Tweeminutendebat Kinderen in asielopvang (CD 23/9) (ongecorrigeerd)
Stenogram
Nummer: 2025D43376, datum: 2025-10-02, bijgewerkt: 2025-10-03 13:08, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Onderdeel van activiteiten:- 2025-10-02 14:05: Tweeminutendebat Kinderen in asielopvang (CD 23/9) (Plenair debat (tweeminutendebat)), TK
Preview document (🔗 origineel)
Kinderen in asielopvang
Kinderen in asielopvang
Aan de orde is het tweeminutendebat Kinderen in asielopvang (CD
d.d. 23/09).
De voorzitter:
Ik heropen de vergadering. Het wachten is nog op de minister voor Asiel
en Migratie. Ze is wel in huis, heb ik begrepen. Ik hoop dat ze binnen
enkele ogenblikken hier in vak K zal plaatsnemen, zodat we kunnen
beginnen met het tweeminutendebat. Ik moet de vergadering helaas opnieuw
schorsen, tot nader order.
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.
De voorzitter:
Ik heropen de vergadering en heet van harte welkom de minister van Asiel
en Migratie. Fijn dat u in ons midden bent. Als eerste geef ik in dit
tweeminutendebat Kinderen in asielopvang het woord aan de heer Van
Nispen, die zijn inbreng levert namens de fractie van de Socialistische
Partij — voor het laatst in een Kamerlidmaatschap van elf jaar, heb ik
begrepen. We gaan naar u luisteren.
De heer Van Nispen (SP):
Dat klopt. Dank u, voorzitter. Wij hebben een apart debat gehad over de
rechten en belangen van kinderen in de asielopvang. Dat was denk ik heel
erg goed, want het asiel- en vreemdelingenbeleid en het debat daarover
is nogal gepolariseerd, maar over de belangen en rechten van kinderen
zijn we het behoorlijk eens. Ik mocht ook rapporteur zijn. Ik wil
nogmaals de staf en alle medewerkers die daaraan hebben bijgedragen
ontzettend bedanken voor dit werk en de collega's voor het vertrouwen
daarin. Daar is de volgende motie uit voortgevloeid.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat het met veel kinderen in de asielopvang niet goed gaat
en de rechten en belangen van kinderen in het geding zijn;
constaterende dat er tal van Kamermoties zijn aangenomen om hier iets
aan te doen maar deze niet zijn uitgevoerd;
verzoekt de regering:
minimale eisen aan de opvanglocaties waar kinderen verblijven te hanteren en die te waarborgen en na te leven;
te investeren in veiligheidsmaatregelen, privacybescherming, speelvoorzieningen, activiteiten, vertrouwenspersonen en psychosociale zorg voor kinderen;
verhuisbewegingen tot het hoogstnoodzakelijke te beperken;
de afspraken voor het bieden en het waarborgen van de continuïteit van zorg en onderwijs voor kinderen in de asielopvang na te leven;
kinderen uiterlijk 31 oktober van de meest onveilige locaties, waar zelfs investeringen en maatregelen niet tot veilige opvang kunnen gaan leiden, te verplaatsen naar locaties die wel geschikt zijn voor kinderen;
verzoekt de regering voorts de Kamer maandelijks over de voortgang te
informeren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Van Nispen, Rajkowski, Van
Nispen, Podt, Ceder, Piri en Van Vroonhoven.
Zij krijgt nr. 3481 (19637).
De heer Van Nispen (SP):
Ik dank u wel, voorzitter. Dit was dus mijn laatste motie. Het waren er
veel, maar ik denk dat met name deze er ook weer een was waar ik
buitengewoon trots op ben, omdat we in zo'n brede samenwerking tot iets
komen. Het gaat over de rechten van kinderen, waar we het dan over eens
kunnen worden. Ik ben daar trots op. Ik vind dat we ons als Kamer weer
van de goede kant laten zien. Dat doen we te vaak niet, maar in dit
geval, denk ik, wel. Daar ben ik trots op. Het was een eer dat ik dit al
die jaren heb mogen doen.
Ik dank u wel.
(Geroffel op de bankjes)
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Van Nispen, voor alle tijd en waarde die u heeft
gestoken in het vervullen van uw ambt. Dank u wel.
Het woord is aan de heer Ceder namens de fractie van de ChristenUnie
voor zijn eerste termijn van de zijde van de Kamer. Had hij daar niet op
gerekend? U wordt gewoon uitgelachen, meneer Ceder! Ik snap het ook
niet.
De heer Ceder (ChristenUnie):
Voorzitter. Kennelijk breng ik veel plezier voort, en dat is ook
fijn.
Ik heb één motie. Ik heb het gehad over kinderen in de
asielketenprocedure, maar ook over kinderen die daarbuiten vallen, omdat
ze bijvoorbeeld terug moeten maar niet kunnen, en over eindeloze
procedures. Daardoor is er een significante groep ontstaan waarvoor we
als politiek af en toe een tijdelijke maatregel nemen. Maar dit is
eigenlijk een steeds groter wordende groep. Mevrouw Van der Plas heeft
hier een tijdje geleden aandacht voor gevraagd en gevraagd of we niet
wat kunnen koppelen, ook omdat dit mensen zijn die goed opgeleid zijn,
Nederlands spreken, normen en waarden onderschrijven en eventueel ook in
krapteberoepen aan de slag zouden kunnen gaan. Waarom zouden we niet
kijken wat er mogelijk is, zodat het niet alleen gaat om humanitaire
redenen maar ook om hun bijdrage aan de Nederlandse samenleving, het
economische belang en een sociaal perspectief? Valt er niet wat uit te
werken? Daar moeten we serieus mee aan de slag gaan. Daarom heb ik de
volgende motie. Ik hoop dat we hier als Kamer een stap mee kunnen maken
en daarbij niet de flanken opzoeken, maar oog vragen voor deze groep die
er is, voor een groot deel niet weggaat en met de dag ouder wordt.
Daarom de volgende motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat asielprocedures jarenlang kunnen duren, onder andere
door lange wachtlijsten bij de IND en het verder procederen van de
Nederlandse Staat bij een gunstig besluit in het voordeel van een
vluchtelingengezin;
overwegende dat kinderen hierdoor geworteld raken in de Nederlandse
samenleving en dat het zeer schadelijk voor hen is om hen daar
vervolgens weer uit te halen;
overwegende dat het uitzetten van gewortelde kinderen niet goed gaat en
tevens Nederlandssprekende, goed opgeleide kinderen die de Nederlandse
normen en waarden onderschrijven een grote bijdrage aan de personele
tekorten kunnen leveren die in veel sectoren alleen maar zullen oplopen
de komende jaren;
overwegende dat er naast kinderen met een asielverleden ook veel
schoolgaande kinderen zijn zonder asielverleden;
overwegende dat dit dossier om de paar jaar een groot politiek punt
wordt en zonder structurele oplossing weer een paar jaar vooruit wordt
geschoven;
verzoekt de regering het Vreemdelingenbesluit zo aan te passen dat een
ambtshalve toets op artikel 8 EVRM bij minderjarigen verplicht wordt en
daarin de belangen van het kind, waaronder geworteldheid in de
Nederlandse samenleving, expliciet te wegen en deze ambtshalve toetsing
uit te werken in de Vreemdelingencirculaire en de werkinstructie van de
IND, waarin wordt uitgewerkt wat artikel 8 EVRM voor minderjarige
kinderen betekent op een wijze dat een aanzuigende werking voorkomen
wordt;
verzoekt de regering tevens juridisch uit te werken dat perspectief op
een positieve bijdrage aan de Nederlandse samenleving en krapteberoepen
ook een overweging van toekenning zou kunnen zijn,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Ceder.
Zij krijgt nr. 3482 (19637).
Dank u wel, meneer Ceder. We gaan luisteren naar mevrouw Piri, van de fractie van GroenLinks-Partij van de Arbeid.
Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
Dank u wel, voorzitter. We hebben hier vaak asieldebatten waarin we het
echt totaal oneens zijn met elkaar, maar als het gaat over de rechten
van kinderen en hoe we daarmee omgaan, is er gelukkig nog steeds een
grote meerderheid in deze Kamer bereid om te kijken wat we daarvoor
kunnen doen.
Ik wil vanuit hier de heer Van Nispen hartelijk danken voor de rol die
hij heeft vervuld als rapporteur op dit gebied, voor het samenbrengen
van de Kamer om eisen neer te leggen bij het kabinet om hier nu écht
iets aan te doen, en gewoon omdat hij een heel leuke collega was in deze
Kamer, met wie het altijd heel prettig samenwerken was.
Voorzitter.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat kinderen in de asielprocedure baat hebben bij
stabiliteit en continuïteit van verblijfplaats en onderwijs;
constaterende dat door de chaos in de asielketen kinderen nu toch vaak
moeten verhuizen en daarbij soms geen tijd krijgen om afscheid te nemen
van klasgenoten, vrienden en vertrouwde begeleiders;
overwegende dat dit bestaande trauma's kan verergeren;
verzoekt de regering om een inspanningsverplichting voor het COA in te
stellen, zodat ouders van asielkinderen minimaal een week van tevoren
worden geïnformeerd over een verhuizing naar een ander azc,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Piri, Podt en Van Nispen.
Zij krijgt nr. 3483 (19637).
Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
Voorzitter. Ik hoorde al in het debat dat de minister hier ook begrip
voor heeft. We krijgen helaas nog te veel signalen, ook van scholen, dat
er geen afscheid genomen kan worden van klasgenoten als een kind in de
asielopvang toch moet verhuizen. Dus ik hoop ook dat dit steun kan
vinden in het kabinet. Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Piri. We gaan luisteren naar mevrouw Van Zanten
namens de fractie van de BoerBurgerBeweging.
Mevrouw Van Zanten (BBB):
Voorzitter. Ik heb twee moties.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat sommige asielzoekers en hun ouders bewust jarenlang
doorprocederen, waarbij herhaalde aanvragen en beroepszaken worden
ingezet;
overwegende dat dit leidt tot langdurige onzekerheid voor kinderen, die
hierdoor in Nederland wortelen, waarna dit vervolgens wordt aangevoerd
als argument om alsnog verblijf te verkrijgen;
overwegende dat dit strategische procederen het draagvlak voor opvang
onder druk zet en oneerlijk is tegenover gezinnen die wel meewerken aan
een snelle en zorgvuldige procedure;
overwegende dat het belang van het kind juist wordt geschaad wanneer het
jarenlang in onzekerheid moet leven;
verzoekt de regering herhaalde asielaanvragen en beroepszaken waarbij
kinderen betrokken zijn altijd met voorrang te behandelen, zodat de
uitkomst zo snel mogelijk duidelijk is en zij niet onnodig lang in
Nederland verblijven en wortelen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Zanten.
Zij krijgt nr. 3484 (19637).
Mevrouw Van Zanten (BBB):
En de tweede.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat er non-gouvernementele organisaties (ngo's) en
instellingen zijn die, al dan niet bewust, mensensmokkel faciliteren of
ondersteunen;
overwegende dat dit kan leiden tot levensgevaarlijke situaties,
bijvoorbeeld op zee;
overwegende dat het onverteerbaar is wanneer kinderen het slachtoffer
worden van dergelijke praktijken;
overwegende dat organisaties die mensensmokkel mogelijk maken daarmee
ingaan tegen de rechtsstaat en het Nederlandse migratiebeleid
ondermijnen;
overwegende dat organisaties die dergelijke praktijken ondersteunen
kunnen profiteren van fiscale voordelen via de anbistatus en subsidies
vanuit de overheid;
verzoekt de regering te onderzoeken hoe de anbistatus en eventuele
subsidies kunnen worden ingetrokken van organisaties die mensensmokkel
faciliteren of daaraan bijdragen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Zanten.
Zij krijgt nr. 3485 (19637).
Dank u wel, mevrouw Van Zanten. We staan geen interrupties toe, maar mevrouw Podt heeft een punt van orde.
Mevrouw Podt (D66):
Ja, een punt van orde. Ik vroeg me even af wat deze laatste motie te
maken heeft met kinderen in de asielopvang. Het woord "kind" stond in de
motie, maar verder kon ik niet zo veel vinden.
De voorzitter:
Ah, dat is een terecht punt van orde. Mevrouw Van Zanten, dit
tweeminutendebat heet: Kinderen in asielopvang.
Mevrouw Van Zanten (BBB):
Klopt. Tijdens mijn inbreng in het debat Kinderen in asielopvang heb ik
het hierover ook gehad. Ik heb een groot deel besteed aan het naar
Nederland komen van deze kinderen. Daar is mijn inbreng ook over
gegaan.
De voorzitter:
Ik vind het wel een beetje vervelend. Ik kan niet inschatten of ik deze
motie buiten de orde van de vergadering moet plaatsen. Mevrouw Piri, tot
slot.
Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
Volgens mij heeft mevrouw Van Zanten net ook een debat aangevraagd naar
aanleiding van een commissiedebat dat we hadden over asiel. Daar is
vanavond een tweeminutendebat over. Maar deze motie hoort hier echt niet
in thuis. Die gaat over asiel in het algemeen. We hebben nu eindelijk
met een meerderheid in deze Kamer eens aandacht willen besteden aan
kinderen in de asielopvang en hoe we daarvoor een en ander kunnen
verbeteren.
De voorzitter:
Mevrouw Van Zanten, ik kan het niet controleren, dus u heeft
kennisgenomen van wat uw collega's hebben zeggen. Ik zou de leden wel
willen vragen bij het indienen van de moties echt raakvlak te houden met
het gevoerde commissiedebat. Voor ieder onderwerp zijn er geschikte
momenten om er politieke uitspraken over te doen. Het woord is aan
mevrouw Rajkowski, namens de fractie van de VDD. Zij ziet af van haar
spreektijd. Dan gaan we luisteren naar mevrouw Podt van D66.
Mevrouw Podt (D66):
Dank u wel, voorzitter. Ik heb twee moties. De eerste.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de Europese Opvangrichtlijn (2024/1346) aanvullende
eisen stelt aan lidstaten met betrekking tot het bieden van
psychosociale ondersteuning aan minderjarigen;
overwegende dat psychosociale ondersteuning van kinderen, zoals het
programma TeamUp, behoefte aan intensievere zorg en daarmee kosten voor
de jeugdzorg kan voorkomen;
verzoekt de minister voor Asiel en Migratie in overleg met de minister
van VWS te zorgen dat psychosociale ondersteuning voor minderjarigen
structureel is verankerd in het aanbod van alle vormen van
asielopvang;
verzoekt de minister de Kamer hierover voor het einde van het jaar te
informeren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Podt, Van Nispen en Piri.
Zij krijgt nr. 3486 (19637).
Mevrouw Podt (D66):
De tweede motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat vier inspecties gezamenlijk hebben geconstateerd dat
kinderen verblijven in noodopvanglocaties die ongeschikt zijn voor
verblijf van kinderen, zoals evenementenhallen;
constaterende dat de motie-Van Nispen (36704, nr. 58) de regering heeft
verzocht ervoor te zorgen dat kinderen niet langer worden opgevangen in
dergelijke ongeschikte locaties;
overwegende dat het vervangen van ongeschikte opvanglocaties
bestuurlijke regie vereist;
verzoekt het kabinet in samenwerking met het COA noodopvanglocaties die
voor kinderen ongeschikt zijn, in te brengen via de provinciale
regietafels en gemeenten op te roepen zich in te spannen om gezamenlijk
álle ongeschikte locaties zo snel mogelijk uit te faseren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Podt, Van Nispen en Piri.
Zij krijgt nr. 3487 (19637).
Mevrouw Podt (D66):
Voorzitter. Ten slotte wil ik de gelegenheid nemen om de heer Van Nispen
te bedanken voor de hele fijne samenwerking de afgelopen jaren. Het is
voor mij de laatste keer dat ik vandaag met hem in debat mocht.
Misschien spreek ik ook wel namens andere mensen, maar ik kan alleen
maar zeggen: hij gaat gemist worden in deze Kamer.
Dank u wel.
De voorzitter:
Daar twijfel ik niet aan, mevrouw Podt. Dank u wel voor uw inbreng. Tot
slot van de zijde van de Kamer: mevrouw Van Vroonhoven van Nieuw Sociaal
Contract.
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Voorzitter, dank u wel. Het was voor mij een tijdje geleden dat ik een
commissiedebat mocht voeren. Toen kwam ik bij dit debat over kinderen in
de opvang. Ik moet zeggen: het doet me goed om te zien dat juist dit bij
uitstek een onderwerp is waarbij we hand in hand kunnen optrekken. Ik
ben wel geschrokken van al die moties die al voorlagen, aangenomen waren
en nooit tot uitvoer zijn gekomen. Daarom heb ik de motie die de heer
Van Nispen heeft ingediend, die eigenlijk heel breed is en alles omvat,
met grote liefde mede ondertekend. Ik wil hier ook echt neerzetten dat
als deze straks wordt aangenomen, we deze dan voorrang moeten geven. Dat
wil ik hier gemarkeerd hebben.
Ik heb nog een motie. Als je het hebt over kinderen in de asielopvang,
dan heeft dat alles te maken met de druk op de asielopvang. Ik had graag
een motie willen indienen, omdat het debat dat we vanmorgen hadden, is
onderbroken. Ik krijg niet de gelegenheid om deze op een later moment in
te dienen. Ik vraag u dus permissie om 'm in te dienen en anders laat ik
'm zitten.
De voorzitter:
Ik zou dat niet willen toestaan, mevrouw Van Vroonhoven.
Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Oké, dat begrijp ik heel goed. Dan moet ik ook zeggen dat dit ook voor
mij het laatste moment hier achter het spreekgestoelte is. Dat doet me
wat. Aan de andere kant wil ik alle collega's hartelijk bedanken voor
alle mooie momenten en ook de hardere momenten die we hebben meegemaakt.
Heel veel dank.
(Geroffel op de bankjes)
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Van Vroonhoven. Ik schors de vergadering voor vijf
minuten. Dan komt de appreciatie van de ingediende moties.
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.
De voorzitter:
Ik heropen de vergadering. Het woord is aan de minister voor Asiel en
Migratie voor de appreciatie van de ingediende moties. Gaat uw gang.
Minister Keijzer:
Dank, voorzitter. De motie op stuk nr. 3481, met bijzondere dank aan de
heer Van Nispen voor al het werk dat hij gedaan heeft, maar zeker ook
voor zijn rapporteurschap op dit onderwerp, kan ik oordeel Kamer geven,
met twee kanttekeningen. In het debat hebben we het gehad over wat
onveilige situaties dan zijn. Ik kom nog met een brief naar u toe waarin
ik daar duidelijkheid over ga geven. De motie verzoekt de regering de
Kamer maandelijks over de voortgang te informeren en te rapporteren. Ik
ben altijd ontzettend terughoudend met dit soort verzoeken, want voordat
je het weet gaat er meer tijd op aan rapporteren dan aan daadwerkelijk
goede zorg verlenen aan de kinderen in de opvang. Volgens mij vinden we
elkaar als ik dit verzoek in deze motie zo mag lezen dat, nadat de
termijn van 31 oktober is gepasseerd, ik uw Kamer informeer over hoe ik
deze motie in de praktijk heb uitgevoerd. Dan kan ik de motie oordeel
Kamer geven.
De voorzitter:
We gaan horen of de heer Van Nispen daarmee akkoord is.
De heer Van Nispen (SP):
Ik denk dat ik mede namens de mede-indieners spreek als ik zeg dat we
ons daarin kunnen vinden, mits de minister ons ruim voor 11 november
informeert wanneer zij dat na 31 oktober doet. Dat is namelijk het
passeren van deze Kamer. Heel kort na 31 oktober zou ik graag de brief
van de minister ontvangen.
Minister Keijzer:
O, dan wordt de nieuwe Kamer ingezworen. Ik begrijp het compleet. Ik ga
mijn uiterste best doen om dat voor elkaar te boksen. Ik zal in ieder
geval de informatie die ik heb delen, ook als die dan niet helemaal
volledig is. Ik snap namelijk heel goed dat de heer Van Nispen
uiteindelijk de ommekomst van het harde werk dat hij gedaan heeft, zelf
nog in handen wil hebben.
De heer Van Nispen (SP):
Dank aan de minister daarvoor. Het is dan fijn om dat af te kunnen
spreken. Maandelijks is inderdaad vaak. Het moet niet zo zijn dat er
meer werk gaat zitten in de brieven dan in de maatregelen. Maar het komt
wel ergens vandaan, namelijk het eerder niet uitvoeren van moties door
een vorige minister, juist op dit thema. Daarom dringen we zo aan op die
rapportage.
De voorzitter:
Tot het laatste moment pakt hij de ruimte die hij krijgt! Hoort u het,
excellentie?
Minister Keijzer:
Waarvan akte, voorzitter.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 3481: oordeel Kamer met een interpretatie.
De motie op stuk nr. 3482.
Minister Keijzer:
De motie op stuk nr. 3482: ontraden. Zojuist heeft minister Van Weel in
het commissiedebat, op een vraag van de heer Ceder, toegelicht hoe het
belang van het kind nu al meeweegt in het migratiebeleid. Dat is wat het
kabinet betreft voldoende. We zien geen reden tot uitbreiding.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 3482: ontraden.
De motie op stuk nr. 3483.
Minister Keijzer:
Over de motie op stuk nr. 3483 is het ook uitgebreid gegaan in het
debat, namelijk over de verhuizingen en hoe we daarmee omgaan. Met
inachtneming van al die opmerkingen die gemaakt zijn in het debat, zeg
ik tegen mevrouw Piri: oordeel Kamer.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 3483: oordeel Kamer.
De motie op stuk nr. 3484.
Minister Keijzer:
De motie op stuk nr. 3484: ook oordeel Kamer, met dien verstande dat we
in de procedure ook al voorrang geven aan de zogenaamde veiligelanders.
Maar dit is dan een goede tweede categorie.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 3484: oordeel Kamer.
De motie op stuk nr. 3485.
Minister Keijzer:
In de motie op stuk nr. 3484 zit trouwens ook nog een oordeel over
beroepszaken, maar dat is aan de rechtspraak. Dat moet ik er wel bij
noemen. Ik ga niet over beroepszaken, maar dat weet mevrouw Van
Zanten.
De voorzitter:
Zegt u daarmee dat die nog gewijzigd moet worden?
Minister Keijzer:
Nee, met deze interpretatie kan ik …
De voorzitter:
U verstaat elkaar, zie ik. Nou, dan doen we het maar zo.
Minister Keijzer:
Ja, tenzij u mevrouw Van Zanten bij de interruptiemicrofoon wil,
voorzitter.
De voorzitter:
Ik zie dat niet gebeuren, toch?
Minister Keijzer:
Nou, dan doen we het zo.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 3485.
Minister Keijzer:
De motie op stuk nr. 3485. Ik snap waar mevrouw Van Zanten naar op zoek
is, maar deze motie is ontijdig, want die moet ingediend worden in een
debat met de staatssecretaris Financiën. Als ik haar was, zou ik 'm
aanhouden.
De voorzitter:
Het verzoek is dus om 'm aan te houden. Mevrouw Van Zanten is daartoe
bereid.
Op verzoek van mevrouw Van Zanten stel ik voor haar motie (19637, nr.
3485) aan te houden.
Daartoe wordt besloten.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 3486.
Minister Keijzer:
De motie op stuk nr. 3486 is overbodig. Ik zie het belang van
psychosociale ondersteuning, maar zoals toegezegd in het commissiedebat
over kinderen in de opvang zal ik hierover met VWS in overleg gaan. Ik
beoordeel deze motie dan ook als ondersteunend aan mijn queeste. Daarmee
is die overbodig.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 3486: overbodig.
Minister Keijzer:
Hetzelfde geldt voor de motie op stuk nr. 3487. Die is ook overbodig. In
het commissiedebat heb ik toegezegd dat er een kwalitatieve
inventarisatie komt in opvolging van de kwantitatieve inventarisatie van
het COA. Er wordt gekeken naar de 30% slechtst scorende locaties en wat
er nodig is om die voor kinderen te verbeteren. Het COA zal gemeenten
daarbij betrekken. Daarmee is de motie overbodig.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 3487 is overbodig. Waren er nog vragen die dienden
te worden beantword, of was u door de beantwoording heen?
Minister Keijzer:
Volgens mij niet.
De voorzitter:
Nou, dan …
Minister Keijzer:
U brengt mij helemaal in de war, voorzitter.
De voorzitter:
Ja, maar we moeten wel een beetje volledig zijn, natuurlijk.
Minister Keijzer:
Zeker, voorzitter!
De voorzitter:
Ik dank u minister voor uw aanwezigheid in ons midden.
De beraadslaging wordt gesloten.
De voorzitter:
Ik schors de vergadering voor een enkel ogenblik, waarna wij verdergaan
met de Algemene Financiële Beschouwingen.
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.