[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Tweeminutendebat Meststoffenwet i.v.m. de vaststelling van de hoogte van de afromingspercentages (33037, nr. 609) en Uitvoeringsbesluit Meststoffenwet in verband met de wijziging van de hoogte van het afromingspercentage bij varkensrechten (33037-612) (ongecorrigeerd)

Stenogram

Nummer: 2025D43008, datum: 2025-10-01, bijgewerkt: 2025-10-02 10:45, versie: 1

Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Meststoffenwet en Uitvoeringsbesluit Meststoffenwet

Meststoffenwet en Uitvoeringsbesluit Meststoffenwet

Aan de orde is het tweeminutendebat Meststoffenwet in verband met de vaststelling van de hoogte van de afromingspercentages (33037, nr. 609) en Uitvoeringsbesluit Meststoffenwet in verband met de wijziging van de hoogte van het afromingspercentage bij varkensrechten (33037, nr. 612).

De voorzitter:
Ik heropen de vergadering. Aan de orde is het tweeminutendebat Meststoffenwet in verband met de vaststelling van de hoogte van de afromingspercentages en het Uitvoeringsbesluit Meststoffenwet in verband met de wijziging van de hoogte van het afromingspercentage bij varkensrechten. Ik heet de leden van de Kamer welkom. Ik heet de minister welkom in vak K. Mevrouw Van der Plas is al in beweging gekomen, dus ik nodig haar graag uit voor haar bijdrage in dit tweeminutendebat. Voor de nieuwe mensen: we hanteren het herfstregime. Dat betekent dat ik één interruptie toesta, alleen bij de appreciatie op de motie. Gaat uw gang, mevrouw Van der Plas.

Mevrouw Van der Plas (BBB):
Voorzitter, dank u wel. Ik heb één motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het afromen van dier- en fosfaatrechten veel ondernemers raakt die ook door de stikstofproblematiek in problemen zijn gekomen;

constaterende dat deze ondernemers kunnen worden geholpen als nieuwe wetenschappelijke kennis zo snel mogelijk wordt toegepast;

constaterende dat het expertoordeel voor invoering van de rekenkundige ondergrens wetenschappelijk robuust en goed onderbouwd is;

constaterende dat met een pakket aan reductiemaatregelen, waaronder vrijwillige uitkoopregelingen, doelsturing en bedrijfsspecifieke emissiereductie het kabinet de stikstofuitstoot gaat terugdringen;

constaterende dat ondanks alle maatregelen die ofwel in uitvoering zijn, ofwel in uitvoering komen, Nederland nog steeds op slot zit;

constaterende dat partijen van links tot rechts de woningbouw willen lostrekken, steden en regio's bereikbaar willen maken of houden, goed willen zorgen voor de natuur en onze nationale veiligheid willen beschermen;

constaterende dat het stikstofslot PAS-melders, woningbouw, Defensie, infrastructuur en agrarisch natuurbeheer op slot zet;

overwegende dat PAS-melders, woningbouw, Defensie, aanleg en onderhoud van wegen en spoor, en natuurherstel geen vertraging kunnen hebben;

verzoekt de regering de rekenkundige ondergrens van 1 mol zo snel mogelijk in te voeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van der Plas.

Zij krijgt nr. 616 (33037).

Mevrouw Van der Plas (BBB):
Dank u wel.

De voorzitter:
Dank u wel. Mevrouw Podt wil interrumperen, zie ik, maar we doen alleen interrupties bij de appreciatie van de minister. Ik nodig de heer Holman van de fractie van NSC uit. Gaat uw gang.

De heer Holman (NSC):
Voorzitter. Het kabinet wil per direct stoppen met afroming, omdat beide sectoren waarschijnlijk onder hun mestplafond blijven. Het lijkt ondernemers lucht te geven, maar brengt forse risico's met zich mee. Nederland overschrijdt nog steeds het nationale mestplafond, terwijl Brussel kritisch meekijkt. Afroming hielp juist om de mestproductie te beheersen. Het loslaten daarvan ondermijnt onze geloofwaardigheid richting de Europese Commissie. Wordt het plafond opnieuw overschreden, dan riskeren we het definitieve verlies van derogatie. De gevolgen daarvan zijn groot: minder plaatsingsruimte, hogere kosten en nog meer druk op de mestmarkt. Dat dwingt de volgende minister tot een generieke korting van misschien wel 6% à 7% in de melkveehouderij.

Daarnaast is er verschil tussen sectoren. Het pluimvee laat de cijfers zien dat het plafond gehaald wordt, waarbij de mest grotendeels wordt verwerkt. Daardoor kan afroming vervallen. Bij de varkenshouderij leunt het besluit echter zwaar op de aannames van uitkoopregelingen. Als minder bedrijven stoppen dan verwacht, dreigt opnieuw overschrijding. De keuze van de minister kent drie risico's. Eén. Verlies van derogatie, met zware gevolgen voor de landbouw. Twee. Ingebrekestelling door de Europese Commissie en de daarbij behorende juridische blokkades. Drie. Een generieke korting bovenop de bestaande onzekerheid voor boeren.

Voorzitter. De NSC-fractie vindt dat we boeren niet moeten opzadelen met schijnzekerheid. Beleidskeuzes moeten robuust en juridisch houdbaar zijn, en afgestemd worden met Brussel. Wij vragen de minister: erkent zij deze risico's en waarom kiest zij ervoor dit bewezen instrument vroegtijdig los te laten, terwijl de risico's zo groot zijn?

Voorzitter. Nieuw Sociaal Contract snapt en deelt de wens van de sector en de minister om deze stappen te zetten. Maar als we niet voorzichtig handelen, is een mooie verkiezingsact die leidt tot een generieke korting in de melkveehouderij het enige wat deze minister straks levert.

De voorzitter:
Dank u wel. Dan nodig ik nu graag mevrouw Podt van de fractie van D66 uit voor haar bijdrage. Gaat uw gang.

Mevrouw Podt (D66):
Voorzitter. Ik hoorde dat collega Holman al een beetje brak. Dat zou ik ook bijna doen, want het is natuurlijk wel het laatste debat met collega's Holman en Vedder. Dat moet dus wel even gememoreerd worden.

Voorzitter. In de drukste politieke week van het jaar, en iets meer dan een maand voor de verkiezingen, koos de minister ervoor om tegen de wens van de Kamer in te gaan door het afromingspercentage te verkleinen voor de pluimvee- en varkenssector. Daarmee riskeert ze een generieke korting, wat ze verrassend genoeg zelf ook toegeeft in haar brief. Ze weet dat ze zich niet aan de gemaakte afspraken gaat houden, maar geeft toch even een cadeautje aan de achterban. Hopelijk is die vreugde niet van korte duur.

Het probleem ligt grotendeels niet bij deze sectoren, dus dat maakt het extra zuur. Maar laten we nou eerst grote stappen vooruit zetten voordat we stappen terug doen. De heer Holman heeft eerder een motie ingediend die ik graag zal steunen, maar omdat ik denk dat de ingeslagen weg echt onverantwoord is, heb ik zelf twee moties. Als de eerste wordt aangenomen, trek ik de tweede in.

De eerste motie luidt als volgt.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat een overschrijding van het nationale mestplafond kan leiden tot een generieke korting in de veehouderij, waardoor ondernemers mogelijk omvallen;

overwegende dat we afstevenen op een dergelijke overschrijding, maar de minister maatregelen laat vallen in plaats van deze te verscherpen;

verzoekt de regering het afromingspercentage voor alle sectoren onaangetast te laten, totdat duidelijk is dat het nationale mestplafond niet overschreden zal worden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Podt en Bromet.

Zij krijgt nr. 617 (33037).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de minister voornemens is het afromingspercentage te verkleinen voor varkens en pluimvee, terwijl we afstevenen op een overschrijding van het nationale mestplafond;

overwegende dat dat zij geen alternatieve en compenserende maatregelen heeft gepresenteerd en er daardoor een generieke korting voor de sector dreigt;

verzoekt de regering om een lijst met concrete aanvullende maatregelen te presenteren om te compenseren voor de verlaagde afroming en om een generieke korting te voorkomen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Podt en Bromet.

Zij krijgt nr. 618 (33037).

Mevrouw Podt (D66):
Dank u wel.

De voorzitter:
Dank u wel. Dan nodig ik nu graag het lid Kostić uit voor de bijdrage van de Partij voor de Dieren. Gaat uw gang.

Kamerlid Kostić (PvdD):
Dank, voorzitter. Er worden elke dag ongeveer 35.000 varkens gedood. Elke dag. Dieren die intelligenter zijn dan honden. Elke dag worden ook 1,3 miljoen kippen gedood. Elke dag. Dieren die, net als mensen, verschillende karakters hebben, van stoer tot timide. Van zo veel dieren elke dag naar de slacht sturen, wordt eigenlijk geen enkele boer echt blij. Boeren worden in dit systeem tot managers gemaakt, in plaats van echte boeren, die in verbinding staan met hun dieren. Het doden van zo veel dieren is niet alleen onnodig dierenleed, maar veroorzaakt ook enorme problemen met gezondheid, mestoverschotten en waterkwaliteit.

De wetswijzigingen die minister Wiersma nu door de Kamer wil jagen, zullen ervoor zorgen dat de problemen alleen maar groter worden voor burgers, boeren en dieren. Er is een zeer grote kans dat er volgend jaar massaal dieren gedwongen en vroegtijdig naar de slacht worden gestuurd. Dat is onverantwoord. Een demissionair minister zou zulke fundamentele beslissingen, zonder een zorgvuldig debat en input van experts, niet moeten nemen. We moeten dit als Kamer daarom ook tegenhouden.

Daarom heb ik twee moties.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat voorkomen moet worden dat boeren volgend jaar dieren noodgedwongen naar de slacht moeten afvoeren;

verzoekt de regering de afroming van dierrechten in de varkens- en pluimveehouderij niet te schrappen om een gedwongen vroegtijdige slacht van vele weerloze dieren te voorkomen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Kostić.

Zij krijgt nr. 619 (33037).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat voorkomen moet worden dat boeren volgend jaar dieren noodgedwongen naar de slacht moeten afvoeren;

verzoekt de regering de afroming van dierrechten in de varkens- en pluimveehouderij te verhogen naar 30% om te voorkomen dat dieren massaal onnodig naar de slacht worden gestuurd,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Kostić.

Zij krijgt nr. 620 (33037).

Kamerlid Kostić (PvdD):
Ook mijn grote waardering voor de leden Vedder en Holman. Ik zal ze zeker missen.

De voorzitter:
Dan zijn we toegekomen aan de bijdrage van mevrouw Vedder namens de fractie van het CDA. Ik hoopte al dat ze in beweging was gekomen richting het spreekgestoelte. Gaat uw gang.

Mevrouw Vedder (CDA):
Dank, voorzitter. Ik heb één motie, waarvan we pas morgenavond diep in de nacht weten wat GroenLinks-PvdA daarvan vindt. Voorzitter. Voordat ik de motie voorlees, nog heel kort het volgende. Ik was bij de instelling van de nieuwe plafonds en de afromingspercentages al tegen de methodiek die toen is gebruikt. Ik vond toen al dat de rechten voor de varkens- en kippensector niet afgeroomd zouden moeten worden. Dat vind ik vandaag nog steeds. Dan weet de minister vast dat wij het met haar voorstellen eens zijn. De motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat een generieke korting op de fosfaatrechten moet worden voorkomen;

constaterende dat de minister haar beleidskeuze voor het stopzetten van afroming bij varkensrechten baseert op prognoses, waarbij het haar inschatting is dat de mestproductie als gevolg van deelname aan de Lbv en Lbv-plus op termijn op jaarbasis lager zal zijn dan het sectorplafond;

constaterende dat de minister eerder heeft toegezegd regelmatig te zullen wegen of de mestmaatregelen toereikend zijn;

constaterende dat, zoals de minister schrijft, de Europese Commissie voor een nieuwe derogatie eraan zal hechten dat aan de voorwaarden van de huidige derogatiebeschikking is voldaan;

verzoekt de regering in de Kamerbrieven met kwartaalcijfers over de mestproductie óók in te gaan op de meest actuele inschatting van de deelname aan de Lbv en Lbv-plus, het effect daarvan op de mestexcretie, alsmede de laatste stand van zaken van de gesprekken met de Europese Commissie en een beleidsmatige weging of de mestmaatregelen toereikend zijn,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Vedder, Grinwis, Meulenkamp en Holman.

Zij krijgt nr. 621 (33037).

Mevrouw Vedder (CDA):
Dan rest mij mijn fantastische collega's van deze prachtige commissie te bedanken voor een ontzettend fijne samenwerking. Ik ga jullie missen.

(Geroffel op de bankjes)

De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Vedder. Dan nodig ik nu graag mevrouw Beckerman uit van de fractie van de SP.

Mevrouw Beckerman (SP):
Dank u wel. Goedemiddag. Wij waren wel echt stomverbaasd dat deze minister besloot om de afromingspercentages voor pluimvee en varkens op 0% te zetten. Zeker voor die laatste is duidelijk dat we boven het mestproductieplafond dreigen uit te komen. De komende jaren komen we sowieso boven het nationale plafond uit. De minister geeft zelf ook gewoon toe dat deze maatregel afspraken met Brussel schendt en er niet aan bijdraagt om de overschrijding te beperken. De mogelijke gevolgen wuift de minister weg.

Voorzitter. Wij zijn bang dat dit echt een onverantwoordelijk cadeau aan de eigen achterban van de minister is, terwijl de landbouw als geheel geraakt zal worden als er generiek gekort moet worden. Het is juist deze minister die tekortschiet. Daarom de volgende motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de besluiten om het afromingspercentage voor pluimvee en varkens op 0% te zetten gebaseerd zijn op een prognose van de mestproductie in plaats van op feitelijk vastgestelde productie;

constaterende dat voor de varkenshouderij in 2025 een overschrijding van het mestproductieplafond wordt verwacht;

constaterende dat wordt verwacht dat de varkensmestproductie pas op termijn onder het plafond komt en dat dit afhankelijk is van verschillende factoren;

overwegende dat boeren in het verleden in de knel zijn gekomen, doordat de overheid voorbarig is geweest met beschikbare emissieruimtes;

overwegende dat de minister aangegeven heeft dat een mogelijk gevolg van overschrijding kan zijn dat de afromingspercentages weer verhoogd moeten worden, met jojobeleid tot gevolg;

verzoekt de regering om maatregelen waarvan wordt uitgegaan dat ze binnen het mestproductieplafond passen pas in te laten gaan als de benodigde reductie daadwerkelijk vastgesteld is in plaats van op basis van prognoses,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Beckerman.

Zij krijgt nr. 622 (33037).

Mevrouw Beckerman (SP):
Voorzitter. Ook van mij natuurlijk heel veel dank aan collega's Vedder en Holman. Ik kan bijna niet geloven dat dit alweer de laatste keer is en dat het zo snel is gegaan. Ik ga jullie vast terugzien in het prachtige noorden van Nederland.

De voorzitter:
Dank u wel. Dan nodig ik nu met alle plezier de laatste spreker van dit tweeminutendebat uit. Dat is de heer Grinwis van de fractie van de ChristenUnie.

De heer Grinwis (ChristenUnie):
Dank, voorzitter. Dank ook aan collega Vedder, die mij belde om te zeggen: het debat begint. Ik was net uit de Algemene Financiële Beschouwingen gewandeld en had totaal gemist dat dit debat was vervroegd. Tot het einde is ze dus meer dan scherp. Dank, collega Vedder. Ook dank aan collega Holman voor de heel fijne samenwerking. Die gaan we hoe dan ook nog vervolgen.

Voorzitter. Ik heb één motie meegebracht. Die heb ik dus in allerijl met de hand geschreven. Ik hoop dat het leesbaar is.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering het instrument afroming van productierechten nader te wegen in het licht van de diverse actuele opgaven en uitdagingen voor de veehouderij als geheel, en de Kamer voor de begrotingsbehandeling van LVVN over deze nadere weging te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Grinwis en Vedder.

Zij krijgt nr. 623 (33037).

De heer Grinwis (ChristenUnie):
Voorzitter. De achtergrond van deze motie is als volgt. We zijn best wel op stel en sprong door de minister geconfronteerd met een voorstel om de afroming voor zowel de pluimveehouderij als de varkenshouderij terug te draaien. We behandelen het nu en dat is goed. Tegelijkertijd hebben we niet heel zorgvuldig alle voors en tegens met elkaar kunnen wegen. Er zijn meerdere grote uitdagingen.

Een andere achtergrond is deze. Ik was in eerste instantie kritisch op het voorstel van de minister om de productierechten in de varkenshouderij te schrappen, maar — dat mag ook wel eens gezegd worden — ik heb mij laten overtuigen door haar beantwoording in het debat vorige week. Ik zal dus tegen de motie van collega Holman stemmen. Het spijt me in dezen. Maar ik vind wel dat wij nu heel erg op stel en sprong die afroming helemaal schrappen. Kijken we dan wel zuiver, goed of breed genoeg naar dat hele instrument van de afroming van productierechten? Vandaar deze motie.

Tot zover.

De voorzitter:
Dank u wel. De minister heeft aangegeven tien minuten nodig te hebben voor de beantwoording en de appreciatie van de moties. Ik schors dus voor tien minuten. Blijf vooral in de buurt, want hoe eerder we weer kunnen beginnen, hoe beter.

De vergadering wordt van 17.42 uur tot 17.51 uur geschorst.

De voorzitter:
Ik heropen de vergadering. Aan de orde is het tweeminutendebat Meststoffenwet. We zijn toegekomen aan de appreciaties van de moties en ik geef graag het woord aan de minister. Gaat uw gang.

Minister Wiersma:
Dank u wel, voorzitter. Ik heb één vraag ontvangen en een aantal moties, maar ik wil beginnen met het feit dat dit het laatste debat is van zowel het lid Holman als Vedder. We hebben stevige debatten gevoerd, maar ik denk dat we ook iets hebben dat ons verbindt. Dat is absoluut dat we alle drie op onze eigen manier een liefde hebben voor de melkveehouderij en de zuivelsector. Wij weten dit ook vanuit de praktijk mee te nemen in ons dagelijkse werk. Ik vind het belangrijk dat er ook inhoudelijke kennis in de Kamer aanwezig is. Ik heb dat gewaardeerd. Niet dat we het altijd met elkaar eens waren, maar ik wil u beiden wel het allerbeste wensen. Ik mag nog heel even door. Dat zal ook niet heel lang meer duren, denk ik, maar hier wou ik toch nog even bij stilstaan. In ons klopt het boerenhart, zal ik maar zeggen.

Dan begin ik met de vraag van de heer Holman. Waarom kies ik ervoor om dit instrument op dit moment los te laten? Bij de toelichting van het ontwerpbesluit heb ik hier uitvoerig bij stilgestaan. Vorig jaar, toen we het wetsvoorstel door beide Kamers haalden, hebben we het veel gehad, met de Kamer en de parlementen, over de risico's die daar ook in zaten. Het zou een onderdeel zijn van de weging van de weegmomenten. Op dit moment zien we, als we kijken naar de berekeningssystematiek die we eind vorig jaar hebben toegepast, waarbij de sectorale plafonds wettelijk opnieuw verankerd werden, dat beide sectoren er op die manier onder gaan schieten. Vorig jaar hebben we afgesproken dat ook de impact op de leasemarkt een plek in de weging zou krijgen. Daar heb ik voor gezorgd. We hebben gezien dat de bijdrage aan het plafond op dit moment nog zeer minimaal is. Met de uitkoopregelingen en de zeer conservatief ingeschatte bijdragen die die gaan leveren, gaan de sectoren eronder schieten. Als we dan zien dat op dit moment de leasemarkt volledig is stilgevallen, is dit wel de weging waartoe ik gekomen ben. Ook als je hierop dezelfde berekening als die we vorig jaar hebben ingesteld loslaat, is dit waartoe ik gekomen ben. En uiteraard zetten we ook nog in op de andere regelingen: het vervoersspoor, de beëindigingsregelingen. Die blijven doorlopen en die zullen ook nog impact hebben. Dat is de overweging om dit wel zo te doen.

Dan kom ik bij de moties. Ik begin met de motie op stuk nr. 616 van het lid Van der Plas. Die geef ik oordeel Kamer. Ik heb deze motie met een iets andere tekst eerder ook gehad. Toen heb ik gezegd: als er "zo snel mogelijk" staat, kan ik oordeel Kamer geven. Dat staat hier, dus oordeel Kamer.

De voorzitter:
De motie op stuk nr. 616 krijgt oordeel Kamer. De motie op stuk nr. 617.

Minister Wiersma:
Mevrouw Podt verzoekt in de motie op stuk nr. 617 om de afroming in stand te houden. Die motie wil ik ontraden, want dit is de reden waarom dit nu voorligt. Ik zit daar anders in. Die motie moet ik ontraden.

De voorzitter:
De motie op stuk nr. 617 wordt ontraden.

Minister Wiersma:
Mevrouw Podt had ook een motie over mitigerende maatregelen om een generieke korting te voorkomen. Dat is de motie op stuk nr. 618. Ik moet deze motie ook ontraden, want het stoppen met afromen heeft eigenlijk een beperkt effect op het overschrijden van het nationale mestproductieplafond. Bovendien hebben de sectoren, die nu deelnemen aan die uitkoopregelingen … We zitten nu zo ver in die uitkoopregelingen. Er zijn bedrijven die hun vergunning al hebben laten intrekken en hun dieren al weg hebben gedaan. Als we die optelsom maken, gaan die sectoren eronder schieten. In ons juridische systeem zijn de sectorplafonds wettelijk vastgelegd en kun je een generieke korting alleen maar toepassen op het moment dat het sectorale plafond overschreden wordt. Met alle prognoses in deze sectoren zie ik daar geen reden toe. Ik moet deze motie dus ontraden.

De voorzitter:
De motie op stuk nr. 618 wordt ontraden. De motie op stuk nr. 619.

Minister Wiersma:
De motie op stuk nr. 619 is van het lid Kostić. Ik heb zojuist een appreciatie gegeven inzake het in stand houden van de afroming. Het punt dat nu voorligt, is juist om dat niet te doen. Die motie moet ik dus ontraden.

De voorzitter:
De motie op stuk nr. 619 wordt ontraden. De motie op stuk nr. 620.

Minister Wiersma:
Dat is ook een motie van het lid Kostić, om de afroming te verhogen. Die motie moet ik ook ontraden.

De voorzitter:
De motie op stuk nr. 620 wordt ontraden. De motie op stuk nr. 621.

Minister Wiersma:
Ik heb nog een motie van het lid Vedder. Die verzoekt in de Kamerbrief met kwartaalcijfers ook in te gaan op de meest actuele inschatting van de deelname aan de uitkoopregelingen en het effect daarvan op de mestexcretie. Ik wil deze met een interpretatie oordeel Kamer geven. Elk kwartaal wordt u geïnformeerd over de mestproductiecijfers. Als ik de motie zo mag lezen dat we niet per kwartaal het hele mestbeleid gaan heroverwegen, geef ik de motie oordeel Kamer. Ik kan wél de data inzichtelijk maken, op een rijtje zetten en meesturen, alsmede de actuele cijfers van de Lbv en de Lbv-plus. Als ik de motie zo mag lezen dat we niet het totale mestbeleid ieder kwartaal ter discussie stellen, dan is het oordeel Kamer.

Mevrouw Vedder (CDA):
Ik heb één vraag om te checken of ik op dezelfde lijn zit als de minister. Wat ik belangrijk vind, is de weging, dus dat de Kamer geïnformeerd wordt over de cijfers en hoe die zich verhouden tot de doelen die we te halen hebben: liggen we op koers, ja of nee?

Minister Wiersma:
Ja, ik denk dat dat ook blijkt uit de cijfers. Daar kunnen wij wat tekst en uitleg bij geven.

De voorzitter:
Is dit een definitieve knik van mevrouw Vedder? Dan krijgt de motie op stuk nr. 621 oordeel Kamer. Mevrouw Bromet, kort.

Mevrouw Bromet (GroenLinks-PvdA):
Er wordt in de motie ook gesproken over een verslag van de laatste stand van zaken van de gesprekken met de Europese Commissie. Ik hoor de minister daar niet over. Ik wil graag dat ze daar nog even een zinnetje aan wijdt.

Minister Wiersma:
Zoals ik met uw Kamer gedeeld heb, kan ik over inhoudelijke gesprekken met de Europese Commissie geen mededelingen doen, daar waar het gaat over de inhoud. Ik moet even kijken in hoeverre ik daar iets over kan opnemen. Over het algemeen is de inhoud van de gesprekken met de Europese Commissie vertrouwelijk. Dat weet mevrouw Vedder ook. Waar we wél iets kunnen delen, kan ik dat doen binnen de kaders die de vertrouwelijkheid mij biedt.

De voorzitter:
Ik kijk naar de eerste indiener. Mevrouw Vedder knikt nog steeds. Dan blijft de appreciatie van de motie op stuk nr. 621 oordeel Kamer. De motie op stuk nr. 622.

Minister Wiersma:
Mevrouw Beckerman van de SP heeft een motie die vraagt … Ik ga even kijken wat het dictum is, want dit handschrift is moeilijk te lezen. O ja, het verzoek is om de maatregelen pas in te laten gaan als de benodigde reductie daadwerkelijk vastgesteld is, in plaats van op basis van prognoses. Deze motie moet ik ontraden. De hele vaststelling van het doel, zoals we dat vorig jaar met de wetsbehandeling gedaan hebben, was namelijk op basis van de prognose. We zijn nu een jaar verder. Gaandeweg het jaar wordt de prognose steeds beter. Dan is het ook geen prognose meer, maar echt een zeer reële, conservatieve inschatting. Ik moet deze motie dus ontraden.

De voorzitter:
De motie op stuk nr. 622 wordt ontraden.

Dan de prachtig handgeschreven motie-Grinwis, de motie op stuk nr. 623.

Minister Wiersma:
Nou, ik wil complimenten geven, want in tegenstelling tot sommige antwoorden van mijn ambtenaren is deze motie heel prima leesbaar. Ik moet deze motie wel ontraden, omdat het instrument dierproductierechten is ingesteld vanwege de Nitraatrichtlijn. Dat gaat om het sturen op het mestplafond en de voorwaarden voor de Nitraatrichtlijn. Dat betekent dat het juridisch gezien niet mogelijk is om het breder toe te passen. Als het doel van de heer Grinwis is om dit ook te betrekken op de stikstofdiscussie, dan is daar op dit moment geen wettelijke grondslag voor. Ik zou dat ook onwenselijk vinden, omdat er dan op een gegeven moment heel veel ontwikkelingen kunnen zijn waarop je dit instrument gaat toepassen, terwijl er wettelijk is vastgelegd dat dit specifiek hiervoor gebruikt moet worden. Dat zou echt een wetswijziging vereisen.

De heer Grinwis (ChristenUnie):
Eigenlijk begint de minister al een beetje met de nadere weging waar deze motie om vraagt. Die vraagt om in te gaan op de vraag: waar hebben we die afroming voor en waar kan die wel of niet nog meer voor gebruikt worden? In algemene zin is afroming van de kortingsinstrumenten natuurlijk het minst pijnlijk, bijvoorbeeld vergeleken met de generieke korting. Het gaat dus meer om die nadere weging. Ik vraag uitdrukkelijk ook niet om nu verder te gaan. Ik vind alleen dat we deze discussie met het op stel en sprong doorvoeren van het schrappen van de afroming voor de pluimvee- en varkenshouderij niet ordentelijk met elkaar hebben kunnen voeren. Dit was mijn uitkomst: ga er voor de begrotingsbehandeling nog eens rustig op in in een brief. Ik ben in die zin dus een beetje verbaasd dat de minister deze motie nu al interpreteert als: we gaan het dus verbreden. Nee, dat staat er niet. Er staat gewoon: weeg dit nog eens en leg dit nog eens uit.

Minister Wiersma:
Het instrument afroming ligt natuurlijk vast in de Meststoffenwet. Die is specifiek op dit onderdeel, om de mestproductieplafonds te waarborgen. Omdat de motie wel zo geformuleerd is, moet ik 'm in die zin ontraden, maar ik wil daar best nog wat tekst en uitleg aan wijden. In mijn brief, die hierbij zit, heb ik gecommuniceerd dat ik dit ook graag eerder naar de Kamer had willen sturen. Dat is niet gelukt, maar procesmatig was het wel als volgt. Uw Kamer heeft vorig jaar verzocht om een zware voorhangprocedure. Als we het effect willen voorkomen dat er in december bedrijven zijn die vanwege het gebrek aan leasemarkten op de markt hun productie niet kunnen verantwoorden, dan was dit wel de laatste kans om dat te doen. Ik had dat ook graag al eerder met uw Kamer gedeeld, maar dat is procesmatig helaas gewoon niet gelukt. Ik wil best nog tekst en uitleg geven over die afweging. Volgens mij heb ik dat al min of meer gedaan, maar dan zet ik dat nogmaals op een rij. De motie op stuk nr. 623 is daarmee dus wel ontraden, maar ik zeg toe dat ik alsnog wat tekst en uitleg zal geven.

De voorzitter:
Ondanks het mooie handschrift blijft de motie op stuk nr. 623: ontraden. De minister doet wel een toezegging voor meer duiding, tekst en uitleg.

Daarmee zijn we aan het einde gekomen van dit tweeminutendebat.

De beraadslaging wordt gesloten.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.