[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Antwoord op vragen van het lid Diederik van Dijk over het bericht “Syrische christen onder druk in azc”

Antwoord schriftelijke vragen

Nummer: 2025D42954, datum: 2025-10-02, bijgewerkt: 2025-10-02 17:47, versie: 2 (versie 1)

Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2025Z14671:

Preview document (🔗 origineel)


AH 181

2025Z14671

Antwoord van minister Keijzer (Asiel en Migratie), mede namens minister Van Weel (Asiel en Migratie) (ontvangen (ontvangen 2 oktober 2025)

Vraag 1

Heeft u kennisgenomen van het bericht “Syrische christen onder druk in azc” in het Reformatorisch Dagblad van 12 juli jl.? 1)

Antwoord op vraag 1

Ja.

Vraag 2

Hoe reageert u op deze signalen van Stichting Gave over een “forse toename” van discriminatie van christelijke asielzoekers?

Antwoord op vraag 2

Het COA voert geen specifiek doelgroepenbeleid, maar dat laat onverlet dat er groepen zijn waarbinnen risico op kwetsbaarheid nadrukkelijker aanwezig is. Het COA (h)erkent de kwetsbare groepen zoals vermeld in artikel 21 van de Opvangrichtlijn (EU richtlijn 2013/33) en ook nog andere groepen daarnaast. Zo erkent het COA bekeerlingen en religieus/etnische minderheden (bijvoorbeeld Syrische christenen) als groep met een verhoogd risico op een kwetsbare positie. Personen kunnen in de opvang te maken krijgen met discriminatie, sociaal isolement of zelfs agressie. Uiteraard is de inzet van het COA erop gericht dit te voorkomen en, wanneer sprake is van discriminatie of agressie, hier krachtig tegenop te treden.

Het COA is sinds de machtswisseling in Syrië alert op signalen van mogelijke onrust onder Syrische bewoners naar aanleiding hiervan en monitort dit. Tot op heden blijkt uit deze monitoring niet dat christelijke asielzoekers gediscrimineerd worden. Het COA is zich er evenwel van bewust dat mogelijk niet alle signalen dan wel incidenten van discriminatie gemeld worden door slachtoffers en/of andere bewoners.

Vraag 3

Deelt u de mening dat discriminatie en geweld tegen christelijke asielzoekers onacceptabel is en dat hier krachtig tegen moet worden opgetreden?

Antwoord op vraag 3

Uiteraard deel ik dit standpunt. Agressie en geweld in de asielopvang komt helaas voor, zo blijkt ook uit de WODC Incidentenmonitor die op 11 juli jl. met de Kamer is gedeeld.1 Agressie en geweld richten zich in sommige gevallen op specifieke groepen in de opvang, waaronder christelijke asielzoekers. Het is volstrekt onacceptabel dat mensen die hun land van herkomst ontvluchten, in de asielopvang geconfronteerd worden met geweld en dit soort confrontaties. In het regeerprogramma van het demissionaire kabinet is dan ook expliciet opgenomen dat streng opgetreden wordt tegen geweld en overlast jegens vrouwelijke asielzoekers en asielzoekers met een LHBTIQ+ en/of christelijke achtergrond.

Vraag 4

Welke maatregelen neemt u naar aanleiding van deze signalen?

Antwoord op vraag 4

Bewoners worden snel na aankomst in de opvang tijdens het rechten en plichten gesprek geïnformeerd over artikel 1 van de Grondwet en het verbod op discriminatie. Ook gedurende het verblijf in de opvang worden bewoners hierover geïnformeerd door middel van posters op locaties en/of trainingen. Artikel 1 en het verbod op discriminatie zijn ook expliciet onderdeel van de huisregels van het COA die op alle locaties gelden.

Wanneer een bewoner slachtoffer wordt van discriminatie op de locatie kan een bewoner dit melden bij een COA-medewerker. Bij het overtreden van de huisregels (bijvoorbeeld in het geval van aantoonbare discriminatie) kan een COA-medewerker volgens het maatregelenbeleid een maatregel opleggen. De maatregelen variëren van het voeren van een correctiegesprek tot het inhouden van verstrekkingen. Ook kunnen asielzoekers verplaatst worden naar een time-out plek op een andere COA-locatie of de handhaving en toezichtlocatie.

Daarnaast is een van de belangrijkste uitgangspunten in de opvang van asielzoekers dat iedereen in de asielopvang (sociale) veiligheid ervaart. Het COA doet haar uiterste best om asielzoekers, zo goed mogelijk op te vangen en veiligheid te bieden. Het COA zet zich bovendien actief in om meldingen van incidenten waar nodig zo snel mogelijk door te zetten naar de politie. Ook werkt het demissionaire kabinet aan effectiever lik-op-stuk beleid, zodat het plegen van een misdrijf niet lang ongestraft blijft. Naast de methodische begeleiding (basisbegeleiding) zet het COA ook de werkwijze ‘intensieve begeleiding op locatie’ (ibl) in. Dit is een persoonlijke en preventieve aanpak voor bewoners die onbegrepen of (potentieel) overlastgevend gedrag vertonen. Door hen snel in beeld te krijgen, kan begeleiding op maat worden geboden. Ibl-medewerkers begeleiden deze bewoners intensief en laagdrempelig, met als doel escalaties te voorkomen en rust op de locatie te behouden. Waar nodig wordt gedrag duidelijk begrensd en, als dat niet helpt, kan worden opgeschaald naar een repressieve aanpak. Deze werkwijze is inmiddels op 86 locaties geïmplementeerd.

Vraag 5

In hoeverre volgt in alle gevallen een aangifte van discriminatie en intimidatie in de richting van christelijke asielzoekers?

Antwoord op vraag 5

Slachtoffers van discriminatie maken zelf de keuze of zij aangifte of melding doen bij de politie (bij vermoedelijk strafbare feiten) en/of een melding maken bij het meldpunt discriminatie. COA medewerkers stimuleren slachtoffers wel om aangifte te doen. Slachtoffers van discriminatie en intimidatie hoeven het COA niet te informeren over hun aangifte, dus in hoeverre in alle gevallen daadwerkelijk aangifte wordt gedaan of melding wordt gemaakt van intimidatie en discriminatie door bewoners is bij het COA niet bekend.

Informatie hierover kunnen zij vinden op het online platform voor bewoners en zij kunnen advies en begeleiding hiervoor vragen bij de COA-medewerker. Wanneer COA-medewerkers getuigen zijn van het incident kunnen ook zij aangifte doen of een melding maken. Bij aangrijpende gebeurtenissen waar COA-medewerkers geen getuigen van zijn geweest worden de COA-medewerkers ook gestimuleerd een melding te maken bij de politie. Waar het gaat om een mogelijk misdrijf, waar COA-medewerkers geen getuigen van zijn geweest, dienen COA-medewerkers hier wel een melding van te maken bij de politie.

Het openbaar ministerie zet in op een snelle afdoening van misdrijven door overlastgevende asielzoekers binnen de ZSM-aanpak (Zorgvuldig, Snel, Maatwerk). Dit gebeurt door in te zetten op lik-op-stuk, zodat snel duidelijk is welke sanctie wordt opgelegd. Denk daarbij aan de inzet van (super)snelrecht en directe tenuitvoerlegging van de sanctie. Het is aan de officier van justitie om te bepalen of in individuele gevallen vervolging wordt ingesteld en voor welke afdoening wordt gekozen.

Vraagt 6

Bent u bereid te onderzoeken of bij dergelijke incidenten de asielaanvraag van de dader op basis hiervan kan worden afgewezen, zodat hij of zij het land dient te verlaten?

Vraag 7

Welke mogelijkheden ziet u om een dergelijk vergrijp zwaarder negatief mee te laten wegen bij de beoordeling van de asielaanvraag?

Antwoorden op vraag 6 en 7

Bij brief van 18 december 2024 heeft het kabinet uw Kamer geïnformeerd over de mogelijkheden tot het weigeren of intrekken van een verblijfsvergunning op grond van openbare orde. Kort gezegd komt het erop neer dat als een vreemdeling in aanmerking komt voor bescherming in Nederland, een asielvergunning geweigerd kan worden als er een veroordeling ligt wegens een (bijzonder) ernstig misdrijf. Indien hiervan sprake is, zal de IND vanzelfsprekend de veroordeling betrekken bij de beslissing.

Vraag 8

Welke mogelijkheden ziet u om het meldpunt van stichting Gave voor bedreiging en intimidatie van christelijke asielzoekers beter vindbaar en toegankelijk te maken (aanvullend aan de online vindbaarheid via het digitale MyCOA platform), aangezien asielzoekers het meldpunt “moeilijk weten te vinden” of bang zijn voor gevolgen?

Antwoord op vraag 8

Het meldpunt van stichting Gave is op meerdere manieren zichtbaar bij het COA. Zo is het meldpunt voor bewoners vindbaar via MyCOA en staat er ook informatie over stichting Gave vermeldt op www.coa.nl. Daarnaast worden COA-medewerkers volgens het beleid ‘levensbeschouwing op COA-locaties’ geïnstrueerd om bewoners te verwijzen naar levensbeschouwelijke/ religieuze organisaties in de regio die passen bij de behoefte van de bewoners.

Vraag 9

Hoe reageert u op de zorgen ten aanzien van situatie van Syrische christenen in hun thuisland?

Antwoord op vraag 9

Ik neem die zorgen uiterst serieus.

Vraag 10

Bent u bereid de situatie voor christenen in Syrië voortdurend te monitoren en indien blijkt dat er gevaar voor hen dreigt christelijke asielzoekers alsnog aan te merken als risicogroep?

Antwoord op vraag 10

De verdere ontwikkelingen in Syrië worden nauwlettend gevolgd. De IND houdt rekening met ontwikkelingen in de situatie en betrekt deze bij de beoordeling van Syrische asielaanvragen. Bij het toewijzen van risicoprofielen in het landenbeleid wordt er gekeken naar de samenhang van verschillende omstandigheden in een land van herkomst. In algemene zin gaat het erom dat uit de beschikbare landeninformatie blijkt dat een bepaalde groep een zekere mate van risico loopt in een land. Daar kan sprake van zijn als het gaat om een meer structurele en minder incidentele wijze waarop een groep in de negatieve aandacht staan van de autoriteiten dan wel andere actoren. Indien uit de beschikbare informatie blijkt dat dit het geval is voor christen in Syrië zal het beleid hierop aangepast worden. Op dit moment geeft de beschikbare informatie hiertoe geen aanleiding.

1) Reformatorisch Dagblad, 12 juli 2025, www.rd.nl/artikel/1114270-stichting-gave-forse-toename-discriminatie-syrische-christenen-in-azc


  1. Kamerstukken II, vergaderjaar 2024 – 2025, 16937 nr. 3455↩︎