36820-XX Verslag houdende een lijst van vragen en antwoorden inzake wijziging van de begrotingsstaat van het Ministerie van Asiel en Migratie (XX) voor het jaar 2025 (wijziging samenhangende met de Miljoenennota)
Verslag houdende een lijst van vragen en antwoorden
Nummer: 2025D42695, datum: 2025-10-01, bijgewerkt: 2025-10-01 10:19, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: J.A. Vijlbrief, voorzitter van de vaste commissie voor Asiel en Migratie (D66)
- Mede ondertekenaar: M.C. Burger, griffier
Onderdeel van zaak 2025Z18276:
- Indiener: D.M. van Weel, minister van Asiel en Migratie
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Asiel en Migratie
- 2025-11-27 13:00: Procedures en brieven (Procedurevergadering), vaste commissie voor Asiel en Migratie
Preview document (🔗 origineel)
Beantwoording Kamervragen van de Vaste Kamer commissie voor Asiel en Migratie inzake Wijziging van de begrotingsstaten van het Ministerie van Asiel en Migratie (XX) voor het jaar 2025 (wijziging samenhangende met de Miljoenennota)
Vraag (1):
Hoeveel asielverzoeken (eerste aanvragen en nareis) zijn er dit jaar tot
nu toe ingewilligd? Wat is het percentage?
Antwoord:
Er zijn 4.730 eerste asielaanvragen ingewilligd in 2025 (peilmoment: 22
september 2025). Dat is 33% van het totaal aantal afgehandelde eerste
asielaanvragen.
Er zijn 12.790 MVV-nareisaanvragen (exclusief 8 EVRM nareisaanvragen)
ingewilligd in 2025
(peilmoment 22 september 2025). Dat is 88% van het totaal aantal
afgehandelde
nareisaanvragen.
Bron: IND, cijfers afgerond op tientallen
Vraag (2):
Hoe verhoudt ons inwilligingspercentage zich tot andere Europese
landen?
Antwoord:
Het inwilligingspercentage in de eerste helft van 2025 is opgenomen in
onderstaande tabel. Hierbij wordt opgemerkt dat het percentage berekend
is volgens de Europese definitie. Aanvragen die niet in behandeling
worden genomen op grond van de Dublinverordening, worden niet meegeteld
als afwijzing. Het verschil in inwilligingspercentages tussen de
verschillende lidstaten van de EU kan onder andere worden verklaard door
de verschillen in nationaliteiten van de asielzoekers die asiel
aanvragen en de subgroepen daarbinnen.
Vraag (3):
Hoeveel asielzoekers komen naar Nederland over land en hoeveel via
lucht- of zeehavens?
Antwoord:
In 2024 hebben 32.180 vreemdelingen een eerste asielaanvraag ingediend.
Van hen hebben circa 1.380 vreemdelingen de asielaanvraag ingediend bij
de grensdoorlaatposten bij de grote luchthavens in Nederland en minder
dan 5 bij een zeehaven. Van de overige vreemdelingen is de wijze van
vervoer niet geregistreerd. Bron: Staat van Migratie 2025.
Vraag (4):
Hoeveel arbeidsmigranten, studiemigranten en migranten in het kader van
gezinsmigratie zijn er de afgelopen tien jaar naar Nederland gekomen,
uitgesplitst naar EU en niet-EU? Hoeveel procent is hiervan
ingewilligd?
Antwoord:
Voor deze vraag wordt uw Kamer verwezen naar het antwoord 38 op de
vragen naar aanleiding van de Begroting Justitie en Veiligheid 2025
(Tweede Kamer, vergaderjaar 2024–2025, 36 410 VI, nr. 27). Het Dashboard
Migratiemotieven van het CBS geeft inzicht in hoeveel migranten de
afgelopen 10 jaar naar Nederland zijn gekomen, uitgesplitst naar
migratiemotief. Deze cijfers zien op personen die als ingezetene staan
ingeschreven in de BRP. Recentere cijfers zijn niet beschikbaar.
EU-migranten kunnen zich in beginsel in een andere EU-lidstaat vestigen
op grond van vrij verkeer van personen. Migranten van buiten de EU/EFTA
dienen een verblijfsvergunning aan te vragen bij de IND. De
inwilligingspercentages per verblijfsdoel zijn opgenomen in de Staat van
Migratie (2019 t/m 2023) alsmede in Rapportage Vreemdelingenketen (2018
en eerder).
Vraag (5):
Hoeveel migranten van de eerste generatie zijn goed geïntegreerd en
kennen de taal?
Antwoord:
Eerste generatie migranten zijn volgens het CBS gedefinieerd als
migranten die buiten Nederland zijn geboren. Die groep is buitengewoon
divers en varieert van de gastarbeider die in de jaren ’60 naar
Nederland is gekomen tot de vluchteling uit Somalië die gisteren een
asielstatus heeft ontvangen. In overleg met het ministerie van Justitie
en Veiligheid trek ik de conclusie dat vanwege die diversiteit geen
eenduidig antwoord op deze vraag te geven is.
Vraag (6):
Hoeveel asielzoekers geven geen duidelijkheid over de gevolgde reisroute
naar Nederland? Welke gevolgen heeft het geen duidelijkheid verschaffen
aan de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) over de gevolgde
reisroute naar Nederland voor de beoordeling van de asielaanvraag?
Antwoord:
Alle asielzoekers wordt gevraagd naar hun reisroute naar Nederland. De
gevolgde reisroute is een van de elementen die bij de beoordeling van de
asielaanvraag wordt betrokken, enerzijds om te bepalen of de vreemdeling
aan een ander land kan worden overgedragen en anderzijds om te kunnen
achterhalen of er sprake is van mensensmokkel. In die gevallen waarin
aannemelijk is dat de asielzoeker bewust geen duidelijkheid geeft over
de reisroute of deze anderszins foutieve informatie over de reisroute
verschaft, kan de IND artikel 30b, eerste lid, onder c, van de
Vreemdelingenwet toepassen: Een aanvraag tot het verlenen van een
verblijfsvergunning voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 28 kan
worden afgewezen als kennelijk ongegrond in de zin van artikel 32,
tweede lid, van de Procedurerichtlijn, indien de vreemdeling Onze
Minister heeft misleid door omtrent zijn identiteit of nationaliteit
valse informatie of documenten te verstrekken of door relevante
informatie of documenten die een negatieve invloed op de beslissing
hadden kunnen hebben, achter te houden. De reisroute wordt in een
rapport van gehoor vastgelegd, maar het is niet mogelijk gestructureerd
kwantitatieve informatie te genereren over het aantal asielzoekers dat
geen duidelijkheid geeft over de gevolgde reisroute.
Vraag (7):
Hoeveel asielzoekers dienen een verblijfsaanvraag in waarbij zij geen
reis- en identiteitsdocumenten kunnen overleggen?
Antwoord:
Vanaf 1 januari tot en met 22 september 2025 hebben DISA, KMar en IND
voor ca. 12.600 zaken het identificatie- en registratieproces uitgevoerd
naar aanleiding van een asielaanvraag door een vreemdeling. Bij circa
8.530 registraties (68%) kon de vreemdeling geen geldig reis- of
identiteitsdocument overleggen. In de regel bevat een zaak één
volwassene, mogelijk met kinderen.
Bron: DISA/IND. Cijfers afgerond op tientallen.
Vraag (8):
Hoeveel van de asielzoekers die in 2024 en in 2025 (tot nu toe) geen
geldige reis- en identiteitsdocumenten hebben overlegd zijn in het bezit
gesteld van een verblijfsvergunning?
Antwoord:
Voor deze vraag wordt uw Kamer verwezen naar het antwoord 41 op de
vragen naar aanleiding van de Begroting Justitie en Veiligheid 2025
(Tweede Kamer, vergaderjaar 2024–2025, 36 410 VI, nr. 27). Bij de
beoordeling van een asielverzoek wordt rekening gehouden met de
relevante feiten en omstandigheden, waaronder ook de documenten. Of een
asielzoeker zonder geldige reis- en identiteitsdocumenten in het bezit
is gesteld van een verblijfsvergunning wordt niet apart geregistreerd.
Het beschikken over de juiste documenten maakt immers deel uit van de
algehele beoordeling. Bij het verlenen van een verblijfsvergunning is
altijd onderzoek gedaan naar de identiteit en nationaliteit.
Vraag (9):
Hoe vaak zijn bij verblijfsaanvragen vervalste of onjuiste documenten
aangetroffen? Bij hoeveel aanvragen is hierop gecontroleerd?
Antwoord:
Voor deze vraag wordt uw Kamer verwezen naar het antwoord 42 op de
vragen naar aanleiding van de Begroting Justitie en Veiligheid 2025
(Tweede Kamer, vergaderjaar 2024–2025, 36 410 VI, nr. 27). In verband
met de gegeven behandelingstermijn is het niet mogelijk de cijfers te
actualiseren. In 2024 is door de KMar in Ter Apel circa 23.740 keer
geregistreerd dat een reis- of identiteitsdocument naar aanleiding van
een asielaanvraag is gecontroleerd op echtheid. Als een aanvrager over
documenten beschikt, worden deze altijd gecontroleerd. In circa 440
gevallen was sprake van een vervalst of onjuist document; dat is circa
2% van het totaal aantal gecontroleerde documenten. In 2024 werden er
gemiddeld 1,68 documenten per asielaanvraag overgelegd. In het
statistisch jaaroverzicht ECID 2024 was in circa 370 gevallen sprake van
een vals of vervalst reis- of identiteitsdocument. In deze cijfers zijn
de als gestolen/vermist gesignaleerde documenten niet meegenomen,
aangezien er in deze zaken niet kon worden achterhaald of er sprake was
van ID-fraude. Bron: KMar. Cijfers afgerond op tientallen.
Vraag (10):
Hoe vaak is vorig jaar aangifte gedaan tegen vreemdelingen wegens
fraude/het verstrekken van onjuiste informatie bij een
verblijfsaanvraag?
Antwoord:
Voor deze vraag wordt uw Kamer verwezen naar het antwoord 43 op de
vragen naar aanleiding van de Begroting Justitie en Veiligheid 2025
(Tweede Kamer, vergaderjaar 2024–2025, 36 410 VI, nr. 27). In verband
met de gegeven behandelingstermijn is het niet mogelijk de cijfers te
actualiseren. Uit de handmatig bijgehouden gegevens is gebleken dat in
2024 door de IND circa 60 keer een aangifte is opgemaakt van
migratiefraude. Dit heeft geleid tot circa 10 formele aangiftes die
hebben geresulteerd in een verder strafrechtelijk vervolgtraject. Bron:
IND; cijfers afgerond op tientallen.
Vraag (11):
Hoeveel afgewezen/uitgeprocedeerde asielzoekers die van de rechter te
horen hebben gekregen dat zij Nederland moeten verlaten, verblijven er
momenteel nog in Nederland?
Antwoord:
In de caseload van de DT&V zaten op 31 augustus 2025 11.340
vreemdelingen. Van deze caseload zijn er 2.760 vreemdelingen juridisch
verwijderbaar, wat inhoudt dat er geen juridische procedures meer lopen.
Dit zijn niet allemaal asielzoekers. De caseload bestaat hoofdzakelijk
uit:
• Vreemdelingen die zijn aangehouden in het kader van het binnenlands
(mobiel)
vreemdelingentoezicht.
• Vreemdelingen aan wie de toegang is geweigerd in het kader van de
grensbewaking.
• Vreemdelingen van wie de verblijfsvergunning is ingetrokken.
• Afgewezen asielzoekers die het land moeten verlaten.
DT&V houdt geen registratie bij van het aantal afgewezen
asielzoekers in de caseload.
Het totaal aantal vreemdelingen dat zich zonder verblijfsrecht in
Nederland bevindt, is niet uit de systemen van de migratieketen te
genereren. In het meest recente onderzoek van het WODC wordt dit aantal
in de periode van medio 2017 tot medio 2018 ingeschat op tussen de ca.
23.000 en ca. 58.000 vreemdelingen.[1] Naar verwachting brengt het WODC
binnenkort een geactualiseerde illegalenschatting uit.
Inzet van het kabinet is dat vreemdelingen zonder verblijfsrecht
terugkeren. Als de vreemdeling geen gebruik maakt van de mogelijkheden
voor zelfstandig vertrek, kan daarbij worden ingezet op gedwongen
vertrek.
[1]
https://www.rijksoverheid.nl/documenten/rapporten/2020/12/16/bijlage-schattingenonrechtmatig-in-nederland-verblijvende-vreemdelingen-2017-2018.
Vraag (12):
Hoeveel statushouders zijn de afgelopen vijf jaar op vakantie en/of
familiebezoek gegaan naar het land dat zij zijn ontvlucht? Wat is hun
herkomst? In hoeveel gevallen is de verblijfsvergunning ingetrokken
wegens vakanties naar het land van herkomst?
Antwoord:
Voor deze vraag wordt uw Kamer verwezen naar het antwoord 269 op de
vragen naar aanleiding van de Begroting Justitie en Veiligheid 2025
(Tweede Kamer, vergaderjaar 2024–2025, 36 410 VI, nr. 27). In verband
met de gegeven behandelingstermijn is het niet mogelijk de cijfers te
actualiseren. De IND werkt samen met de KMar en andere ketenpartners om
te controleren of vreemdelingen met een asielvergunning naar hun
herkomstland zijn gereisd. Als wordt geconstateerd dat vreemdelingen met
een asielvergunning hun herkomstland hebben bezocht, dan start de IND in
de regel een herbeoordelingsprocedure. In deze procedure wordt
individueel beoordeeld of de asielvergunning kan worden ingetrokken.
Intrekken kan als de grond voor verlening is komen te vervallen en
gebleken is dat bescherming niet langer nodig is. Het is mogelijk om
cijfers te geven over het aantal intrekkingen op grond van terugkeer
naar het herkomstland vanaf 2022. Cijfers van voor 2022 zijn niet
beschikbaar omdat terugkeer naar het land van herkomst als onderdeel van
de intrekking/niet-verlengingsgronden onder artikel 32, eerste lid,
onder c, Vreemdelingenwet niet apart geregistreerd werd in het
registratiesysteem van de IND. In 2022 zijn 10 asielvergunningen
ingetrokken vanwege terugkeer naar het land van herkomst. De herkomst
van deze vreemdelingen is als volgt: Ugandese, Turkse, Somalische,
Eritrese, Staatloos, Burger van Trinidad en Tobago, Iraakse en Afghaanse
nationaliteit. In 2023 zijn minder dan 10 asielvergunningen ingetrokken
vanwege terugkeer naar het land van herkomst. De herkomst van deze
vreemdelingen is als volgt: Syrische en Saoedi-Arabische nationaliteit.
Bron: IND, cijfers afgerond op tientallen.
Vraag (13):
Hoeveel vreemdelingen zijn dit jaar aantoonbaar teruggekeerd,
uitgesplitst naar vrijwillig en gedwongen vertrek? Hoeveel vreemdelingen
zijn zelfstandig zonder toezicht vertrokken? Kunnen deze aantallen
worden afgezet tegen de terugkeercijfers van 2015 tot en met 2024?
Antwoord:
De inzet van het kabinet is om vreemdelingen zoveel mogelijk zelfstandig
te laten vertrekken. In 2025, tot en met augustus, zijn ongeveer 14.160
vreemdelingen die niet in Nederland mochten blijven vertrokken. Dit zijn
niet alleen afgewezen asielzoekers maar ook mensen van wie de vergunning
is ingetrokken of niet meer geldig is en vreemdelingen die nooit een
verblijfsvergunning hebben aangevraagd. Daarvan zijn ongeveer 5.000
vreemdelingen zelfstandig vertrokken en ongeveer 3.790 vreemdelingen
gedwongen. Ca. 5.370 vreemdelingen zijn zelfstandig zonder toezicht
vertrokken.
Zie voorts de tabel zoals hieronder opgenomen.
Jaar | Zelfstandig vertrek | Gedwongen vertrek | Zelfstandig vertrek zonder toezicht | Totaal |
---|---|---|---|---|
2016 | 6.490 | 6.400 | 11.940 | 24.820 |
2017 | 2.820 | 5.990 | 12.050 | 20.750 |
2018 | 3.480 | 5900 | 12.050 | 21.420 |
2019 | 5.100 | 6.570 | 13.940 | 25.610 |
2020 | 5.130 | 3.880 | 9.760 | 18.770 |
2021 | 4.710 | 5.120 | 8.660 | 18.480 |
2022 | 8.170 | 2.910 | 8.150 | 19.230 |
2023 | 8.800 | 5.130 | 9.190 | 23.120 |
2024 | 5.950 | 5.870 | 9.870 | 21.690 |
2025 t/m augustus | 5.000 | 3.790 | 5.370 | 14.160 |
Bron: KMI. Eindejaarsstanden t/m 2024 en peildatum 30 augustus 2025 voor 2025. Vanwege een (technische) kwaliteitsverbetering van de vertrekregistraties kunnen deze cijfers niet worden vergeleken met de cijfers voor ketenbreed vertrek die zijn gepubliceerd in 2024 of eerder. Bovengenoemde aantallen zijn wel vergelijkbaar.
Vraag (14):
Hoeveel vreemdelingen zijn er dit jaar in vreemdelingenbewaring
geplaatst, en hoeveel van deze vreemdelingen hebben Nederland
daadwerkelijk verlaten? Hoe verhoudt dit zich tot voorgaande
jaren?
Antwoord:
Uit gegevens van DJI blijkt dat er in 2024 3.590 vreemdelingen in
vreemdelingenbewaring zijn gesteld. In 2025 t/m augustus waren dit er
ca. 2.200.
Uit gegevens van de DT&V blijkt dat vreemdelingen waarvan in 2025
t/m augustus de bewaring werd opgeheven, in 1.570 gevallen de
vreemdeling Nederland aantoonbaar heeft verlaten. In 2024 betrof dit
2.310 vreemdelingen. Vreemdelingen die in 2024 in bewaring zijn gesteld,
kunnen vanwege de doorlooptijd van een bewaringsmaatregel onderdeel zijn
van de terugkeercijfers over 2025.
Bronnen: Staat van Migratie 2025, DJI, DTenV
Vraag (15):
Hoeveel van de vreemdelingen die het afgelopen jaar in
vreemdelingendetentie hebben gezeten, zijn daar meer dan één keer
vastgezet?
Antwoord:
In 2024 hebben ca. 3.600 individuele vreemdelingen in
vreemdelingenbewaring gezeten. Daarvan zaten ca. 260 vreemdelingen meer
dan één keer in vreemdelingenbewaring.
Vraag (16):
Hoeveel van de aan de Dienst Terugkeer en Vertrek (DT&V)
overgedragen personen hebben afgelopen vijf jaar daadwerkelijk Nederland
aantoonbaar verlaten, uitgesplitst naar aantallen
overdrachten/vertrekken per jaar?
Antwoord:
In de periode van 2021 tot en met augustus 2025 zijn de dossiers van
74.170 personen aan de DTenV overgedragen. In dezelfde periode zijn
25.050 personen uit de caseload van de DTenV aantoonbaar uit Nederland
vertrokken. Daarnaast stromen vreemdelingen ook uit de caseload van
DTenV vanwege zelfstandig vertrek zonder toezicht, vergunningverlening
of procedurele/administratieve uitstroom.
Jaar | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 t/m augustus |
---|---|---|---|---|---|
Overdracht aan DTenV | 13.790 | 12.570 | 17.630 | 17.350 | 12.840 |
Vertrekcategorie | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 t/m augustus |
Gedwongen vertrek uit Nederland | 1.640 | 1.860 | 2.370 | 2.760 | 1900 |
Zelfstandig vertrek uit Nederland | 2.120 | 2.510 | 3.410 | 3.370 | 3.110 |
Totaal | 3.760 | 4.370 | 5.780 | 6.130 | 5.010 |
Vraag (17):
Hoe vaak moet de DT&V een geplande uitzetting afbreken als gevolg
van geweld, misdragingen, intimidaties of andere manieren van frustratie
van het terugkeerproces? Welke kosten brengt dit met zich mee?
Antwoord:
In 2024 zijn in totaal 3.240 door de DT&V geboekte vluchten
geannuleerd. Dit betreft zowel vluchten ten behoeve van zelfstandig
vertrek als uitzettingen. In circa 2.340 gevallen is de annulering te
relateren aan het handelen van de vreemdeling. De meest voorkomende
situaties zijn onttrekken aan overheidstoezicht (1.520) en het indienen
van nieuwe procedures (610). Verzet kort voorafgaand aan de vlucht komt
minder vaak voor (160).
De kosten van annuleringen hangen nauw samen met individuele
eigenschappen van een zaak en raken diverse uitvoeringsorganisaties
zoals de DT&V, de KMar en de Dienst Vervoer en Ondersteuning. Er is
daarom geen overkoepelend beeld van deze kosten. Gezien de
weerbarstigheid van terugkeerprocedures werkt de DT&V in de regel
met tickets die wijzigbaar dan wel annuleerbaar zijn. De keuze voor een
ticket, uiteenlopend van niet wijzig- of annuleerbaar tot kosteloos
volledig annuleerbaar, wordt gemaakt op basis van
ervaringscijfers.
Vraag (18):
Hoeveel vertrekplichtige gezinnen zijn vanuit de gezinslocaties
daadwerkelijk teruggekeerd naar de landen van herkomst? Hoe verhoudt het
aantal teruggekeerde gezinnen zich tot de aantallen van de afgelopen
jaren?
Antwoord:
In 2025 t/m augustus zijn er 20 vreemdelingen uit 10 gezinnen
aantoonbaar vertrokken naar het land van herkomst. In 2024 zijn er 20
vreemdelingen uit 10 gezinnen aantoonbaar vertrokken naar land van
herkomst. In 2023 zijn er 10 vreemdelingen uit <5 gezinnen
aantoonbaar vertrokken naar land van herkomst.
Vraag (19):
Hoeveel vertrekplichtige vreemdelingen zijn na hun verblijfsprocedure(s)
toch niet uit Nederland vertrokken c.q. hebben hun vertrekplicht
genegeerd? Hoe verhoudt dit percentage zich tot andere
EU-lidstaten?
Antwoord:
Voor deze vraag wordt uw Kamer verwezen naar het antwoord 50 op de
vragen naar aanleiding van de Begroting Justitie en Veiligheid 2025
(Tweede Kamer, vergaderjaar 2024–2025, 36 410 VI, nr. 27).
Het WODC maakt periodiek een inschatting van het aantal in Nederland
onrechtmatig verblijvende vreemdelingen. Uit dit onderzoek bleek dat de
omvang van de populatie onrechtmatig in Nederland verblijvende
vreemdelingen in de periode van medio 2017 tot medio 2018
waarschijnlijk tussen de 23.000 en circa 58.000 vreemdelingen ligt. Het
WODC brengt binnenkort een nieuwe schatting uit van het aantal
onrechtmatig in Nederland verblijvende vreemdelingen. Over het aantal
onrechtmatig verblijvende vreemdelingen in andere EU-lidstaten zijn geen
onderling goed vergelijkbare gegevens bekend.
EU burgers hebben in beginsel recht op verblijf in andere EU-lidstaten
in het kader van het vrij verkeer van personen. Niet EU-burgers, ofwel
derdelanders, die geen recht meer hebben op verblijf of illegaal
worden aangetroffen, krijgen een terugkeerbesluit. In het
terugkeerbesluit staat binnen welke termijn de vreemdeling uit Nederland
moet vertrekken. In 2024 ontvingen ca. 19.060 derdelanders
een terugkeerbesluit van de IND, KMar en/of politie.
In 2024 hebben ca. 4.220 derdelanders Nederland aantoonbaar verlaten na
ontvangst van een terugkeerbesluit. Dit wil niet zeggen dat de andere
derdelanders hun vertrekplicht hebben genegeerd. Een hernieuwde
verblijfsaanvraag kan bijvoorbeeld leiden tot (al dan niet
tijdelijk) recht op verblijf. Ook kunnen derdelanders zonder tussenkomst
van de overheid zijn vertrokken uit Nederland.
In de EU-27 ontvingen in 2024 ca. 453.380 derdelanders een
terugkeerbesluit en vertrokken
125.310 derdelanders na ontvangst van een terugkeerbesluit. Het
percentage vertrokken
derdelanders ten opzichte van het aantal uitgereikte terugkeerbesluiten
kan niet op basis van
bovenstaande aantallen worden berekend, omdat de aantallen geen cohort
vormen. De uitreiking van een terugkeerbesluit en het vertrek hoeven
immers niet in hetzelfde jaar plaats te vinden.1
1 Bronnen: Eurostat, Third country nationals ordered to leave - annual
data (rounded), geraadpleegd op 23 mei 2025; Eurostat, Third country
nationals returned following an order to leave - annual data
(rounded), geraadpleegd op 23 mei 2025
Vraag (20):
Hoe regelen andere EU-lidstaten de terugkeer van
afgewezen/uitgeprocedeerde asielzoekers?
Antwoord:
EU-lidstaten zetten op grond van het huidig juridisch kader net als
Nederland in op vrijwillig vertrek van vertrekplichtige vreemdelingen
als het kan en hebben ook de optie om vertrekplichtige vreemdelingen die
niet vrijwillig vertrekken gedwongen te laten terugkeren.
Als het gaat om vrijwillig vertrek maken EU-lidstaten, net als
Nederland, onder andere gebruik van de diensten van de Internationale
Organisatie voor Migratie (IOM) en EU Reintegration Programme (EURP).
Medewerking van de vreemdeling is hierbij essentieel. Vreemdelingen die
daartoe bereid zijn, en kunnen aantonen wie zij zijn, kunnen vrijwel
altijd terugkeren.
Daarnaast zijn er vreemdelingen zonder rechtmatig verblijf, die
EU-lidstaten niet willen verlaten en niet bereid zijn mee te werken aan
terugkeer. Dan kan worden overgegaan tot gedwongen vertrek. Een
belangrijke factor bij het realiseren van gedwongen vertrek is de
medewerking van landen van herkomst aan de overname van hun onderdanen.
De mate en kwaliteit van terugkeersamenwerking met verschillende landen
van herkomst verschilt per EU-lidstaat.
De Europese Commissie heeft tevens het voorstel uitgebracht om de
Terugkeerrichtlijn om te zetten in een verordening, met als doel een
verdergaande harmonisatie van het terugkeerbeleid in de
EU-lidstaten.
Vraag (21):
Hoeveel Syriërs hebben er sinds 2015 een verblijfsvergunning gekregen?
Hoeveel daarvan zijn nareizigers?
Antwoord:
Voor deze vraag wordt uw Kamer verwezen naar het antwoord 51 op de
vragen naar aanleiding van de Begroting Justitie en Veiligheid 2025
(Tweede Kamer, vergaderjaar 2024–2025, 36 410 VI, nr. 27). In verband
met de gegeven behandelingstermijn is het niet mogelijk de cijfers te
actualiseren. Van 2015 t/m april 2025 zijn circa 70.860
asielvergunningen voor bepaalde tijd verleend aan Syriërs (inclusief
hervestigingen vanuit Turkije en elders). In dezelfde periode zijn circa
56.800 asiel-verblijfsvergunningen voor onbepaalde tijd verleend aan
Syriërs en zijn 20.330 asielvergunningen voor bepaalde tijd aan Syriërs
verlengd. Over dezelfde periode zijn afgerond 64.060 nareisvergunningen
verstrekt aan Syriërs. Bron: IND, cijfers afgerond op tientallen.
Vraag (22):
Hoeveel Syriërs met een tijdelijke verblijfsvergunning bevinden zich op
dit moment in Nederland? Hoeveel van deze tijdelijke
verblijfsvergunningen lopen er dit jaar af?`
Antwoord:
Voor deze vraag wordt uw Kamer verwezen naar het antwoord 52 op de
vragen naar aanleiding van de Begroting Justitie en Veiligheid 2025
(Tweede Kamer, vergaderjaar 2024–2025, 36 410 VI, nr. 27). In verband
met de gegeven behandelingstermijn is het niet mogelijk de cijfers te
actualiseren. In december 2024 waren er 71.830 Syrische vreemdelingen
bij de IND geregistreerd met een asielvergunning voor bepaalde tijd (dit
is inclusief afgeleide vergunningen). Van deze tijdelijke
verblijfsvergunningen lopen er in 2025 5.600 af en zullen er 15.200 in
2026 aflopen. Bron: IND, cijfers afgerond op tientallen
Vraag (23):
Hoeveel Syriërs hebben een verblijfsvergunning voor onbepaalde
tijd?
Antwoord:
Voor het antwoord op deze vraag wordt u verwezen naar het antwoord op
vraag 51 van Kamervragen van de Vaste Kamer commissie voor Asiel en
Migratie inzake Wijziging van de begrotingsstaten van het Ministerie van
Asiel en Migratie. Het is niet mogelijk gebleken deze cijfers binnen de
gestelde behandelingstermijn te actualiseren.
Van 2015 t/m april 2025 zijn circa 70.860 asielvergunningen voor
bepaalde tijd verleend aan Syriërs (inclusief hervestigingen vanuit
Turkije en elders). In dezelfde periode zijn circa 56.800
asielvergunningen voor onbepaalde tijd verleend aan Syriërs en zijn
20.330 asielvergunningen voor bepaalde tijd aan Syriërs verlengd. Over
dezelfde periode zijn afgerond 64.060 nareisvergunningen verstrekt aan
Syriërs.1
Bron: IND, cijfers afgerond op tientallen.
Vraag (24):
Hoeveel van de sinds 2015 naar Nederland gekomen Syriërs hebben
inmiddels de Nederlandse nationaliteit?
Antwoord:
Voor het antwoord op deze vraag wordt u verwezen naar vraag 53 van de
beantwoording Kamervragen van de Vaste Kamer commissie voor Asiel en
Migratie inzake Wijziging van de begrotingsstaten van het Ministerie van
Asiel en Migratie (XX) voor het jaar 2025. Vanwege de gestelde termijn
is het niet mogelijk gebleken deze gegevens te actualiseren.
Van de Syriërs die in of na 2015 een verblijfsvergunning hebben
aangevraagd, zijn op peildatum 1 april 2025 65.940 personen
genaturaliseerd tot Nederlander. Dat aantal is inclusief de sinds 2015
in Nederland geboren kinderen die zijn genaturaliseerd tot
Nederlander.
Hierbij wordt opgemerkt dat – in het geval een of beide ouders reeds
zijn genaturaliseerd tot Nederlander op het moment van geboorte - het
kind automatisch de Nederlandse nationaliteit verkrijgt. Deze kinderen
zijn niet meegeteld in bovenstaand aantal.
Bron: IND, cijfers afgerond op tientallen.
Vraag (25):
Hoeveel van de in Nederland verblijvende Syriërs hebben met een
identiteitsdocument aan kunnen tonen dat zij de Syrische nationaliteit
bezitten?
Antwoord:
Voor het antwoord op deze vraag wordt u verwezen naar het antwoord 54 op
de vragen naar aanleiding van de wijziging van de begrotingsstaat van
het Ministerie van Asiel en Migratie (XX) voor het jaar 2025. In verband
met de gegeven behandelingstermijn is het niet mogelijk de cijfers te
actualiseren. In 2024 heeft de Afdeling Vreemdelingenpolitie,
Identificatie en Mensenhandel van de politie 8.020 ID-onderzoeken
uitgevoerd naar aanleiding van een asielaanvraag door een vreemdeling
die aangegeven heeft de Syrische nationaliteit te hebben. Van deze groep
heeft ca. 900 vreemdelingen geldige identiteitsdocumenten overgelegd,
dat is 11% (Cijfers zijn op basis van de politieregistratie (in PSH-V)
waarbij de aanleiding van het opgestarte ID- onderzoek de eerste
asielaanvraag was). Indien een vreemdeling een asielaanvraag indient,
wordt altijd naar originele reis- of identiteitsdocumenten gevraagd. Als
deze worden overgelegd dan wel aangetroffen maakt de politie
kopieën/scans en geeft de documenten retour. Bij twijfel over de
echtheid van het reis- of identiteitsdocument onderzoekt de KMar of de
documenten echt zijn. Als dit een vals document is, wordt dit in beslag
genomen. Bij de beoordeling van een asielverzoek wordt rekening gehouden
met de relevante feiten en omstandigheden, waaronder ook de documenten
(of het ontbreken daarvan) (Bron: Nationale Politie; cijfers afgerond op
tientallen).
Vraag (26):
Hoeveel Syriërs in Nederland hebben een 1F-status en hoeveel daarvan
zijn er uitgezet?
Antwoord:
Op 1 september 2025 bevonden zich 20 personen met de Syrische
nationaliteit aan wie 1F is tegengeworpen in de caseload van de
DTenV.
Van 2014 tot en met 31 augustus 2025 zijn minder dan 5 personen met de
Syrische nationaliteit aan wie 1F is tegengeworpen gedwongen vertrokken
en zijn ca. 10 personen zelfstandig vertrokken.
Bron: DTenV
Vraag (27):
Hoeveel Syriërs zijn er vanuit Nederland en andere landen inmiddels
(tijdelijk en/of permanent) teruggekeerd naar het land van
herkomst?
Antwoord:
In 2019, 2020, 2021 zijn per jaar circa 10 Syrische migranten met behulp
van de DT&V teruggekeerd. In 2022 en 2023 waren dat per jaar circa
20 personen. En in 2024 waren dat er circa 30 en in 2025 t/m augustus
circa 600.
Vraag (28):
Hoeveel asielzoekers uit Afghanistan komen er op dit moment Nederland
binnen? Hoeveel Afghanen hebben inmiddels een verblijfsvergunning
gekregen? Hoeveel gezinsleden nemen zij gemiddeld mee?
Antwoord:
In 2024 werden 490 eerste asielaanvragen ingediend door Afghanen. In
2024 werden 270 eerste asielaanvragen van Afghanen ingewilligd. Deze
aanvragen kunnen ook voor 2024 zijn ingediend. Voor actuele cijfers over
het aantal eerste asielaanvragen door Afghanen wordt uw Kamer verwezen
naar de IND Asylum Trends
(https://ind.nl/en/about-us/statistics-andpublications/asylum-trends).
Voor het gemiddelde aantal gezinsleden wordt uw Kamer verwezen naar het
antwoord 278 op de vragen naar aanleiding van de Begroting Justitie en
Veiligheid 2025 (Tweede Kamer, vergaderjaar 2024–2025, 36 410 VI, nr.
27). In verband met de korte behandelingstermijn is het niet
mogelijk deze cijfers te actualiseren.
Het gemiddelde aantal aanvragen voor nareis per toegelaten Afghaanse
asielzoeker was in 2023 tot en met november 0,9. Dit gemiddelde ligt
hoger dan in de voorgaande jaren. Dat het gemiddelde op nareis zeer laag
was in 2021 en 2022 is verklaarbaar door het hoge aandeel evacués in die
jaren. De gezinsleden van deze evacués kwamen meestal niet als
nareizigers binnen, maar dienden een zelfstandige eerste asielaanvraag
in. Hun aanvragen maken dus deel uit van de asielinstroomcijfers voor
2021 en 2022.
Bron: IND, cijfers afgerond op tientallen.
Vraag (29):
Hoeveel van de sinds 2015 naar Nederland gekomen Afghanen hebben
inmiddels de Nederlandse nationaliteit?
Antwoord:
Om inzicht te krijgen in het aantal Afghanen dat sinds 2015 naar
Nederland is gekomen en de Nederlandse nationaliteit heeft verkregen, is
een complexe analyse nodig die niet binnen de gestelde antwoordtermijn
kan worden gerealiseerd.
Wel biedt het CBS inzicht in het aantal personen met de Afghaanse
nationaliteit dat sinds 2015 de Nederlandse nationaliteit heeft
verkregen, ongeacht het moment waarop betrokkene naar Nederland is
gekomen. Voor verkrijging van de Nederlandse nationaliteit is vijf jaar
rechtmatig verblijf in Nederland in beginsel een voorwaarde.
Tabel: Aantal personen met de Afghaanse nationaliteit dat sinds 2015 de
Nederlandse nationaliteit heeft verkregen, 2015-2023 (Bron: CBS,
geraadpleegd op 24 september 2025; aantallen afgerond op
tientallen).
Aantal | |
---|---|
2015 | 510 |
2016 | 480 |
2017 | 450 |
2018 | 390 |
2019 | 390 |
2020 | 790 |
2021 | 790 |
2022 | 1.010 |
2023 | 1.120 |
Vraag (30):
Hoeveel asielzoekers en/of statushouders die zich in Nederland bevinden
worden vervolgd en/of zijn veroordeeld voor een terroristisch misdrijf
en/of lidmaatschap van een terroristische organisatie?
Antwoord:
Het aantal asielzoekers en/of statushouders dat wordt vervolgd en/of
onherroepelijk is veroordeeld voor een terroristisch misdrijf en/of
lidmaatschap van een terroristische organisatie kan niet
(geautomatiseerd) uit de informatiesystemen van de Rechtspraak en het OM
worden afgeleid. De politie heeft geen grondslag voor het registreren
van de juridische verblijfsstatus van verdachten, omdat de
verblijfsstatus niet nodig is om zicht te krijgen op welke personen
betrokken zijn bij criminele activiteiten.
Vraag (31):
Hoeveel asielzoekers hebben dit jaar en vorig jaar tijdens hun verblijf
in Nederland een misdrijf gepleegd en voor welke delicten? Bij hoeveel
asielzoekers is dit bij de verblijfsaanvraag tegengeworpen en hoeveel
van hen hebben Nederland daadwerkelijk verlaten?
Antwoord:
In 2024 zijn in totaal 2.910 unieke vreemdelingen die dat jaar verbleven
in COA-opvang of in een tgo-locatie verdacht van een misdrijf. Let wel
dat een verdenking niet altijd betekent dat de misdaad daadwerkelijk is
begaan door de betreffende vreemdeling. In het WODC-rapport «Incidenten
en misdrijven door bewoners van COA- en tgo-locaties 2017–2024» staan de
misdrijven uitgesplitst naar type. De Europese Kwalificatierichtlijn
stelt eisen aan het intrekken en weigeren van internationale
bescherming. Als een vreemdeling moet worden aangemerkt als
verdragsvluchteling, kan de vergunning worden geweigerd of ingetrokken
als er sprake is van een ‘bijzonder ernstig misdrijf’. Daarnaast moet er
ook sprake zijn van een gevaar voor de gemeenschap. Als een vreemdeling
geen verdragsvluchteling is maar wel in aanmerking komt voor subsidiaire
bescherming, moet sprake zijn van een ‘ernstig misdrijf’. In het geval
van een intrekking van de vergunning moet worden voldaan aan de
glijdende schaal. Dit betekent dat hoe langer de vreemdeling rechtmatig
verblijf heeft, hoe hoger de gevangenisstraf moet zijn om voor een
intrekking in aanmerking te komen. Het totaal aantal afgewezen
asielvergunningen op grond van openbare orde-aspecten is bekend. In 2024
zijn op grond van openbare orde circa 10 verblijfsvergunningen asiel
ingetrokken en circa 20 asielaanvragen afgewezen. In 2024 zijn op grond
van openbare orde circa 20 verblijfsvergunningen asiel ingetrokken en
circa 70 asielaanvragen afgewezen. Vanaf 2024 is het mogelijk om gevaar
voor de openbare orde tegen te werpen als de aanvraag ook op
inhoudelijke gronden wordt afgewezen. Dit heeft geresulteerd in een
groter aantal afwijzingen van asielverzoeken. Om inzicht te verkrijgen
in het vertrek van asielzoekers van wie de asielvergunning vanwege
openbare orde is ingetrokken of afgewezen, is een complexe analyse nodig
die niet binnen de beantwoordingstermijn is te realiseren. Wel zijn
cijfers bekend inzake het vertrek van vreemdelingen in de
strafrechtketen, veelal aangeduid als VRIS-ers.1
1 Bronnen: WODC-rapport «Incidenten en misdrijven door bewoners van
COA- en crisisnoodopvanglocaties 2017–2023»; IND; Dienst Terugkeer en
Vertrek.
Vraag (32):
Wat is het percentage asielzoekers uit veilige landen? Hoeveel van hen
is in aanraking gekomen met justitie/politie?
Antwoord:
In Nederland is de asielprocedure gedifferentieerd naar een zogeheten
sporenbeleid, waarbij voor specifieke groepen asielzoekers aparte
procedures (sporen) worden toegepast. In spoor 2 stromen asielzoekers in
die afkomstig zijn uit een veilig land van herkomst of die al in een
andere EU-lidstaat bescherming hebben. Dit zijn veelal asielzoekers die
via secundaire migratie binnen de EU naar Nederland zijn gekomen. In
2024 stroomde 3% van de eerste asielaanvragen in in spoor 2.
In 2024 zijn in totaal 2.910 unieke vreemdelingen die dat jaar verbleven
in COA-opvang of in een tgo-locatie verdacht van een misdrijf. Let wel
dat een verdenking niet altijd betekent dat de misdaad daadwerkelijk is
begaan door de betreffende vreemdeling. In de top 15 van de
uitsplitsing naar nationaliteit staan drie veilige landen van herkomst,
te weten Marokko, Tunesië en Georgië.
Bronnen: Staat van Migratie 2025; WODC-rapport ‘Incidenten en
misdrijven door bewoners van
COA- en tgo-locaties 2017–2024’
Vraag (33):
Wat is de gemiddelde straf die door rechters is opgelegd aan criminele
asielzoekers en statushouders asiel in 2024 en 2025 (tot nu toe)? En
voor welke delicten?
Antwoord:
De strafrechtketen registreert de vreemdelingrechtelijke status van
veroordeelden niet. Het WODC-rapport «Incidenten en misdrijven door
bewoners van COA- en tgo-locaties 2017– 2024» biedt wel inzicht in door
de rechtbank afgehandelde misdrijfzaken. In 2024 heeft de rechter in
eerste aanleg 1.975 misdrijfzaken afgehandeld, waarvan het merendeel
vermogensmisdrijven. Bij 94% van de door de rechter afgehandelde
misdrijfzaken was de afdoening een schuldigverklaring. In 2024 was 80%
van de opgelegde straffen (hoofdstraffen plus bijkomende straffen) een
gevangenisstraf of jeugddetentie, 7% betrof een geldboete en 11% een
taakstraf. Hierbij wordt opgemerkt dat deze straffen ook (deels)
voorwaardelijk kunnen worden opgelegd. Bron: WODC-rapport «Incidenten en
misdrijven door bewoners van COA- en tgo-locaties 2017– 2024
Vraag (34):
Hoeveel houders van verblijfsvergunningen hebben in Nederland een
misdrijf gepleegd en welk deel hiervan is uitgezet?
Antwoord:
De strafrechtketen registreert de vreemdelingrechtelijke status van
veroordeelden niet. Hoeveel houders van verblijfsvergunningen in
Nederland een misdrijf hebben gepleegd is derhalve niet bekend.
Bij een onherroepelijke veroordeling vanwege een misdrijf kan de IND
overgaan tot het intrekken van een verblijfsvergunning. Dit gebeurt aan
de hand van de glijdende schaal. Vreemdelingen van wie het
verblijfsrecht wordt beëindigd moeten Nederland verlaten en stromen in
in de caseload van de DTenV als VRIS-er (Vreemdelingen in de
Strafrechtketen).
In 2025 tot en met augustus zijn 770 VRIS-ers ingestroomd in de caseload
van DTenV. Dit omvat vreemdelingen van wie het verblijfsrecht is
ingetrokken maar ook vreemdelingen die geen rechtmatig verblijf hebben
gehad.
In 2025 tot en met augustus zijn circa 750 VRIS-ers uit de caseload van
de DTenV vertrokken, waarvan circa 580 (77%) aantoonbaar en circa 170
(23%) zelfstandig zonder toezicht.
Vraag (35):
Hoeveel houders van verblijfsvergunningen hebben in Nederland een
misdrijf gepleegd en welk deel hiervan is uitgezet?
Antwoord:
Zie het antwoord op vraag 34 (de vraag is twee keer gevraagd)
Vraag (36):
Hoeveel vreemdelingen zijn in heel 2024 en in 2025 (tot nu toe) door de
politie aangehouden?
Antwoord:
Voor het antwoord op deze vraag wordt u verwezen naar vraag 64 van de
beantwoording Kamervragen van de Vaste Kamer commissie voor Asiel en
Migratie inzake Wijziging van de begrotingsstaten van het Ministerie van
Asiel en Migratie (XX) voor het jaar 2025. Vanwege de gestelde termijn
is het niet mogelijk gebleken deze gegevens te actualiseren.
In onderstaande tabel staat het aantal aangehouden unieke verdachten van
een misdrijf. In de tweede kolom staat het aantal personen dat daarvan
niet de Nederlandse nationaliteit heeft.
Totaal aantal aangehouden unieke verdachten van een misdrijf | Waarvan niet de Nederlandse nationaliteit | |
---|---|---|
2020 | 84.750 | 17.740 |
2021 | 82.340 | 17.530 |
2022 | 88.440 | 21.490 |
2023 | 85.110 | 22.610 |
2024 | 81.040 | 21.370 |
Tabel: Aantal aangehouden unieke verdachten van een misdrijf, 2020-2024 (peildatum: 26 mei 2025). Aantallen zijn afgerond op tientallen.
Ten aanzien van deze aantallen geldt dat dit personen betreft van 12 jaar en ouder. Personen met een niet-Nederlandse nationaliteit kunnen in Nederland wonen, maar kunnen ook buiten Nederland woonachtig zijn, zoals toeristen. Deze aantallen verschillen van de aantallen die in eerdere antwoorden werden gerapporteerd, bijvoorbeeld omdat betrokkene geen verdachte meer is.
Vraag (37):
Hoeveel asielzoekers/statushouders/uitgeprocedeerde vreemdelingen zijn
er het afgelopen jaar in aanraking geweest met justitie/politie?
Antwoord:
De strafrechtketen registreert de vreemdelingrechtelijke status van
verdachten niet. Deze vraag kan daarom maar ten dele worden beantwoord.
In 2024 zijn in totaal 2.910 unieke vreemdelingen die dat jaar verbleven
in COA-opvang of in een tgo-locatie verdacht van een misdrijf. Let wel
dat een verdenking niet altijd betekent dat de misdaad daadwerkelijk is
begaan door de betreffende vreemdeling. Overtredingen blijven in het
WODC-rapport buiten beschouwing omdat het gaat om relatief lichte
feiten, zoals openbare dronkenschap en rijden zonder rijbewijs. Bron:
WODC-rapport «Incidenten en misdrijven door bewoners van COA- en
tgo-locaties 2017– 2024
Vraag (38):
Hoeveel van de in Nederland gepleegde misdrijven zijn gepleegd door
asielzoekers/vreemdelingen/(oud)statushouders?
Antwoord:
Welk aandeel van de veroordelingen specifiek betrekking heeft op
asielzoekers of (oud)statushouders, kan niet worden bepaald omdat de
strafrechtketen de vreemdelingrechtelijke status van verdachten niet
registreert. In 2024 deed de rechter uitspraak in 1.975 zaken waarbij de
verdachte ten tijde van het misdrijf woonachtig was op een COA- of
tgo-locatie. Bij 94% (1.860 zaken) werd de verdachte schuldig bevonden.1
Bron: WODC-rapport «Incidenten en misdrijven door bewoners van COA- en
tgo-locaties 2017– 2024
Vraag (39):
Hoeveel (gewelds)incidenten vonden er afgelopen jaar plaats in de centra
voor vreemdelingendetentie in Rotterdam, Zeist en Schiphol? Om wat voor
incidenten gaat dit, welke straffen zijn hiervoor opgelegd en hoeveel
vreemdelingen zijn als gevolg hiervan uit Nederland verwijderd?
Antwoord:
Voor het antwoord op deze vraag wordt u verwezen naar vraag 67 van de
beantwoording Kamervragen van de Vaste Kamer commissie voor Asiel en
Migratie inzake Wijziging van de begrotingsstaten van het Ministerie van
Asiel en Migratie (XX) voor het jaar 2025. Vanwege de gestelde
behandeltermijn is het niet mogelijk gebleken deze gegevens te
actualiseren.
In 2024 hebben in de detentiecentra voor vreemdelingenbewaring ca. 150
geweldsincidenten (fysiek geweld) plaatsgevonden. Nagenoeg al deze
incidenten vonden plaats in detentiecentrum Rotterdam. In 2024 ging het
in ca. 51% van de gevallen om fysiek geweld tussen ingeslotenen
onderling en in ca. 49% van de gevallen om fysiek geweld tegen
personeel.
In 2024 werd twee keer een waarschuwing (voorwaardelijke straf) gegeven;
in alle andere gevallen werden de vreemdelingen in afzondering
geplaatst, waarvan ca. 10% op eigen cel.
Alle vreemdelingen in detentiecentra verblijven daar ter fine van
uitzetting. Het gedwongen vertrek hoeft dus niet direct gerelateerd te
zijn aan het geweldsincident waarbij de vreemdeling is betrokken. Het is
op dit moment niet mogelijk om binnen de gestelde termijn te bepalen
hoeveel van de vreemdelingen die een geweldsincident in een
detentiecentrum hebben veroorzaakt, uiteindelijk uit Nederland zijn
vertrokken. Hiervoor is een koppeling van cijfers van DJI en DT&V
noodzakelijk. Een dergelijke koppeling is niet eenvoudig en vereist een
privacy impact analyse.
Vraag (40):
Hoeveel asielzoekers zijn er bekend bij de IND? Staan asielzoekers die
uit het kalifaat komen bijvoorbeeld onder de loep? Wat gebeurt er als
deze mensen uit dat gebied komen en naar Nederland komen?
Antwoord:
Op 29 juni 2014 riep ISIS een ‘kalifaat’ uit in Syrië en Irak. Eind
maart 2019 kwam er een einde aan dit fysieke ‘kalifaat’. ISIS heeft geen
controle meer over grondgebied in Syrië, maar is nog steeds in
verschillende delen van het land aanwezig, voornamelijk in de
Badia-woestijn en in Deir ez-Zor in het oosten van Syrië. Verwezen wordt
naar het ambtsbericht Syrië van het ministerie van Buitenlandse Zaken
van mei 2025. Indien tijdens een asielaanvraag blijkt dat een persoon in
door IS-gecontroleerd gebied heeft gewoond, worden hier door de IND
tijdens de gehoren extra vragen over gesteld. Indien dat leidt tot
signalen in het kader van de nationale veiligheid of artikel 1F van het
Vluchtelingenverdrag (Vlv), worden deze doorgezet naar de inlichtingen-
en veiligheidsdiensten en politie. Daarnaast kan de IND onderzoeken of
de persoon betrokken is bij internationale misdrijven als bedoeld in
artikel 1F Vlv. Indien de IND vaststelt dat er daarbij sprake is van een
ernstig vermoeden van 1Fgedragingen, kan de persoon worden uitgesloten
van bescherming
Vraag (41):
Hoeveel verkrachtingen of gevallen van seksuele intimidatie zijn er
geweest door asielzoekers en/of statushouders? Wat voor straf hebben de
daders gekregen?
Antwoord:
De strafrechtketen registreert de vreemdelingrechtelijke status van
veroordeelden niet. De WODC-rapport ‘Incidenten en misdrijven door
bewoners van COA- en tgo-locaties 2017–2024’ maakt wel inzichtelijk dat
de rechter uitspraak in 30 zaken in de delictcategorie ‘seksuele
misdrijven’ heeft gedaan waarbij de verdachte ten tijde van het misdrijf
woonachtig was op een COA- of tgo-locatie. De WODC-rapportage geeft
echter geen inzicht in de afdoening van deze zaken (schuldigverklaring,
vrijspraak of een andere uitspraak), noch in de opgelegde sanctie in
geval van schuldigverklaring. Bron: WODC-rapport ‘Incidenten en
misdrijven door bewoners van COA- en tgo-locaties 2017– 2024'
Vraag (42):
Hoeveel islamitische asielzoekers en statushouders zijn er betrokken
geweest bij een mishandeling van een afvallige van de islam? Wat voor
straf is er geweest?
Antwoord:
Strafbare feiten worden behandeld in de strafrechtketen. In de
strafrechtketen wordt de religie van de verdachte niet geregistreerd
omdat dit niet relevant is voor de vervolging en eventuele veroordeling
van verdachten. Hierdoor kan deze vraag niet beantwoord worden.
Vraag (43):
Kunt u een overzicht geven van alle asielzoekerscentra in Nederland,
inclusief alle noodopvanglocaties, en hoeveel asielzoekers er op dit
moment in alle locaties van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers
(COA) verblijven en daarbij hun geslacht, leeftijd en land van herkomst
vermelden?
Antwoord:
Via de website COA.nl
(https://www.coa.nl/nl/lijst/capaciteit-en-bezetting) is alle gevraagde
informatie te vinden. Zowel het aantal COA-locaties en waar deze in
Nederland te vinden zijn, alsook statistieken over de samenstelling van
COA-bewoners. Deze informatie wordt wekelijks geactualiseerd. Gezien de
snelheid waarmee de gevraagde informatie kan wijzigen is het raadzaam de
gepubliceerde informatie aan te houden.
Vraag (44):
Wat is het aandeel alleenstaande mannen en alleenstaande minderjarige
vreemdelingen binnen de eerste asielaanvragen in Nederland en de
EU?
Antwoord:
Om de asielinstroom in Nederland en in de EU te vergelijken dient
gebruik te worden gemaakt van de gegevens in Eurostat. Eurostat geeft
geen inzage in het aandeel alleenstaande mannen in de asielinstroom. Het
aandeel alleenstaande minderjarige vreemdelingen binnen de eerste
asielaanvragen was in Nederland 15% en in de EU 3% in 2025 tot en met
juni. Bij het percentage voor de EU wordt aangetekend dat in sommige
lidstaten het toelatingsbeleid voor amv veelal gebaseerd is op
kinderbescherming. In die landen is het aanvragen van asiel niet nodig
om als minderjarige rechtmatig verblijf te krijgen. Bronnen: Eurostat
(geraadpleegd op 23 september 2025)
Vraag (45):
Hoeveel gezinsleden hebben asielzoekers vorig jaar gemiddeld laten
overkomen in het kader van nareis en hoeveel in de reguliere procedures
voor gezinsvorming en gezinshereniging? Hoe verhouden deze aantallen
zich tot andere EU-landen?
Antwoord:
Het gemiddeld aantal ingediende nareisaanvragen per toegelaten
asielzoeker is als volgt. In 2024 zijn door asielvergunninghouders
gemiddeld 2,0 nareisaanvragen ingediend, exclusief nareis op grond van
8EVRM.1 Het gaat hier om het aantal ingediende nareisaanvragen en dus
niet om het aantal ingewilligde aanvragen, waarbij wordt opgemerkt dat
de meeste nareisaanvragen worden ingewilligd. Het aantal aangevraagde
mvv nareis per jaar is gedeeld door het aantal ingewilligde eerste
asielaanvragen in dat jaar. Er is dus geen sprake van een
cohortcijfer.
Voor een nareisaanvraag geldt dat deze door de asielzoeker moet worden
ingediend binnen drie maanden na verlening van diens verblijfsvergunning
asiel voor bepaalde tijd. Daarna komt het recht op nareis te
vervallen.
Wel kan de toegelaten asielzoeker later nog een reguliere procedure voor
gezinshereniging of gezinsvorming starten. Dit kan ook na enige jaren
nog plaatsvinden nadat een asielzoeker een status voor onbepaalde tijd
heeft gekregen of de Nederlandse nationaliteit. Vanwege de complexiteit
kunnen hierover op dit moment geen betrouwbare cijfers worden geleverd.
Wel kan een gemiddelde geleverd worden voor alle niet-Nederlandse
referenten, ongeacht het verblijfsdoel: dit is gemiddeld 1,5, inclusief
nareis op grond van 8EVRM.
De gevraagde gegevens over nareis en reguliere gezinsmigratie in andere
EU-lidstaten zijn niet beschikbaar bij Eurostat. Bovendien zouden deze
gegevens onderling niet goed vergelijkbaar zijn omdat iedere lidstaat op
eigen wijze invulling geeft aan het nareis- en reguliere
gezinsmigratiebeleid.
Bron: IND, jaarstand is 2025-04.
Vraag (46):
Hoeveel van het totaal aantal reguliere verblijfsprocedures wordt
doorlopen door vreemdelingen die daarvoor ook (één of meerdere)
asielprocedures hebben doorlopen?
Antwoord:
In 2024 zijn 3.210 reguliere aanvragen ingediend door vreemdelingen die
eerder een asielaanvraag hebben ingediend. In dezelfde periode zijn
121.130 reguliere aanvragen ingediend door vreemdelingen die geen
asielaanvraag hebben ingediend.
Bron: IND, cijfers afgerond op tientallen.
Vraag (47):
Hoeveel immigranten uit islamitische landen zijn vorig jaar tot
Nederland toegelaten, uitgesplitst in aanvragen asiel en regulier? Hoe
groot is dit aantal als de Europa-route wordt meegerekend?
Antwoord:
Zoals in eerdere jaren aangegeven, hanteren het CBS en de migratieketen
geen lijst van “islamitische landen”. Voor de beantwoording van eerdere
Kamervragen in het kader van de JenV-begroting omtrent migratie uit
“islamitische landen” werd gebruik gemaakt van een voor dat doel
samengestelde lijst van landen waarvan de meerderheid van de inwoners
zich tot het islamitische geloof rekent. Deze lijst is als zodanig niet
geactualiseerd en heeft bovendien voor het CBS en voor de migratieketen
geen inhoudelijke betekenis. Deze vraag is dan ook niet langer met
betrouwbare gegevens te beantwoorden.
Vraag (48):
Hoe vaak hebben kennismigranten vorig jaar een verblijfsvergunning
gekregen en hoe vaak is verblijfsrecht van kennismigranten geweigerd of
ingetrokken wegens fraude?
Antwoord:
In 2024 hebben 19.670 kennismigranten een verblijfsvergunning
gekregen.
Het verblijfsrecht van kennismigranten is in 2024 in 230 gevallen
geweigerd en in 3.840 gevallen ingetrokken, omdat niet (meer) aan één of
meer voorwaarden van de betreffende regeling is voldaan. Te denken
hierbij valt aan het niet (langer) voldoen aan het looncriterium,
voortijdige beëindiging van het dienstverband/overplaatsing, of het
verstrekken van onjuiste gegevens dan wel achterhouden van gegevens.
Doordat er meerdere afdoeningsgronden mogelijk zijn, is op grond van
bestaande registratie niet te genereren hoe vaak het verblijfsrecht van
kennismigranten is geweigerd of ingetrokken specifiek wegens
fraude.
Bron IND, cijfers afgerond op tientallen.
Vraag (49):
Hoe vaak is door Machtiging tot Voorlopig Verblijf (MVV)-plichtige
vreemdelingen in Nederland een aanvraag om een reguliere
verblijfsvergunning ingediend waarbij toch niet aan het MVV-vereiste is
voldaan?
Antwoord:
Voor deze vraag wordt uw Kamer verwezen naar het antwoord 73 op de
vragen naar aanleiding van de Begroting Justitie en Veiligheid 2025
(Tweede Kamer, vergaderjaar 2024–2025, 36 410 VI, nr. 27). In verband
met de gegeven behandelingstermijn is het niet mogelijk de cijfers
te actualiseren.
In 2024 zijn in totaal 17.730 aanvragen voor een reguliere
verblijfsvergunning zonder MVV van vreemdelingen uit MVV-plichtige
landen afgehandeld. Daarvan zijn 3.050 aanvragen afgewezen. Redenen voor
afwijzing van de aanvraag zijn - naast het niet voldoen aan het MVV-
vereiste - bijvoorbeeld het niet hebben van voldoende en duurzame
middelen van bestaan, het niet overleggen van de gevraagde bewijsstukken
en documenten ten aanzien van de identiteit en nationaliteit en de
(on)gehuwde relatie met de referent in Nederland.
Vrijstelling van het MVV-vereiste kan op diverse gronden worden
verleend, bijvoorbeeld wanneer een vreemdeling in Nederland is geboren
en ook de ouders in het bezit zijn van een geldige verblijfsvergunning.
Ook vreemdelingen die in het bezit zijn van een geldige
verblijfsvergunning van een ander Schengenland zijn onder voorwaarden
vrijgesteld van het MVV-vereiste.
Een volledig overzicht van vrijstellingsgronden is te vinden
op:
www.ind.nl/paginas/mvv-vrijstellingscategorieën.aspx.
Bron IND, cijfers afgerond op tientallen.
Vraag (50):
Hoeveel vreemdelingen zijn vorig jaar vrijgesteld van het MVV-vereiste
en op welke gronden?
Antwoord:
Voor deze vraag wordt uw Kamer verwezen naar het antwoord 74 op de
vragen naar aanleiding van de Begroting Justitie en Veiligheid 2025
(Tweede Kamer, vergaderjaar 2024–2025, 36 410 VI, nr. 27). In verband
met de gegeven behandelingstermijn is het niet mogelijk de cijfers
te actualiseren.
In 2024 zijn in totaal 17.730 aanvragen voor een reguliere
verblijfsvergunning zonder MVV van vreemdelingen uit MVV-plichtige
landen afgehandeld. Daarvan zijn 12.960 aanvragen ingewilligd, hetgeen
betekent dat deze vreemdelingen zijn vrijgesteld van het
MVV-vereiste.
Vrijstelling van het MVV-vereiste kan op diverse gronden worden
verleend, bijvoorbeeld wanneer een vreemdeling in Nederland is geboren
en ook de ouders in het bezit zijn van een geldige verblijfsvergunning.
Ook vreemdelingen die in het bezit zijn van een geldige
verblijfsvergunning van een ander Schengenland zijn onder voorwaarden
vrijgesteld van het MVV-vereiste. Er kunnen meerdere
vrijstellingsgronden tegelijk aan de orde zijn.
Een volledig overzicht van vrijstellingsgronden is te vinden op
www.ind.nl/paginas/mvv-vrijstellingscategorieën.aspx.
Bron: IND, cijfers afgerond op tientallen.
Vraag (51):
Hoe vaak is vorig jaar het verblijfsrecht ingetrokken van EU-onderdanen?
Op welke gronden is dat gebeurd en hoe verhoudt dit aantal zich tot de
intrekkingen in omliggende landen? Hoeveel van de betreffende
EU-onderdanen hebben ons land aantoonbaar verlaten?
Antwoord:
Het aantal gevallen waarin het afgelopen jaar het verblijfsrecht van
EU-onderdanen is ingetrokken en de gronden waarop dit is gebeurd, zijn
op deze termijn niet beschikbaar. Hierdoor is het niet mogelijk om deze
te vergelijken met de aantallen in omliggende landen.
In algemene zin geldt dat na een beschikking van de IND waarin is
vastgesteld dat een EU-onderdaan geen rechtmatig verblijf geniet in
Nederland, het dossier niet automatisch wordt overgedragen aan de DTenV.
De DTenV kan bijvoorbeeld geen vertrektraject opstarten als onbekend is
waar de EU-onderdaan verblijft. Als deze EU-onderdanen daarna door de
politie worden aangetroffen in het kader van het vreemdelingentoezicht,
kan de politie (AVIM) overgaan tot inbewaringstelling als aan de
juridische voorwaarden voor inbewaringstelling wordt voldaan. In dat
geval draagt de politie het dossier over aan de DTenV. Het kan ook
voorkomen dat EU-onderdanen veroordeeld zijn voor een misdrijf. Dan
wordt er tijdens de strafrechtelijke detentie conform de
ketenprocesbeschrijving Vreemdelingen in Strafrecht (VRIS)
gewerkt aan het vertrek. Het uitgangspunt bij vertrek van deze doelgroep
is dat de vreemdeling aansluitend op de strafrechtelijke detentie
vertrekt naar het land van herkomst.
Vraag (52):
Hoe vaak is vorig jaar EU-verblijfsrecht gevraagd door partners en
gezinsleden van EU-onderdanen die zelf geen EU-nationaliteit hadden?
Hoeveel van deze aanvragen zijn ingewilligd?
Antwoord:
In 2024 zijn in Nederland 7.090 aanvragen ingediend voor een EU-document
door partners en familieleden van EU-onderdanen die zelf geen
EU-nationaliteit hadden. In 2024 zijn 5.840 aanvragen afgehandeld.
Hiervan is 72% ingewilligd. Dit is exclusief aanvragen derdelands
verzorgende ouder bij Nederlands kind (arrest Chavez-Vilchez).
In 2024 zijn in Nederland 5.920 aanvragen ingediend voor een derdelands
verzorgende ouder van een minderjarig Nederlands kind (arrest
Chavez-Vilchez), waarvan 2.130 vernieuwingsaanvragen. In 2024 zijn in
totaal 5.060 aanvragen afgehandeld. Hiervan is 80% ingewilligd.
Aanvragen en de afgehandelde aanvragen betreffen niet noodzakelijkerwijs
dezelfde procedures. Een aanvraag en de afhandeling daarvan hoeven niet
in dezelfde periode te geschieden.
Bron: Staat van Migratie 2025
Vraag (53):
Hoeveel MOE-landers (personen uit Midden- en Oost-Europa) verblijven
momenteel in Nederland en van hoeveel is door middel van registratie
zeker dat ze hier zijn? Hoeveel van de in Nederland verblijvende
MOE-landers zitten in sociale huurwoningen?
Antwoord:
Migranten uit Midden- en Oost-Europa zijn EU-burgers en hebben derhalve
geen
verblijfsvergunning nodig om in Nederland te verblijven. Bij een
verblijf in Nederland van
tenminste 4 maanden (of de intentie hiertoe) is eenieder die rechtmatig
in Nederland verblijft
verplicht zich in te schrijven als ingezetene bij de BRP. Voor personen
die korter dan 4 maanden in Nederland verblijven is het mogelijk (maar
niet verplicht) om zich te registreren in de
registratie niet-ingezetenen (RNI) van de BRP.
Op 1 januari 2025 stonden 389.670 personen met de nationaliteit van een
Midden- of OostEuropese nationaliteit1 ingeschreven in de BRP. Op 31
december 2023 stonden 185.830 personen die zijn geboren in een Midden-
of Oost-Europese lidstaat ingeschreven in de RNI. Hierbij
wordt aangetekend dat de cijfers over de RNI met de nodige
voorzichtigheid moeten worden betracht.
Zoals uiteengezet in de Staat van Migratie 2025 staat vermoedelijk een
grote groep EUarbeidsmigranten onjuist als niet-ingezetene ingeschreven
in de BRP.
Het is niet mogelijk te specificeren of deze personen in een sociale
huurwoning verblijven.
Bron: CBS; cijfers afgerond op tientallen.
Vraag (54):
Hoe vaak zijn vorig jaar verblijfsdocumenten aangemerkt als zijnde
verloren of gestolen? Hoe verhoudt dit zich tot het aantal verloren of
gestolen paspoorten, waarbij rekening wordt gehouden met het aantal
mensen dat dergelijke documenten bezit?
Antwoord:
Voor deze vraag wordt uw Kamer verwezen naar het antwoord 309 op de
vragen naar aanleiding van de Begroting Justitie en Veiligheid 2024. In
verband met de gegeven behandelingstermijn is het niet mogelijk de
cijfers te actualiseren. In 2022 zijn ca. 9.240 aanvragen ontvangen voor
het vervangen van het verblijfsdocument vanwege verlies of diefstal. Het
totaal aantal geldige (verblijfs)documenten kan niet uit de beschikbare
gegevenssystemen worden gegenereerd. Op de vraag hoe dit zich verhoudt
tot het aantal verloren of gestolen paspoorten is derhalve geen antwoord
te geven.
Bron: IND. Cijfers afgerond op tientallen
Vraag (55):
Hoe vaak is vorig jaar een verblijfsvergunning ingetrokken? Op welke
gronden is dat gebeurd?
Antwoord:
Voor deze vraag wordt uw Kamer verwezen naar het antwoord 310 op de
vragen naar aanleiding van de Begroting Justitie en Veiligheid 2025
(Tweede Kamer, vergaderjaar 2024–2025, 36 410 VI, nr. 27). In verband
met de gegeven behandelingstermijn is het niet mogelijk de cijfers te
actualiseren.
In 2022 zijn 10.220 reguliere vergunningen ingetrokken. De IND kan een
reguliere verblijfsvergunning intrekken omdat iemand bijvoorbeeld een
beroep op bijstand doet, iemand niet meer voldoet aan de voorwaarden
voor het verblijfsdoel of omdat iemand uit Nederland is vertrokken
voordat diens verblijfsvergunning is verlopen.
Omdat de registratie van deze redenen niet eenduidig gebeurt, is het
niet mogelijk cijfers per reden van intrekking uitgesplitst te
genereren, maar slechts een totaal.
In 2022 zijn 360 asielvergunningen ingetrokken. Een asielvergunning kan
worden ingetrokken indien de vreemdeling onjuiste gegevens heeft
verstrekt of gegevens heeft achtergehouden, de vreemdeling een gevaar
voor de openbare orde of nationale veiligheid is of wanneer de
vreemdeling zijn hoofdverblijf heeft verplaatst. Een asielvergunning
voor bepaalde tijd kan daarnaast nog worden ingetrokken als de grond
voor verlening is komen te vervallen en vanwege het verbreken van het
huwelijks- of gezinsleven.
In 2022 zijn 40 asielvergunningen ingetrokken omdat de vreemdeling
onjuiste gegevens heeft verstrekt of gegevens heeft achtergehouden. 20
asielvergunningen zijn ingetrokken omdat de vreemdeling een gevaar voor
de openbare orde of nationale veiligheid is; 20 vanwege het verbreken
van het huwelijks- of gezinsleven; 10 vanwege het verplaatsen van het
hoofdverblijf en 270 vanwege het vervallen van de verleningsgrond. Het
vervallen van de verleningsgrond is bijvoorbeeld van toepassing wanneer
de vreemdeling terugkeert naar het land van herkomst.1
1 Bronnen: IND, cijfers afgerond op tientallen (peildatum 31 december
2022); Staat van Migratie 2023 (Tweede Kamer, vergaderjaar 2023–2024, 30
573, nr. 204).
Vraag (56):
Hoe vaak wordt een aanvraag om een verblijfsvergunning afgewezen vanwege
in het land van herkomst gepleegde misdrijven/openbare orde?
Antwoord:
Voor deze vraag wordt uw Kamer verwezen naar het antwoord 311 op de
vragen naar aanleiding van de Begroting Justitie en Veiligheid 2025
(Tweede Kamer, vergaderjaar 2024–2025, 36 410 VI, nr. 27). Vanwege de
gestelde antwoordtermijn is het niet mogelijk gebleken dit antwoord te
actualiseren.
Een aanvraag om een verblijfsvergunning kan worden afgewezen als er
gevaar bestaat voor de openbare orde. Het is voor de afwijzing niet
relevant of het misdrijf in Nederland of een ander land is gepleegd. De
plaats waar het misdrijf is gepleegd wordt niet door de IND
geregistreerd.
Voor de reguliere verblijfsdoelen kan niet uit de geautomatiseerde IND
systemen worden gehaald of een aanvraag is afgewezen op grond van de
openbare orde. Wel kan het totaal aantal afgewezen asielvergunningen op
grond van openbare orde worden genoemd. In 2022 zijn ca. 20 asielzaken
afgewezen op grond van de openbare orde, in 2021 waren dit ca. 20 zaken.
De cijfers zijn afgerond op tientallen. Voorts is in 2022 op 19
vreemdelingen artikel 1F van het Vluchtelingenverdrag van toepassing
verklaard.
Vraag (57):
Hoe wordt gecontroleerd of asielzoekers in het land van herkomst geen
misdrijven hebben gepleegd?
Antwoord:
Binnen het identificatie en registratieproces dat plaatsvindt voor de
asielprocedure, wordt de identiteit en nationaliteit van een vreemdeling
geregistreerd. Tijdens dit proces wordt gekeken naar signalen en worden
(Europese) registers geraadpleegd om te controleren of de vreemdeling
gesignaleerd staat voor een misdrijf. In aanvulling hierop geldt dat de
vreemdeling die een aanvraag voor een verblijfsvergunning indient
verplicht is een antecedentenverklaring te ondertekenen waarin hij
verklaart over of hij misdrijven of strafbare feiten heeft gepleegd of
in het land van herkomst of elders veroordeeld (in het verleden) is voor
een strafbaar feit. Het gaat hier dus om een eigen verklaring, niet om
een door de autoriteiten van het herkomstland verstrekte verklaring.
Indien later blijkt dat de vreemdeling wel strafrechtelijke antecedenten
heeft, kan dit ofwel bij de beoordeling op de asielaanvraag worden
betrokken of kan de, reeds afgegeven verblijfsvergunning worden
ingetrokken, hetzij op grond van het gevaar voor de openbare orde,
hetzij op grond van het verstrekken van onjuiste gegevens of het
achterhouden van gegevens. Daarnaast kijkt de IND binnen de
asielprocedure of er signalen zijn, bijvoorbeeld aan de hand van een
social media check, of verklaringen in een gehoor of zaken die bekend
zijn bij de IND of er vermoedens zijn dat de vreemdeling betrokken is
geweest bij een misdrijf. Indien dit het geval is, kan de IND hiervan
melding doen bij de politie en/of de inlichtingen- en
veiligheidsdiensten. Indien de misdrijven waarmee betrokkene in verband
wordt gebracht binnen de reikwijdte van artikel 1F van het
Vluchtelingenverdrag vallen (zoals oorlogsmisdrijven, misdrijven tegen
de menselijkheid of een ernstig niet-politiek misdrijf), zal de IND ook
een eigen onderzoek starten of dit betekent dat betrokkene uitgesloten
moet worden van bescherming in Nederland. Indien het niet onder de
reikwijdte van artikel 1F van het Vluchtelingenverdrag valt, wordt
alsnog beoordeeld of de antecedenten een aanleiding vormen om de
aanvraag af te doen op grond van een gevaar voor de openbare orde.
Vraag (58):
Hoe vaak is actief (door de IND) gecontroleerd of bezitters van
verblijfsvergunningen nog aan de gestelde voorwaarden voldoen (zoals in
Nederland (samen)wonen)? Hoe verhoudt het aantal controles zich tot
voorgaande jaren? Hoeveel vergunningen zijn op basis hiervan ingetrokken
afgelopen vijf jaar?
Antwoord:
De IND controleert na verlening van een reguliere verblijfsvergunning of
blijvend aan verschillende voorwaarden wordt voldaan. De IND doet dit
bijvoorbeeld op basis van signalen van onder andere ketenpartners en
door middel van trajectcontroles in het kader van toezicht. Het aantal
controles wordt door de IND niet in het systeem vastgelegd.
Zoals eerder aangegeven als antwoord 27 op de vragen naar aanleiding van
de Begroting Justitie en Veiligheid 2025 (Tweede Kamer, vergaderjaar
2024–2025, 36 410 VI, nr. 27), zijn in de afgelopen 5 jaar in totaal
52.910 reguliere verblijfsvergunningen ingetrokken. De IND kan
een reguliere verblijfsvergunning om diverse redenen intrekken.1 Dit kan
onder andere zijn omdat iemand een beroep op de bijstand doet, iemand
niet langer voldoet aan de voorwaarden van een verblijfsvergunning of
als iemand Nederland verlaat voordat de verblijfsvergunning is
verlopen.
Vanwege technische redenen is het niet mogelijk cijfers te genereren op
basis van welke gronden de verblijfsvergunningen regulier zijn
ingetrokken.
Bron:
- IND, cijfers afgerond op tientallen. Door de afrondingen kan een
ogenschijnlijk verschil ontstaan tussen de eindtotalen en de optelsommen
van de verschillende deelcijfers. Voor de vermelde cijfers geldt dat
cijfers over eenzelfde periode in vorige of toekomstige rapportages
kunnen afwijken van de thans verstrekte informatie.
Reden hiervoor is dat een klein deel van de registraties van een
bepaalde rapportageperiode pas na het verstrijken van die periode
plaatsvindt. Hierdoor kunnen verschillen ontstaan tussen rapportages
en/of edities.
1 Artikel 19 Vw juncto artikel 18, eerste lid Vw
Vraag (59):
Hoe vaak worden tijdelijke asielvergunningen niet verlengd c.q. omgezet
in vergunningen voor onbepaalde tijd?
Antwoord:
Voor deze vraag wordt uw Kamer verwezen naar het antwoord 80 op de
vragen naar aanleiding van de Begroting Justitie en Veiligheid 2025
(Tweede Kamer, vergaderjaar 2024–2025, 36 410 VI, nr. 27). In verband
met de gegeven behandelingstermijn is het niet mogelijk de cijfers te
actualiseren. Van de 19.540 afgehandelde aanvragen voor een
verblijfsvergunning asiel voor onbepaalde tijd c.q. voor verlenging van
de geldigheidsduur van de verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd
die in 2024 door de IND zijn beoordeeld, zijn er 130 afgewezen en 1.210
niet inhoudelijk afgedaan (bijvoorbeeld verkeerd of te vroeg ingediend,
dubbele aanvraag).
Volledigheidshalve wordt opgemerkt dat vreemdelingen die in het bezit
zijn van een asielvergunning voor bepaalde tijd in sommige gevallen om
hen moverende redenen geen aanvraag doen voor verlenging of omzetting
naar een verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd, bijvoorbeeld omdat
zij reeds genaturaliseerd zijn of niet meer in Nederland woonachtig
zijn. Deze zaken zijn niet in voornoemde aantallen opgenomen.
Bron: IND, cijfers afgerond op tientallen
Vraag (60):
Wat is het totaal aantal vreemdelingen dat op basis van een
verblijfsvergunning asiel in Nederland verblijft, uitgesplitst in
verblijfsvergunningen voor bepaalde en onbepaalde tijd?
Antwoord:
Op 1 mei 2025 hadden 144.200 vreemdelingen in Nederland een
verblijfstitel voor een verblijfsvergunning asiel. Daarvan hadden
123.550 vreemdelingen een verblijfstitel voor een verblijfsvergunning
asiel voor bepaalde tijd en 20.650 vreemdelingen een verblijfstitel voor
een verblijfsvergunning asiel voor onbepaalde tijd. Vanwege de gestelde
behandelingstermijn is het niet mogelijk gebleken deze cijfers te
actualiseren.
Vraag (61):
Hoeveel landen weigeren het toelaten van onderdanen in het kader van het
terugkeer- en uitzettingsbeleid? Welke landen zijn dat?
Antwoord:
• Vrijwel alle herkomstlanden verlenen consulaire bijstand aan eigen
onderdanen die vrijwillig willen terugkeren, maar bijvoorbeeld niet
beschikken over de juiste (reis)documenten.
• Daarnaast werkt het merendeel van de herkomstlanden in meer of mindere
mate mee aan gedwongen terugkeer van eigen onderdanen. Het is lastig om
een eenduidige lijst te maken van landen die wel of niet goed meewerken
aan terugkeer. Eerder is er sprake van een glijdende schaal van
enerzijds landen die zeer goed meewerken en anderzijds landen die
nauwelijks meewerken en/of zeer passief of traag reageren op verzoeken
in dat kader.
• Het delen van informatie over de mate van medewerking door concrete
landen kan een negatief effect hebben op de lopende trajecten waarmee
het kabinet de terugkeersamenwerking probeert te verbeteren.
• Het kabinet zet zich ervoor in om zoveel als mogelijk vreemdelingen
zonder rechtmatig verblijf te laten terugkeren. In dat kader worden
verschillende instrumenten ingezet om de terugkeersamenwerking te
verbeteren, zowel in bilateraal, als in EU verband. Ook is het kabinet
koploper als het gaat om de inzet van innovatieve maatregelen. En voor
de langere termijn zet het kabinet in de onderhandelingen over het
voorstel voor een terugkeerverordening in op een simpelere en
effectievere terugkeerprocedure.
Vraag (62):
Hoe vaak heeft het kabinet negatieve prikkels aangewend om landen van
herkomst te bewegen tot het terugnemen van onderdanen? Welke sancties
zijn er uitgevoerd?
Antwoord:
Voor landen die onvoldoende meewerken op terugkeer kan het kabinet
inzetten op maatregelen zoals visummaatregelen onder artikel 25bis van
de Visumcode. Deze visummaatregelen worden genomen in EU verband
waardoor de inzet meer gewicht in de schaal legt. Tot nu toe namen de LS
twee keer negatieve maatregelen aan in 2021 en 2022 tegen Gambia, en in
2024 tegen Ethiopië . In het geval van Gambia verbeterde de samenwerking
sterk en werden de visummaatregelen in 2024 gedeeltelijk opgeheven. Ook
ten aanzien van Ethiopië is de terugkeersamenwerking verbeterd. Het
kabinet is doorlopend met Ethiopië in gesprek en is positief gestemd dat
dit zal leiden tot significante en duurzame verbetering. Daarnaast zijn
er door de Europese Commissie voorstellen gedaan voor visummaatregelen
tegen Bangladesh, Irak, Senegal, Somalië en Guinee. Binnen deze context
werkt het kabinet met deze landen aan het verbeteren van de
terugkeersamenwerking. Ook zet het kabinet zich ervoor in om in de
herziening van het EU Algemeen Preferentieel Stelsel, waaronder bepaalde
ontwikkelingslanden tariefpreferenties genieten, een koppeling op te
nemen met terugkeersamenwerking.
Vraag (63):
Hoeveel vreemdelingen bevinden zich zonder verblijfsrecht in Nederland
maar worden op grond van artikel 3 EVRM niet uitgezet?
Antwoord:
Artikel 3 EVRM is een absoluut verbod op uitzetting naar een land waar
een persoon een reëel
risico loopt op foltering of onmenselijke of vernederende behandeling of
bestraffing. Echter, op de vreemdeling rust dan nog steeds de
verplichting Nederland te verlaten. In die gevallen wordt bekeken of
vertrek naar een ander land mogelijk is. Ook kan het zijn dat het 3
EVRM-beletsel na verloop van tijd vanwege gewijzigde omstandigheden niet
langer van toepassing is. Hiervan kan bijvoorbeeld sprake zijn als de
veiligheidssituatie in het land van herkomst verbetert.
Het totaal aantal vreemdelingen dat zich zonder verblijfsrecht in
Nederland bevindt en op grond van artikel 3 EVRM niet naar het land van
herkomst kan worden uitgezet, is niet als zodanig uit de systemen van de
migratieketen te genereren. De Nederlandse overheid heeft immers geen
zicht op vreemdelingen die weliswaar in Nederland zijn, maar zich aan
het vreemdelingentoezicht onttrekken. Het aantal vreemdelingen met een
1F-status in de werkvoorraad van de DT&V bedroeg op 1 september 2025
circa 130. Bij 70 van deze dossiers is ook sprake van een beletsel uit
te zetten op grond van artikel 3 EVRM. Buiten vreemdelingen met een
1F-status kan niet uit de systemen van de DTenV gegenereerd worden of er
sprake is van een 3 EVRM-beletsel.
Bron: DTenV
Vraag (64):
Hoeveel criminele vreemdelingen bevinden zich zonder verblijfsrecht in
Nederland? Hoeveel daarvan kunnen niet worden uitgezet en waarom niet?
Hoeveel daarvan zitten in (vreemdelingen)bewaring?
Antwoord:
De overheid heeft geen zicht op alle vreemdelingen die zich onrechtmatig
in Nederland bevinden. Dit is inherent aan onrechtmatig verblijf.
Conform de afspraken in de ketenprocesbeschrijving Vreemdelingen in de
Strafrechtketen (VRIS) [1] draagt de strafrechtketen vreemdelingen met
een strafrechtelijke achtergrond over aan DT&V. Op 1 september 2025
had de DT&V circa 770 zogeheten VRIS-ers in de caseload. Nagenoeg
alle VRIS-ers verblijven in een locatie van DJI. Vaak in verband met een
(preventieve) hechtenis, gevangenisstraf of maatregel in een
penitentiaire inrichting, maar ook in een detentiecentrum voor
vreemdelingenbewaring.
Het uitgangspunt is vanzelfsprekend dat in al deze zaken wordt gewerkt
aan terugkeer. In 2025 tot en met augustus zijn circa 750 VRIS-ers uit
de caseload van de DT&V vertrokken, waarvan circa 580 (77%)
aantoonbaar en circa 170 (23%) zelfstandig zonder toezicht. In 2024 was
het percentage aantoonbaar vertrek van VRIS-ers 78%.
Het slagen van een uitzetting is afhankelijk van meerdere factoren,
waaronder informatie over identiteit en nationaliteit van betrokkene, de
beschikbaarheid van reisdocumenten en de mate van medewerking door
landen van herkomst. Daarnaast kunnen nieuwe verblijfsaanvragen
terugkeer (tijdelijk) frustreren. De opstelling van de vreemdeling kan
van grote invloed zijn op deze factoren.
Vraag (65):
Hoeveel dossiers van vreemdelingen zijn dit jaar en vorig jaar
overgedragen aan de DT&V en welk deel hiervan betreft vreemdelingen
die een reguliere verblijfsprocedure hebben doorlopen?
Antwoord:
In 2024 zijn ca. 17.350 dossiers overgedragen aan de DT&V. In 2025
tot en met augustus zijn ca. 12.840 dossiers overgedragen aan de
DT&V. In de registratie van de DT&V wordt geen onderscheid
gemaakt naar de verblijfsrechtelijke achtergrond van een vreemdeling
omdat dit niet relevant is in het kader van terugkeer. Het gaat bij
terugkeer enkel om het feit dat vreemdelingen niet (langer) in Nederland
mogen blijven.
Vraag (66):
Van hoeveel vreemdelingen die in de Basisregistratie Personen (BRP)
staan ingeschreven hebben gemeenten het vermoeden dat zij feitelijk niet
op dit adres cq. in Nederland verblijven? Welk aandeel hiervan is het
verblijfsrecht ingetrokken?
Antwoord:
• Er zijn situaties waarin het werkelijke verblijf van een vreemdeling
verschilt van het adres dat in de BRP vermeld staat.
• Wanneer een gemeente twijfels heeft over of iemand werkelijk op het
adres woont dat in de
BRP is geregistreerd, kan zij dat adres onderzoeken en nagaan waar de
persoon daadwerkelijk verblijft.
• Er worden landelijk door gemeenten echter geen statistieken
bijgehouden, noch wordt er
onderscheid gemaakt tussen verschillende bevolkingsgroepen; dit geldt
voor iedereen die in de BRP is ingeschreven, inclusief
vreemdelingen.
• Het COA kan niet volledig vaststellen hoeveel vreemdelingen op een
ander adres verblijven
dan dat vermeld staat in de BRP. Voor bewoners die verstrekkingen van
het COA ontvangen, is deze informatie wel beschikbaar. Er zijn ongeveer
8.630 bewoners die op een ander adres
verblijven dan waar zij volgens de BRP geregistreerd staan. De oorzaken
hiervoor zijn
uiteenlopend. Vreemdelingen zijn zelf verantwoordelijk voor hun correcte
registratie in de
BRP.
• Een ketenbrede werkgroep onderzoekt momenteel juridische mogelijkheden
om dit aantal te verlagen door gegevensuitwisseling tussen het COA en
gemeenten mogelijk te maken.
• De intrekking van een asielaanvraag gebeurt op individuele basis. Als
de IND vermoedt dat
iemand, die volgens de BRP in Nederland woont, feitelijk in het
buitenland verblijft, kan de
vergunning worden ingetrokken. Intrekkingsgronden worden niet
statistisch bijgehouden. Dit
moet op individuele basis worden uitgezocht.
Vraag (67):
Welke organisaties in Nederland houden zich bezig met de behartiging van
belangen van vreemdelingen en die worden gesubsidieerd door de
Nederlandse overheid? Hoeveel gemeenschapsgeld ontvangen zij,
uitgesplitst naar subsidies door het Rijk en gemeenten?
Antwoord:
Vanuit de rijksoverheid worden verschillende organisaties gesubsidieerd
die actief zijn in de migratieketen. Het ministerie van A&M
subsidieert een aantal organisaties die zich inzetten voor de belangen
van vreemdelingen. Die inzet is breder dan belangenbehartiging.
NOO
Voor het Nationaal Programma Oekraïense Vluchtelingen is voorzien in
bijna € 20 mln. aan subsidies voor niet-gouvernementele organisaties.
Onder andere het Nederlandse Rode Kruis, Vluchtelingenwerk Nederland en
Psyglobal ontvangen een subsidie uit dit budget.
A&M Bestuursdepartement
Vanuit het bestuursdepartement wordt circa € 31 mln aan subsidies
verstrekt aan niet gouvernementele organisaties. Dit betreft o.a. het
Nederlandse Rode Kruis, International Organization for Migration en
Vluchtelingenwerk Nederland.
DTenV
Vanuit DTenV wordt circa € 11 mln. aan subsidies verstrekt aan
niet-gouvernementele organisaties. Dit betreft o.a. IOM, Stichting
Vluchtelingenwerk Nederland, Stichting Wereldwijd en Stichting Solid
Road Rotterdam.
Vraag (68):
Welke organisaties in Nederland houden zich bezig met de begeleiding van
vreemdelingen naar het land van herkomst? Hoeveel gemeenschapsgeld
ontvangen zij, en hoeveel vreemdelingen laten zij terugkeren
uitgesplitst per organisatie?
Antwoord:
Vanuit de rijksoverheid wordt de begeleiding van vreemdelingen naar het
land van herkomst georganiseerd door, of in afstemming met de Dienst
Terugkeer & Vertrek. Ook worden er verschillende projecten
gefinancierd met middelen van het Ministerie van Asiel en Migratie en
het Ministerie van Buitenlandse Zaken. Het budget van de DT&V is in
2025 afgerond € 129 mln DT&V. Van dit budget wordt een deel aan
NGO’s verstrekt. Dit betreft een bedrag van € 11 mln., waaronder IOM,
Stichting Vluchtelingenwerk Nederland, Stichting Wereldwijd en Stichting
Solid Road Rotterdam. Vanuit het bestuursdepartement wordt ook circa 2,5
mln. aan subsidie verstrekt aan de Internationale Organisatie van
Migratie (IOM). Daarnaast is het mogelijk dat andere organisaties actief
zijn op dit gebied op lokaal niveau. Er is geen overzicht van de
subsidierelaties die gemeenten of andere onderdelen van het Rijk hebben
met organisaties op dit onderwerp. Ook uit het Europese Asiel, Migratie
en Integratiefonds (AMIF) worden subsidies verleend. In de AMIF
programmaperiode 2021-2027 is 58,5 miljoen euro beschikbaar voor
projecten die zich richten op de bevordering van vertrek. Hiervan is 39
miljoen euro beschikbaar voor de DTenV en 19,5 miljoen euro beschikbaar
voor IOM. Over de gerealiseerde terugkeer aantallen wordt gerapporteerd
in de staat van migratie (paragraaf 6.4)
Vraag (69):
In welke gemeenten wordt opvang verleend aan uitgeprocedeerde
vreemdelingen? Kunt u een overzicht geven van alle locaties, en hierbij
aangeven of, en zo ja, hoeveel vreemdelingen er aantoonbaar zijn
vertrokken vanuit deze locaties? Welke kosten werden hiervoor
uitgetrokken?
Antwoord:
Voorheen werd onderdak geboden aan vreemdelingen zonder recht op
verblijf of rijksopvang in de voorzieningen in het kader van het
programma Landelijke Vreemdelingen Voorziening (LVV), en daarnaast in
bed-bad-brood voorzieningen. De rijksbijdrage aan de LVV is per 1
januari 2025 beeindigd. Er geen actueel en volledig beeld van locaties
in gemeenten waar opvang wordt verleend, van de aantallen vreemdelingen
die zijn vertrokken uit deze locaties en van de kosten die gemeenten
hiervoor maken.
Een deel van de voormalig LVV-deelnemers heeft bezwaar gemaakt tegen de
beeindiging van de rijksbijdrage. Aan een deel van deze bezwaarden is
een voorlopige voorziening toegekend,
hetgeen inhoudt dat aan hen nog opvang moet worden geboden tot enkele
weken na de beslissing op bezwaar. De minister heeft de betreffende
gemeente gevraagd deze opvang te bieden tegen een vergoeding.
Vraag (70):
Welke gemeenten kennen een subsidieregeling voor bijstand aan
uitgeprocedeerde vreemdelingen? Hoe hoog is deze per gemeente en met
welk doel worden deze verstrekt?
Antwoord:
Het is niet bekend of en welke gemeenten een subsidieregeling voor
bijstand aan uitgeprocedeerde vreemdelingen verstrekken. Voorheen werd
door gemeenten in het kader van het programma Landelijke Vreemdelingen
Voorziening (LVV) wel leefgeld aan de deelnemers verstrekt, bedoeld voor
voeding, kleding, verzorging en telefoon- en reiskosten. De
rijksbijdrage aan de LVV is echter per 1 januari 2025 beeindigd. Het is
niet bekend of en welke van deze gemeenten momenteel nog leefgeld
verstrekken en of andere gemeenten, die bed-bad-brood voorzieningen
kennen, leefgeld verstrekken.
Vraag (71):
Hoeveel vluchtelingen hebben de Arabische golfstaten, zoals Qatar, Dubai
en de Verenigde Arabische Emiraten, opgenomen?
Antwoord:
Volgens UNHCR werden medio 2024 ongeveer 16.000 ontheemden
(vluchtelingen, asielzoekers en ‘others of concern to UNHCR’) opgevangen
in de zes golfstaten (Saudi-Arabië, de Verenigde Arabische Emiraten,
Koeweit, Qatar, Bahrein en Oman).
Bron: UNHCR, Refugee Data Finder (geraadpleegd op 23 mei 2025
Vraag (72):
Hoeveel Dublinclaims heeft Nederland de afgelopen vijf jaar ingediend en
bij welke EU-landen? Wat is het inwilligingspercentage van deze take
charge claims van de betreffende landen? Hoe vaak worden deze claims
geweigerd? Kunt u dit uitsplitsen per land?
Antwoord:
Hieronder vindt u de cijfers, per lidstaat uitgesplitst, voor de jaren
2020-2024 van het aantal ingediende claims, het aantal daarop ontvangen
claimakkoorden en het percentage van het aantal akkoorden. Deze cijfers
zijn weergegeven in cohorten, wat betekent dat de akkoorden worden
geteld in het jaar waarop de betreffende claim is ingediend.
Naar Hongarije, Griekenland en Italië kan Nederland geen
Dublinclaimanten overdragen. Daarom kunnen geen betrouwbare cijfers
geleverd worden over claims en claimakkoorden. Deze landen zijn daarom
niet opgenomen in het onderstaand overzicht. Voor Italië geldt dit vanaf
2024.1
In dit overzicht vindt u het percentage akkoorden van alle claim-uit
zaken (zowel take back als take charge).
Disclaimer algemeen:
Bron IND (Metis). Standmaand/peildatum: 1-5-2025.
De cijfers kunnen afwijken van eerdere cijfers over eenzelfde periode in vorige rapportages, omdat de cijfers zijn geactualiseerd. In een aantal zaken worden correcties uitgevoerd na het verstrijken van de rapportageperiode die pas zichtbaar worden in cijfers met een latere peildatum. Alle cijfers (zowel de totalen als de verschillende deelcijfers) zijn afgerond op tientallen. Percentages worden afgerond naar hele getallen. Cijfers tussen 0-9 worden vermeld als < 10. Door de afrondingen kan een ogenschijnlijk verschil ontstaan tussen de eindtotalen en de optelsommen van de verschillende deelcijfers.
Jaar waarin Dublin-claim is ingediend | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | Totaal | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
België | Aantal ingediende claims | 180 | 180 | 230 | 450 | 490 | 1.710 |
Waarop ontvangen claim akkoorden | 130 | 130 | 160 | 350 | 370 | 1.250 | |
Percentage akkoord | 72% | 72% | 70% | 78% | 76% | 73% | |
Bondsrepubliek Duitsland | Aantal ingediende claims | 1.870 | 1.590 | 1.850 | 2.990 | 2.440 | 11.440 |
Waarop ontvangen claim akkoorden | 1.380 | 1.200 | 1.340 | 2.190 | 1.840 | 8.460 | |
Percentage akkoord | 74% | 75% | 72% | 73% | 75% | 74% |
Indien minder dan 10 claims zijn verstuurd of akkoorden zijn ontvangen is het niet mogelijk om een percentage te berekenen. Deze velden zijn daarom leeg gelaten.
Vraag (73):
Hoeveel sociale huurwoningen zijn er de afgelopen vijf jaar verstrekt
aan statushouders?
Antwoord:
Wanneer wordt gekeken naar het toewijzingspercentage van het jaarlijks
vrijgekomen sociale huurwoningen aan vergunninghouders, stelt wiskundige
en cultureel antropoloog dr. Jan van de Beek dat er een vergelijking
gemaakt moet worden met de groep waarmee statushouders daadwerkelijk
concurreren – namelijk woningzoekenden die nog geen corporatiewoning
huren en in het bijzonder jonge sociale huurstarters met een laag
inkomen1. In de vergelijking die hij maakt gebruikt hij een groep
inwoners die voldoet aan vergelijkbare kenmerken en die begon met het
huren van een corporatiewoning tussen 2015 en 2018. Van de Beek schatte
op basis hiervan in dat, gedurende de periode 2015- 2018, gemiddeld per
jaar ongeveer 32% van het aantal vrijgekomen huurwoningen waarvoor
“jonge sociale huurstarters” met een laag genoeg inkomen in aanmerking
zouden komen aan statushouders werd toegewezen.
Over het algemene toewijzingspercentage zijn meer specifieke cijfers bekend. Zo is dit jaar voor het eerst cijfers uitgevraagd bij woningcorporaties over het percentage woningen dat aan statushouders is toegewezen. Het gaat hier om een gedeeltelijke uitvraag die beantwoord is door 240 van de 270 corporaties. Uit deze uitvraag blijkt dat corporaties rapporteren dat in 2024 gemiddeld 7.4% van de toegewezen woningen naar huishoudens met statushouders is gegaan.
Dit cijfer is in lijn met een publicatie van het Centraal Bureau voor de Statistiek2. Het CBS stelde in deze publicatie vast dat het in 2022 ging om 6,9% van alle vrijgekomen corporatiewoningen. Tussen 2018 en 2021 lag dit percentage tussen de 4,4% en 6,3%. Het gaat hierbij niet alleen om huishoudens met statushouders die in 2022 de woningmarkt betraden, maar ook om doorstromers. De door het CBS gebruikte bron was destijds beperkt tot uiterlijk 2022.
Het gaat hier dus niet om de specifieke vergelijking van Van de Beek,
maar om het toewijzingspercentage van sociale huurwoningen als gekeken
wordt naar alle toewijzingen in een jaar. Dit omvat dus ook woningen die
naar doorstromers binnen de sociale huur of die naar specifieke
doelgroepen gaan, zoals ouderen. In dit licht bezien doet de benadering
van Van de Beek meer recht aan de ervaren verdringing op de sociale
huurmarkt en acht het kabinet de druk die vergunninghouders leggen op de
beschikbare sociale huurvoorraad aanzienlijk.
Vraag (74):
Hoeveel verblijfsprocedures doorloopt een vreemdeling gemiddeld wiens
eerste verblijfsaanvraag is afgewezen? Hoe verhoudt dit zich tot
voorgaande jaren?
Antwoord:
Om inzicht te verkrijgen in het aantal verblijfsprocedures dat een
vreemdeling doorloopt, nadat de eerste aanvraag is afgewezen, is een
complexe analyse nodig die niet binnen de beantwoordingstermijn is te
realiseren.
Vraag (75):
Bij hoeveel van de minderjarige vreemdelingen die momenteel in Nederland
verblijven is medisch geverifieerd dat zij daadwerkelijk minderjarig
zijn? In hoeveel gevallen kan dit niet met zekerheid worden vastgesteld
en is desondanks toch een verblijfsstatus toegekend?
Antwoord:
Afhankelijk van de instroom van AMV worden er per maand gemiddeld 30 tot
40 medische leeftijdsonderzoeken per maand opgestart door de IND. De
meeste leeftijdsonderzoeken gaan uiteindelijk niet door doordat toch
minderjarigheid wordt aangenomen, de vreemdeling met onbekende
bestemming is vertrokken of dat medisch leeftijdsonderzoek toch niet
mogelijk blijkt. Van een zeer beperkt deel wordt uiteindelijk de
minderjarigheid bevestigd door een medisch onderzoek. Er is ook een
mogelijkheid voor de IND om de leeftijd aan te passen na een zogenaamde
leeftijdsschouw. Dit kan indien door twee partijen onafhankelijk wordt
geconcludeerd dat de vreemdeling meerderjarig is op grond van gedrag,
uiterlijke kenmerken, de antwoorden gegeven tijdens het
leeftijdsinterview en de overgelegde documenten.
Vraag (76):
Hoeveel incidenten zijn er geweest in een locatie van het COA? Hoeveel
meldingen zijn er geweest door buurtbewoners?
Antwoord:
Overlast door asielzoekers moeten wij hard aanpakken. Het COA heeft
programma's, zoals
Programma Overlast Regulier, om de veiligheid in en rondom azc's te
verbeteren en overlast terug te dringen. Op veel locaties is er
periodiek overleg met omwonenden, waarin dit soort signalen gedeeld
kunnen worden. De groep overlastgevers betreft slechts een kleine
minderheid van de tienduizenden asielzoekers die jaarlijks worden
opgevangen, al kan het gedrag van deze kleine groep veel impact hebben
op de omgeving. Of veel overlast wordt ervaren rondom een COA centrum
verschilt per locatie, kijk hier voor de incidentenrapportage:
https://www.coa.nl/nl/nieuws/aantal-incidenten-lijn-met-stijging-aantal-bewoners.
Over het aantal meldingen door buurtbewoners zijn geen cijfermatige
gegevens beschikbaar.
Vraag (77):
Ervaren buurtbewoners veel overlast rondom een COA-centrum? Durven de
buurtbewoners meldingen te maken als er overlast is?
Antwoord:
Overlast door asielzoekers moeten wij hard aanpakken. Het COA heeft
programma's, zoals Programma Overlast Regulier, om de veiligheid in en
rondom azc's te verbeteren en overlast terug te dringen. Op veel
locaties is er periodiek overleg met omwonenden, waarin dit soort
signalen gedeeld kunnen worden. De groep overlastgevers betreft een
minderheid van de tienduizenden asielzoekers die jaarlijks worden
opgevangen, al kan het gedrag van deze kleine groep veel impact hebben
op de omgeving. Of veel overlast wordt ervaren rondom een COA-centrum
verschilt per locatie, kijk hier voor de incidentenrapportage:
https://www.coa.nl/nl/nieuws/aantal-incidenten-lijn-met-stijging-aantal-bewoners.
Vraag (78):
Zijn er al meerdere tussenpersonen gevonden die miljoenen winst maken
met een lucratieve opvangdeal?
Antwoord:
•De afgelopen jaren zijn er meerdere berichten verschenen over de
tussenpersoon die het COA heeft gebruikt voor het boeken van
hotels.
•Het COA heeft de contracten met de tussenpersoon opgezegd en maakt geen
gebruik meer van tussenpersonen bij het boeken van hotelruimtes. Het
proces rondom het contracteren van hotels is verder
geprofessionaliseerd, waardoor er meer grip is op de prijs.
•Voor andere vormen van noodopvang kan op dit moment niet worden
uitgesloten dat het inschakelen van tussenpersonen daarvoor noodzakelijk
is. Wanneer bijvoorbeeld de gemeente een opvang in eigen beheer
realiseert wordt er incidenteel gebruik gemaakt van tussenpersonen. Dit
kunnen charitatieve organisaties zijn, zoals bijvoorbeeld het Rode
Kruis, maar ook reguliere ondernemingen helpen hieraan mee.
Vraag (79):
Krijgt de gemeente nog steeds rond de €30.000 per statushouder die is
gehuisvest van het COA?
Antwoord:
Nee, dat klopt niet. Gemeenten kunnen tot 1 januari 2026 een beroep doen
op de Regeling stimuleren uitstroom vergunninghouders uit de asielopvang
2025 (HAR+) en ontvangen dan vanuit het COA een eenmalig bedrag van €
30.000 per statushouder die zij onzelfstandig huisvesten of
onzelfstandig hebben gehuisvest in 2025. Het gaat in een dergelijk geval
om het delen van een woning. Gemeenten kunnen ook een beroep doen op
deze regeling en het bedrag van €30.000,- ontvangen (of €38.000 indien
er geen eigen kookgelegenheid aanwezig is op locatie) per statushouder
die zij tijdelijk onderdak bieden, in bijvoorbeeld een hotel, in
afwachting van definitieve huisvesting.
Vraag (80):
Waaruit bestaat de kasschuif van Asiel en Migratie ter hoogte van 526
miljoen euro?
Antwoord:
De kasschuif van 526 miljoen euro bestaat uit:
De afrekening over de realisatie in 2024 van het COA (282 miljoen), NIDOS (61 miljoen) en IND (15 miljoen);
De inzet van de loon- en prijsontwikkeling (LPO) 2025 van het NIDOS (circa 22 miljoen euro) en het COA (circa 62 miljoen euro);
Een meevaller door onderuitputting op de middelen voor de wetsvoorstellen regeerprogramma in 2025 (circa 84 miljoen euro).
Vraag (81):
Wat is de reden geweest voor de kasschuif te hoogte van 526 miljoen euro
op Asiel en Migratie?
Antwoord:
Bij VJN zijn de benodigde middelen voor het COA op basis van de
meerjaren productie prognose (MPP) t/m 2026 verwerkt. De 526 miljoen
euro wordt via een kasschuif geschoven naar de jaren 2028 en verder om
de financiële ruimte van het COA in die jaren te vergroten. Hoe de
kasschuif is opgebouwd wordt toegelicht in het antwoord op vraag
80.
Vraag (82):
Is de verwachting dat er per 2027 geen sprake meer zal zijn van
crisisnoodopvang?
Antwoord:
Het demissionair kabinet zet erop in om het aandeel van dure
noodopvanglocaties zoveel mogelijk terug te brengen en in te zetten op
reguliere opvanglocaties. Dit in de eerste plaats door middel van
instroombeperkende- en uitstroombevorderende maatregelen. Voor
instroombeperkende maatregelen verwijs ik bijvoorbeeld naar het
tweestatusstelsel en de asielnoodmaatregelenwet. Beide maatregelen zijn
in afwachting van parlementaire instemming. Voor uitstroombevorderende
maatregelen verwijs ik bijvoorbeeld naar de nieuwe hotel- en
accomodatieregeling (HAR+) die onlangs werd gepubliceerd. Ook snellere
uitstroom na negatief IND-besluit heeft voor het demissionair kabinet
prioriteit. Om binnen de huidige budgettaire kaders meerjarig 70.000
plekken vast te leggen en dure noodopvang te kunnen afschalen, conform
de motie Boomsma (Kamerstuk 19 637, nr. 3414), vindt dit plaats onder de
voorwaarde dat deze plekken contractueel opzegbaar zijn. Daarnaast
worden de mogelijkheden verkend om deze plekken om te zetten naar
huisvesting. Ook de medewerking van gemeenten is nodig om duurzame
opvanglocaties te realiseren. Ontwikkelingen op het gebied van
asielmigratie laten zich niet altijd gemakkelijk voorspellen. Over het
volledig afbouwen van noodopvang in 2027 kan ik daarom geen concrete
verwachting schetsen.
Vraag (83):
Op welke manier is rekening gehouden met een verhoging van de instroom
van migratie?
Antwoord:
- De inzet van het kabinet is om de instroom van migratie te
verlagen.
- Om die reden is het van groot belang dat de asielnoodmaatregelenwet en
het tweestatusstelsel worden doorgevoerd.
- De instroom van migratie wordt jaarlijks geprognosticeerd met de
Meerjaren Productie
Prognose (MPP). Op basis daarvan wordt bekeken wat het effect is op de
migratieketen en
of mitigerende maatregelen nodig zijn. Tussentijds wordt de instroom
voortdurend
gemonitord en bekeken of aanvullende maatregelen nodig zijn.
- Daarnaast is er een noodplan voor de migratieketen hoe te handelen bij
onverwacht hoge
instroom. Dit is tevens een verplichting in het kader van het
Migratiepact.