als we weten dat er een aantal kinderen zijn dat
dit niet gaan overleven, omdat er voor die kinderen geen plek is in de
regio omdat het opschalen in de regio te laat komt? Is het de beste zorg
als je weet dat het voor die kinderen te laat komt en je alleen inzet op
de regio? Dat moet de minister-president zeker doen, maar we weten dat
het voor een groep kinderen te laat komt. Is dan niet de beste zorg om
het allebei te doen, zodat we deze kinderen ook kunnen redden?
Minister Schoof:
Het kabinet zet er vol op in om ervoor te zorgen dat de zorg in de regio
kan plaatsvinden, op allerlei manieren. Daarom hebben we ook veel meer
geld beschikbaar gesteld dan enige tijd geleden. Daar komt die 25
miljoen vandaan. In de brief zullen we ongetwijfeld ook specifiek op
deze punten ingaan. Dat lijkt me ook belangrijk. We voelen ook de
verantwoordelijkheid om iets te doen; laat daar geen enkel misverstand
over bestaan. Maar wij vertalen dat in hulp in de regio en niet door
hulp te bieden in Nederland.
Mevrouw Dobbe (SP):
Maar dan mis ik toch de erkenning. We weten dat er nu een groep kinderen
uit Gaza is die al in de regio wacht, over wie hulpverleners en
hulporganisaties zeggen dat ze echt nog maar heel kort te leven hebben.
Die hebben nu acuut hulp nodig. We hoeven niet te wachten op een brief
om te weten dat het voor die kinderen te laat komt als we willen
investeren in capaciteit en die capaciteit willen opschalen. Het zou
namelijk morgen of overmorgen al moeten. Dat zouden we kunnen doen als
dit kabinet zich daarvoor inzet. Ik mis dan nog de reflectie bij deze
minister-president op wat we gaan doen voor de kinderen die dit niet
gaan halen.
Minister Schoof:
Wij blijven inzetten op het zo goed mogelijk ondersteunen van de hulp
voor die kinderen in de regio, voor alle kinderen in de regio. Dat is de
inzet van het kabinet. Daar hebben we ook in de Kamer al meerdere keren
over gesproken. Daar verschillen wij van mening over; dat is volstrekt
helder. Daar verschilt u ook in uw Kamer met elkaar van mening over. De
lijn die het kabinet heeft gekozen, is naar ons oordeel de beste manier
om structureel hulp te geven en er uiteindelijk voor te zorgen dat het
hulpniveau in de regio de oplossing biedt voor degenen die hulp nodig
hebben vanuit Gaza.
De voorzitter:
De laatste van de heer Van Baarle.
De heer Van Baarle (DENK):
Dit is iets …
De voorzitter:
Sorry, u heeft er nog twee. Ik vergiste me.
De heer Van Baarle (DENK):
Oké. Dat verandert het beeld van het debat iets.
Dit debat voeren we natuurlijk al weken met elkaar. Al weken horen we
van de regering: het is beter en efficiënter voor de kinderen om het in
de regio te organiseren. Kan de minister-president aangeven hoeveel
aantoonbare gevallen er zijn van kinderen die in de afgelopen tijd
medische hulp hebben gekregen en geholpen zijn als direct gevolg van de
inspanningen van de Nederlandse regering? Hoeveel aantoonbare gevallen
in de regio heeft de Nederlandse regering dan in de afgelopen weken
kunnen helpen?
Minister Schoof:
Dat durf ik niet te zeggen. Ik meen mij te kunnen herinneren dat we ooit
rond de 600 kinderen hebben kunnen helpen met die €800.000, maar daar
wil ik even van af zijn. Nederland is bereid om dit soort bedragen in de
regio te investeren. Daarbij maken we met landen afspraken over waarin
we het beste kunnen investeren om gezondheidszorg te kunnen bieden aan
kinderen en volwassenen. Dat doen we met de landen in de regio. Daar
hebben minister Van Weel en ik vorige week over gesproken met die
landen. Zij zijn echt bereid om met ons te bekijken wat zij kunnen doen
en waar wij het beste hulp aan kunnen geven zodat het uiteindelijk zo
veel mogelijk kinderen bereikt. Dat is de lijn van dit kabinet. Dat is
de lijn die we hebben gekozen. We hebben ervoor gekozen om hier echt
fors extra geld beschikbaar voor te stellen. Het is namelijk volstrekt
helder dat men die hulp in de regio nodig heeft.
De heer Van Baarle (DENK):
Wat de minister net zei, is een verwachting of projectie waarvan we maar
moeten bekijken of het überhaupt de werkelijkheid zal worden. Ik
constateer dat we hier een minister-president en een regering hebben die
al weken zeggen: het is beter, sneller en efficiënter om het in de regio
te organiseren. Maar tot op de dag van vandaag is de wachtlijst nog
enorm, gaan kinderen dood en kan de Nederlandse regering geen enkele
naam van een kind noemen van wie het leven gered is als gevolg van de
inspanningen van de Nederlandse regering. De Nederlandse regering kan
geen enkele naam van een kind noemen dat daadwerkelijk een behandeling
heeft gekregen als gevolg van de inspanningen van de Nederlandse
regering. Dan ben je toch wekenlang aan het frustreren, de boel voor je
uit aan het schuiven en bovenal dingen aan het verkopen die niet waar
zijn? Want als het zo snel, efficiënt en goed was geweest, had de
minister-president in antwoord op mijn vraag direct talloze kinderen
kunnen noemen die geholpen zijn als gevolg van de Nederlandse
inspanningen. Dat is niet zo! Dat betekent dat het pad dat deze
minister-president is ingeslagen, volstrekt het onjuiste pad is.
Minister Schoof:
Ik deel deze opvatting niet. Het feit dat ik geen namen weet, wil niet
zeggen dat daarmee dat wat Nederland doet, niet succesvol zou zijn. Ik
zei al dat we weten dat we met die €800.000 ongeveer 600 kinderen kunnen
helpen. Ten aanzien van de 25 miljoen durf ik het even niet te zeggen,
maar we geven een nauwere indicatie over hoe we de hulp op gang krijgen
en wat we daarvoor doen. Daar heeft u naar gevraagd. De brief daarover
krijgt u. Het oordeel van het kabinet is en blijft dat we de kinderen
uit Gaza het beste kunnen helpen met hulp in de regio.
De heer Dassen (Volt):
Ik vraag me weleens af, als ik naar dit debat luister, hoe het zou zijn
als het andersom was. Ik heb zelf twee kinderen. Als je in een situatie
zit waarin een heel rijk land in de wereld niet bereid is om een stap te
nemen om die kinderen hiernaartoe te halen om de juiste zorg te geven,
dan is dat toch harteloos? Wat zijn nou de redenen die de
minister-president verkoopt aan de collega's? Daar zit toch niet één
reden bij die houtsnijdt? Dat we mensen helpen in de regio is prima,
maar waarom zouden we dan de mensen die nu die hulp nodig hebben en die
we in Nederland kunnen behandelen, niet hiernaartoe halen? Ik probeer te
doorgronden wat nou de echte reden is waarom de minister-president hier
zo aan vasthoudt. Is het angst voor nareis? Is het angst voor migratie?
Wat is het? Waarom is de minister-president zo bang om de kinderen die
nu geholpen kunnen worden in Nederland, naar Nederland te halen om ze te
helpen?
Minister Schoof:
We nemen de zorgen die veel Nederlanders hebben en die ook in de Kamer
worden uitgesproken ten aanzien van kinderen uit Gaza meer dan serieus.
Dat is de reden waarom we extra geld beschikbaar hebben gesteld. Dat is
de reden waarom we een actieve benadering kiezen richting een aantal
landen in de regio om daarmee te bespreken hoe we dat geld het beste
kunnen inzetten zodat we zo veel mogelijk kinderen weten te bereiken die
uiteindelijk de zorg krijgen die ze hartstikke hard nodig hebben. We
nemen daarin onze volle verantwoordelijkheid. We roepen collega-landen
op om dat ook te doen, om ervoor te zorgen dat we uiteindelijk die
kinderen de zorg kunnen geven in de landen in de regio. Want hoe dichter
bij je eigen land je die zorg krijgt, hoe vertrouwder en beter dat
is.
De voorzitter:
De minister-president rondt af.
De heer Dassen (Volt):
Voorzitter ...
De voorzitter:
Nee, nee, nee, nee. Ik heb u vijf keer gehoord. De
minister-president.
Minister Schoof:
Mevrouw Dobbe vroeg nog of ik de Palestijnse Staat ga erkennen. Het zal
niemand verbazen dat er tussen vorige week en deze week geen verandering
zit ten aanzien van de erkenning van de Palestijnse Staat. Dat betekent
dat het onderdeel moet zijn van het politieke proces. Als het vredesplan
wordt geactiveerd, hoop ik dat we ook daadwerkelijk stappen richting een
tweestatenoplossing kunnen zetten.
Mevrouw Dobbe vroeg ook: hoe staat het met nationale importproducten uit
illegale nederzettingen? Daar is de heer Van Weel buitengewoon hard mee
bezig. We merken dat dat ingewikkelder is dan we dachten. Ierland,
Slovenië, België en Spanje hebben overigens ook gezegd dat ze dit gaan
doen, maar zijn ook nog steeds bezig met de uitwerking daarvan. We
hebben met die landen ook contact over de uitwerking, zodat het versneld
kan plaatsvinden.
Voorzitter. Dan denk ik dat ik afrond met de Flotilla. Laat ik beginnen
met te zeggen dat het kabinet bezorgd is over het risico dat de
deelnemers nemen door af te reizen naar een rood reisgebied. Ik roep
Nederlandse burgers dan ook op om níét naar Gaza af te reizen, omdat het
daar simpelweg te gevaarlijk is. Tegelijkertijd hebben we de Israëlische
autoriteiten geïnformeerd over de aanwezigheid van Nederlandse
staatsburgers en de Israëlische autoriteiten meermaals verzocht de
veiligheid van de schepen en de opvarenden te waarborgen. Als Nederland
een concreet consulair hulpverzoek ontvangt, zullen we daar natuurlijk
onmiddellijk op handelen. Verder hebben we Spanje en Italië, die met een
marineboot ernaast varen, gevraagd om ondersteuning te bieden bij
eventuele bijstand aan Nederlandse opvarenden in geval van nood. Om die
reden zijn Spanje en Italië daar in de omgeving.
Voorzitter. Ik kijk even of er dingen zijn die ik echt niet wil
overslaan. Nee, ik denk dat ik alle dingen wel gezegd heb.
De voorzitter:
Er is nog een vraag, van mevrouw Dobbe.
Mevrouw Dobbe (SP):
Ja, ik heb een vraag over de Flotilla. Op dit moment zijn ook
Nederlandse staatsburgers op die schepen heel erg dapper bezig om
humanitaire hulp naar Gaza te brengen. Ik mis bij deze
minister-president toch een beetje de erkenning dat zij door af te
reizen naar een gevaarlijk gebied niet iets fout doen, maar juist een
illegale blokkade willen doorbreken met hun actie. Die blokkade wordt
illegaal opgelegd vanuit Israël, omdat het humanitaire hulp niet
toelaat. Het uithongeren van een bevolking is ook een oorlogsmisdaad. Is
die erkenning er bij de minister-president? Is hij bereid om contact met
hen op te nemen om te vragen wat voor ondersteuning of bescherming zij
nodig hebben?
Minister Schoof:
Ik begon met de opmerking dat Gaza een rood reisgebied is. Dat betekent
dat er een bewust risico wordt genomen. Dat mogen mensen overigens doen.
Tegelijkertijd heb ik gezegd: als er consulaire hulp nodig is, dan wordt
die onmiddellijk gegeven. We hebben op dit moment nog geen verzoek om
consulaire hulp gekregen. Tegelijkertijd hebben we bij de Israëlische
autoriteiten er ook op aangedrongen om geen dingen te doen die het leven
van deze Nederlanders, en überhaupt de opvarenden, in gevaar brengen. We
hebben de twee landen die daar voor eventuele hulp en ondersteuning een
marinebootje bij hebben liggen, gevraagd ook hulp te bieden aan de
Nederlanders. Daar hebben de landen ook positief op gereageerd. Daarmee
hebben we, denk ik, als Nederland gedaan wat we kunnen en moeten
doen.
De voorzitter:
Prima, tot zover de eerste termijn.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ik had nog wel een aantal vragen over het gesprek voeren in Europees
verband en welke ruimte er voor Nederland is om een bijdrage te leveren.
Het waren vijf vragen. Omwille van de tijd en omdat dit proces met die
vredesdeal nog allemaal ontwikkelingen kent, zijn deze vragen voor mij
nu niet zo dringend. Die mogen wat mij betreft dus ook wel schriftelijk
worden beantwoord. Als dat snel kan, dan vind ik dat prima. Als ze kort
kunnen worden beantwoord, dan mag het ook hier, maar ik kijk ook een
beetje naar de klok.
De voorzitter:
Schriftelijk kan ook, begrijp ik.
Minister Schoof:
Maar ik heb er een aantal opgeschreven, dus dat moet heel snel kunnen.
Dat scheelt mij namelijk het schrijven van een brief, zeg ik u heel
eerlijk.
De voorzitter:
Ja, dat kost ook zo veel tijd.
Minister Schoof:
Wij trekken absoluut gezamenlijk op in EU-verband.
Op vragen van een van de collega's over het leveren van een Nederlandse
bijdrage heb ik al gezegd dat Nederland ook aan de landen in de regio
hulp aanbiedt, als dat nodig is. Als dat een erg materiële vorm krijgt,
dan kom ik daar op terug hier in de Kamer.
Een Nederlandse bijdrage aan de vredesmacht is weer een hele andere
vraag, maar als die vraag aan ons gesteld wordt, dan zullen we die onder
ogen zien.
U vroeg ook hoe we kunnen voorkomen dat grootschalige hulp door
radicalen … Ik geloof dat ik u nu letterlijk citeer. U wil vooral dat ze
er niet met goederen vandoor gaan. Ik moet kijken hoe we daar afspraken
over kunnen maken, zodat dat voorkomen wordt.
De voorzitter:
Prima. Nogmaals, tot zover de eerste termijn. In de tweede termijn geef
ik graag het woord aan mevrouw Podt. Het woord is aan haar.
Mevrouw Podt (D66):
Voorzitter. Ik heb drie moties.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de WHO drie kinderen uit Gaza heeft geïdentificeerd
die acute oncologische zorg nodig hebben die in de regio
ontbreekt;
constaterende dat het Prinses Máxima Centrum deze zorg kan bieden zonder
dat dit ten koste gaat van Nederlandse kinderen;
overwegende dat zorg en verblijf zijn gedekt door het Prinses Máxima
Centrum en de vereniging van artsen;
verzoekt de regering om in samenwerking met de WHO en het Prinses Máxima
Centrum tijdelijk toegang tot Nederland te verlenen aan deze drie
kinderen en hun noodzakelijke begeleiders, zodat zij in het Prinses
Máxima Centrum de benodigde behandeling kunnen krijgen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Podt, Paternotte, Dobbe, Dassen,
Teunissen, Van Baarle, Kahraman en Ceder.
Zij krijgt nr. 2270 (21501-20).
Mevrouw Podt (D66):
Ik wil daar graag een hoofdelijke stemming over aanvragen; dat zeg ik
maar vast.
Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
Mevrouw Podt weet dat ik niet onder deze motie sta. Dat heeft te maken
met het enorme gevoel van ongemak over het feit dat de
Wereldgezondheidsorganisatie niet alleen deze drie kinderen maar ook nog
heel veel andere kinderen, waaronder Mira, met een kogel in haar hoofd —
zij stond op de voorpagina van de Volkskrant — op de evacuatielijst
heeft gezet, waarvoor Nederlandse ziekenhuizen hebben aangegeven
beschikbaar te zijn. Het ongemak bij mij zit 'm erin dat wij als Kamer
eigenlijk voor God gaan spelen door te bepalen welke drie kinderen van
die lijst kunnen worden overgenomen. Mijn verzoek zou echt zijn: doe dit
niet. Er ligt ook een motie van de SP, die het gewoon overlaat aan een
kabinet of aan zorgorganisaties om te kijken wie het meeste hulp nodig
heeft en wat er geboden kan worden. We moeten de kant echt niet opgaan
dat wij voor God gaan spelen.
Mevrouw Podt (D66):
In alle eerlijkheid deel ik het ongemak van mevrouw Piri. Dat is niet
omdat ik het gevoel heb dat wij voor God gaan spelen, maar het is wel
ongelofelijk ongemakkelijk dat je op een gegeven moment een gesprek gaat
hebben over de vraag: wat wel en wat niet? De reden dat wij dit op deze
manier doen, is omdat wij zoeken naar een soort uitweg uit deze misère.
Ik weet namelijk ook niet meer echt wat wij in deze Kamer nog moeten
voorstellen om wél naar een oplossing te lopen, maar ik deel het ongemak
alleszins.
De voorzitter:
Helder. Uw tweede motie.
Mevrouw Podt (D66):
Mijn tweede motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat president Zelensky heeft verzocht om
Tomahawk-kruisraketten ter versterking van Oekraïense defensie;
overwegende dat de VS bereid zijn met Europese bondgenoten overleg te
voeren over mogelijke verkoop;
overwegende dat de versterking van de langeafstandscapaciteit Oekraïne
helpt Russische agressie af te slaan en soevereiniteit te
beschermen;
verzoekt de regering om in overleg met de Amerikaanse regering de
mogelijkheden te verkennen tot gezamenlijke Europese aankoop van
Tomahawk-raketten met het doel deze ter beschikking te stellen aan
Oekraïne, en de Kamer hierover zo spoedig mogelijk te informeren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Podt, Paternotte en Van
Campen.
Zij krijgt nr. 2271 (21501-20).
Mevrouw Podt (D66):
Ten slotte.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat Rusland in september herhaaldelijk het NAVO-luchtruim
schond met drones en gevechtsvliegtuigen;
constaterende dat Polen oproept tot een luchtverdedigingszone boven
West-Oekraïne;
overwegende dat zo'n zone zowel het NAVO-luchtruim kan beschermen als de
steun aan Oekraïne kan versterken;
verzoekt de regering het instellen van een luchtverdedigingszone rond de
Poolse en Roemeense grens nadrukkelijk niet uit te sluiten en in
NAVO-verband mee te werken aan eventuele voorbereidingen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Podt en Paternotte.
Zij krijgt nr. 2272 (21501-20).
Mevrouw Dobbe, SP.
Mevrouw Dobbe (SP):
Voorzitter.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat volgens de Wereldgezondheidsorganisatie ongeveer 3.800
kinderen dringend medische hulp nodig hebben of wachten op medische
evacuatie;
constaterende dat er volgens de WHO, UNICEF, Artsen zonder Grenzen en
Save the Children niet genoeg capaciteit is in de regio om deze kinderen
op te nemen;
constaterende dat de WHO Europese landen actief heeft opgeroepen om
ernstig zieke en gewonde kinderen uit Gaza op te nemen en via het
EU-mechanisme medische evacuaties te ondersteunen;
constaterende dat niet alle noodzakelijke medisch-specialistische zorg
tijdig zal kunnen worden gevonden of opgeschaald in de regio;
overwegende dat landen als het Verenigd Koninkrijk, Italië en Frankrijk
geëvacueerde patiënten opnemen;
overwegende dat er kinderen zijn die met instemming van de Israëlische
regering al medisch zijn geëvacueerd naar de regio vanuit Gaza maar daar
nu niet de zorg krijgen die ze nodig hebben;
overwegende dat Nederlandse ziekenhuizen aangegeven hebben capaciteit en
bereidheid te hebben;
verzoekt de regering tijdelijke medische evacuaties van ernstig gewonde
of zieke Gazaanse kinderen voor wie in de regio geen adequate zorg is,
met naaste familie naar Nederlandse ziekenhuizen te organiseren, met het
recht op terugkeer,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Dobbe, Piri, Boswijk, Van
Baarle, Paternotte, Kahraman, Teunissen, Dassen en Ceder.
Zij krijgt nr. 2273 (21501-20).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de Global Sumud Flotilla met onder andere Nederlandse
burgers en hulpmiddelen onderweg is naar Gaza;
verzoekt de regering om in contact te treden met de Nederlandse burgers
op de Flotilla over de behoefte aan bescherming en ondersteuning;
verzoekt de regering om, indien Israël niet ingaat op de oproepen om de
Flotilla ongemoeid te laten, over te gaan tot sancties tegen
Israël,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Dobbe, Van Baarle, Dassen en
Piri.
Zij krijgt nr. 2274 (21501-20).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat onderhandelingen nodig zijn om tot vrede te komen;
overwegende dat het initiatief voor onderhandelingen niet moet worden
overgelaten aan Trump en de Verenigde Staten;
verzoekt de regering in Europees verband het initiatief te nemen voor
onderhandelingen tussen Rusland en Oekraïne en hierbij ook de
samenwerking met niet-Europese landen en grootmachten op te
zoeken,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Dobbe en Van Baarle.
Zij krijgt nr. 2275 (21501-20).
Mevrouw Dobbe (SP):
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Mevrouw Podt, een korte vraag.
Mevrouw Podt (D66):
Ja, ik heb een hele korte vraag. Net als ik moest mevrouw Dobbe zo
ongeveer sneller praten dan het licht. Ik vroeg me dus even af of zij
ons noemde bij de allereerste motie over medische evacuaties.
Mevrouw Dobbe (SP):
Ja.
Mevrouw Podt (D66):
Oké, kijk eens aan.
De voorzitter:
Dan mevrouw Piri, GroenLinks-Partij van de Arbeid.
Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
Voorzitter. Dank aan de minister-president voor het debat. We blijven
het gewoon echt fundamenteel oneens over Gaza en over de inzet van dit
kabinet. Ik roep de premier toch nogmaals op tot het volgende. Soms zijn
er dingen die niet van meerderheden moeten afhangen, maar gewoon van
menselijkheid. Blijf daar open voor staan. Blijf daar open voor staan!
Niemand zegt dat wat het kabinet nu doet qua investeren in de regio,
slecht is. Maar we kunnen meer doen. Dat is eigenlijk ook de roep vanuit
de samenleving.
Over de Flotilla hoorde ik de minister-president zeggen: we hebben
Spanje en Italië, aangezien die nog in de omgeving zijn, verzocht om
hulp te leveren als dat nodig is. Toen ik vanavond met een aantal
Nederlanders op de boot sprak, bleek dat de Spanjaarden en de Italianen
niet meer in de buurt zijn. Maar ik hoor graag van de minister-president
wat de laatste informatie is.
Voorzitter. Dan één motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat elk initiatief dat een duurzaam staakt-het-vuren,
humanitaire hulp voor de bevolking in Gaza, de vrijlating van alle
gijzelaars en de zelfbeschikking van de Palestijnen dichterbij brengt,
welkom is;
verzoekt de regering om in te blijven zetten op duurzame vrede, de
terugtrekking van Israëlische troepen uit alle bezette Palestijnse
gebieden en het principe van Palestijns zelfbestuur,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Piri, Boswijk, Dobbe, Dassen en
Podt.
Zij krijgt nr. 2276 (21501-20).
Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
Tot slot meld ik hierbij dat Hamas wat ons betreft niet een rol speelt
in het toekomstige bestuur van Gaza.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Dank u wel. Dat laatste is goed om te horen. Is er een reden waarom dat
niet in de motie staat? Of heb ik het verkeerd begrepen?
Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
Nou, ik zeg dat erbij. In de motie staat eigenlijk datgene wat al 39
jaar Nederlands beleid is. Er staat in dat wij staan voor een
tweestatenoplossing, dat wij staan voor het terugtrekken van alle
Israëlische troepen die illegaal Palestijns land bezet houden en dat wij
staan voor Palestijns zelfbestuur. Dat is de basis, al 39 jaar lang, van
Nederlands buitenlandbeleid. Ik mag hopen dat dat nog steeds de basis
is.
De voorzitter:
Afrondend.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ik krijg hier toch een beetje een raar gevoel bij. Want in alle punten
van de vredesdeal staat duidelijk benoemd: er is geen rol voor Hamas.
Mevrouw Piri dient een motie in waarin een aantal dingen worden genoemd,
maar niet dat Hamas geen rol speelt. Ik vind wat hier nu gezegd wordt
ook best wel een beetje vaag. Ja, "Palestijns zelfbestuur". Ik krijg een
beetje het gevoel dat daarbij misschien toch wat ruimte is voor Hamas.
Als je dat niet wil — je zegt het hier wel, maar je houdt het buiten de
motie — zou je dat ook in de motie kunnen benoemen.
Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
Even voor de duidelijkheid: wat wij hier bedoelen met Palestijns
zelfbestuur, is gewoon de Palestijnse Autoriteit. Dat is iets wat
Nederland erkent. Dat is waar alle diplomatieke contacten, ook van de
premier ... Hij had het er nog over dat hij deze week ging bellen. De
leider van de Palestijnse Autoriteit was deze week en vorige week
klip-en-klaar: ook wat hem betreft hebben Hamas en andere
terreurorganisaties die geweld willen gebruiken, geen enkele rol in het
toekomstige bestuur van Palestijnse gebieden. Dat delen wij. Dus even
voor de duidelijkheid: de interpretatie die mevrouw Van der Plas geeft
aan deze motie, is niet onze interpretatie. Met "Palestijns zelfbestuur"
bedoelen wij de Palestijnse Autoriteit.
De heer Ceder (ChristenUnie):
Ik zou wel adviseren om Hamas in de motie op te nemen, want het riep ook
bij mij wel vragen op. Fijn dat het verhelderd is. Het probleem is
natuurlijk dat GroenLinks-PvdA, als zij pleit voor zelfbestuur en
tegelijkertijd zegt dat Hamas daar geen onderdeel van kan uitmaken, in
een spagaat zit. Wij weten dat op de Westbank nog steeds een groot deel
Hamas als bestuur wil. Dat is de reden waarom Hamas al meer dan twintig
jaar geen verkiezingen heeft uitgeschreven. Ik had dat graag anders
gezien. Is dat de reden waarom Hamas niet in de motie zit? Als dat niet
zo is, prima. Maar: bent u voor Palestijns zelfbestuur, ook als dat
ertoe leidt dat democratisch gezien Hamas het populairst is? Ik weet
niet meer of dat in Gaza ook het geval is — ik denk het niet — maar in
ieder geval wel in de Westbank. Dat is wat er op het spel staat.
Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
Ik zou de heer Ceder echt willen aanraden om te luisteren naar het
antwoord dat ik geef. Premier Abbas heeft een brief gestuurd waarin hij
duidelijk maakt dat ook bij toekomstige verkiezingen de enige partijen
die deel kunnen nemen aan verkiezingen in de Palestijnse gebieden ...
Hij heeft duidelijk gemaakt dat Hamas daarvan wordt uitgesloten, dat dat
geen gewapende groeperingen zijn die bij ons op de terreurlijst staan.
Dat zijn de woorden van de Palestijnse Autoriteit. Dat zijn de woorden
van de autoriteit die wij als Nederland erkennen. Daar scharen wij ons
hopelijk — dat hoop ik toch — als hele Kamer achter. Laat daar geen
misverstand over bestaan.
De heer Kahraman (NSC):
Ik luister naar mevrouw Piri. Ze geeft aan dat de Palestijnse Autoriteit
eigenlijk degene is die de Palestijnen moet gaan leiden. Ik heb een
beetje met verbazing geluisterd naar het interruptiedebat van mevrouw
Piri met de minister-president met betrekking tot het vredesplan, waar
mevrouw Piri redelijk kritisch over was. Mijn vraag is eigenlijk heel
simpel. Zelfs de Palestijnse Autoriteit en bijna alle Arabische landen,
noem maar op, hebben ingestemd met dit plan. Steunt GroenLinks-Partij
van de Arbeid dit plan om eindelijk een keer vrede te krijgen in
Gaza?
Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
Ik wil best voor de zesde keer vanavond herhalen, ook nog bij mijn
motie, wat het standpunt is van GroenLinks-PvdA. Elke stap die ertoe
bijdraagt dat de genocide stopt, dat humanitaire hulp wordt toegelaten
in Gaza en dat gijzelaars worden vrijgelaten, is een goede stap. Dat heb
ik gezegd. Wij hebben zorgen over een aantal basisprincipes waar niet
alleen dit kabinet maar alle voorgaande kabinetten in Nederland zich
altijd aan hebben gehouden, maar die niet in de details van dit plan
staan. Daar ging mijn interruptiedebat met de premier over. Dat heeft
niks te maken met de motie die ik net heb ingediend.
De heer Van Campen (VVD):
In de motie van mevrouw Piri staan eigenlijk vrijwel alle voorwaarden
beschreven die nodig zijn om uitzicht te hebben op een
tweestatenoplossing. Dat spreekt mijn fractie aan. Maar als ik
tegelijkertijd luister naar de stelligheid die zij uitspreekt in de
richting van de heer Ceder, waarbij zij de heer Abbas citeert, vraag ik
mij nog steeds af waarom zij dat niet opneemt in het dictum van haar
motie en waarom zij niet bereid is om ook op te schrijven wat zij hier
zegt bij het indienen van haar motie, namelijk dat Hamas op geen enkele
wijze een toekomst mag, kan en zal hebben in een toekomstig bestuur in
Gaza.
Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
Ik vind het heel interessant hoe opeens de hele rechterflank probeert
mijn motie mee te schrijven. Ik zeg wat ik zeg. GroenLinks-PvdA is er
altijd duidelijk over geweest: Hamas heeft geen rol in een toekomstig
bestuur van Gaza. Dat is nu ons standpunt, dat was vorig jaar ook ons
standpunt. Daar is geen verandering in gekomen. We hebben niet alle
standpunten van GroenLinks-PvdA in deze ene motie gestopt. Wat ik heb
geprobeerd te doen, is het neerleggen in een motie van de basisprincipes
waar Nederland al 39 jaar achter staat, en waar ook de VVD van de heer
Van Campen, in alle regeringen waar zij tot nu toe in heeft gezeten,
gewoon altijd voor heeft getekend. Die basisprincipes staan gewoon in
deze motie. Het is hartstikke leuk dat een aantal partijen daar van
alles aan wil toevoegen. Lees erin wat u erin wilt lezen. Volgens mij is
het onmogelijk om hiertegen te zijn. Of u breekt echt met 40 jaar
Nederlands beleid.
De voorzitter:
Afrondend.
De heer Van Campen (VVD):
Binnen die 40 jaar horen wat onze fractie betreft ook de afschuwelijke
gebeurtenissen van 7 oktober 2023. Mevrouw Piri lijkt haar motie heel
verbindend in te willen leiden met een groot gedeelte van de Kamer, maar
lijkt geagiteerd te raken op het moment dat een deel van de Kamer haar
erop aanspreekt dat dat deel er belang aan hecht, waarde aan hecht, dat
het Hamasonderdeel geen onderdeel kan uitmaken van een toekomstig
bestuur in Gaza, en dat dat dus opgenomen zou moeten in het dictum van
de motie. Dus als mevrouw Piri hier de fundamenten van het Nederlandse
beleid neerlegt — volgens mij is ook de minister-president van mening
dat Hamas in de toekomst op geen enkel wijze onderdeel kan uitmaken van
het bestuur in Gaza — dan vervolmaakt zij de motie door dat onderdeel
ook toe te voegen aan haar motie. We hebben nog even tot de stemmingen.
Ik zou haar toch van harte willen verzoeken om ook dat onderdeel op te
nemen in haar motie. Dan denk ik dat we met elkaar een hele brede
uitspraak zouden kunnen hebben.
De voorzitter:
Kort antwoord.
Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
Als ik ervan verzekerd kan zijn dat op dat moment de VVD, de BBB en de
NSC deze standaardmotie steunen, ben ik graag bereid om toe te voegen:
"het zelfbestuur van de Palestijnen, waarbij er geen rol is in het
toekomstige bestuur voor Hamas". Dan hebben we hopelijk een hele brede
meerderheid in deze Kamer, die dit kan aannemen.
De voorzitter:
Dank u wel. De volgende spreker is de heer Van Campen van de VVD.
De heer Van Campen (VVD):
Voorzitter.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat het in het belang van Nederland en Europa is dat
Oekraïne en Moldavië op termijn toetreden tot de Europese Unie;
overwegende dat Hongarije consistent de voortgang van het
toetredingsproces van Oekraïne en Moldavië heeft geblokkeerd, en blijft
blokkeren, vanwege politieke redenen en niet omdat deze landen geen
progressie zouden maken op het gebied van de Kopenhagencriteria;
verzoekt de regering om in Europees verband de druk op Hongarije
maximaal op te voeren zodat cluster 1 met Oekraïne en Moldavië zo snel
mogelijk geopend kan worden,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Van Campen en Piri.
Zij krijgt nr. 2277 (21501-20).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de voorzitter van de Europese Raad af wil stappen van de
unanimiteitsregel om landen zo makkelijker toe te laten treden tot de
Europese Unie;
verzoekt de regering om tijdens de informele en formele Europese Raden
en tijdens andere vergaderingen vast te houden aan het huidige
besluitvormingsproces, waarbij alleen met unanimiteit clusters van het
toetredingsproces kunnen worden geopend en gesloten,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Van Campen, Kahraman, Diederik
van Dijk, Ceder, Van der Plas en Eerdmans.
Zij krijgt nr. 2278 (21501-20).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de Oekraïense defensie-inspanningen worden belemmerd
door financiële tekorten, terwijl in de EU circa 200 miljard aan
Russische staatstegoeden is bevroren;
overwegende dat het inzetten van deze tegoeden als voorschot op
oorlogsreparaties een effectieve en juridisch haalbare manier is om
Oekraïne op korte termijn te financieren;
verzoekt de regering om tijdens de Europese Raad op 1 oktober aanstaande
steun uit te spreken voor het aanwenden van bevroren Russische tegoeden
als voorschot op oorlogsreparaties ter financiering van de Oekraïense
defensie,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Van Campen en Boswijk.
Zij krijgt nr. 2279 (21501-20).
De heer Van Baarle, DENK.
De heer Van Baarle (DENK):
Dank, voorzitter.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
verzoekt de regering zware strafmaatregelen te nemen tegen "Israël"
indien het ook maar een vinger uitsteekt naar de vreedzame humanitaire
Flotilla en internationaal aan te dringen op permanente begeleiding van
de Flotilla om de veiligheid te waarborgen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Baarle.
Zij krijgt nr. 2280 (21501-20).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
verzoekt de regering een volledig en permanent wapenembargo tegen
"Israël" in te voeren, waarbij elke vorm van wapenhandel, offensief en
defensief, onherroepelijk wordt stopgezet,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Baarle.
Zij krijgt nr. 2281 (21501-20).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
verzoekt de regering een totaal en permanent economisch embargo tegen
"Israël" in te voeren, waarbij alle handel, met uitzondering van
humanitaire hulp, onmiddellijk wordt verboden,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Baarle.
Zij krijgt nr. 2282 (21501-20).
De heer Van Baarle (DENK):
Tot slot, voorzitter.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
verzoekt de regering om per direct de Palestijnse Staat te
erkennen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Baarle.
Zij krijgt nr. 2283 (21501-20).
Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
Ik heb toch een vraag. We hebben elke keer tegen de DENK-motie gestemd
over een volledig economisch embargo met uitzondering van noodhulp. Dat
hebben we gedaan omdat mijn fractie vindt dat er altijd een uitzondering
moet zijn voor voedsel, medische apparatuur en medicijnen, ook
bijvoorbeeld in het geval van Rusland. Mag ik dus vragen, wetende dat
alle hulp ook de Westbank uiteindelijk alleen via Israël kan
binnenkomen, waarom DENK toch alleen noodhulp opneemt in de motie?
De heer Van Baarle (DENK):
Er staat: met uitzondering van humanitaire hulp. Als het voor het
verlenen van hulp noodzakelijk is om medische goederen of voedsel te
leveren, omdat mensen in nood zijn, valt dat wat mij betreft binnen de
reikwijdte van die definitie.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan de heer Dassen van Volt.
De heer Dassen (Volt):
Voorzitter. Ik heb één motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat Slowakije een grondwetswijziging heeft doorgevoerd
waarbij het nationale recht boven het EU-recht wordt geplaatst en
waarmee de rechten van lhbti-personen worden ingeperkt;
overwegende dat dit in strijd is met de EU-verdragen;
overwegende dat lidstaten, conform artikel 259 van het Verdrag
betreffende de werking van de Europese Unie, over de bevoegdheid
beschikken een formele klacht in te dienen bij het Europese Hof van
Justitie wanneer een andere lidstaat verplichtingen uit de EU-verdragen
niet nakomt, waarbij de klacht allereerst dient te worden voorgelegd aan
de Europese Commissie;
verzoekt de regering conform artikel 259 van het Verdrag betreffende de
werking van de Europese Unie een formele klacht in te dienen tegen
Slowakije,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Dassen en Van Campen.
Zij krijgt nr. 2284 (21501-20).
De heer Dassen (Volt):
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
De heer Kahraman, Nieuw Sociaal Contract.
De heer Kahraman (NSC):
Voorzitter. Ik heb één motie. Het zal u niet verbazen dat die gaat over
de minderheden in Syrië.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat minderheden zoals druzen, alawieten, Koerden en
christenen in Syrië al jarenlang doelwit zijn van vervolging,
discriminatie en geweld;
overwegende dat in gebieden onder controle van de zogenoemde
regering-Jolani (Hayat Tahrir al-Sham) ernstige mensenrechtenschendingen
plaatsvinden, waaronder buitengerechtelijke executies, vervolging van
religieuze en etnische minderheden en onderdrukking van vrouwen;
constaterende dat de aanwezigheid en veiligheid van minderheden cruciaal
is voor de stabiliteit en toekomstige vreedzame opbouw van Syrië;
constaterende dat Nederland zich inzet voor de bescherming van
minderheden en vrijheid van godsdienst en levensovertuiging
wereldwijd;
verzoekt de regering:
in VN- en EU-verband op te komen voor de bescherming van druzen, alawieten, christenen en Koerden in Syrië tegen het geweld van de regering-Jolani;
zich in te zetten voor internationale monitoring en rapportage van mensenrechtenschendingen door HTS en aanverwante groeperingen;
samen met gelijkgezinde landen te onderzoeken welke gerichte sancties en verdere diplomatieke middelen kunnen worden ingezet tegen verantwoordelijken voor deze mensenrechtenschendingen;
steun te verlenen aan lokale maatschappelijke en religieuze organisaties die deze minderheden bijstaan in hun veiligheid en bestaanszekerheid,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Kahraman, Van der Plas en
Ceder.
Zij krijgt nr. 2285 (21501-20).
De heer Boswijk, CDA.
De heer Boswijk (CDA):
Twee moties.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat het kabinet een deel van het budget voor militaire
steun aan Oekraïne ter waarde van 2 miljard euro van 2026 naar dit jaar
heeft geschoven om versnelde steun te kunnen leveren;
overwegende dat hiermee nagenoeg al het gereserveerde geld besteed of
gelabeld is, met als potentieel ongewenst effect dat de opschaling van
de defensie-industrie in het geding komt;
overwegende dat de Oekraïense strijdkrachten blijvende steun verdienen
om zich te verdedigen tegen de Russische agressie;
verzoekt de regering zich ervoor in te blijven spannen dat er geen
ongewenste gaten vallen in de militaire steun aan Oekraïne,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Boswijk, Ceder, Van Campen,
Piri, Dassen en Podt.
Zij krijgt nr. 2286 (21501-20).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat Europa via de Critical Raw Materials Act en Nederland
via de Nationale Grondstoffenstrategie werken aan het verminderen van
strategische afhankelijkheden ten aanzien van kritieke
grondstoffen;
overwegende dat Nederland en de EU strategische voorraden willen
aanleggen van kritieke grondstoffen;
overwegende dat deze grondstoffen essentieel zijn op allerlei terreinen
en in allerlei toepassingen, maar in het bijzonder voor de
defensie-industrie en in de energietransitie;
overwegende dat deze grondstoffen zeer schaars zijn, zodat ook keuzes
gemaakt moeten worden over waar deze kritieke grondstoffen uiteindelijk
voor worden gebruikt;
verzoekt de regering onderzoek te doen naar een prioriteringskader voor
het gebruik van kritieke grondstoffen, waarbij gebruik voor publieke
doelen zoals in de defensie-industrie en in de energietransitie voorrang
krijgt,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Boswijk, Van Campen, Ceder,
Diederik van Dijk, Piri, Podt en Dassen.
Zij krijgt nr. 2287 (21501-20).
De heer Boswijk (CDA):
Tot slot dank aan de premier voor de beantwoording van de vragen en de
toezegging over de uitvoering van de motie rond de Amerikastrategie.
De voorzitter:
De heer Ceder, ChristenUnie.
De heer Ceder (ChristenUnie):
Dank u wel, voorzitter. Dit zijn unieke dagen. Het is een kans om een
conflict dat de hele wereld in zijn houdgreep houdt, eindelijk te
beëindigen. Ik hoop daarom dat we onze invloed als politieke partijen en
organisaties kunnen aanwenden om als één blok te gaan staan, net als al
die andere landen, om Hamas onder druk te zetten. Deze kans krijgen we
misschien niet meer.
Voorzitter. Daarnaast ben ik blij met de toezegging van premier Schoof
om met de druzengemeenschap in gesprek te gaan. Ik denk dat dat
belangrijk is. Er leven namelijk spanningen. Ik denk dat het goed is als
de premier daar gehoor aan geeft en een luisterend oor biedt.
Voorzitter, tot slot. We hebben gezien dat de zeevaart op de Rode Zee
nog steeds gevaarlijk is. Het is belangrijk dat Nederlandse schepen
beschermd zijn en blijven. Daarom heb ik de volgende motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat een Nederlands vrachtschip is aangevallen op zee bij
Jemen;
overwegende dat dergelijke aanvallen de vrije handelsvaart en maritieme
routes ernstig bedreigen;
verzoekt de regering de bijstand richting koopvaardijschepen in de Rode
Zee te intensiveren en tijdens de informele Raad te pleiten voor een
aanscherping van de Europese operatie ASPIDES en een adequate
respons,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Ceder.
Zij krijgt nr. 2288 (21501-20).
De heer Ceder (ChristenUnie):
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Mevrouw Van der Plas heeft nog een vraag. Kort, mevrouw Van der
Plas.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ik had hier nog wat vragen over willen stellen in de tweede termijn. Ik
weet niet of wat ik doe gebruikelijk is, maar ...
De voorzitter:
Ongetwijfeld niet.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ongetwijfeld niet, maar ik ga het toch proberen.
De voorzitter:
Wat gaat u precies doen?
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Nou, dat was ook mijn vraag. Zou het geïntensiveerd moeten worden?
Worden er nog acties ondernomen? Zo ja, welke? Is de aanval al opgeëist
door de Houthi-terroristen? Ik zou dus eigenlijk willen vragen of de
minister-president deze vragen even zou willen meenemen in de
appreciatie. Dat scheelt weer in de tijd, denk ik.
De voorzitter:
Oké. Mevrouw Dobbe nog? O nee, die loopt naar de griffier. Dan gaan we
luisteren naar de heer Diederik Van Dijk, SGP.
De heer Diederik van Dijk (SGP):
Dank u wel, voorzitter. Dank aan de premier voor de gegeven
antwoorden.
Ik heb twee moties.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat zowel de staat Israël als diverse omliggende Arabische
landen zich bereid hebben verklaard in te stemmen met het recent
gepresenteerde vredesplan voor Gaza;
overwegende dat een breed gedragen internationaal kader een
noodzakelijke voorwaarde vormt voor het realiseren van duurzame vrede en
stabiliteit in het Midden-Oosten;
verzoekt de regering zich achter genoemd vredesplan te scharen en zich
in Europees en internationaal verband actief in te zetten voor een
gezamenlijke en concrete aanpak ter bevordering van een rechtvaardige en
duurzame vrede,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Diederik van Dijk, Van Campen,
Eerdmans, Ceder, Kahraman, Boswijk en Van der Plas.
Zij krijgt nr. 2289 (21501-20).
De heer Diederik van Dijk (SGP):
Dan mijn tweede motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat een gebrek aan standaardisatie Europese
defensiesamenwerking belemmert;
overwegende dat standaardisatie van militair materieel cruciaal is voor
daadwerkelijke interoperabiliteit en slagkracht;
verzoekt de regering in Europees verband te pleiten voor verdere
standaardisatie van defensiematerieel, aansluitend bij
NAVO-normen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Diederik van Dijk.
Zij krijgt nr. 2290 (21501-20).
De heer Diederik van Dijk (SGP):
Dank u, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel. De laatste spreker van de zijde van de Kamer is mevrouw Van
der Plas, BBB.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Dank u wel, voorzitter. Ik heb twee moties. De eerste luidt als
volgt.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat er mogelijk een vredesdeal wordt gesloten tussen Israël
en Gaza;
overwegende dat er wereldwijd naar vrede wordt verlangd;
spreekt uit dat Hamas nooit meer enige rol mag spelen in Gaza of waar
dan ook,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Van der Plas en Van
Campen.
Zij krijgt nr. 2291 (21501-20).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat er 25 miljoen euro beschikbaar is voor humanitaire hulp
en medische evacuaties in de regio;
overwegende dat het geld daar terecht moet komen waar het hoort;
overwegende dat zorgvuldig moet worden omgegaan met belastinggeld van
onze burgers en bedrijven;
verzoekt de regering om de Kamer regelmatig te informeren over wat er
het met het bestede geld is gedaan en wie ermee zijn geholpen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van der Plas.
Zij krijgt nr. 2292 (21501-20).
Dank u wel. Een dienstmededeling van mevrouw Dobbe.
Mevrouw Dobbe (SP):
Ik ben het in mijn termijn vergeten te zeggen; excuses daarvoor. Er is
net een hoofdelijke stemming aangekondigd door D66. Ik zou ook graag een
hoofdelijke stemming willen over de motie over medische evacuaties die
we net hebben ingediend.
De voorzitter:
Bij dezen. Ik schors tien minuten. Daarna gaan we luisteren naar de
minister-president.
De vergadering wordt van 23.33 uur tot 23.44 uur geschorst.
De voorzitter:
Het woord is aan de minister-president.
Minister Schoof:
Voorzitter. Ik zal mijn best doen buitengewoon kort en puntig te
reageren.
De motie op stuk nr. 2270 over de toegang voor drie kinderen en hun
begeleiders: ontraden onder verwijzing naar het debat.
De motie op stuk nr. 2271, van mevrouw Podt, over de mogelijkheid voor
een gezamenlijke EU-aankoop van Tomahawkraketten: oordeel Kamer.
De motie op stuk nr. 2272, van mevrouw Podt, over het instellen van een
luchtverdedigingszone niet uitsluiten: ontraden onder verwijzing naar
het debat.
De motie op stuk nr. 2273, van mevrouw Dobbe, over medische evacuaties:
ontraden onder verwijzing naar het debat.
De motie op stuk nr. 2274 van mevrouw Dobbe over de Flotilla: ontraden
onder verwijzing naar het debat.
De motie op stuk nr. 2275 over initiatief nemen tot onderhandelingen
over vrede in Oekraïne in Europees verband: toch ontraden onder
verwijzing naar het debat.
Dan de motie op stuk nr. 2276 van GroenLinks-Partij van de Arbeid over
duurzame vrede, waar u ook nog even over debatteerde. Het is inderdaad
staand beleid, zoals mevrouw Piri aangaf. Maar ik heb goede nota genomen
van de toezegging dat in de motie wordt opgenomen "expliciet geen rol
voor Hamas in de toekomst van Gaza". Dat is ook voor het kabinet
buitengewoon belangrijk. Als dat wordt opgenomen, kan ik de motie
oordeel Kamer geven. Daarbij zullen we natuurlijk het uitgangspunt
blijven hanteren dat we streven naar een tweestatenoplossing.
Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
Ik heb inmiddels een wijziging gestuurd naar de Griffie. Er is
toegevoegd: waarbij er geen rol is weggelegd voor Hamas in het
toekomstige bestuur. Dus niet alleen in Gaza, maar ook niet als er een
Palestijnse staat is. Ik neem aan dat de motie dan oordeel Kamer
krijgt.
De voorzitter:
U moest een interpretatie van de motie bevestigen, zodat die oordeel
Kamer kan krijgen.
Minister Schoof:
Die krijgt hiermee oordeel Kamer.
De voorzitter:
Dan krijgt de motie op stuk nr. 2276 bij dezen oordeel Kamer.
Dan de motie op stuk nr. 2277.
Minister Schoof:
Dan ga ik naar de motie op stuk nr. 2277 over druk op Hongarije in
Europees verband: oordeel Kamer, met verwijzing naar het debat.
De motie op stuk nr. 2278 is ook van de heer Van Campen en gaat over
vasthouden aan het huidige besluitvormingsproces om met unanimiteit
clusters van het toetredingsproces te openen en te sluiten: oordeel
Kamer, onder verwijzing naar het debat.
De motie op stuk nr. 2279 van de heer Van Campen van de VVD over het
aanwenden van bevroren Russische tegoeden als voorschot op
oorlogsreparaties ter financiering van de Oekraïense defensie: ook
oordeel Kamer.
Dan de motie op stuk nr. 2280 van de heer Van Baarle over
strafmaatregelen tegen Israël in verband met de Flotilla: ontraden, met
verwijzing naar het debat.
Ook de motie op stuk nr. 2281 van de heer Van Baarle over een
wapenembargo tegen Israël: ontraden, met verwijzing naar het
debat.
De motie op stuk nr. 2282 over een economisch embargo tegen Israël:
ontraden, met verwijzing naar het debat.
De motie op stuk nr. 2283 van de heer Van Baarle over het erkennen van
de Palestijnse Staat: ook ontraden, met verwijzing naar het debat.
De motie op stuk nr. 2284 van de heer Dassen verzoekt conform artikel
259 een formele klacht in te dienen tegen Slowakije: ontraden, onder
verwijzing naar het debat.
De motie op stuk nr. 2285 van de heer Kahraman over opkomen voor de
bescherming van minderheden in Syrië. Als ik de motie zo mag
interpreteren dat de regering zich blijft inspannen voor het monitoren
en rapporteren van de mensenrechtenschendingen in Syrië, ongeacht wie
die begaat, dan kan die oordeel Kamer krijgen. Ik zag een knik bij de
heer Kahraman.
De voorzitter:
De heer Kahraman bevestigt dat.
Minister Schoof:
Dan de motie op stuk nr. 2286 van de heer Boswijk over het voorkomen van
ongewenste gaten in de militaire steun aan Oekraïne: oordeel
Kamer.
De motie op stuk nr. 2287 van de heer Boswijk over onderzoek doen naar
een prioriteringskader voor het gebruik van kritieke grondstoffen:
oordeel Kamer.
Dan kom ik bij de motie op stuk nr. 2288 van Ceder over bijstand
richting koopvaardijschepen in de Rode Zee. Daar had mevrouw Van der
Plas nog drie vragen over gesteld, die ik graag zou willen
beantwoorden.
De eerste ging over de militaire aanwezigheid. Om die reden draagt
Nederland ook bij aan de maritieme veiligheid met een stafofficier bij
de EU-missie ASPIDES.
De tweede vraag was of de Houthi's betrokken waren. Gezien de aard van
de aanval en de context in de regio ligt betrokkenheid van de Houthi's
in de lijn der verwachting. Wij blijven voorzichtig in de feitelijke
attributie tot dit definitief is bevestigd.
De derde vraag had te maken met sancties. Zoals vandaag aan uw Kamer
gemeld, zet Nederland daarbij actief in op sancties tegen de Houthi's
onder het EU-terrorismesanctieregime. Momenteel is daarvoor in de EU
onvoldoende draagvlak, maar Nederland zal zich ervoor inzetten om dat
draagvlak te creëren.
De voorzitter:
Hartelijk dank. Zeker ook dank voor de snelheid. Tot zover, want we gaan
nog even door.
Minister Schoof:
We gaan nog even door.
De voorzitter:
We zijn er nog niet.
Minister Schoof:
U moedigt mij aan om in dit tempo door te gaan, begrijp ik.
De voorzitter:
Ja, maar we willen wel middernacht halen; dat is eigenlijk wel het
streven.
Minister Schoof:
Dan moet ik zwaar vertragen.
De voorzitter:
Dan toch maar niet.
Minister Schoof:
De motie op stuk nr. 2288 van de heer Ceder over bijstand richting
koopvaardijschepen: oordeel Kamer.
De motie op stuk nr. 2289 van de heer Van Dijk verzoekt het vredesplan
te steunen en om in Europees en internationaal verband in te zetten voor
de aanpak ter bevordering van vrede: oordeel Kamer.
De motie op stuk nr. 2290 van Van Dijk over in Europees verband pleiten
voor verdere standaardisatie van defensiematerieel, aansluitend bij
NAVO-normen: oordeel Kamer.
De motie op stuk nr. 2291 is een spreekt-uitmotie, dus daar hoef ik mij
niet over uit te laten.
De laatste motie, op stuk nr. 2292, van mevrouw Van der Plas verzoekt de
Kamer te informeren over hoe de 25 miljoen voor humanitaire hulp en
medische evacuaties in de regio wordt besteed: oordeel Kamer.
Voorzitter, daarmee ben ik klaar.
De voorzitter:
Dan zijn we toch nog op 30 september klaar.
Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
Ik had nog een vraag gesteld over de Flotilla en de begeleiding door
Italiaanse en Spaanse schepen. Ik kreeg net bevestigd dat de Italianen
zijn teruggevaren. Ik weet niet wat nu de stand van zaken is van de
verzoeken die de minister-president heeft gedaan aan Italië en Spanje om
bij eventuele calamiteiten ook de Nederlandse burgers bij te staan.
Minister Schoof:
Dit is voor mij nieuw, dus dat laat ik nagaan. Dit komt ongetwijfeld
donderdag in het debat met de minister van Buitenlandse Zaken terug. Ik
moet dat nagaan.
De voorzitter:
Afrondend, mevrouw Piri.
Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
De minister-president weet waar het schip nu vaart en dat het donderdag
misschien veel te laat is om daarop terug te komen, dus ik zou hem in
ieder geval willen vragen om dit na te gaan en ons hier morgen over te
informeren. Op welke manier kan eventueel hulp geboden worden op het
moment dat zowel de Spanjaarden als de Italianen weg zijn? Op dit moment
heb ik in ieder geval de bevestiging dat Italië weg is.
Minister Schoof:
Ik zal kijken wat ik kan doen.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ik heb een vraag aan de voorzitter. Ik was vergeten door te geven dat ik
de motie van de heer Van Dijk over zich achter het vredesplan scharen
graag mede had willen ondertekenen. Dat wil ik hier melden. Ik weet niet
of de heer Van Dijk dan een gewijzigde motie moet indienen, of dat ik
dat hier zo even kan melden, zodat mijn naam wordt toegevoegd onder die
motie.
De voorzitter:
Wij verzorgen dat voor u. Om welke motie gaat het precies? De motie op
stuk nr. 2289, begrijp ik. Wij voegen uw naam toe.
Dan is er nog gevraagd om een hoofdelijke stemming. Die moet mevrouw
Dobbe of mevrouw Piri morgenochtend bij de reguliere stemming van 10.40
uur aanvragen. Nee, laat ik het goed zeggen: mevrouw Dobbe en mevrouw
Podt hadden een aanvraag gedaan. Zij moeten die morgen bij de reguliere
stemming van 10.40 uur even aanvragen bij de interruptiemicrofoon, zodat
dat kan gebeuren. Maar dat betekent dat de moties dus veel later in
stemming worden gebracht. Het is dus niet zo dat we morgenochtend om
10.15 uur of wat dan ook al hoofdelijk gaan stemmen.
Mevrouw Podt (D66):
Dat kan, maar dan probeer ik heel even een indicatie te krijgen.
Betekent dit dan dat de motie vanaf dat moment drie uur later in
stemming wordt gebracht of wordt het dan avond?
De voorzitter:
U staat erop dat we er morgen en niet donderdag over gaan stemmen,
begrijp ik. Dan gaat inderdaad de drie-uurregel werken, dus dan zou er
niet voor 13.30 uur gestemd worden. Ik zie nu allemaal nerveuze
fractiesecretarissen en ambtelijk secretarissen die zich afvragen of ze
hun fractie hier om 10.15 uur moeten hebben. Dat is niet zo, want we
gaan waarschijnlijk niet voor 13.30 uur hoofdelijk stemmen.
De heer Kahraman (NSC):
Mag de heer Ceder ook onder mijn motie staan?
De voorzitter:
Nou, de moties worden populairder en populairder. Het gaat om de motie
op stuk nr. 2285. Laat ik maar snel de vergadering sluiten, voordat nog
meer mensen hun naam onder moties willen zetten. Is het al middernacht?
Nee, het is nog geen middernacht. Hè, jammer, want dan krijg ik extra
betaald.
De beraadslaging wordt gesloten.
De voorzitter:
Hartelijk dank aan de minister-president. Ik wens hem veel succes bij
zijn conferentie in Kopenhangen.
Morgen gaan we stemmen, één keer regulier en één keer hoofdelijk. Ik
sluit de vergadering van 30 september.
Sluiting
Sluiting 23.55 uur.
ONGECORRIGEERD STENOGRAM Aan ongecorrigeerde verslagen kan geen enkel recht worden
ontleend. |
---|