Preview document (🔗 origineel)

---

Geachte voorzitter,

Met deze brief informeer ik uw Kamer over de eerste appreciatie van het kabinet inzake het plan van president Trump, waaraan Arabische en islamitische partners hebben bijgedragen, om het conflict in de Gazastrook te beëindigen zoals toegezegd in het notaoverleg mensenrechtenbeleid van 29 september jl. Daarnaast reageer ik op het verzoek van het lid Van Baarle op 30 september jl. inzake de Global Sumud Flotilla.

President Trump‘s plan ter beëindiging van het conflict in de Gazastrook

Maandag 29 september jl. presenteerde president Trump in het bijzijn van premier Netanyahu het plan ter beëindiging van het conflict in de Gazastrook (“President Donald J. Trump ’s Comprehensive Plan to End the Gaza Conflict”).

Het vredesplan bestaat uit twintig punten. Indien het plan in werking treedt, zal er een onmiddellijk einde komen aan de oorlog in Gaza, zullen de gijzelaars terugkeren naar Israël en zal hulp op grote schaal en onbelemmerd geleverd kunnen worden. Met de voorziene demilitarisatie en ontmanteling van Hamas voorziet het plan in een vreedzaam Gaza dat geen verdere bedreiging meer kan vormen voor Israël. Het plan bevat tevens de doelstelling om direct na het beëindigen van de oorlog te werken aan de wederopbouw van Gaza en biedt daarmee perspectief aan de Gazanen voor een betere toekomst, met kansen voor economische ontwikkeling en een stabiel bestuur. Het kabinet steunt al deze doelstellingen en verwelkomt daarom dit alomvattende plan om een einde te brengen aan het conflict in de Gazastrook.

Voor het kabinet is het daarbij van belang dat overgangsregelingen voor het toekomstig bestuur bijdragen aan duurzame vrede en een geloofwaardig pad naar een tweestatenoplossing, waar Palestijnen en Israëliërs veilig in vrede naast elkaar kunnen leven, en in lijn met de principes zoals door de G7 geformuleerd. Het kabinet staat in contact met relevante partners en zal, indien opportuun, bezien hoe aan dit plan bij te dragen, ook via de EU. Naleving van het internationaal recht blijft daarbij voor het kabinet leidend. Het kabinet zal de Kamer blijven informeren over de Nederlandse inzet terzake.

Het plan bevat geen expliciete tijdslijn voor de verschillende fasen en niet alle punten zijn volledig uitgewerkt. Het kabinet is echter van mening dat het plan een goede basis biedt voor verdere uitwerking. Terwijl die uitwerking voortduurt, dienen alle inspanningen er primair op te zijn gericht om de oorlog te beëindigen, de gijzelaars vrij te krijgen en de Gazastrook grootschalig, ongehinderd en onvoorwaardelijk van humanitaire hulp te voorzien.

Het kabinet waardeert de persoonlijke inspanningen van president Trump om deze deal tot stand te brengen en verwelkomt de inzet van de bredere internationale gemeenschap om dit plan te laten slagen. Het is daarbij in het bijzonder belangrijk dat Arabische en islamitische partners betrokken zijn geweest bij het opstellen van het vredesplan.

De instemming van premier Netanyahu met het plan biedt hoop op een snel einde aan de oorlog. Het is daarnaast bemoedigend dat de Palestijnse Autoriteit de inspanningen van president Trump voor vrede heeft verwelkomd. Om tot een definitief akkoord te komen, moet echter ook Hamas instemmen met het voorliggend plan. Momenteel beziet Hamas dit plan nog en blijft een formele reactie uit. Het kabinet staat met relevante partners, waaronder Qatar, Egypte en Turkije, in contact om hen maximale druk op Hamas te laten uitoefenen om met het plan in te stemmen.

Global Sumud Flotilla

Met deze brief reageer ik tevens op het verzoek van dhr. Van Baarle om een uiteenzetting van de acties die het kabinet heeft genomen ter bescherming van de opvarenden van de Global Sumud Flotilla.

Zoals ook toegelicht tijdens het notaoverleg Mensenrechtenbeleid van 29 september jl., heeft het kabinet de Israëlische autoriteiten geïnformeerd over de aanwezigheid van Nederlandse staatsburgers op de schepen van de Flotilla en zijn de Israëlische autoriteten meermaals verzocht de veiligheid van de schepen en hun opvarenden te waarborgen. Het ministerie van Buitenlandse Zaken staat klaar om waar nodig en mogelijk consulaire bijstand te verlenen. Het kabinet loopt verder niet vooruit op mogelijke scenario’s. Wel ben ik genoodzaakt te benadrukken dat het kabinet alle personen echter afraadt om zelfstandig naar een oorlogsgebied te reizen, ongeacht de nobelheid van het doel.

De minister van Buitenlandse Zaken,

D.M. van Weel