[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Verslag Landbouw- en Visserijraad 22-23 september 2025

Landbouw- en Visserijraad

Brief regering

Nummer: 2025D43250, datum: 2025-10-02, bijgewerkt: 2025-10-02 21:21, versie: 1

Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van kamerstukdossier 21501 32-1729 Landbouw- en Visserijraad.

Onderdeel van zaak 2025Z18613:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Geachte Voorzitter,

Op 22 en 23 september jl. vond de Landbouw- en Visserijraad (hierna: Raad) plaats in Brussel. Met deze brief informeren wij de Kamer over de uitkomsten van de Raad. Tevens maken wij van de gelegenheid gebruik om de Kamer te informeren over het jaarverslag van de voortgang van het POP3-programma en over de aangenomen compromistekst ten aanzien van het Omnibusvoorstel met betrekking tot het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB).

  1. Verslag Landbouw- en Visserijraad d.d. 22-23 september 2025

Vangstmogelijkheden voor 2026 – EU-VK en EU-Noorwegen en kuststaten

De jaarlijkse gedachtewisseling over de onderhandelingen met het Verenigd Koninkrijk (VK), Noorwegen en de Atlantische kuststaten biedt de lidstaten al in een vroeg stadium de gelegenheid hun prioriteiten kenbaar te maken. Het onderhandelingsmandaat wordt begin oktober door de lidstaten vastgesteld, waarna de onderhandelingen van start kunnen gaan.

De Europese Commissie (hierna: Commissie) wees op de vele uitdagingen voor de komende onderhandelingen, die de afgelopen jaren steeds moeizamer zijn verlopen. Een positieve ontwikkeling is de Handels- en Samenwerkingsovereenkomst met behoud van dezelfde visquota met het VK, waarin wederzijdse toegang tot elkaars wateren tot 2038 is vastgelegd. Dit biedt stabiliteit voor de sector. De Commissie benoemde dat tegelijkertijd veel gezamenlijk beheerde bestanden, zoals kabeljauw, schelvis, wijting en tong in de Keltische Zee, onder biologisch veilige grenzen zijn gekomen. De Commissie benadrukte in dit verband de wettelijke verplichting om aanvullende herstelmaatregelen te treffen.

Verder benadrukte de Commissie de zorgelijke ontwikkelingen van de pelagische visbestanden, zoals Noordzeeharing en makreel. Deze vragen om een stevig en gecoördineerd Europees standpunt. Daarnaast onderstreepte de Commissie dat landen die de duurzaamheidsregels niet naleven, met consequenties geconfronteerd moeten worden, en dat de Unie moet blijven inzetten op duurzaam beheer, wetenschappelijk onderbouwde besluiten en internationale samenwerking om de toekomst van de visserij en kustgemeenschappen veilig te stellen.

De lidstaten benoemden hun prioriteiten voor de onderhandelingen en benadrukten het belang van de relaties met het VK en Noorwegen. Verschillende lidstaten stelden dat de historische verdelingsarrangementen het uitgangspunt moeten blijven in de onderhandelingen, vanuit het oogpunt van duurzaam bestandsbeheer en stabiliteit voor de visserijondernemingen. Daarbij wezen veel lidstaten, waaronder Nederland, op het belang van een evenwichtige afweging tussen de milieudoelstellingen en de sociaaleconomische doelstellingen van het Gemeenschappelijk Visserijbeleid (GVB).

De staatssecretaris heeft zijn zorgen uitgesproken over het in toenemende mate moeilijke verloop van de onderhandelingen met het VK en Noorwegen en vroeg in dat kader om visserij onderdeel te maken van de bredere buitenlandse betrekkingen met deze landen. Hij dankte de Commissie voor haar inzet bij de totstandkoming van de langdurige toegangsafspraak met het VK. Ook verzocht hij de Commissie om te voorkomen dat technische maatregelen en gebiedssluitingen met het oog op natuurherstel door het VK er alsnog voor zorgen dat EU-vissers niet in de VK-wateren kunnen vissen.

Verder benadrukte de staatssecretaris het belang van vangstmogelijkheden op het niveau van maximaal duurzame oogst (MSY), waarbij rekening wordt gehouden met sociaaleconomische impact voor de vissers. In reactie op het voorstel van de Commissie om de zogenaamde 5%-regel uit de Europese meerjarenplannen ook toe te passen op gezamenlijk beheerde bestanden, riep de staatssecretaris op om te voorkomen dat de EU zichzelf eenzijdig strengere maatregelen oplegt, waardoor de Europese visserijsector een nadelige concurrentiepositie zou krijgen. Daarnaast bracht hij het gebrek aan wetenschappelijke onderbouwing van het Noorse verbod op de boomkorban naar voren en verzocht hij de Commissie om zich in de onderhandelingen met Noorwegen te blijven inzetten voor het opheffen van deze maatregel. Tot slot sprak de staatssecretaris zijn zorgen uit over de verwachte sterke daling van de pelagische vangstadviezen en gaf hij aan dat de toepassing van de Haagse preferenties in dat kader opnieuw tegen het licht gehouden moet worden.

Vaststelling van voorwaarden voor de uitvoering van de steun van de Unie aan het Gemeenschappelijk Visserijbeleid, het Europees Oceaanpact en het maritieme en aquacultuurbeleid van de Unie 2028-2034

De Commissie presenteerde op 16 juli jl. de plannen voor de Steunverordening GVB, dat onderdeel is van het Meerjarig Financieel Kader (MFK) voor de begroting van 2028-2034. De Commissie lichtte de structuur en omvang van de steun toe. Zij benadrukte dat de genoemde geoormerkte budgetten minimumbedragen zijn voor de activiteiten die genoemd worden in de verordening van het Europees fonds voor economische, sociale en territoriale cohesie, landbouw, platteland, visserij en maritiem, voorspoed en veiligheid (NRP-fonds). De wettelijke taken, zoals controle, handhaving en datacollectie worden hierin niet genoemd en zouden volgens de commissaris uit niet-geoormerkte budgetten van het NRP-fonds of uit de EU Facility gefinancierd moeten worden. Voor visserij kan geput worden uit meerdere Europese fondsen. Dat biedt de lidstaten meer flexibiliteit. Door meer te sturen op de prestaties worden de fondsen effectiever benut.

In reactie op de presentatie gaven meerdere lidstaten aan nog veel vragen en onduidelijkheden te hebben. De meeste lidstaten vinden het geoormerkte budget van € 2 miljard voor visserij veel te weinig in relatie tot de opgaven waar de visserijsector voor staat. Er werd benoemd dat het gaat om een korting van 70% ten opzichte van de huidige periode. Er werden zorgen geuit of visserijgemeenschappen en innovaties met deze voorstellen financieel ondersteund kunnen blijven worden.

De staatssecretaris bracht in dat de MFK-voorstellen een grote verandering zijn. De staatssecretaris verwees in dit verband naar het door hem in maart jl. ingebrachte diversenpunt waar de urgentie om vissers te ondersteunen breed werd gedeeld. Vanwege het parlementair voorbehoud op het MFK-pakket beperkte de staatssecretaris zich tot het stellen van enkele vragen. Zo vroeg hij naar de juridische basis van de € 2 miljard voor de visserij waar door de Commissie over wordt gesproken. Ook vroeg hij of de Raad wordt betrokken bij de invulling van het Do No Significant Harm principe. Verder sprak de staatssecretaris zijn zorg uit dat middelen binnen één jaar na committering moeten zijn gedeclareerd waar dat nu binnen drie jaar kan. Ten slotte bepleitte hij een gelijk speelveld voor alle vlootsegmenten.

GLB-voorstellen post-2027

De Commissie presenteerde haar voorstellen voor het GLB na 2027 (onderdeel van het pakket voorstellen voor het volgende MFK) en er vond een eerste oriënterend debat hierover plaats. Op de agenda stonden het voorstel voor het GLB na 2027, het voorstel voor de EU-schoolregeling en het voorstel tot wijziging van de Gemeenschappelijke Marktordening (GMO). Gezien de nauwe samenhang van deze drie voorstellen met het voorstel voor Nationale en Regionale Partnerschapsplannen (NRPP), kwam ook dat voorstel veelvuldig ter sprake.1 De Commissie lichtte de nieuwe architectuur van het MFK na 2027 toe en gaf aan dat hervormingen volgens de Commissie noodzakelijk zijn.

Lidstaten waren overwegend kritisch op de voorstellen. Veel lidstaten herhaalden, onder verwijzing naar de in december 2024 aangenomen Raadsconclusies over de toekomst van het GLB, de oproep aan de Commissie voor behoud van een zelfstandig GLB met twee pijlers om de voedselzekerheid in de EU te garanderen.2 Een groot aantal lidstaten uitte zorgen over het beschikbare budget voor het GLB. Nederland heeft aangegeven zich zorgen te maken dat de toedeling van het NRPP-budget nadelig uitpakt voor landbouw. Nederland heeft daarbij benadrukt dat de ambitieuze doelen evenredig moeten zijn met het beschikbare budget. Daarnaast uitten veel lidstaten hun ongenoegen over de aan hen toebedeelde bedragen. De Commissie benadrukte in reactie hierop dat dit slechts minimumbedragen zijn en dat lidstaten bedragen kunnen – en in sommige gevallen moeten – aanvullen met middelen uit de vrije bestedingsruimte van het NRPP. Ook uitten lidstaten hun ongenoegen over het feit dat de voor landbouw relevante bepalingen verspreid zijn over verschillende voorstellen: een groot aantal lidstaten pleitte ervoor om alle relevante bepalingen bij elkaar in één voorstel te plaatsen en onderstreepte dat deze allemaal besproken moeten worden door de Landbouw- en Visserijraad. Andere zorgen zagen op het gelijk speelveld, iets waar Nederland ook vragen over heeft gesteld, en het behouden van het gemeenschappelijke karakter van het GLB, de verplichte openstelling van bepaalde interventies, de cofinancieringsregels en de uitvoering en governance. Lidstaten hebben grote twijfels of deze voorstellen zullen leiden tot vereenvoudiging en vermindering van administratieve lasten. Ook Nederland heeft vragen gesteld over de uitvoering en governance, en daarbij verwezen naar de opgedane ervaringen met de GLB-nationaal strategische plannen. Een enkele lidstaat vroeg aandacht voor het belang van het GLB voor de groene transitie en voor het behalen van de klimaatambities van de EU. Sommige lidstaten spraken zich positief uit over de kansen die de nieuwe structuur biedt voor meer synergie in het MFK en de aandacht voor jonge boeren en generatievernieuwing, iets dat ook Nederland expliciet heeft verwelkomd.

De Commissie benadrukte dat het debat slechts het begin is van lange onderhandelingen en riep lidstaten op om constructief samen te werken in het vervolgproces.

Handelsgerelateerde landbouwvraagstukken

Zoals gebruikelijk informeerde de Commissie de Raad over de laatste handelscijfers en de stand van zaken in lopende bilaterale onderhandelingen over handelsakkoorden. De Commissie gaf aan dat de EU in de eerste helft van 2025 een positieve handelsbalans heeft met een handelsoverschot van € 21,9 miljard en dat de vooruitzichten goed zijn. Hierbij blijven geopolitieke spanningen en onzekerheden een aandachtspunt. De Commissie en de lidstaten onderstreepten hierbij het belang van diversificatie in de handel met derde landen.

De Commissie ging in op de op 3 september jl. door de Commissie aan de Raad aangeboden Raadsbesluiten ter ondertekening en sluiting van het EU-Mercosur akkoord. De Commissie besteedde hierbij aandacht aan de door haar voorgestelde aanvullende maatregelen ter bescherming van de landbouwsector. De Commissie gaf aan dat het akkoord gebalanceerd is en dat de aanvullende maatregelen een aantal garanties bieden. Zo bieden de maatregelen bescherming aan de meest gevoelige landbouwsectoren van de EU en versterken ze controle van de naleving van het akkoord. Lidstaten reageerden wisselend: een aantal lidstaten onderstreepte hun zorgen, terwijl andere lidstaten het akkoord juist verwelkomden. Nederland heeft aangegeven dat het akkoord nationaal gevoelig ligt,3 en dat het kabinet het akkoord en de nieuwe maatregelen momenteel bestudeert.

Ten aanzien van de door de Commissie afgesloten akkoorden met Oekraïne en Moldavië tot wijziging van de EU-Oekraïne brede vrijhandelsruimte (DCFTA) onder de Associatieakkoorden met beide landen, gaf de Commissie het geopolitieke belang van de akkoorden aan. Verder sprak de Commissie de verwachting uit dat de Raad de herziening zal goedkeuren. Reacties van lidstaten waren divers. Terwijl de meeste lidstaten het belang van de akkoorden onderstreepten, gaven sommige lidstaten aan dat steun aan Oekraïne niet ten koste mag gaan van de EU-landbouwsector. Hierbij werd het belang van het in overeenstemming brengen van Oekraïense wet- en regelgeving met EU-wet- en regelgeving benoemd.

Ten aanzien van het Chinese antidumpingonderzoek naar varkensvlees en de recent door China aangekondigde voorlopige importheffingen in dit kader, gaf de Commissie aan een aantal opties te overwegen ter bescherming van de belangen van producenten en exporteurs in de EU. Meerdere lidstaten noemden de economische gevolgen van heffingen vanuit China en onderstreepten het belang van een uniforme reactie vanuit de EU. Nederland heeft zorgen uitgesproken over de mogelijke impact van de Chinese antidumpingheffingen op de EU-markt voor varkensvlees, en de acties van de Commissie gesteund. Ook heeft Nederland dank uitgesproken aan de Commissie voor de steun in het lopende onderzoek ter plaatse in een aantal lidstaten, waaronder Nederland, door de Chinese overheid naar zuivelsubsidies.4

Ten slotte meldde de Commissie dat het 22 september jl. met Indonesië een onderhandelingsakkoord heeft bereikt over een handelsverdrag.

Diversenpunt: Europese wijnmarkt

Duitsland stelde voor om een Europese rooiregeling voor wijnstokken in te stellen om een oplossing te bieden voor de huidige situatie in de Europese wijnmarkt. Duitsland liet weten dat wijnproducenten kampen met acute liquiditeitsproblemen die ook consequenties kunnen hebben voor andere actoren in de keten. Volgens Duitsland kan alleen door het wijnareaal te beperken de markt- en inkomenssituatie in de wijnsector verbeteren. Meerdere lidstaten spraken de hoop uit dat het pakket aan maatregelen voor de wijnsector, dat eerder dit jaar is gepubliceerd door de Commissie en waarover inmiddels een Raadspositie is vastgesteld,5 spoedig wordt aangenomen. De meeste lidstaten stonden kritisch tegenover het voorstel van Duitsland voor een Europese wijnrooiregeling, omdat dit een te grote impact op de economieën van plattelandsgebieden zal hebben. De Commissie stelde dat de wijnsector inderdaad te kampen heeft met diverse uitdagingen. Het Duitse voorstel kent volgens de Commissie echter hoge kosten en zou veelal onomkeerbare gevolgen hebben. De Commissie gaf aanvullend aan dat de zorgen van de lidstaten momenteel al worden gereflecteerd in het eerder voorgestelde wijnpakket en hoopt net als de lidstaten dat hierover snel een akkoord kan worden bereikt. Nederland heeft dit punt aangehoord.

Diversenpunt: Handel met Oekraïne

Slowakije vroeg aandacht voor de handelsrelatie met Oekraïne en uitte zorgen over effecten op grenslanden bij de instroom van goedkope producten uit Oekraïne, en de effecten op de eigen boerenpopulatie. Verder benoemde Slowakije de termijn voor implementatie van EU-productiestandaarden (2028) als een probleem. Hierbij riep Slowakije op tot de oprichting van een speciaal compensatiefonds. Reacties van lidstaten waren uiteenlopend: sommige lidstaten gaven het belang aan van bescherming van producenten en landbouwers tegen overmatige invoer vanuit Oekraïne. Zij onderstreepten dat marktverstoring moet worden voorkomen. Andere lidstaten noemden juist het belang van de steun aan Oekraïne door handel met Oekraïne te faciliteren. De Commissie gaf aan dat er een gebalanceerd akkoord met Oekraïne is bereikt, en dat de nodige voorzorgsmaatregelen met het oog op de belangen van producenten en landbouwers worden getroffen in het vrijwaringsmechanisme. Nederland heeft dit punt aangehoord.

Diversenpunt: N+3

Letland, gesteund door een groot deel van de lidstaten, uitte zorgen over de N+2-decommiteringstregel voor plattelandsontwikkelingsinterventies in de GLB- NSP. Letland voerde aan dat de huidige economische, geopolitieke en klimatologische omstandigheden het moeilijk maken om projecten tijdig uit te voeren, waardoor er een reëel risico op verlies van middelen ontstaat. De lidstaten deden daarom een oproep aan de Commissie om de periode te verlengen naar N+3, dat wil zeggen dat de periode waarna begrotingsvastlegging voor plattelandsontwikkelingsinterventies automatisch vrij worden gemaakt indien niet gebruikt wordt verlengd. Een aantal lidstaten uitte ook hun ongenoegen over de door de Commissie voor de volgende MFK-periode voorgestelde periode van één jaar (N+1) en gaven aan dat dit voor grote problemen kan zorgen. Zoals aangegeven in het BNC-fiche over het NRPP-voorstel, zal het kabinet zich ervoor inzetten dat er een realistische termijn voor decommitering van middelen wordt opgenomen in het NRPP.6 De Commissie gaf aan dat de N+2-regel tijdens de onderhandelingen over het huidige GLB is afgesproken door de regeringsleiders en is vastgelegd in de GLB-verordening. Aanpassing van de regel zou dus enkel kunnen door het amenderen van de basisverordening. De Commissie herkent het door de lidstaten geschetste risico op het verlies van middelen niet en benadrukte met lidstaten samen te willen werken om ervoor te zorgen dat er zo min mogelijk geld op de plank blijft liggen. Nederland heeft dit punt aangehoord.

Diversenpunt: Terugkoppeling FAO-conferentie

Het Deens voorzitterschap gaf een terugkoppeling van de 44ste FAO-conferentie die van 28 juni tot 4 juli jl. plaatsvond. De Commissie gaf hierbij aan dat de aangenomen resolutie over antimicrobiële resistentie een succes is, en onderstreepte hierin het goede verloop van het EU-coördinatieproces. Nederland heeft dit punt aangehoord.

Diversenpunt: Uitbraak Afrikaanse varkenspest

Estland vroeg, met steun van Tsjechië, Luxemburg en Slowakije, aandacht voor de uitbraak van de Afrikaanse varkenspest in Estland. Hierbij verzocht Estland de Commissie om een efficiënte en toekomstbestendige bestrijding van Afrikaanse varkenspest. Hierbij benoemde Estland de gegroeide wilde zwijnenpopulatie in Estland, en riep het op tot mogelijkheden om beheer van deze populatie te faciliteren. Meerdere lidstaten spraken steun uit voor een gecoördineerde aanpak, en riepen de Commissie op om gemeenschappelijke middelen vrij te maken voor bestrijding van de dierziekte. Sommige lidstaten onderstreepten ook het belang van bioveiligheidsmaatregelen op het boerenerf ter voorkoming van uitbraken. Nederland heeft zijn oprechte medeleven aan Estland uitgesproken en de Commissie gevraagd om de inbreng van Estland mee te nemen in de bredere gesprekken die worden gevoerd over efficiënte bestrijding van dierziekten binnen de EU. De Commissie beaamde het belang van een snel optreden in geval van uitbraken en gaf aan dat onderzoek gefinancierd moet worden om de oorzaken van Afrikaanse varkenspest te analyseren. Hierin benoemde zij ook de rol die vaccinaties kunnen spelen in het voorkomen van uitbraken van de dierziekte.

Diversenpunt: Gewasbescherming/Basic substances

Duitsland vroeg, met steun van een aantal andere lidstaten, de Commissie om wijziging van artikel 23 van Verordening (EG) nr. 1107/2009 inzake de goedkeuringscriteria voor basisstoffen. Deze lidstaten pleitten ervoor dat eenmaal goedgekeurde basisstoffen hun status behouden, ook als zij later tevens als werkzame stof worden toegelaten. Dit zou innovatie stimuleren, keuzevrijheid voor boeren vergroten en de inspanningen van publieke instellingen en producenten beschermen. De Commissie werd verzocht dit punt te betrekken bij een komende omnibuswijziging. Veel lidstaten, waaronder Nederland, steunden de oproep van Duitsland en benadrukten het belang van goede beschikbaarheid van laagrisicomiddelen. Een aantal lidstaten verwees expliciet naar het belang van dit voorstel voor het concurrentievermogen van boeren in de EU en het belang van vereenvoudiging van regelgeving op dit gebied. De Commissie sprak steun uit voor het voorstel van Duitsland en gaf aan in het vierde kwartaal van 2025 een Omnibusvoorstel te presenteren met gerichte wijzigingen van wetgeving, onder andere op dit gebied.

Diversenpunt: Waterweerbaarheidsstrategie

De Commissie presenteerde de in juni jl. door haar gepubliceerde Waterweerbaarheidstrategie.7 Onder dit agendapunt vroeg Duitsland, gesteund door een aantal lidstaten, aandacht voor enkele zorgen ten aanzien van de strategie vanuit landbouwperspectief, o.a. over betrokkenheid van de landbouwsector bij waterbeleid, de impact van het 10% besparingsdoel op de landbouwsector, methodologie voor dataverzameling en de inzet van GLB-middelen. Duitsland en andere lidstaten gaven aan dat de strategie geen afbreuk mag doen aan het GLB-budget. Lidstaten benadrukten het belang van water voor de landbouwsector en voor voedselzekerheid alsmede het belang van een holistische aanpak. Veel lidstaten gaven aan dat er voldoende ruimte moet zijn voor flexibiliteit om rekening te houden met verschillen tussen lidstaten, en dat het belangrijk is om de administratieve lasten en regeldruk te verlagen. Nederland verwelkomde de strategie en benadrukte het belang van samenwerking en kennisuitwisseling op dit thema in de EU. Naar verwachting worden tijdens de Milieuraad op 21 oktober a.s. Raadsconclusies aangenomen over de strategie.

Diversenpunt: Aalscholver

Zweden, met steun van een aantal andere lidstaten, wees op de negatieve impact van toenemende aalscholverpopulaties op kwetsbare visbestanden en de biodiversiteit en riep de Commissie op tot coördinatie op dit thema. Daarnaast vroeg Zweden om opname van de aalscholver in bijlage II van de Vogelrichtlijn, zodat deze als bejaagbare soort kan worden aangemerkt. Een aantal lidstaten gaf aan de zorgen en problematiek van Zweden te herkennen en de voorgestelde aanpak te steunen. Ook Nederland steunde de Zweedse inzet en benadrukte het belang van een gezamenlijke Europese aanpak. Een paar lidstaten benadrukte het belang van het vinden van een balans tussen het beschermen van de sector enerzijds en biodiversiteit anderzijds. De Commissie gaf aan zich bewust te zijn van de problemen die sommige lidstaten ervaren met de aalscholver en benadrukte dat lidstaten onder de Vogelrichtlijn verschillende preventieve maatregelen kunnen nemen en dat, waar nodig, derogatie mogelijk is. De Commissie heeft twijfels over de effectiviteit van opname van de aalscholver in bijlage II, o.a. vanwege de tijd die dit kost omdat de basiswetgeving zou moeten worden aangepast, en kondigde aan aangepaste richtsnoeren te publiceren over hoe lidstaten gebruik kunnen maken van bestaande uitzonderingen voor populatiebeheer onder de Vogelrichtlijn. Daarnaast kondigde de Commissie aan op korte termijn een dialoog te starten met stakeholders en lidstaten over dit onderwerp.

  1. GLB POP3-jaarverslag

Nederland rapporteert jaarlijks over de voortgang van het GLB-programma. Naast het officiële, technische jaarverslag aan de Europese Commissie, is er ook een voor het publiek toegankelijk verslag. Dit jaarverslag rapporteert over de uitvoering van het inmiddels afgesloten GLB-programma 3e plattelandsontwikkelingsprogramma (POP3). Het jaarverslag wordt als bijlage meegestuurd met deze brief.

De POP3-programmaperiode liep tot en met 2022. Vanaf 2023 is het Nationaal Strategisch Plan (NSP) van start gegaan. Een aantal gesubsidieerde projecten van POP3 wordt nog uitgevoerd en afgerond. Eind 2025 wordt het programma definitief afgerond. Dit verslag geeft de stand van zaken van het POP3-programma tot en met 2024 weer.

Het POP3-programma heeft een totaalbudget van € 2,1 miljard, verdeeld over zeven maatregelen, zoals investeringen voor innovatie en modernisering, het Agrarisch Natuur- en Landschapsbeheer en LEADER. Het gehele programma en andere documenten over het POP3-programma zijn te vinden op de website van Netwerk Platteland.8

  1. Omnibusvoorstel Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB)

Over het Omnibusvoorstel met betrekking tot het GLB9 heeft de Raad een politiek akkoord bereikt op basis van de compromistekst langs de lijn waarover de Kamer op 27 augustus jl. is geïnformeerd.10 De tekst wijkt op vijf punten af van het voorstel dat de Commissie in mei jl. heeft gedaan.

Allereerst is de «één controle per jaar» een inspanningsverplichting voor de lidstaten geworden. Ten tweede is verduidelijkt dat de prestatieverantwoording komt te vervallen per financieel jaar 2025. Hier heeft Nederland voor gepleit. Ten derde is de nieuwe crisisinterventie in de eerste pijler geschrapt, evenals de bepaling dat de landbouwreserve alleen nog gebruikt mag worden voor marktverstoringen. Deze voorstellen zijn wel opgenomen in de voorstellen voor het GLB post-2027. De crisisinterventie in de tweede pijler wordt in stand gehouden. Ten vierde is de verplichte aanwijzing van een nationale autoriteit om het databeheer en datasystemen voor boeren te vereenvoudigen geschrapt uit het voorstel. Ook dit maakt wel onderdeel uit van de voorstellen voor het GLB na 2027. Tot slot zullen niet alleen volledig biologisch gecertificeerde landbouwbedrijven automatisch voldoen aan de meeste goede landbouw- en milieucondities, maar ook alle andere biologische gecertificeerde percelen.

Nederland steunt de Commissievoorstellen over de crisisarchitectuur en de verbeterde data governance, maar heeft met het oog op snelle besluitvorming ingestemd met de compromistekst die voorlag in de Raad.

Via de vereenvoudigde procedure is het omnibusvoorstel op 24 september 2025 voorgelegd aan de Commissie voor landbouw en plattelandsontwikkeling van het Europees Parlement. Hierna zal de triloogfase starten.

Hoogachtend,

Femke Marije Wiersma

Minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur

Jean Rummenie

Staatssecretaris van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur


  1. Kamerstuk 22112, nr. 4144; Kamerstuk 22112, nr. 4145; Kamerstuk 22112, nr. 4147.↩︎

  2. Kamerstuk 21501-32, nr. 1688↩︎

  3. Kamerstuk 36600-XVII, nr. 36↩︎

  4. Kamerstuk 21501-02 nr. 3214↩︎

  5. Kamerstuk 21501-32, nr. 1720↩︎

  6. Zie BNC-fiche over het NRPP (Kamerstuk 22112, nr. 4144, p. 20); decommiteringen zijn aangegane verplichtingen die uiteindelijk niet tot uitbetaling zijn gekomen.↩︎

  7. Kamerstuk 22112, nr. 4105↩︎

  8. POP3 | Netwerk Platteland↩︎

  9. Kamerstuk 36749 nr. 2 (BNC-fiche Omnibus GLB)↩︎

  10. Kamerstuk 21501-32, nr. 1724↩︎