[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Tweeminutendebat Buitenlandse inmenging en beïnvloeding (CD 27/03) (ongecorrigeerd)

Stenogram

Nummer: 2025D43372, datum: 2025-10-02, bijgewerkt: 2025-10-03 13:05, versie: 1

Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Buitenlandse inmenging en beïnvloeding

Buitenlandse inmenging en beïnvloeding

Aan de orde is het tweeminutendebat Buitenlandse inmenging en beïnvloeding (CD d.d. 27/03).

De voorzitter:
Ik heropen de vergadering. Aan de orde is het tweeminutendebat Buitenlandse inmenging en beïnvloeding. Ik heet ook de staatssecretaris van Sociale Zaken van harte welkom. De minister van Justitie is al aan zijn derde tweeminutendebat toe.

Acht leden hebben zich ingeschreven, waarvan er zeven de eerste termijn gebruiken. Ik vermeld nog even dat het herfstregime geldt. Dus geen onderlinge interrupties en alleen een interruptie bij de appreciatie van een motie door de bewindspersoon.

Als eerste ga ik het woord geven aan de heer Paternotte. Hij voert het woord namens de fractie van D66.

De heer Paternotte (D66):
Dank u wel, voorzitter. Allereerst een motie. We hebben allemaal een onderzoek van Nieuwsuur gezien met schokkende informatie over wat op een aantal islamitische en reformatorische scholen in Nederland de praktijk is. We weten dat dit soort zaken ook bij informeel onderwijs plaatsvinden, maar dat er dan geen onderwijsinspectie is die daar überhaupt toezicht op kán houden. Er komt een wet aan om daar verandering in aan te brengen, maar dat duurt al enige tijd en het zal ook nog eventjes duren. Daarom de volgende motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat buitenlandse regimes via weekend- en avondscholen ongewenst invloed uitoefenen op kinderen in Nederland, bijvoorbeeld via lesmethodes met alternatieve geschiedschrijving;

overwegende dat kinderen op dergelijke scholen soms ook boodschappen krijgen die kunnen botsen met kernwaarden van onze democratische rechtsstaat, waaronder gelijkheid, non-discriminatie en tolerantie;

overwegende dat de wet die toezicht op dit informele onderwijs moet regelen nog op zich laat wachten, maar het noodzakelijk is om zo snel mogelijk actie te kunnen ondernemen;

verzoekt het kabinet om in afwachting van de Wet toezicht informeel onderwijs proactief informele onderwijsinstellingen te vragen hun lesmaterialen te delen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Paternotte en Becker.

Zij krijgt nr. 307 (30821).

De heer Paternotte (D66):
Dan de tweede motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat onlangs twee 17-jarige jongens in Nederland zijn opgepakt op verdenking van spionage voor Rusland en er signalen zijn dat buitenlandse inlichtingendiensten zich in toenemende mate richten op jongeren en studenten in Nederland;

overwegende dat jongeren zich vaak niet bewust zijn van de risico's van digitale werving door buitenlandse mogendheden;

overwegende dat onder andere Duitsland een online voorlichtingscampagne is gestart, erop gericht om jongeren te waarschuwen voor dergelijke werving;

verzoekt de regering een brede bewustwordingscampagne via social media op te zetten, gericht op jongeren en onderwijsinstellingen, waarin de risico's van digitale spionage en buitenlandse wervingspogingen helder worden uitgelegd en daarbij samen te werken met de diensten, scholen en maatschappelijke organisaties,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Paternotte.

Zij krijgt nr. 308 (30821).

Hartelijk dank voor uw inbreng. Dan gaan we luisteren naar mevrouw Saris. Zij voert het woord namens de fractie van Nieuw Sociaal Contract. O, u wilt nog enkele minuten? Dan ga ik het woord geven aan mevrouw Becker, namens de VVD-fractie. Gaat uw gang.

Mevrouw Becker (VVD):
Dank, voorzitter. Ik begin met twee moties.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er bij Turkse verkiezingen in Nederland in het verleden sprake is geweest van spanningen, intimidatie en zelfs rellen rond het stemlokaal in de RAI;

overwegende dat volgens onderzoek van Clingendael een kwart van de mensen met Turkse achtergrond zich in Nederland onveilig voelt door aanwezigheid van het Turkse regime hier en zich soms ook geïntimideerd voelt bij verkiezingen;

verzoekt de regering om verkiezingen van landen met een risico op buitenlandse inmenging, zoals Turkije, voortaan uitsluitend toe te staan via briefstemmen of op diplomatieke posten (zoals ambassades en consulaten) in plaats van op grote locaties waar groepen tegenover elkaar kunnen komen te staan,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Becker en Paternotte.

Zij krijgt nr. 309 (30821).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat orthodoxe imams en staatsimams op dit moment zonder arbeidsmarkttoets naar Nederland kunnen komen;

van mening dat beïnvloeding vanuit onvrije landen hiermee in Nederland te makkelijk een podium kan krijgen;

verzoekt de regering het aantal tewerkstellingsvergunningen voor imams van buiten Nederland terug te dringen door een arbeidsmarkttoets in te voeren voor geestelijk bedienaren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Becker.

Zij krijgt nr. 310 (30821).

Mevrouw Becker (VVD):
Dank, voorzitter. We hebben met elkaar een goed commissiedebat gevoerd over buitenlandse inmenging. Het is eigenlijk alweer meer dan zes maanden geleden. We staan hier en er hebben zich alweer genoeg incidenten voorgedaan. Afgelopen zomer bleek dat de dreiging van de Iraanse inlichtingendienst in onder andere Nederland toeneemt. We hebben gezien dat er ophef ontstond toen de Nederlandse politie in uniform bij evenementen van het Marokkaanse Koninkrijk stond. Marokkaanse Nederlanders wendden zich weer tot de Kamer en zeiden: "Ik voel me soms geïntimideerd door dat regime. Wat doet dit met ons?" Bij de ramadan werden weer de nodige staatsimams naar ons land gestuurd. Dit is allemaal geen ver-van-ons-bedshow. Er zijn hier Nederlanders die de wens hebben gewoon Nederlander te kunnen zijn zonder lastig te worden gevallen door een ander regime. Vandaar de moties die wij vandaag hebben ingediend om onze rechtsstaat te beschermen en de veiligheid van alle Nederlanders te waarborgen.

Dank, voorzitter.

De voorzitter:
Dank u wel. Dan is het woord aan mevrouw Van Zanten. Zij doet dat woord namens BBB.

Mevrouw Van Zanten (BBB):
Dank u wel, voorzitter. Ik heb één motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat er signalen zijn dat buitenlandse staten, specifiek Qatar, betrokken zijn bij de financiering van pro-Palestijnse demonstraties op Amerikaanse universiteiten;

overwegende dat sommige Amerikaanse universiteiten financiering ontvangen uit het buitenland, waarna deze gelden via specifieke faculteiten terechtkomen bij pro-Palestijnse demonstranten of groeperingen die de openbare orde verstoren;

verzoekt de regering te onderzoeken in hoeverre pro-Palestijnse demonstraties op en via universiteiten, worden gefinancierd door buitenlandse mogendheden en/of aan hen gelieerde instellingen en bedrijven,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Zanten.

Zij krijgt nr. 311 (30821).

De voorzitter:
Dank u wel. Dan gaan we luisteren naar de heer Ergin. Hij voert het woord namens de fractie DENK. Gaat uw gang.

De heer Ergin (DENK):
Voorzitter, dank u wel.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat "Israël" middelen uittrekt voor de verspreiding van zionistische propaganda;

overwegende dat uit recent onderzoek van NRC blijkt dat "Israël" via lobbyorganisaties en socialemediacampagnes politieke beïnvloeding uitoefent in Nederland, maar dat deze activiteiten in AIVD-rapportages over buitenlandse inmenging niet expliciet worden benoemd;

verzoekt de regering zich explicieter uit te spreken tegen systematische beïnvloeding of intimidatie door of namens Israëlische (semi)statelijke actoren in Nederland,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Ergin.

Zij krijgt nr. 312 (30821).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat uit recent onderzoek van NRC is gebleken dat Kamerleden heimelijk zijn beïnvloed door het CIDI, een organisatie die nauw verbonden is met het genocidale regime van "Israël";

verzoekt de regering om de geldstromen van lobbyorganisaties zoals het CIDI, die opereren als verlengstuk van "Israël", te openbaren en vervolgens aan banden te leggen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Ergin.

Zij krijgt nr. 313 (30821).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het Instituut Clingendael aangeeft dat sociale cohesie en vertrouwen effectieve bescherming vormen tegen buitenlandse inmenging;

overwegende dat discriminatie en uitsluiting risico’s met zich meebrengen voor de maatschappelijke weerbaarheid;

verzoekt de regering om beleid tegen buitenlandse inmenging structureel te richten op het versterken van inclusie, gelijkwaardigheid en het tegengaan van maatschappelijke uitsluiting van diasporagemeenschappen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Ergin.

Zij krijgt nr. 314 (30821).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat in eerder beleid is gesproken over het monitoren van normen en waarden van Nederlanders met een migratieachtergrond;

verzoekt de regering om beleid dat groepen Nederlanders categoriseert als risicogroep enkel op basis van afkomst actief tegen te gaan,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Ergin.

Zij krijgt nr. 315 (30821).

De heer Ergin (DENK):
Mijn laatste motie, voorzitter.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat een in Nederland woonachtige voormalige Israëlische legerofficier in november 2024 een Israëlische delegatie van ambtenaren heeft beveiligd met illegaal aangeschafte vuurwapens;

overwegende dat hierdoor zowel de veiligheid van burgers als het gezag van de Nederlandse Staat in het geding is;

verzoekt de regering om specifiek ten aanzien van delegaties uit "Israël" strengere controle uit te oefenen op hun beveiliging, zodat uitsluitend door de Nederlandse autoriteiten goedgekeurde beveiliging wordt toegestaan en dit actief te communiceren naar de koloniale entiteit "Israël",

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Ergin.

Zij krijgt nr. 316 (30821).

De heer Ergin (DENK):
Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:
Dank u wel voor uw inbreng. We gaan even luisteren naar de heer Mohandis. Hij was wat later, maar hij stond eerder op de lijst. Tot slot krijgt de heer Boon het woord. De heer Mohandis spreekt namens de fractie van GroenLinks-Partij van de Arbeid. Gaat uw gang.

De heer Mohandis (GroenLinks-PvdA):
Voorzitter, dank u wel. Mede namens collega Piri de volgende motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de maatschappelijke discussie over ongewenste buitenlandse beïnvloeding heeft gezorgd voor een toegenomen erkenning van dit probleem in de samenleving;

constaterende dat tegelijkertijd de politieke aanpak van ongewenste buitenlandse beïnvloeding traag en versnipperd verloopt;

overwegende dat een nationaal coördinator kan zorgen voor een gecoördineerde en versterkte aanpak ter bestrijding van ongewenste buitenlandse beïnvloeding;

verzoekt het kabinet tot het instellen van een nationaal coördinator tegen ongewenste buitenlandse beïnvloeding,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Mohandis en Piri.

Zij krijgt nr. 317 (30821).

De heer Mohandis (GroenLinks-PvdA):
Dat was 'm, voorzitter.

De voorzitter:
Dat is lekker kort, dank u wel. Tot slot in deze termijn van de Kamer is het woord aan de heer Boon. Hij voert het woord namens de PVV-fractie. Gaat uw gang.

De heer Boon (PVV):
Dank u, voorzitter.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat bij demonstraties in Nederland geregeld in het Arabisch en andere niet-westerse talen antisemitische leuzen worden geroepen en steun aan terreurgroepen wordt betuigd, mede onder buitenlandse invloed;

verzoekt de regering het gebruik van Arabisch en andere niet-westerse talen bij demonstraties te verbieden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Boon en Wilders.

Zij krijgt nr. 318 (30821).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat een Frans overheidsrapport waarschuwt voor de subtiele, langetermijninfiltratie van de Moslimbroederschap, met als einddoel een islamitisch rijk gebaseerd op de sharia;

verzoekt de regering om de Moslimbroederschap en daaraan gelieerde organisaties in Nederland te verbieden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Boon en Wilders.

Zij krijgt nr. 319 (30821).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat Brigade Nhamedu betrokken is bij wereldwijde gewelddadigheden, waaronder de rellen in Den Haag waarbij 29 agenten gewond raakten;

overwegende dat in Duitsland het federaal Openbaar Ministerie reeds onderzoek doet naar Brigade Nhamedu wegens verdenking van deelname aan een terroristische organisatie;

overwegende dat Johannes A. (alias "John Black"), oprichter van Brigade Nhamedu en leider van de Nederlandse afdeling, volgens berichtgeving en verklaringen in de strafzaak heeft gezegd "wij doen niet aan de wet, Brigade Nhamedu is een geweldsbeweging; dit moet iedereen weten";

verzoekt de regering om, op basis van de bestaande aanwijzingen en beschikbare informatie, te onderzoeken of Brigade Nhamedu op de nationale sanctielijst terrorisme geplaatst kan worden, en de Kamer over de uitkomsten hiervan te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Boon en Vondeling.

Zij krijgt nr. 320 (30821).

De heer Boon (PVV):
Voorzitter, tot zover.

De voorzitter:
Dank u wel. Dat was de termijn van de Kamer. We gaan tien minuten schorsen. Dan krijgen we een appreciatie op de veertien ingediende moties. We zijn tien minuten geschorst.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:
Ik heropen de vergadering. Aan de orde is de voortzetting van het tweeminutendebat over buitenlandse inmenging en beïnvloeding. Er zijn veertien moties ingediend. We gaan beide bewindslieden de kans geven om daar namens de regering in hun termijn op te reageren. We beginnen met de minister van Justitie. Gaat uw gang.

Minister Van Oosten:
Namens de minister van OCW ontraad ik de motie op stuk nr. 307. We snappen en waarderen het verzoek. Echter, een concreet overzicht van informele onderwijsinstellingen ontbreekt. Het bevragen zou lukraak zijn. Ik ontraad de motie.

De motie op stuk nr. 308, ook van de heer Paternotte, kan ik oordeel Kamer geven. Daar laat ik het dan ook even bij.

Namens het ministerie van Buitenlandse Zaken zeg ik dat ik de motie op stuk nr. 309 van mevrouw Becker en de heer Paternotte moet ontraden. Die is te specifiek. We hebben ook gastlandverplichtingen die we hebben na te komen.

De voorzitter:
Een interruptie. Ik weet niet over welke motie het gaat.

De heer Paternotte (D66):
Het gaat over de motie op stuk nr. 307. Dank voor de afstemming met alle andere ministeries. De Wet toezicht informeel onderwijs werkt risicogericht. Dat is de geest van de wet. Dat is ook hoe de motie bedoeld is. In die zin is het niet lukraak. Als ik "risicogericht" zou toevoegen, zou de minister dan oordeel Kamer aan de motie kunnen geven?

De voorzitter:
Minister, het gaat weer over de motie op stuk nr. 307.

Minister Van Oosten:
Ik pak 'm er even bij. Nee, ik houd dan vast aan "ontraden".

De voorzitter:
Ja. Dan gaan we door naar de motie op stuk nr. 310.

Minister Van Oosten:
Met uw welnemen, voorzitter, laat ik de motie op stuk nr. 310 even aan de staatssecretaris.

De motie op stuk nr. 311 van mevrouw Van Zanten: overbodig. Er wordt onderzoek gedaan.

De motie op stuk nr. 312 ontraad ik namens het ministerie van Buitenlandse Zaken. Dit dienen we case by case te benaderen.

De motie op stuk nr. 313 ontraad ik.

De motie op stuk nr. 314 is ook van de heer Ergin. Die is overbodig.

De motie op stuk nr. 315 van onder meer de heer Mohandis is overbodig. Ik zou willen zeggen: die hebben we in de vorm van de NCTV.

De motie op stuk nr. …

De voorzitter:
De motie op stuk nr. 314.

Minister Van Oosten:
Over de motie op stuk nr. 314 heb ik gezegd: overbodig.

De voorzitter:
De motie op stuk nr. 315.

Minister Van Oosten:
De motie op stuk nr. 315 is overbodig, met verwijzing naar de NCTV.

De voorzitter:
Er zijn twee tellingen in omloop.

Minister Van Oosten:
Oké, pardon.

De voorzitter:
Kunt u het dictum even voorlezen, zodat we weten welke u bedoelt?

Minister Van Oosten:
Het dictum is: verzoekt het kabinet tot het instellen van een Nationaal Coördinator tegen Ongewenste Buitenlandse Beïnvloeding. Daar heb ik hier "de motie op stuk nr. 315" bij staan.

De voorzitter:
Dat is de motie op stuk nr. 317.

Minister Van Oosten:
O, pardon.

De voorzitter:
Wat was uw oordeel over de motie op stuk nr. 317?

Minister Van Oosten:
Overbodig.

De voorzitter:
Overbodig, ja. Dank.

Minister Van Oosten:
Dan kom ik nu bij de motie van de heer Boon.

De voorzitter:
Dat is de motie op stuk nr. 318 over Arabische en niet-westerse talen.

Minister Van Oosten:
Even kijken, voorzitter. Ik moet even zorgen dat ik ze op de goede volgorde behandel.

De motie over het gebruik van Arabisch bij demonstraties.

De voorzitter:
Ja. Dat is de motie op stuk nr. 318.

Minister Van Oosten:
Die ontraad ik. Dat gaat in tegen de Grondwet.

Dan heb ik de motie, ook van de heer Boon, waarin wordt gevraagd om de brigade op een nationale sanctielijst te plaatsen. Die ontraad ik. Dat is aan de rechter. Dat is bij mij de motie op stuk nr. 318, maar ik twijfel over de nummering.

De voorzitter:
Dat is de motie op stuk nr. 320.

Minister Van Oosten:
Sorry voor de verwarring.

Dan heb ik hier de motie die bij mij genummerd is als de motie op stuk nr. 319. Daarvan gaat het dictum over de Moslimbroederschap en zo verder.

De voorzitter:
Klopt.

Minister Van Oosten:
Die ontraad ik om dezelfde reden. Het is aan de rechter et cetera.

De voorzitter:
Oké. Dan gaan we er even van uit dat de andere moties door de staatssecretaris zullen worden behandeld. Als dat niet het geval is …

Minister Van Oosten:
Dan kom ik weer terug, voorzitter. Dank u wel.

De voorzitter:
Dan komt de minister weer terug. Ja. Dank u wel, minister. Dan gaan we nu luisteren naar de staatssecretaris.

Staatssecretaris Nobel:
Voorzitter, dank. Volgens mij staan open de motie op stuk nr. 310 en de motie op stuk nr. 315. Ik begin met de motie op stuk nr. 310, van het lid Becker van de VVD. Die motie kan ik oordeel Kamer geven, met dien verstande dat de arbeidsmarkttoets voor alle geestelijken zal gelden. Ik zou de motie namens het kabinet dan zo willen uitvoeren zoals ik beschreven heb in de antwoorden op de feitelijke vragen die eerder zijn gesteld over de actieagenda. Daarin wordt ook toegelicht hoe we namens het kabinet inzetten op minder geestelijken vanuit het buitenland.

Dan kom ik bij de motie op stuk nr. 314, excuus, de motie op stuk nr. 315. Die moet ik ontraden, omdat de constatering in de motie onjuist is.

De voorzitter:
Er is dan nog één motie die nog geen oordeel heeft, de motie op stuk nr. 316, over delegaties uit Israël en hun beveiliging, ook van het lid Ergin. De heer Ergin diende in zo'n hoog tempo vijf moties in dat er even eentje was gemist, waardoor de telling een beetje door elkaar is gaan lopen. Ik weet niet of de bewindslieden de motie hebben? Anders vraag ik … De staatssecretaris heeft de tekst. Ik geef het woord weer aan de minister van Justitie.

Minister Van Oosten:
Excuus, voorzitter, de moties liepen door elkaar heen. We hebben het nu over de motie met het verzoek aan de regering om specifiek ten aanzien van delegaties, et cetera. Die motie wordt ontraden. Excuus voor de verwarring.

De voorzitter:
Dank u wel. Dat lag niet aan u, hoor, dat lag meer aan onze kant. Dank aan beide bewindslieden voor de beantwoording.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:
We gaan vannacht stemmen over de ingediende moties in dit debat. We hebben voor de lunch nog één ander tweeminutendebat. We schorsen even, want dat is met de minister van SZW.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.