Antwoord op vragen van het lid Inge van Dijk over het rapport 'Rechtsbescherming in het geding – Onderzoek informatieverstrekking aan de rechter, deel 2'
Antwoord schriftelijke vragen
Nummer: 2025D43122, datum: 2025-10-02, bijgewerkt: 2025-10-03 09:03, versie: 2 (versie 1)
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: E.H.J. Heijnen, staatssecretaris van Financiën ()
- Mede namens: S.T.P.H. Palmen, staatssecretaris van Financiën (Ooit Nieuw Sociaal Contract kamerlid)
Onderdeel van zaak 2025Z16522:
- Gericht aan: E.H.J. Heijnen, staatssecretaris van Financiën
- Gericht aan: S.T.P.H. Palmen, staatssecretaris van Financiën
- Indiener: I. (Inge) van Dijk, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (🔗 origineel)
AH 187
2025Z16522
Antwoord van staatssecretaris Heijnen (Financiën), mede namens staatssecretaris Palmen (Financiën) (ontvangen 2 oktober 2025)
Inleiding:
Hierbij stuur ik u, mede namens de staatssecretaris van Financiën - Herstel en Toeslagen, de beantwoording van de schriftelijke vragen die het lid Inge van Dijk (CDA) op 10 september 2025 heeft gesteld over het rapport van de Inspectie Belastingen, Toeslagen en Douane (IBTD) ‘Rechtsbescherming in het geding: Onderzoek informatieverstrekking aan de rechter deel 2 (casusonderzoek)’ (2025Z16522).
De beantwoording wil ik kort inleiden. Op 2 september 2025 heeft de IBTD het rapport ‘Rechtsbescherming in het geding’ gepubliceerd.1 Het rapport is het vervolg op een onderzoek van de Inspectie over de informatieverstrekking van de Belastingdienst aan de rechter.2 Mede naar aanleiding van het eerste rapport zijn een aantal verbeteracties doorgevoerd, zoals het aanpassen van werkinstructies, bewustwordingssessies over inzagerecht voor medewerkers en het bestaande programma Informatiehuishouding Op Orde.
In de kabinetsreactie heb ik het belang benadrukt om de bevindingen in het tweede rapport in context te plaatsen.3 De verbeteracties van de Belastingdienst komen in het rapport van de IBTD niet aan de orde. Daarnaast is onduidelijk hoe de vijf casussen uit de periode 1 januari 2022 en 20 oktober 2023 zich verhouden tot de jaarlijks zo’n zesduizend (hoger) beroepsprocedures die tegen besluiten van de Belastingdienst worden ingesteld. De Belastingdienst zal daarom zelf onderzoek doen naar de meest recente casussen om een actueel beeld te krijgen van de huidige praktijk en de implementatie van de verbeteracties. Daarover wordt uw Kamer in een stand-van-zakenbrief Belastingdienst geïnformeerd.
Vraag 1
Hoe duidt u de constatering dat er binnen de Belastingdienst een cultuur heerst waarin het “winnen van de zaak” prevaleert boven het eerlijk en volledig informeren van rechter en burger?
Antwoord 1
Zoals ik ook in de kabinetsreactie op het IBTD-rapport heb aangegeven, vind ik het belangrijk om de bevindingen van de Inspectie in context te plaatsen. Op basis van een vijftal casussen constateert de IBTD dat zij een (proces)houding ziet bij medewerkers van ‘willen winnen’. Echter, zo constateert de IBTD zelf ook, op basis van vijf casussen kunnen geen generieke uitspraken worden gedaan over de Belastingdienst. Dat onderschrijf ik.
Daarbij moet worden opgemerkt dat ‘op de zaak betrekking hebbende stukken’, zoals geformuleerd in artikel 8:42 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), een open norm is. De wetgever heeft het begrip niet nader ingevuld. De Belastingdienst spant zich bij iedere (hoger) beroepsprocedure – waarvan er jaarlijks ongeveer zesduizend worden ingesteld – in om te voldoen aan die open norm en de geldende jurisprudentie. Soms oordeelt de rechter dat de Belastingdienst in een concreet geval art. 8:42 Awb niet juist heeft toegepast. Die uitspraken dragen bij aan de rechtsontwikkeling van het begrip ‘op de zaak betrekking hebbende stukken’, waardoor incidenten waarbij niet alle op de zaak betrekking hebbende stukken aan de rechter worden verstrekt, verder worden voorkomen.
Vraag 2
Onderschrijft u de conclusie dat de Belastingdienst structureel tekortschiet in de informatieverstrekking aan de rechter, waardoor de rechtsbescherming van burgers in het geding komt?
Antwoord 2
In het eerste deel van haar onderzoek spreekt de Inspectie over incidenten waarbij stukken ten onrechte niet of niet tijdig aan de rechter worden verstrekt.4 In het tweede deel, dat op 2 september jl. is gepubliceerd, verwijst de IBTD naar 168 rechtszaken5 in de periode tussen 1 januari 2022 en 20 oktober 2023 waarbij de informatieverstrekking aan de rechter onderdeel was van het geschil. In vergelijking worden er jaarlijks zo’n zesduizend (hoger) beroepsprocedures ingesteld waarbij de Belastingdienst optreedt als procespartij. In het merendeel van die procedures is de informatieverstrekking van de Belastingdienst aan de rechter dan ook geen onderwerp van geschil. In de kabinetsreactie op het rapport spreek ik de suggestie die uitgaat van de titel van het IBTD-rapport dat de rechtsbescherming van burgers en bedrijven in het geding zou zijn, dan ook tegen.
Daarbij bestrijd ik dat de Belastingdienst structureel tekortschiet in de informatieverstrekking aan de rechter. Het gaat om incidenten waarbij stukken ten onrechte niet of niet tijdig aan de rechter worden verstrekt. Om deze incidenten te allen tijde te voorkomen heeft de Belastingdienst mede naar aanleiding van het eerste onderzoek verbetermaatregelen getroffen. Die heb ik in de kabinetsreactie nader toegelicht. Ook heb ik toegezegd dat de Belastingdienst zelf onderzoek doet naar de meest recente casussen om een actueel beeld te krijgen van de huidige praktijk en het effect van de implementatie van de verbeteracties. Daarover wordt uw Kamer in een stand-van-zakenbrief Belastingdienst geïnformeerd.
Vraag 3
Wat gaat u doen aan de constatering van de Inspectie Belastingen, Toeslagen en Douane dat de informatiehuishouding van de Belastingdienst niet op orde is (meerdere systemen, conversieproblemen, ontbrekende e-mails), waardoor de informatieverstrekking aan de rechter en burgers en bedrijven in het geding komt?
Antwoord 3
Het programma Informatie Op Orde (IOO) van de Belastingdienst levert een belangrijke bijdrage aan de strategische doelstelling om de basis van de Belastingdienst verder op orde te brengen. De planning is om het programma eind 2026 af te ronden zodat de randvoorwaarden zijn ingevuld om de basis op orde te hebben. Het op orde houden van de informatiehuishouding zal voortdurend de aandacht blijven vragen. Daarom heeft het programma IOO een brede bewustwordingscampagne gelanceerd onder medewerkers.
Verder is op 22 augustus een nieuw systeem in gebruik genomen: het Generieke platform voor Document- en Archiefbeheer (GDA). Samen met de keten Omzetbelasting is daarmee de eerste aansluiting op GDA gerealiseerd. De keten Schenk- en Erfbelasting wordt deze week aangesloten op GDZ. Documenten worden na opmaak en verzending automatisch gearchiveerd in GDA. Geautoriseerde gebruikers van de keten kunnen zo eenvoudig de verzonden documenten opzoeken en inzien.
Medewerkers van de Belastingdienst worden met deze nieuwe, centrale voorziening ondersteund bij het verder op orde brengen van hun informatiehuishouding. Dit systeem helpt om ontvangen en verzonden documenten automatisch op te slaan en terug te vinden. Medewerkers kunnen zo gemakkelijk de juiste documenten opzoeken en veilig duurzaam archiveren. Daarmee wordt een belangrijke stap gezet richting een toekomstbestendige informatievoorziening die voldoet aan wet- en regelgeving, waaronder de Modernisering Elektronisch Berichtenverkeer, de Keuzeregeling Elektronisch Berichtenverkeer en de in 2025 aangenomen nieuwe Archiefwet.
Voor het archiveren van e-mails bestaan werkinstructies en de Belastingdienst werkt aan een centrale voorziening voor e-mailarchivering.
Vraag 4
Welke (directe) gevolgen verbindt u aan de bevindingen dat artikel 8:42 Awb door de Belastingdienst te beperkt wordt toegepast.
Antwoord 4
Mede naar aanleiding van het eerste rapport van de IBTD heeft de Belastingdienst verbeteracties doorgevoerd om de informatieverstrekking aan de rechter te verbeteren. De werkinstructie over het verstrekken van op de zaak betrekking hebbende stukken aan de rechter is aangepast. Er worden sessies georganiseerd, bestaande uit een e-learning en workshops, die bijdragen aan de bewustwording over inzagerecht en transparantie onder medewerkers. En binnen het programma IOO lopen diverse initiatieven om de informatiehuishouding van de Belastingdienst verder te verbeteren.
De IBTD heeft geen onderzoek gedaan naar die verbeteracties, maar vijf casussen onderzocht die dateren van daarvóór. In de kabinetsreactie heb ik daarom een analyse aangekondigd naar de verbeteracties die de Belastingdienst heeft doorgevoerd. Deze analyse moet het gebruik van de werkinstructies, de verschillende sessies en andere hulpmiddelen voor medewerkers inzichtelijk maken. Over de uitkomsten van die analyse naar de verbeteracties en daaruit voortvloeiende maatregelen wordt uw Kamer geïnformeerd in een stand-van-zakenbrief Belastingdienst.
Vraag 5
Herinnert u zich uw antwoord op de motie Inge van Dijk over een onderzoek naar de meerwaarde van het inrichten van een team monitoring hoger beroep?
Antwoord 5
Ja.
Vraag 6
Herinnert u zich de vraag dat uw onderzoek naar doorprocederen ‘aan het licht gebracht dat de Belastingdienst geen of weinig kwalitatieve informatie heeft over de afwegingen van de inspecteur om al dan niet in hoger beroep te gaan’? Kunt u dit onderzoek naar doorprocederen als bijlage bij uw antwoorden voegen?
Vraag 7
Bent u na het rapport van de Inspectie alsnog bereid om het doorprocederen door de fiscus meer aandacht te geven en waar mogelijk minder tegenover burgers en bedrijven te staan?
Antwoord 6 en 7
De Tweede Kamer heeft in april 2024 de motie Inge van Dijk (CDA) aangenomen. Die motie verzoekt het kabinet te onderzoeken of het inrichten van een team, vergelijkbaar aan het Team Monitoring hoger beroep bij de Dienst Toeslagen, ook bij de Belastingdienst meerwaarde kan bieden bij het kritisch beoordelen wanneer de inspecteur hoger beroep instelt.6
Uit de ambtelijke verkenning die is verricht ter uitvoering van de motie blijkt dat er in belastingzaken meerdere waarborgen bestaan om onnodig doorprocederen door de inspecteur te voorkomen. Op grond van paragraaf 3 van het Besluit Beroep in Belastingzaken (BBIB) is de inspecteur verplicht zijn voornemen om hoger beroep in te stellen af te stemmen met de betrokken vaktechnisch coördinatoren. Paragraaf 4 van het BBIB schrijft verder voor dat als de belanghebbende hoger beroep instelt, de inspecteur nagaat of niet alsnog aan de grieven van de belanghebbende tegemoet gekomen kan worden.
De beschikbare informatie geeft geen aanleiding om te veronderstellen dat er sprake is van onnodig doorprocederen. Mede gelet op een eerste inschatting van de benodigde capaciteit en de bestaande waarborgen, inclusief de vaktechnische infrastructuur en het bestaande Team Cassatie bij de Belastingdienst, zag mijn ambtsvoorganger daarom geen meerwaarde van een Team Monitoring hoger beroep bij de Belastingdienst. Deze verkenning is met de Kamer gedeeld in de stand-van-zakenbrief Belastingdienst van 6 maart jl.7
De verkenning heeft aan het licht gebracht dat de Belastingdienst geen of weinig kwalitatieve informatie heeft over de afwegingen van de inspecteur om al dan niet in hoger beroep te gaan. Het vastleggen van (meer) informatie over procedures wordt opgepakt als onderdeel van het programma Klant- en Zaakbehandeling (KZB). Op dit moment worden de processen binnen KZB verder uitgewerkt. Zodra daarover meer bekend is, informeer ik u in een stand-van-zakenbrief Belastingdienst.
Vraag 8
Bent u bereid de Kamer periodiek te informeren over de voortgang van de verbetermaatregelen en specifiek te rapporteren over de naleving van art. 8:42 Awb?
Antwoord 8
In de kabinetsreactie heb ik aangekondigd de Kamer in een stand-van-zakenbrief Belastingdienst te informeren over de uitkomsten van de analyse naar de verbeteracties en eventuele aanvullende maatregelen. Als de uitkomsten of de eventuele aanvullende maatregelen daar aanleiding toe geven, wordt uw Kamer daar aanvullend over geïnformeerd.
Vraag 9
Kunt u aangeven of dezelfde risico’s (selectieve dossiervorming, niet aanleveren interne stukken, onvoldoende reflectie) ook spelen bij de Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (UHT)?
Vraag 10
Zijn er specifieke waarborgen ingebouwd bij de UHT om te voorkomen dat stukken worden achtergehouden of selectief aangeleverd aan de rechter?
Antwoord 9 en 10
Dienst Toeslagen heeft monitoring (hoger)beroep ingesteld. Indien er op basis van uitspraken door rechters gesignaleerd wordt dat er structureel sprake is van het ontbreken van relevante stukken dan wordt daar op gehandeld. Dat maakt dat deze risico’s kunnen voorkomen, maar specifiek voor UHT geldt dat er waarborgen zijn ingebouwd om deze risico’s zoveel mogelijk te ondervangen. Op verzoek kan de ouder het ouderdossier ontvangen dat alle mogelijke relevante gegevens uit de systemen van de Dienst Toeslagen bevat die betrekking hebben op de integrale beoordeling. De inhoud van dit dossier is onder andere met de werkgroep toeslagenadvocaten afgestemd en wordt sinds april 2024 door UHT actief of op verzoek verstrekt. Dit dossier vormt dus de basis, waar nodig worden gedurende het proces stukken toegevoegd, uit eigen beweging of op verzoek.
Vraag 11
Kunt u garanderen dat interne notities, e-mails en verslagen binnen de UHT in beginsel conform artikel 8:42 Awb worden verstrekt aan gedupeerden en de rechter, tenzij artikel 8:29 Awb wordt toegepast?
Antwoord 11
In beginsel worden alle op de zaak betrekking hebbende stukken verstrekt. Als blijkt dat er stukken ontbreken, dan worden deze uit eigen beweging of op verzoek in bezwaar toegevoegd.
Vraag 12
Indien zulke waarborgen ontbreken, bent u bereid die alsnog in te voeren?
Antwoord 12
Bij UHT zijn net als bij Dienst Toeslagen waarborgen ingebouwd met de monitoring van (hoger)beroep. Daarnaast is er sprake van advisering door specialisten uit de vaktechnische lijn. Vaktechniek monitort of de juiste type stukken in het ouderdossier zitten. Dat neemt niet weg dat het altijd kan voorkomen dat stukken in individuele gevallen ontbreken. Ook worden waar nodig werkinstructies aan medewerkers als waarborg voor de kwaliteit en samenstelling van de dossiers aangescherpt.
Kamerstukken II 2024/25, 29 279, nr. 983↩︎
Kamerstukken II 2023/24, 31 066, nr. 1325↩︎
Kamerstukken II 2024/25, 31 066, nr. 1511↩︎
Kamerstukken II 2023/24, 31 066, nr. 1325↩︎
Het is onduidelijk in hoeveel van de 168 rechtszaken de rechter in het voordeel van de Belastingdienst oordeelde, en in hoeveel zaken in het voordeel van de belanghebbende.↩︎
Kamerstukken II 2023/24, 31 066, nr. 1371↩︎
Kamerstukken II 2024/25, 31 066, nr. 1463↩︎