[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

‘Update versnelling opbouw industrie innovatie en kennis voor Defensie’

Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Defensie (X) voor het jaar 2026

Brief regering

Nummer: 2025D43552, datum: 2025-10-06, bijgewerkt: 2025-10-06 17:03, versie: 1

Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van kamerstukdossier 36800 X-11 Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Defensie (X) voor het jaar 2026.

Onderdeel van zaak 2025Z18743:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


> Retouradres Postbus 20701 2500 ES Den Haag

de Voorzitter van de Tweede Kamer

der Staten-Generaal

Bezuidenhoutseweg 67

2594 AC Den Haag

Datum 6 oktober 2025
Betreft Update versnelling opbouw industrie, innovatie en kennis voor Defensie

Ministerie van Defensie

Plein 4

MPC 58 B

Postbus 20701

2500 ES Den Haag

www.defensie.nl

Onze referentie

MINDEF20250035489

Bij beantwoording, datum, onze referentie en onderwerp vermelden.

Geachte voorzitter,

Defensie bereidt zich voor op het scenario waarin onze vrijheid moet worden beschermd door tegenstanders af te schrikken en het NAVO-grondgebied actief te verdedigen. De krijgsmacht moet daarbij kunnen rekenen op onze eigen Nederlandse defensie-industrie. Daarom geven we samen met het ministerie van Economische Zaken (EZ) uitvoering aan de Defensie Strategie voor Industrie en Innovatie (D-SII), met als kern: sterk, slim en samen.

In deze brief informeren wij uw Kamer over tussentijdse resultaten die zijn geboekt in het versterken van de strategische kennis-, innovatie- en industriebasis voor de krijgsmacht1. In Q1 2026 ontvangt uw Kamer de jaarlijkse voortgangsrapportage in de Strategische Actieagenda Industrie, Innovatie en Kennis voor Defensie (STRAIIK-D).2

Sterk: Versterking strategische autonomie van de krijgsmacht

Onder de pijler sterk werken wij aan een brede industriële basis voor de krijgsmacht. De afgelopen periode zijn de volgende resultaten geboekt, die onderstaand verder worden toegelicht:

  • Defensie heeft een strategisch partnerschap met VDL gesloten en realiseert daarmee een productielocatie voor de krijgsmacht;

  • We zetten stappen richting munitieproductie in Nederland. Eind 2025 benadert Defensie de markt voor dronemunitie, hergebruik, demilitarisatie en alternatieve grondstoffenproductie;

  • Defensie, het Ministerie van Klimaat en Groene Groei (KGG) en de chemische sector zijn overeengekomen om een actieplan chemie en materialen voor Defensie te realiseren.

  • De wezenlijke veiligheidsbelangen van Defensie in de industrie zijn gespecificeerd.

Schaalbare productiecapaciteit voor Defensie

Met de D-SII zet het kabinet concrete stappen om onze strategische autonomie te vergroten. Dit versterkt ons strategisch handelingsvermogen nu, maar bereidt ons ook voor op een scenario waarin Defensie nog sterker op de Nederlandse economie moet leunen. Daarom schalen we de productie van militaire systemen, munitie en kritieke ondersteunende diensten op door onder andere strategische partnerschappen te sluiten en te regionaliseren. Zo werken we aan de uitvoering van sectoragenda Maritieme Maakindustrie, Nog guts, no Hollands Glorie, bouwen we samen met de industrie, waaronder Thales, de nieuwste radars in Nederland Radarland en werken we aan partnerschapen met bedrijven in de productieketen, zoals Van Halteren. De samenwerking tussen Defensie en VDL Born is het meest recente partnerschap. Door het wegvallen van de automobielproductie is er een unieke mogelijkheid ontstaan voor productieopschaling van militair materieel. Op 2 juli jl. hebben Defensie en het Rijksvastgoedbedrijf samen met VDL een initiële overeenkomst gesloten voor de huur van deze productielocatie. Defensie en VDL zetten deze overeenkomst om naar een periode van 10 jaar voor een productieoppervlakte oplopend tot meer dan 100.000 m2. Dit strategisch partnerschap met VDL is een belangrijke pijler in de uitvoering van de D-SII.

Defensie geeft met dit strategische partnerschap invulling aan de toezegging aan uw Kamer3 en uitvoering aan de samenwerking met de provincie Limburg.4 Ter bevordering van het ecosysteem rondom Born heeft provincie Limburg samen met VDL op 17 september jl. bekend gemaakt om respectievelijk € 15 miljoen en € 10 miljoen beschikbaar te stellen voor de ontwikkeling van bedrijvigheid, scholing en test-ontwikkelcapaciteit in de regio. Met het sluiten van de huurovereenkomst wordt een deel van de VDL productiesite in Born een productielocatie voor defensie, beheerd door het Rijksvastgoedbedrijf (RVB).

Defensie sluit in oktober 2025 het eerste contract met een bedrijf dat gaat produceren in Born. De komende jaren worden meerdere militaire behoeftes van op deze manier ingevuld. Door vraagbundeling via NAVO en/of EDA initiatieven worden partnerlanden benaderd om bij Nederland aan te sluiten. Defensie zal deze projecten laten uitvoeren op de VDL-locatie, inspelend op de meest urgente behoeftes van de krijgsmacht. VDL zal voor defensieprojecten de gewenste faciliteiten en capaciteiten inrichten en de juiste partners zoeken. Defensie kan ook een derde partij onder contract nemen en VDL de opdracht geven om deze partij te faciliteren op de VDL-locatie. Defensie zal te allen tijde het recht behouden om, in overeenstemming met de ter plaatse geldende regels en/of vergunningen, te bepalen welke productie op de gehuurde locatie mag plaatsvinden.

Munitieproductie in Nederland

Uw Kamer heeft het belang van munitieproductie in Nederland verschillende keren onderstreept. Dit standpunt delen wij, omdat het beschikken over voldoende munitie cruciaal is voor het voortzettingsvermogen van de krijgsmacht. Het is daarbij belangrijk dat Nederland zich positioneert in het Europese en mondiale speelveld van munitieproductie, zoals ook benadrukt door uw Kamer.5 Defensie en EZ hebben stappen gezet en een drietal opties binnen het munitiedomein geïdentificeerd waar de krijgsmacht behoefte aan heeft én Nederland op basis van de kennis en kunde van de Nederlandse industrie een stevige positie kan pakken in het speelveld van (schaarse) munitie:

  1. (Co)productie van kapitale munitie
    Kapitale munitie zoals bijvoorbeeld luchtdoelrakketten is schaars en blijkt in de huidige conflicten in grote aantallen nodig. Nederland is voor deze categorie afhankelijk van een klein aantal producenten. Coproductie van kapitale munitie, eventueel samen met Europese partners, zou deze afhankelijkheid verminderen en is daarom voor Defensie een belangrijke prioriteit.6 Daarom wordt met het Amerikaanse bedrijf Raytheon intensief overlegd over coproductie van het STINGER systeem in Nederland. Het volledig in Nederland produceren van het systeem is gezien de benodigde kennis niet haalbaar. Daarom wordt er met enkele Europese landen overlegd om gezamenlijk de productie uit te voeren.

  2. Dronemunitie
    Er is behoefte aan gestandaardiseerde en veilige explosieve ladingen voor drones. De inzet van de drone als wapensysteem is fors gestegen en de operationele concepten moeten vrijwel maandelijks worden aangepast. De bewapening van de drones wordt momenteel in dezelfde snelheid doorontwikkeld waarbij effectiviteit de focus is en veiligheid, gezien de situatie waarin Oekraïne zich bevindt, ondergeschikt. Ook de Nederlandse krijgsmacht schaalt haar dronecapaciteiten fors op, echter de munitie-oplossingen voldoen niet aan onze veiligheidsstandaard. Momenteel bestaat er nog geen gecertificeerde en dus veilige dronemunitie in Europa. In samenwerking met de Nederlandse industrie kan deze behoefte voor onze krijgsmacht onze partners worden ingevuld. De uitvraag richting de Nederlandse industrie voor deze munitie wordt momenteel voorbereid.

  3. Hergebruik, demilitarisatie en alternatieve grondstofproductie7
    Munitie heeft een beperkte levensduur, waarna het vaak vernietigd moet worden. Het verwerken van deze verouderde munitie is een nichecapaciteit binnen Europa. Door veranderende Europese regelgeving met betrekking tot het vervoeren van afval is het lastiger geworden om de verouderde Nederlandse munitie tijdig af te voeren. Daarnaast wordt de munitie op dit moment vernietigd, terwijl de grondstoffen voor nieuwe munitie, zoals TNT en kruiten, schaars zijn. Daarom kijkt Defensie in samenwerking met onder andere TNO naar het hergebruiken van componenten en grondstoffen uit de verouderde munitie. Hiermee zou zowel de verouderde munitie worden opgeruimd en krijgt de Nederlandse industrie een betere positie in de diverse munitieketens door deze niche capaciteit op in Europa.

Defensie heeft voor de twee laatstgenoemde opties verschillende proposities uit de markt ontvangen. Deze worden momenteel onderzocht door het Commando Materieel en IT. Dit najaar besluit Defensie met welke concrete oplossingen uit de markt Defensie aan de slag gaat. Defensie en EZ gaan vervolgens in december met de markt in gesprek over deze oplossingen. Uw Kamer wordt uiterlijk Q1 2026 geïnformeerd over de concrete acties die Defensie onderneemt om de genoemde opties in Nederland te realiseren.

Samenwerking Defensie en chemische sector

De chemische sector is van strategisch belang voor de toeleveringsketens van de industrie voor defensiematerieel en munitie. Daarom voert Defensie gesprekken met KGG, de Vereniging Nederlandse Chemische Industrie (VNCI), ChemistryNL en verschillende chemische bedrijven8 over de rol van de chemische industrie in de productie van specifieke munitiegrondstoffen en geavanceerde materialen. Defensie laat de behoefte en mogelijkheden op het gebied van munitiegrondstoffen productie in kaart brengen door TNO, in afstemming met de chemische industrie. Daarnaast wordt onder leiding van ChemistryNL en het ministerie van KGG een actie-agenda chemie en materialen voor defensie opgesteld. Deze actie-agenda wordt in Q1 2026 afgerond en met uw Kamer gedeeld. Hiermee komt Defensie in samenwerking met de chemische sector ook tot een plan voor de productie van munitiegrondstoffen en is de motie Nordkamp afgedaan.

Bovendien werkt Defensie binnen het NLD_gebied Slimme Materialen samen met de industrie aan innovatie en opschaling op het gebied van slimme materialen en additive manufacturing. Zo werkt Defensie aan 3D-productiecapaciteit voor composieten en onbemenste systemen, bijvoorbeeld met printers die materieel op grote schaal en met zeer korte reactietijden kunnen printen, ten behoeve van inzetgereedheid bij Defensie en voor de inzet in Oekraïne. Recent zijn hier successen mee behaald, waarbij printcapaciteit geïntegreerd is in de NAVO oefening Bold Machina en er Unmanned Surface Vessels ter plekke zijn geprint en ingezet door maritieme operators in het operationele scenario. Hiermee laat Defensie zien dat het mogelijk is om met behulp van publiek private samenwerking kort-cyclisch noodzakelijke militaire effecten te bereiken.

Wezenlijke veiligheidsbelangen in materieelverwerving en industrieopschaling

Defensie en EZ staan voor de opgave om de veiligheidsbelangen van Nederland te borgen in kennisopbouw, technologieontwikkeling en de aanschaf van materieel9. In de D-SII hebben Defensie en EZ tien nieuwe Defensie-basisgebieden gedefinieerd die samen de stevige basis van kennis, innovatie en industrie vormen die Defensie nodig heeft voor het voortzettingsvermogen in een conflict. Defensie heeft aan TNO opdracht gegeven om de wezenlijke veiligheidsbelangen van de tien Defensie-basisgebieden te preciseren, alsmede welke rol de overheid per (sub-)gebied zou kunnen overwegen10. Het resultaat is een gedetailleerd overzicht van wezenlijke belangen binnen de Defensie-basisgebieden. Dit is een belangrijk hulpmiddel bij het prioriteren van investeringen en bij het selecteren van de meest passende aanbestedingsmethode bij alle defensieaankopen. Daarnaast is het duiden van de wezenlijke veiligheidsbelangen essentieel om de juiste keuzes te maken binnen verwerving van materieel en diensten gericht op de operationele inzetbaarheid, het militaire voortzettingsvermogen en schaalbaarheid, zodat Defensie industrieversterkend kan verwerven11. De Minister van Defensie zal samen met de Ministers van Economische Zaken en Buitenlandse Zaken de appreciatie van dit onderzoek met uw Kamer delen. Het onderzoek van TNO zal hierbij centraal staan.

Slim: Versnellen opschaling kennis- en innovatiebasis voor Defensie

Onder de pijler slim werken wij aan focus voor kennis en technologieontwikkeling voor de krijgsmacht. De afgelopen periode zijn de volgende resultaten geboekt, die onderstaand verder worden toegelicht:

  • Defensie investeert fors in haar eigen satellietcapaciteit, van Nederlandse bodem;

  • Defensie investeert € 21 miljoen in vraagbundeling tussen de Oekraïense en Nederlandse behoefte voor drones;

  • We investeren in financiële instrumenten voor kennis en innovatie: 10 miljoen euro in de SEED Capital regeling, € 10 miljoen in de Thematische Technology Transfer (TTT) regeling;

  • Defensie investeert € 35 miljoen in onderzoeksprogramma’s, in samenwerking met OCW.

Versnellen innovatie, technologieontwikkeling en opschaling

Met de vijf NLD_gebieden (intelligente systemen, ruimtetechnologie, sensoriek, slimme materialen en quantum) die in de D-SII zijn vastgesteld heeft Defensie duidelijke focus aangebracht. Deze focus resulteert in een proactieve industrie binnen deze gebieden. Daardoor kan Defensie samen met industrie en kennisinstellingen in korte tijd flinke stappen zetten. Na een oproep van Defensie gedurende het pre-event van de NAVO-top kan Defensie aankondigen dat het de komende jaren substantieel investeert in de ontwikkeling en productie van een eigen satelliet capaciteit voor inlichtingen en communicatie . Deze propositie, Military Use of Space, wordt uitgevoerd door een consortium van kennis- en industriepartners. Ook voor de PAMI1 satelliet, wordt de technologie momenteel op eigen grondgebied ontwikkeld door Nederlandse bedrijven. Deze satelliet gaat voor Nederland informatie vanuit de ruimte vergaren. Met deze satellieten versterkt Defensie haar militaire informatiepositie en versterken we de samenwerking met Nederlandse bedrijven die actief zijn in het ecosysteem rond dit NLD_gebied. 

Defensie investeert ook fors in het NLD_gebied intelligente systemen: technologie is immers niet langer een ondersteunende factor, maar speelt een doorslaggevende rol op het slagveld. We investeren in data, autonomie en artificiële intelligentie. Met de markt wordt gewerkt aan samenwerking op het gebied van synthetische data en soevereine cloudoplossingen12. Defensie lanceert binnen het Actieplan Productiezekerheid Onbemenste Systemen (APOS) dit najaar een nieuwe wijze van werken binnen het ecosysteem onbemenste systemen, waarbij Defensie de markt benadert om oplossingen te bieden voor een gewenst operationeel effect. Defensie, kennisinstellingen en industrie gaan in partnerschappen deze oplossingen samen ontwikkelen, produceren en opschalen. Indien de Nederlandse industrie (nog) niet kan voorzien in de (urgente) behoefte van de krijgsmacht, onderzoekt Defensie met een parallel traject of ontwikkeling en productie in Nederland op termijn wél kan worden gerealiseerd. Op deze wijze brengt Defensie de gestelde ambitie om als smart developer te acteren in de praktijk. Daarnaast doet Defensie dit jaar investeringen in de ontwikkeling en productie van dronecomponenten in Nederland, om de strategische risicovolle afhankelijkheden van het buitenland af te bouwen.

Tot slot investeert Defensie in de samenwerking met Oekraïne op het gebied van nieuwe technologieën, innovatie en productieopschaling. Nederland is momenteel de grootste investeerder in de Oekraïense drone-industrie. Bovendien investeert de Nederlandse krijgsmacht € 21 miljoen in de verwerving van dezelfde systemen die worden gedoneerd aan de Oekraïense krijgsmacht. Defensie versterkt bovendien de onderlinge industriële samenwerking met Oekraïne via het Build with Ukraine initiatief, ook om (co)productie van Oekraïens materieel in Nederland mogelijk te maken. Daarmee versterken we onze kennispositie, productiezekerheid en vergroten we de industriële productie voor Oekraïne in haar strijd tegen de Russische agressie.

Beleids- en financiële instrumenten voor de kennis & innovatiebasis

Het versterken van de kennisbasis, het innovatiepotentieel en het productievermogen van de Nederlandse economie voor defensie vraagt om een gunstig financieringsklimaat. Er zijn inmiddels verschillende financieringsknelpunten bekend.13 Defensie werkt daarom met stakeholders aan verschillende actielijnen om deze knelpunten te adresseren, zoals beschreven in de kamerbrief van 12 maart14. In de tussentijd zijn er al resultaten te melden binnen de reeds ingezette koers van Defensie. Zo heeft het SecFund aangekondigd te investeren in de bedrijven Tective en Livedrop, waarmee deze bedrijven een volgende stap kunnen zetten in de ontwikkeling en opschaling van producten voor Defensie. Uw Kamer wordt in de STRAIIK-D 2026 in Q1 geïnformeerd over de voortgang van deze actielijnen. Op basis van de doelen in de D-SII, en verschillende onderzoeken15, heeft Defensie besloten om te investeren in bestaande beleids- en financiële instrumenten van andere departementen om de Defensie-specifieke doelstellingen te behalen. De afgelopen periode zijn er drie concrete instrumenten verder uitgewerkt met EZ en OCW:

  • Defensie stelt € 25 miljoen beschikbaar voor private financiersfondsen via de SEED Capital regeling van EZ. Hiermee wordt durfkapitaal geactiveerd om te investeren in hoog-risico sectoren (in dit geval Defensie). Via deze regeling worden renteloze geldleningen verstrekt aan investeringsfondsen die investeren in start- en scale-ups die actief zijn in de defensie-industrie. Investeringsfondsen moeten minimaal hetzelfde bedrag inbrengen als via de SEED Capital wordt verstrekt, zodat ook privaat kapitaal wordt gemobiliseerd;

  • Defensie investeert € 10 miljoen in een gerichte call voor Defensie binnen de Thematische Technology Transfer (TTT) regeling, zodat op korte termijn de regeling kan worden opengesteld voor prioritaire thema’s voor Defensie. De inzet in TTT draagt bij aan het versnellen van dual-use innovatie en valorisatie, door het stimuleren van de oprichting van start-ups en spin-offs binnen de 5 NLD gebieden vanuit kennisinstellingen, via innovatievouchers en vroege investeringen;

  • Samen met het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) stelt Defensie een financiële bijdrage ter grootte van € 35 miljoen beschikbaar voor de ontwikkeling van onderzoeksprogramma’s. We werken deze onderzoeksprogramma’s uit met OCW en de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) op de 5 NLD gebieden, strategisch-beleidsondersteunend onderzoek en op gebied van weerbaarheid. De eerste programma’s op weerbaarheid en kwantumtechnologie worden nu vormgegeven om in Q1 2026 de eerste calls for proposals open te stellen.

Tot slot zullen Defensie en Financiën in het kader van motie Vermeer beoordelen of het staande beleid op staatsdeelnemingen voldoende toepasbaar is op de defensie-industrie in de huidige tijd en de vraag of een meer proactief staatsdeelnemingenbeleid wenselijk is. We informeren daarover uw Kamer voor het einde van 2025.16

Samen: Samenwerking met het bedrijfsleven

Onder de pijler samen verstevigen wij onze samenwerking met onze partners. Want Defensie kan het niet alleen. De afgelopen periode zijn de volgende resultaten geboekt, die onderstaand verder worden toegelicht:

  • We gaan aan de slag met een industry challenge, gefocust op de counter-UAS, dit doen we in samenwerking met Defport en onze regionale partners;

  • We verstevigen onze regionale samenwerking en openen verschillende nieuwe Mindbases;

  • We maken samenwerken met Defensie makkelijker en sluiten een samenwerkingsovereenkomst met de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO).

Publiek-private samenwerking met Defport

Het kabinet heeft in de D-SII aangekondigd aan de slag te gaan met het publiek-private platform Defport. Binnen Defport wordt op reguliere wijze met de (defensie-)industrie, de financiële sector en kennisinstellingen gesproken over thema’s zoals financiering en internationale samenwerking. Daarvoor worden tafels georganiseerd waarbij alle partners op deze thema’s tot oplossingsrichtingen komen. Bovendien start Defensie, in samenwerking met Defport en het regionale programmabureau ODIN, met een industry challenge op het gebied van counter-UAS (C-UAS). In deze challenge vraagt de krijgsmacht dit najaar aan de industrie om op basis van een gewenst operationeel effect met oplossingen te komen. De doelstelling is om voor Defensie onbekende oplossingen uit de bestaande markt versneld beschikbaar te maken voor defensiedoeleinden, waarbij succesvolle consortia kunnen rekenen op een langjarige relatie met Defensie.

Eenvoudiger samenwerken met Defensie

Om optimaal te innoveren en produceren, moet Defensie gemakkelijk toegankelijk en bereikbaar zijn voor samenwerking. Zo kunnen investeringen in Defensie ook bijdragen aan het verdienvermogen van Nederland. Defensie is een grote organisatie, waardoor het voor (nieuwe) ondernemers lastig is de juiste ingang te vinden. Defensie bouwt daarom aan een landelijk netwerk van regionale innovatiesamenwerkingen, gecoördineerd door het programmabureau Orchestrating Defence Innovation (ODIN). Hierin werken Defensie, EZ, provincies, regionale ontwikkelingsmaatschappijen, kennisinstellingen en bedrijven samen in regioteams, immers hier geldt ook ‘elke regio telt’. Deze teams ontwikkelen samenwerkingen, programma’s en ecosystemen die zowel bijdragen aan militaire als aan maatschappelijke oplossingen. Zo is Defensie verankerd in de regionale ecosystemen: de afgelopen periode zijn nieuwe MindBases in Delft, Amsterdam, Groningen en Geleen geopend.

Daarnaast ondertekende Defensie op 30 september een Letter of Intent (LoI) met de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO). We gaan intensiever met de RVO samenwerken, zodat we de toegang tot instrumenten van het Rijk voor opschaling van de (defensie-)industrie verbeteren. RVO heeft op dit terrein veel expertise en een breed netwerk waardoor Defensie de connectie met (civiele) bedrijven kan verbeteren. We gaan deze Letter of Intent (LOI) uitwerken in specifieke opdrachten van Defensie aan RVO, waarbij Defensie mogelijkheden ziet voor een loketfunctie voor civiele bedrijven die met Defensie willen samenwerken, innovatiesubsidies, Europese samenwerkingsprojecten en financieringsvraagstukken. In Q1 2026 wordt uw Kamer hier nader over geïnformeerd.

Vooruitblik en ambities

De recente schendingen van het NAVO-luchtruim, laten zien tegen welke dreiging de krijgsmacht weerbaar moet zijn. Dat kan Defensie niet alleen. Daarom blijven we de komende periode met de D-SII versnelling zoeken. Dat vraagt om een sterkere keten tussen kennis, innovatie en productie. Meer, moderne en toegankelijke test- en onderzoeksfaciliteiten zijn essentieel om vernieuwing in de kennisbasis te houden, te kunnen experimenteren met partners en om sneller kennis, innovatie en materieel gereed te krijgen voor de krijgsmacht. Daarnaast biedt de kennis en kunde die in Oekraïne is opgebouwd een belangrijke kans voor de uitdagingen waar Nederland voor staat. Eén van de lessen die Defensie leert, is dat doorontwikkeling en opschaling van operationele concepten en innovatief materieel noodzakelijk is om het gevecht te kunnen winnen. In toenemende mate is onduidelijk wat daarvoor morgen precies nodig is. Dat vraagt om een wendbare defensieorganisatie, een breed beleidsinstrumentarium en flexibiliteit in de randvoorwaarden.

Ten slotte hechten wij er aan te benadrukken dat in het grijze gebied tussen vrede en oorlog, waarin wij ons momenteel bevinden, voorbereiding cruciaal is om oorlog te voorkomen. Een sterke Nederlandse basis van industrie, innovatie en kennis, draagt bij aan de afschrikking van onze tegenstanders. Met de geboekte resultaten binnen de D-SII zet het kabinet hierin concrete stappen. Dat is goed voor de slagkracht en strategische autonomie van de krijgsmacht, maar geeft ook bredere kansen voor het verdienvermogen en innovatiepotentieel van de Nederlandse economie. Zo beschermen wij niet alleen wat ons dierbaar is, maar bouwen we ook aan onze economische weerbaarheid.

Hoogachtend,

DE MINISTER VAN DEFENSIE

Ruben Brekelmans

DE STAATSSECRETARIS VAN DEFENSIE

Gijs Tuinman


  1. Deze inspanningen kennen een sterke wisselwerking met de uitvoering van de sectoragenda Maritieme Maakindustrie, No guts, no Hollands Glorie.↩︎

  2. Uw kamer wordt jaarlijks geïnformeerd over de voortgang van de gezamenlijke Defensie Strategie voor Industrie en Innovatie van Defensie en EZ middels de Strategische Actieagenda voor Industrie, Innovatie en Kennis (STRAIIK-D). De volgende STRAIIK-D 2026 is voorzien in Q1 2026.↩︎

  3. Toezegging aan het lid Erkens (TZ202402-090).↩︎

  4. Volgens de motie Motie-Wijen-Nas over Limburg (Kamerstuk 36 600 X, nr. 57) en de de Limburg Defensie Agenda, 4 april 2024.↩︎

  5. Motie-Boswijk over plannen voor (co)productie van munitie (31 125, nr. 135).↩︎

  6. Motie-Dassen c.s. over in overleg met Duitsland en België onderzoeken hoe de gezamenlijke productiecapaciteit voor kapitale munitie kan worden vergroot (36124, nr. 19)↩︎

  7. Motie-Nordkamp over het demilitariseren en recyclen van munitie als oplossing voor de schaarste aan grondstoffen voor de productie van munitie (Kamerstuk 36 600-X, nr. 27)↩︎

  8. Motie-Nordkamp over met de chemiesector tot een plan komen voor de ontwikkeling van alternatieve chemische grondstoffen voor de munitieproductie (Kamerstuk 36 600-X, nr. 28)↩︎

  9. Sinds de Defensie Industrie Strategie (DIS) 2018 werkte Defensie met een toetsingskader voor de strategische belangen van Defensie, dat door HCSS is ontwikkeld. Het kader biedt kwalitatief inzicht in de ‘wezenlijke belangen’ van Defensie, beredeneerd vanuit (1) veiligheidsrisico’s en dreigingen; (2) doelen van het Nederlands buitenlands-, veiligheids- en defensiebeleid; en (3) fundamentele karakteristieken van de krijgsmacht. Dit hielp Defensie en EZ in de afwegingen die werden gemaakt binnen materieelverwerving en opschaling van de industrie.↩︎

  10. In het onderzoek dat TNO heeft uitgevoerd, is het toetsingskader uit 2018 geactualiseerd en is er een vierde factor geïdentificeerd: (4) de Nederlandse industriële capaciteiten. Met deze factor kan bijvoorbeeld een strategisch economisch belang worden toegevoegd aan de afweging.↩︎

  11. Een wezenlijk veiligheidsbelang is één van de criteria voor de toepassing van artikel 346 VWEU, waarmee Defensie onder bepaalde voorwaarden kan afwijken van aanbestedingsregels↩︎

  12. Dit is kunstmatig gemaakte data waarmee geoefend kan worden zonder echte (vaak gevoelige) informatie te hoeven gebruiken. Een soevereine cloudoplossing is een cloud waarin data en functionaliteiten volledig onder controle blijven van Defensie.↩︎

  13. Motie van het lid Boswijk over alle aanbevelingen uit het rapport van de IDEA-reservisten uitvoeren (kamerstuk 31125, nr. 136)↩︎

  14. Kamerbrief over financieringsknelpunten defensie-industrie, oplossingen en actielijnen (Kamerstuk 31 125, nr. 133)↩︎

  15. Zie in dit kader de het onderzoek van PWC, dat als bijlage van de kamerbrief over financieringsknelpunten defensie-industrie, oplossingen en actielijnen (Kamerstuk 31 125, nr. 133) met de kamer is gedeeld.↩︎

  16. Motie-Vermeer over onderzoeken of het staatsdeelnemingenbeleid voldoende toepasbaar is op de defensie-industrie (kamerstuk 31125, nr. 139)↩︎