[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Tweeminutendebat Personeel (CD 19/6)

Stenogram

Nummer: 2025D43379, datum: 2025-10-02, bijgewerkt: 2025-10-03 13:12, versie: 1

Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Personeel

Personeel

Aan de orde is het tweeminutendebat Personeel (CD d.d. 19/06).

De voorzitter:
Het laatste debat voor het verkiezingsreces. Een hartelijk woord van welkom aan de staatssecretaris van Defensie, die ondanks zijn kwetsuren toch is gekomen. Wij waarderen het dat hij de Tweede Kamer zo hoog heeft zitten.

Er zijn vijf sprekers van de zijde van de Kamer. Allereerst is het woord aan de heer Boswijk van de fractie van het CDA. Het worden al vier sprekers. Het worden er minder en minder.

De heer Boswijk (CDA):
Voorzitter, dank. Allereerst beterschap aan de staatssecretaris. Respect dat hij hier gewoon zit te buffelen. Met links schrijven lijkt me ook wel een uitdaging.

Ik had een aantal vragen aan de staatssecretaris. Hoe verwacht hij de beoogde groei naar 100.000 te realiseren en kan hij dat onderbouwen met een groeipad? Heeft hij ook inzicht in de benodigde groei voor de instructiecapaciteit en verwacht hij deze te realiseren om nieuwe mensen daadwerkelijk op te kunnen leiden voor deze taak? Wat mij betreft mag deze beantwoording ook vertrouwelijk.

Wanneer is de gegarandeerde beschikbaarheid van reservisten formeel geregeld, dus de rechtspositie, de aanstelling en de contractvormen? Ik stel deze vraag omdat ik sinds het debat dat we hebben gehad, alweer een tijd geleden, enorm veel signalen krijg van onder andere Dienjaarmilitairen die zijn opgeleid, maar niet worden geplaatst of aangesteld als reservist, omdat er nog onduidelijkheid over de rechtspositie of geen arbeidsplaats is. Herkent de staatssecretaris dat? Wat ons betreft is dat vrij zorgelijk. Dan nog een motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de krijgsmacht moet uitbreiden, maar dat hiervoor te weinig opleidingscapaciteit beschikbaar is;

overwegende dat een deel van de oplossing het uitbreiden van de externe opleidingscapaciteit kan zijn, maar dat bedrijven die die kunnen leveren, aangeven voor het opschalen hiervan langjarige zekerheid nodig te hebben;

van mening dat we toe moeten werken naar een gezonde balans tussen eigen opleidingscapaciteit van Defensie en externe opleidingscapaciteit;

verzoekt de regering een langjarige strategie te ontwikkelen, waaruit duidelijk wordt hoeveel externe opleidingscapaciteit er nodig is om de krijgsmacht snel te laten groeien en door te laten groeien, en de Kamer hierover voor het eind van 2025 te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Boswijk, Ellian, Diederik van Dijk, Van der Werf en Heite.

Zij krijgt nr. 168 (33763).

De heer Boswijk (CDA):
Tot slot, voorzitter. Het is wel mooi, ik heb elke keer het idee dat ik de laatste debatten mag doen. Heel veel dank aan de Voorzitter. Dank aan mijn collega's. Het was een fantastische tijd om met jullie door te brengen. Ik hoop dat ik jullie voor een groot deel ook weer tegenkom in de volgende periode. Zo niet, dan zeg ik: het ga u goed. Het was in ieder geval mooi in deze commissie. Het is allemaal zo gepolariseerd, maar — ik heb nog zes seconden, voorzitter — hier wordt altijd de samenwerking gevonden, dus laten we hopen dat vanaf hier de hele samenleving wordt beïnvloed.

De voorzitter:
Wat een mooie stichtelijke woorden.

Dan gaan we nu luisteren naar de afscheidsspeech van mevrouw Heite van Nieuw Sociaal Contract, die ons ongetwijfeld ook met de kerstgedachte gaat confronteren.

Mevrouw Heite (NSC):
Dank u wel, voorzitter. Ik ga mijn best doen. Allereerst ook een woord van respect voor de staatssecretaris, die daar gehavend en al toch maar zit.

Ik heb één motie, mijn laatste.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de verhoging van de NAVO-norm naar 5% van het bbp leidt tot een substantiële intensivering van defensie-uitgaven, inclusief extra ruimte voor research and development;

constaterende dat in Noord-Nederland een breedgedragen publiek-privaat ecosysteem bestaat, waarin overheden, kennisinstellingen en bedrijfsleven nauw samenwerken rond veiligheid, de maritieme sector, technologie en defensie;

constaterende dat dit ecosysteem zich manifesteert in onder meer de Veiligheidscampus Noord-Nederland (Assen), MINDbase (Groningen) en diverse initiatieven in Friesland, zoals het Innovatiecluster Drachten;

overwegende dat het rapport Elke regio telt! pleit voor gebiedsgericht beleid met oog voor achterblijvende regio's en het benutten van regionale kracht, waarbij Noord-Nederland als geheel wordt genoemd;

overwegende dat Noord-Nederland over infrastructuur, kennis en bereidheid beschikt om bij te dragen aan de versterking van de nationale en Europese veiligheid;

overwegende dat versterking van regionale kennis- en innovatiehubs bijdraagt aan de spreiding van economische kansen en aan duurzame strategische autonomie van Nederland;

verzoekt de regering te onderzoeken hoe de Veiligheidscampus Assen van de Universiteit van het Noorden verder ontwikkeld kan worden ten behoeve van de nationale en Europese veiligheid,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Heite, Nordkamp, Diederik van Dijk en Boswijk.

Zij krijgt nr. 169 (33763).

Mevrouw Heite (NSC):
Dan rest ook mij niets anders dan de commissie te bedanken voor de samenwerking en voor de speciale en bijzondere momenten. Ook bedank ik de staatssecretaris en zeker ook de Voorzitter. Het ga u allen goed.

De voorzitter:
Ik voel iets opwellen. Ik heb een zakdoek nodig.

De heer Pool.

De heer Pool (PVV):
Voorzitter, zal ik dan een beetje tegenwicht bieden? Nee, grapje. Beterschap voor de staatssecretaris.

Voorzitter. De Nederlandse krijgsmacht hoort geen iftars te organiseren. Toch gebeurt dit nu bij alle krijgsmachtonderdelen. In plaats van dat de staatssecretaris daartegen optreedt, noemt hij iftars binnen Defensie gewoon goede feestjes. Om aan deze stuitende naïviteit een einde te maken, dient de PVV de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat alle krijgsmachtonderdelen tegenwoordig iftars organiseren;

van mening dat dit volstrekt onwenselijk is;

verzoekt de regering ervoor te zorgen dat er geen iftars meer worden georganiseerd binnen Defensie,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Pool.

Zij krijgt nr. 170 (33763).

De heer Pool (PVV):
Ik dank u hartelijk. Dat was het.

De voorzitter:
Heeft u niet een paar mooie stichtelijke woorden?

De heer Pool (PVV):
Ik dank u hartelijk, Voorzitter.

De voorzitter:
De heer Ellian van de VVD is de laatste spreker van de zijde van de Kamer en tevens de laatste spreker voor het reces.

De heer Ellian (VVD):
Ik ga geen stichtelijke woorden spreken, voorzitter, want u gaat mij nog allemaal horen als de verkiezingsuitslag vastgesteld moet worden in mijn rol als voorzitter van de Commissie voor het Onderzoek van de Geloofsbrieven.

Voorzitter. Twee moties. De eerste.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het opschalen van reservisten van cruciaal belang is voor de opschaling van de krijgsmacht;

overwegende dat de ervaring die militairen opdoen tijdens hun diensttijd verloren gaat voor de defensieorganisatie wanneer zij de dienst verlaten;

verzoekt de regering om de invoering van een verplichte reservestatus van bijvoorbeeld vijf jaar te onderzoeken voor militairen die uit dienst treden en de Kamer hierover binnen zes maanden te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Ellian.

Zij krijgt nr. 171 (33763).

De heer Ellian (VVD):
Daarbij teken ik natuurlijk aan dat je proportionaliteit in acht moet nemen en even moet kijken hoelang iemand gediend heeft. Daar moet je natuurlijk wel rekening mee houden. Dan de volgende motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de huidige dreigingen een snelle opschaling van de krijgsmacht vereisen;

overwegende dat het bedrijfsleven beschikt over specialistische kennis die van grote waarde is voor Defensie;

overwegende dat civiele reservisten naar Brits model de krijgsmacht flexibel kunnen versterken;

verzoekt de regering een plan uit te werken voor de invoering van civiele reservisten naar het Britse "Sponsored Reserves"-model en dit plan binnen zes maanden aan de Kamer te sturen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Ellian.

Zij krijgt nr. 172 (33763).

De heer Ellian (VVD):
Uiteraard bedankt, voorzitter.

De voorzitter:
Ik schors vijf minuten en dan gaan we luisteren naar de staatssecretaris.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:
Het woord is aan de staatssecretaris.

Staatssecretaris Tuinman:
Voorzitter, dank u wel. Mooi om hier weer te zijn. Dank voor de woorden. Als de lijfkreet van het departement waar je leiding aan geeft "doorgaan waar anderen stoppen" is, dan kan ik niet een dag missen omdat ik een gebroken sleutelbeen heb.

Voordat ik de vragen beantwoord en de moties apprecieer, wil ik nog één ding delen met de Kamer. Dat zijn de eerste resultaten van de Defensie-enquête. We zijn vorige week van start gegaan met de Defensie-enquête en gaan de komende maanden 200.000 jongeren aanschrijven. Op de eerste batch, die we anderhalve week geleden verstuurd hebben, heeft nu al 6% gereageerd. Daarvan wil de helft contact met Defensie. Ik heb steeds gezegd dat ik al tevreden ben als 1% contact met ons wil opnemen. Ik ben dus blij met deze eerste positieve resultaten. Dinsdag is er weer een batch verstuurd. In januari hebben alle 17-jarigen hem op de mat.

Voorzitter. Er waren een aantal vragen van de heer Boswijk, vier welteverstaan. Hij vroeg mij hoe we naar de groei van 100.000 toe gaan. Dan moet ik hem eigenlijk verwijzen naar de vertrouwelijke bijlage van de Stand van Defensie. Waarom? Wat betreft de vraag hoe we uiteindelijk groeien naar die 100.000 gaan en welke stapjes we zetten, willen we de vijand niet wijzer maken. Uiteindelijk komen we uiterlijk in 2030 op 100.000 uit. Ik plan erop om dat eigenlijk eerder, in 2028, voor elkaar te krijgen.

De heer Boswijk stelde ook nog een vraag over het opleiden van nieuwe rekruten en militairen. Hij richtte zich ook op externe instructeurs. Ik heb de handschoen opgepakt op basis van het personeelsdebat dat we een aantal maanden geleden met elkaar hebben gehad. Ik heb alle zes, zeven organisaties en bedrijven die in deze tak van sport zitten bij elkaar gebracht en daar een gesprek mee gehad. We zijn nu ambtelijk zo ver in het proces dat we met elkaar goede afspraken gaan maken, zodat er een langetermijnperspectief is, waarbij zij zicht hebben op onze groeiopgave en we zorgen dat hun stappen complementair zijn aan de stappen die wij zetten. We willen ervoor zorgen dat het, in de stappen die we zetten naar die 100.000 en de opleidingsbehoefte die we daarbij hebben, beter op elkaar aansluit.

De heer Boswijk had ook nog de vraag hoe de gegarandeerde capaciteit met betrekking tot reservisten is geregeld. In de huidige situatie is het zo dat de minister bij een buitengewone omstandigheid sowieso reservisten kan oproepen. Op dit moment zijn wij met SZW aan de slag om te kijken hoe we daar verder stappen in kunnen zetten. Daar zijn de eerste oriënterende gesprekken al mee gaande. Dat betekent ook dat ik de rechtspositie van reservisten zal moeten aanpassen. Daarvoor heb ik een instemmingsvereiste van de vakbonden nodig. Ik ben ermee bezig.

De heer Boswijk had ook wat feedback gehad van onze dienjaren over plaatsingen. Ik moet even een aantal jaren terug. Drie jaar geleden zijn wij begonnen met het dienjaar. Dat was eigenlijk allemaal boven de sterkte. Dat betekent dat het geen organieke formatieplaatsen zijn, maar dat we een dienjaar in zijn stage na drie maanden opleiding negen maanden op een eenheid plaatsen. Dat is dan eigenlijk boven de sterkte. Voor een deel zijn we daarvan afgestapt. Je ziet nu dat we komend jaar ongeveer de helft van de dienjaren daadwerkelijk in formatieve plekken gaan plaatsen. Ik ben het met de heer Boswijk eens. Ik noem het dienjaar vaak een catastrofaal succes. Het is eigenlijk heel hard gegaan. We begonnen dit jaar met 1.000 en we hebben het opgeschaald naar 1.500, omdat we de 1.000 al aan het halen waren. Ik heb voor het zomerreces opgeschaald naar 2.000. Je ziet dat er hier en daar wat groeipijnen in zitten. Daar zitten we bovenop en in de toekomst zal dat anders zijn.

Voorzitter. Dan wil ik naar de appreciatie van de moties.

De voorzitter:
Het is herfstregime, meneer Boswijk. We doen geen interrupties. De moties. De motie op stuk nr. 168.

Staatssecretaris Tuinman:
Voorzitter. De motie op stuk nr. 168 van de heer Boswijk gaat over een langjarige strategie van opleidingen. Ik kan die oordeel Kamer geven.

De voorzitter:
De motie op stuk nr. 169.

Staatssecretaris Tuinman:
De motie op stuk nr. 169 van mevrouw Heite over intensivering van de veiligheidscampus kan ik oordeel Kamer geven.

De voorzitter:
U bent in een goede bui.

Staatssecretaris Tuinman:
Die bui is nu voorbij met de motie van de heer Pool op stuk nr. 170. Mij wordt nu in de schoenen geschoven dat ik voor islamisering en dat soort zaken ben. Het is allesbehalve dat. Ik heb meer dan drie jaar, ook in Afghanistan, gevochten tegen de extreme islam. Laat ik dat even vooropstellen. Deze motie wordt ontraden en ik zal uitleggen waarom. Binnen de krijgsmacht moet er ruimte zijn om gelovig te zijn, om een geloofsovertuiging te hebben. Daar hoort geestelijke verzorging bij. Als je als militair maar ook als burger daadwerkelijk ingezet wordt, gaat het altijd over leven en dood. Zingevingsvragen horen dus bij het zijn van militair en het werken in een militair bedrijf. Dat betekent dat er ook ruimte moet zijn om hier en daar een religieus feest te geven.

De voorzitter:
Eén vraag, meneer Pool.

De heer Pool (PVV):
De staatssecretaris blijft dus de ruimte geven aan de islam binnen de krijgsmacht. De vraag is dan ook: vindt hij de islam verenigbaar met de normen en waarden van onze Nederlandse krijgsmacht?

Staatssecretaris Tuinman:
Daar gaat het mij niet om. We hebben ook moslims in dienst. We hebben ook een aantal imams, die vanuit een zendende organisatie bij ons aan de slag zijn. Ik vind dat commandanten, die daadwerkelijk leiding geven aan hun mensen, zich moeten realiseren dat, als men iets doet op het gebied van een religieuze activiteit, of dat nu het kerstfeest is of divali of iftar, we een stevig gesprek hebben gehad in het departement. Het gaat om belastinggeld en dat moet sober en doelmatig besteed worden.

De voorzitter:
De motie op stuk nr. 171.

Staatssecretaris Tuinman:
De motie op stuk nr. 171 van de heer Ellian kan ik oordeel Kamer geven.

De voorzitter:
De motie op stuk nr. 172.

Staatssecretaris Tuinman:
De motie op stuk nr. 172 ga ik ontraden. Ik wil eigenlijk geen onderzoeken doen. We kijken altijd hoe we van andere landen kunnen leren. Het gaat hier om het inzetten van burgers voor Defensie en dat doen we op dit moment al. Ik heb dat ook in mijn plannen zitten. Dat was de laatste motie.

De voorzitter:
Hartelijk dank. Tot zover dit debat. Vanavond nog stemmen wij over de moties. Dank aan de staatssecretaris en vooral veel beterschap met zijn sleutelbeen.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:
Ik schors tot 22.30 uur, en dan gaan we stemmen.

De vergadering wordt van 21.26 uur tot 22.36 uur geschorst.