Maatregelen bedrijfsopvolgingen jonge boeren en vissers
Toekomstvisie agrarische sector
Brief regering
Nummer: 2025D42952, datum: 2025-10-02, bijgewerkt: 2025-10-02 13:50, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: F.M. Wiersma, minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur
Onderdeel van kamerstukdossier 30252 -210 Toekomstvisie agrarische sector.
Onderdeel van zaak 2025Z18436:
- Indiener: F.M. Wiersma, minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur
- Volgcommissie: vaste commissie voor Financiën
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur
- 2025-11-19 11:15: Procedurevergadering LVVN (Procedurevergadering), vaste commissie voor Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur
Preview document (🔗 origineel)
Geachte Voorzitter,
Jonge landbouwers zijn onmisbaar voor een vitale en toekomstbestendige land- en tuinbouwsector. Zij dragen tegelijkertijd bij aan de veerkracht en leefbaarheid van het Nederlandse platteland. Daarom is het van strategisch belang om te investeren in hun toekomst. In het Hoofdlijnenakkoord heeft het kabinet Schoof dan ook duidelijk laten zien dat jonge landbouwers kunnen rekenen op steun bij het starten of overnemen van agrarische bedrijven.
En dat is ook nodig. In 2025 staat slechts 10 procent van alle landbouwbedrijven in Nederland onder leiding van iemand jonger dan 40 jaar – zo’n 5.000 bedrijven. Tegelijkertijd heeft 59 procent van de boeren van 55 jaar en ouder geen opvolger klaarstaan. Daarom is het van groot belang dat jonge boeren ondersteund worden.
Met deze brief informeer ik uw Kamer over de concrete stappen die zijn gezet om jonge boeren te helpen. Met deze brief geef ik ook invulling aan de motie van de leden Holman (NSC) en Van Campen (VVD) (Kamerstuk 36 618, nr.18) over de vormgeving van een samenhangend maatregelenpakket ten behoeve van ondersteuning van bedrijfsovernames. Zoals ik eerder aan uw Kamer heb toegezegd, heb ik onderzocht of jonge vissers konden worden meegenomen. Mijn inzet voor de jonge vissers licht ik aan het eind van mijn brief toe.
Waar het vroeger logisch leek dat een zoon of dochter het bedrijf overnam, zien we nu een andere werkelijkheid. Een bedrijfsovername is vandaag de dag geen vanzelfsprekend proces meer. Het is een intensief traject dat vaak jaren duurt en waarin regelgeving, financiën, emotie en familieverhoudingen samenkomen. Dat laatste geldt overigens eveneens voor de situatie wanneer een landbouwbedrijf, doorgaans nog een familiebedrijf, wordt beëindigd.
Over de ‘harde’ kant – onder andere het fiscale plaatje – van bedrijfsovername door jonge landbouwers heeft mijn ambtsvoorganger uw Kamer op 3 april 2024 geïnformeerd (Kamerstuk 28625, nr. 166). In deze brief is aangegeven dat jonge boeren en zij-instromers een duidelijke behoefte hebben aan ondersteuning bij bedrijfsovername. De start of overname is voor veel jonge boeren een grote drempel doordat landbouwbedrijven een relatief grote aankoopsom kennen (mede door de hoge grondwaarde en (dier-)rechten) maar tegelijkertijd een lage rentabiliteit. Om deze financieringslast te verlagen is de ‘Vestigingssteun voor jonge landbouwers’ in het GLB-NSP opgenomen. Deze regeling helpt jonge ondernemers een stevigere start te maken. Hiervoor heb ik € 47.360.000 uitgetrokken voor 2025. Het huidige plafond van € 47.360.000 werd opgehoogd naar € 60.133.139 voor 2025. De regeling is recentelijk gesloten en we zien dat het animo hoog is, met 777 aanmeldingen in 2025. Voor de GLB-periode 2023-2027 is in totaal € 237.650.000 gereserveerd, waarvan € 163 miljoen aanvullende nationale financiering is en € 74.650.000 EU financiering.
Ik streef ernaar om deze regeling een structureler karakter te geven om jonge boeren zodoende meer zekerheid te geven bij het overnameproces. In het huidige Meerjarig Financieel Kader (MFK) van de Europese Commissie (tot en met 2027) maakt mijn ministerie per jaar meer geld beschikbaar voor het opstarten of het overnemen van agrarische bedrijven. Daarnaast staat het mij voor ogen in de nieuwe GLB-periode vooraf duidelijkheid te geven over de beschikbaarheid van financiële middelen en subsidieregelingen voor het ondersteunen van bedrijfsovernames voor de gehele GLB-periode. Op die manier hoop ik de drempel te verlagen voor jonge boeren om een overnameproces - dat vaak lang kan duren - in te gaan.
Tijdens de laatste Algemene Politieke Beschouwingen is een motie aangenomen op het gebied van belastingen en landbouw. Aan de regering is gevraagd om richting de komende formatie knelpunten te inventariseren en onderzoek te doen naar mogelijkheden voor een betere aansluiting van de vennootschapsbelasting op de landbouwpraktijk. Samen met de Staatssecretaris Fiscaliteit, Belastingdienst en Douane geef ik invulling aan deze motie. Hierbij kijk ik ook specifiek naar de mogelijk- en onmogelijkheden met het oog op bedrijfsopvolging. Dit doe ik door sectororganisaties te raadplegen, waaronder het Nederlands Agrarisch Jongeren Kontakt (NAJK).
Meer algemene initiatieven rondom langjarige contracten voor agrarisch natuurbeheer (ANB en ANLb) en verruiming van de de-minimisregeling zijn vanzelfsprekend ook voor jonge boeren van belang. Meer en betere mogelijkheden om boeren te compenseren voor het leveren van maatschappelijke diensten, bieden ook voor jonge boeren meer zekerheid bij hun bedrijfsvoering en kunnen ook extra zekerheid bieden bij een proces rondom de overname van een bedrijf.
Het Investeringsfonds Duurzame Landbouw (IDL) ondersteunt boeren die de bedrijfsvoering integraal aanpassen naar vormen van toekomstbestendige productie. Uit de evaluatie van de pilot IDL is gebleken dat jonge boeren de weg naar het instrument goed weten te vinden. Ongeveer twee derde van de IDL-aanvragen is afkomstig van jonge boeren (<40 jaar).1 Mede op basis hiervan is in de zomer van 2024 besloten dat binnen het structurele IDL jonge landbouwers -maximaal 70% (in plaats van 60%) van hun omschakellening onder de gunstige IDL-voorwaarden kunnen krijgen (Kamerstuk 30252, nr. 170).
Naast de ‘harde kant’ speelt ook de ‘zachte kant’ een rol bij bedrijfsovernames. Een boerenbedrijf is geen gewone onderneming: het is familiegeschiedenis, toewijding en identiteit. Het zijn vaak juist deze sociaal emotionele aspecten die ervoor zorgen dat een bedrijfsovername stroef loopt of mislukt. Voor veel ouders is het loslaten van hun levenswerk een zware opgave. Van jongs af aan is de opvolger al op het boerenerf te vinden. Het besef dat dit binnenkort anders wordt vormgegeven, is een lastige factor voor de overdrager.
Daarom is het belangrijk om breder te kijken dan alleen naar de financiële kant. Ik zet in op ondersteuning bij het overnameproces zelf: begeleiding, toegang tot kennis, mentale gezondheid en het versterken van familieverhoudingen. Ook werk ik aan een onafhankelijk, centraal punt waar overdragers, opvolgers en hun gezinnen terecht kunnen met vragen, zorgen of begeleiding. In deze brief licht ik deze acties verder toe.
Kennis en vaardigheden
In de praktijk is veel ervaring, kennis en kunde rondom bedrijfsovername beschikbaar, maar deze informatie is versnipperd beschikbaar bij verschillende organisaties. Door al deze kennis en kunde te bundelen kunnen we deze informatie en ervaringen effectiever delen.
Daarom wordt op 2 oktober het Kenniscentrum Bedrijfsovername Jonge Boeren officieel gelanceerd samen met het NAJK. Hierdoor komt er een centraal, onafhankelijk punt waar jonge boeren, familiebedrijven en zij-instromers terechtkunnen voor advies, begeleiding en inspiratie bij bedrijfsovername. Hier bundelen overheid, agrarische organisaties, onderwijsinstellingen en adviespartijen hun krachten om de opvolging in de landbouw toekomstbestendig te maken. Alle beschikbare kennis en tools komen samen op één centraal platform: bedrijfsovernamewijzer.nl.
Het centrale platform zal verder worden ontwikkeld vanuit het programma ‘Voor de volgende generatie’, waarin de overheid (LVVN), agrarische organisaties (NAJK, LTO), adviespartijen (VLB, VAB) en onderwijsinstellingen (AERES, InHolland, Universiteit Utrecht) hun krachten hebben gebundeld om de toekomst van de Nederlandse landbouw te versterken. Dit zodat er meer succesvolle duurzame bedrijfsovernames gaan plaats vinden. LVVN heeft hiervoor €4,4 mln. beschikbaar gesteld. Daarnaast stelt LVVN €1,2 mln. beschikbaar aan het Nationaal Regieorgaan Praktijkgericht Onderzoek SIA, onderdeel van de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO), om te investeren in kennisontwikkeling en praktijkonderzoek ten behoeve van het kenniscentrum.
Het Kenniscentrum maakt kennis uit onderzoek en praktijk direct toegankelijk. Naast juridische en financiële thema’s is er bijzondere aandacht voor de sociale en emotionele kanten van bedrijfsovername. Zo krijgen boeren niet alleen hulp bij cijfers en contracten, maar ook bij gesprekken binnen de familie en het maken van keuzes voor de toekomst. Door verbinding te leggen met andere boeren, adviseurs en hogescholen ontstaat er een sterk netwerk dat opvolgers en overdragers ondersteunt in elke fase van het proces.
Het centrum biedt:
Praktische begeleiding bij bedrijfsovername, inclusief aandacht voor de sociale en emotionele aspecten.
Toegang tot advies, kennisdeling en een sterk netwerk.
Regionale ondersteuning direct op het boerenerf, waardoor daar waar opvolging stokt, praktische hulp nabij is.
De komende vier jaar wordt het Kenniscentrum financieel ondersteund door het ministerie van LVVN. Het is de bedoeling dat het Kenniscentrum daarna op eigen benen staat, gedragen door de sector zelf.
Daarnaast draagt de Subsidiemodule Agrarische Bedrijfsadvisering en Educatie (Sabe-regeling) uit het GLB-NSP bij aan het vergroten van kennis die relevant is voor bedrijfsopvolging en voor de actuele vragen en te maken keuzes waar zeker ook de jonge boeren voor staan binnen de maatschap van de landbouwpraktijk. Bedrijfsovername is een aandachtsgebied binnen de Sabe-regeling waar 1-op-1 onafhankelijk advies op maat over kan worden verkregen. In oktober van dit jaar gaat de Sabe-regeling weer open. Er is € 7,2 miljoen euro beschikbaar gesteld voor deze openstelling voor het aanvragen van onafhankelijk agrarisch advies gericht op verduurzaming van de landbouw en op het laten opstellen van een bedrijfsplan ten behoeve van duurzame omschakeling van de bedrijfsvoering.
Mentale gezondheid en begeleiding
Toenemende onzekerheid, wet- en regelgeving, financiële druk en maatschappelijke eisen leggen een zware last op veel agrarische ondernemers.
De mentale gezondheid van agrariërs, jong en oud, vereist meer aandacht. Vertrouwen is hier het sleutelwoord: vertrouwen van de omgeving, van de familie en vertrouwen van de boer in zichzelf. Daarnaast is continuïteit in financiering en regelgeving van belang. Ik onderzoek daarom of en hoe er ingezet kan worden op meer langjarige subsidieregelingen. Deze initiatieven zijn voor de hele sector van belang, maar kunnen jonge boeren meer specifiek ondersteunen.
Het versterken van de mentale veerkracht staat niet alleen op de agenda van mijn ministerie, maar ook op die van de Europese Unie. De mentale gezondheid van de boer is onderdeel van de gepresenteerde visie op Voedsel en Landbouw van de Europese Commissie.2
Veel boeren en tuinders vinden het lastig om over gevoelens te praten en te erkennen dat ze (mentale) problemen ervaren. Praten over (psychische) problemen bij ondernemers kan hierbij helpen, maar is in de agrarische sector vaak taboe. Programma Taboer richt zich op een gedragsverandering om mentale gezondheid bespreekbaar te maken. Taboer vervult daarmee een belangrijke rol in de agrarische sector en ik heb daarom besloten om dit jaar weer € 540.000 uit te trekken om Taboer financieel te ondersteunen. Ik ben met hen in gesprek over langjarige ondersteuning. Financiering komt beschikbaar uit de 6 miljoen euro die het kabinet heeft vrijgemaakt voor mentale fitheid. Het programma richt zich onder meer op jongeren en het onderwijs, met als doel om potentiële bedrijfsopvolgers te leren praten over mentale gezondheid en dit te normaliseren.
Verder wil ik mijn waardering uitspreken voor de door de sector geleide initiatieven zoals het programma ‘Boer zoekt Boer’. Dit platform begeleidt bedrijfsovernames van buiten de familie, voor jongeren die boer willen worden maar geen direct zicht hebben op een agrarisch bedrijf.
Via Sociaal Economische Begeleiding (SEB) kunnen boeren, waaronder ook jonge boeren, meerjarige procesbegeleiding krijgen bij transitievraagstukken op het eigen landbouwbedrijf en hun ontwikkelbehoeften als ondernemer. Hiervoor zijn regionale knooppunten ingericht voor en door boerennetwerken op basis van het plan BoerenPerspectief. Boeren kunnen zich melden bij de knooppunten als zij begeleid willen worden door een onafhankelijke procesbegeleider die hen helpt om stappen te zetten. Het plan BoerenPerspectief wordt ondersteund door het ministerie van LVVN en gedragen door partijen als het NAJK, LTO, BoerenNatuur, Wij.Land en de transitiecoalitie Voedsel.
‘Samenwerking voor generatievernieuwing’
Het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) is erg belangrijk voor de ondersteuning van generatievernieuwing. Wat mij betreft blijft dit ook in de volgende GLB-programmeringsperiode een duidelijke prioriteit.
Afgelopen jaar heb ik daarnaast gewerkt aan een nieuwe regeling binnen het GLB. De regeling ‘samenwerking voor generatievernieuwing' is per 24 maart 2025 voor het eerst opengesteld. Hiervoor is € 1,13 mln. beschikbaar gesteld in de GLB-periode 2023-2027. Er zijn zeven aanvragen ingediend en daarmee zal naar verwachting het budget voor dit jaar volledig worden benut.
Deze regeling zet in op de fase voorafgaand aan agrarisch ondernemerschap. Doel van de interventie is de drempel te verlagen voor jongeren om in de land- en tuinbouw actief te worden en te blijven. De ondersteunde samenwerkingsprojecten richten zich op het aantrekken en behouden van jonge landbouwers. Innovatie en schaalbaarheid staan hierbij centraal. De regeling biedt ruimte om bottom-up initiatieven uit de sector te ondersteunen, specifiek gericht op uitdagingen zoals toegang tot landbouwgrond, kennis en financiering.
Visserij
Net als jonge landbouwers, zijn jonge vissers essentieel voor een robuuste en duurzame sector: zij zorgen voor de continuïteit en toekomstbestendigheid van de Nederlandse visserij. Daarom is het ook voor jonge vissers belangrijk om te investeren in de toekomst. Toekomstperspectief voor de visserij is één van de leidende principes in de Uitvoeringsagenda voedsel uit zee en grote wateren.
Er is onder jongeren interesse in het vak van visser. Daarom is er samen met het Bestuurlijk Platform Visserij (BPV) en onderwijsinstellingen in het Visserij Ontwikkelplan (VOP) gewerkt aan een onderwijsplan om deze jongeren een goede toekomst in de visserij te bieden. Duurzaamheid van de toekomstige visserijsector is hierbij een belangrijk uitgangspunt. Het onderwijsplan zet daarom in op structurele samenwerking van maritiem en groen in het visserij gerelateerde (mbo-) onderwijs. Om de drempel naar visserij gerelateerd onderwijs te verlagen, wordt ingezet op regionale leerplaatsen waarin de leerlingen zich met name bezighouden met de specifieke visserij in de desbetreffende regio.
Ook zal er een nationaal netwerk van practoraten worden gecreëerd met een sterke verbinding naar werkveld, onderzoek en onderwijs. Verder wordt er een nationaal kennissysteem doorontwikkeld waar nieuwe visserijkennis beschikbaar wordt gemaakt voor beroepsonderwijs en beroepspraktijk in samenwerking met sectorpartijen. Ik zet mij via het VOP ook in om het visserijonderwijs beter aan te laten sluiten op het groene onderwijs (Groenpact) om ook hiermee de sector toekomstbestendiger te maken.
Bij het opstellen van de Uitvoeringsagenda heeft geen van de deelnemende partijen aangegeven dat er behoefte is aan extra acties gericht op ondersteuning bij bedrijfsovername. Uit gesprekken met vissers blijkt wel dat er in algemene zin een groeiende behoefte is aan een andere bedrijfsvoering in de visserij, zoals de wens om niet meer zo lang en zo vaak van huis te zijn. Nieuwe manieren van bedrijfsvoering en innovatief ondernemerschap zijn onderwerpen waar in het Visserij Innovatie Netwerk (VIN) actief aandacht aan wordt besteed. Het VIN is in 2022 van start gegaan om (jonge) vissers te faciliteren daar waar het gaat om innovaties bij ondernemerschap in de visserij en innovaties in vang-, vaar-& nettechnieken. In het VIN wordt actief gewerkt aan een positief innovatieklimaat voor een duurzame en toekomstbestendige visserij in Nederland, zodat de visserij ook in de toekomst aantrekkelijk blijft voor een nieuwe generatie vissers. In de visserijsector is veel ervaring, kennis en kunde beschikbaar en in het VIN wordt deze kennis en ervaring bij elkaar gebracht en faciliteren LVVN en RVO dat visserij ondernemers aan de slag gaan met innovaties. Het kan hierbij zowel gaan om technische, sociale als bedrijfsmatige innovaties.
Om de voornoemde redenen is er geen specifieke subsidieregeling gericht op de bedrijfsopvolging van jonge vissers. Om vissers – waaronder jonge vissers - te ondersteunen bij de benodigde innovaties zijn onder het EMFAF subsidieregelingen opengesteld voor innovatieve projecten in de visserij en aquacultuur (Kamerstuk 29 675, nr. 233).
Desalniettemin onderzoek ik of en welke elementen uit het robuuste instrumentarium voor jonge boeren kunnen worden uitgebreid naar jonge vissers. Resultaten van dit onderzoek zullen besproken worden met de sectorpartijen en begin volgend jaar met de Kamer gedeeld worden.
Tot slot
De toekomst van de landbouw en de visserij ligt in de handen van de volgende generatie. Om hun positie te versterken is ondersteuning noodzakelijk. Daarom blijf ik me met volle overtuiging inzetten voor passende en praktische ondersteuning, zodat zij de ruimte krijgen om te doen waar ze goed in zijn: zorgen voor het voedsel van morgen.
Hoogachtend,
Femke Marije Wiersma
Minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur
A Vision for Agriculture and Food Shaping together an attractive farming and agri-food sector for future generations [COM(2025) 75 final]↩︎