Bijstandsbudgetten 2025 en 2026
Uitvoering Wet Werk en Bijstand
Brief regering
Nummer: 2025D43771, datum: 2025-10-07, bijgewerkt: 2025-10-07 16:59, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: J.N.J. Nobel, staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Onderdeel van kamerstukdossier 30545 -201 Uitvoering Wet Werk en Bijstand.
Onderdeel van zaak 2025Z18806:
- Indiener: J.N.J. Nobel, staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- 2025-12-02 16:30: Procedurevergadering Sociale Zaken en Werkgelegenheid (Procedurevergadering), vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Preview document (🔗 origineel)
Gemeenten ontvangen jaarlijks een budget voor bijstandsuitkeringen en loonkostensubsidies (LKS)1. Met deze brief informeer ik u over de uitkomsten voor 2025 en 2026. Ik geef een toelichting op het macrobudget en de uitkomsten van de verdeling voor 2026.
Op 30 september 2025 zijn de budgetten 2025 en 2026 voor alle gemeenten bekendgemaakt op rijksoverheid.nl. Daarnaast heb ik de gemeenten beschikkingen gestuurd met het definitieve budget voor 2025 en het voorlopige budget voor 2026. Gemeenten ontvangen ook middelen voor uitvoeringskosten en de begeleiding en re-integratie van mensen die vallen onder de Participatiewet. Deze middelen worden verstrekt via het Gemeentefonds en staan los van het budget dat in deze brief wordt toegelicht.
Macrobudget
Uitgangspunt in de financieringssystematiek voor bijstand en LKS is dat voor alle gemeenten samen een toereikend macrobudget wordt vastgesteld. Dit macrobudget komt tot stand door uit te gaan van de realisaties in het voorgaande jaar, een inschatting van het effect van de conjunctuur op de bijstand, de effecten van rijksbeleid en van een indexering voor de loon- en prijsontwikkeling. Voor de conjunctuurraming volg ik de actuele en onafhankelijke rekenregel van het Centraal Planbureau (CPB).
Definitieve macrobudget 2025
Het definitieve macrobudget 2025 voor bijstand en LKS bedraagt
€ 7.779,8 miljoen. Dit definitieve macrobudget is € 301,1 miljoen hoger
dan het voorlopige macrobudget 2025 en € 439,6 miljoen hoger dan het
definitieve macrobudget 2024 (beide zijn bekendgemaakt op 1 oktober
2024).2 De stijging ten opzichte van het
voorlopige macrobudget 2025 wordt met name veroorzaakt door het
verwerken van de loon- en prijsbijstelling.
Ook zorgt het feit dat de banenafspraak niet geheel is gehaald, waardoor een deel van de eerder geboekte besparing op de bijstand vervalt, voor een kleine opwaartse bijstelling. De conjunctuurverwachting van het CPB zorgt juist voor een kleine neerwaartse bijstelling van het macrobudget 2025.
Voorlopig macrobudget 2026
Het voorlopig macrobudget 2026 bedraagt € 7.946,0 miljoen. Hiervan
is
€ 4,2 miljoen gereserveerd om de vangnetuitkeringen over 2024 te
bekostigen. Het voorlopige macrobudget 2026 is € 166,2 miljoen hoger dan
het definitieve budget voor 2025. Dit is voornamelijk het gevolg van een
hogere CPB-voorspelling van de werkloze beroepsbevolking in 2025. Het
voorlopige macrobudget 2026 wordt in de loop van het jaar bijgesteld als
gevolg van realisatiecijfers over 2025, de effecten van de conjunctuur,
het rijksbeleid en de verwerking van de loon- en prijsontwikkeling. Ik
zal gemeenten in het voorjaar 2026 informeren over het nader voorlopige
budget en uiterlijk 1 oktober 2026 over het definitieve macrobudget
2026.
Verdeelmodel bijstand
Voor de verdeling van het macrobudget wordt gebruik gemaakt van een objectief verdeelmodel. Met het verdeelmodel wordt voor ieder huishouden in Nederland de kans op bijstand geschat. Daarnaast wordt per huishouden ingeschat hoe hoog een eventuele bijstandsuitkering is, gegeven de specifieke kenmerken van het huishouden (die van invloed zijn op de te hanteren bijstandsnorm) en de lokale arbeidsmarktsituatie (die van belang is voor de kans op deeltijdwerk). Het objectief verdeelmodel wordt volledig toegepast voor gemeenten met meer dan 40.000 inwoners. Gemeenten met minder inwoners krijgen (deels) een budget op basis van historische gegevens (gerealiseerde uitgaven van twee jaar eerder). Daarnaast verdelen we de middelen ten behoeve van uitkeringen aan instellingsbewoners, dak- en thuislozen en de loonkostensubsidies op basis van gerealiseerde uitgaven.
Oekraïense ontheemden
Dit jaar is het verdeelmodel aangepast om rekening te houden met Oekraïense ontheemden die na 24 februari 2022 naar Nederland zijn gekomen. Oekraïense ontheemden die niet zelf in hun bestaan kunnen voorzien ontvangen leefgeld, waardoor ze geen recht op bijstand hebben. In het verdeelmodel voor 2026 zijn nieuwe kenmerken opgenomen om recht te doen aan de afwijkende bijstandskans van Oekraïense ontheemden.
Aanvullende jongerennorm
Jongeren in de bijstand van 18 tot en met 20 jaar die geen aanspraak kunnen maken op financiële ondersteuning van hun ouders, kunnen een aanvulling krijgen op de jongerennorm. Voorheen werd dit door gemeenten verstrekt vanuit de bijzondere bijstand. Met Participatiewet in Balans wordt geregeld dat gemeenten hier vanaf 2026 via het macrobudget voor bijstandsuitkeringen en loonkostensubsidies middelen voor ontvangen. Voor de aanvullende jongerennorm is er een (tijdelijk) deelbudget binnen het macrobudget bijstand ingericht, dat wordt verdeeld op basis van het aandeel niet-studerende jongeren in de gemeente. De middelen voor dit deelbudget worden overgeheveld van het gemeentefonds naar het macrobudget voor bijstand en loonkostensubsidie.
Uitkomsten budgetverdeling 2026
Elk jaar wordt het model waarop de gemeentelijke budgetten zijn
berekend, herschat en geactualiseerd, waarbij wordt uitgegaan van zo
recent mogelijke
CBS-gegevens. De rapporten van de onderzoekers van SEO Economisch
Onderzoek en Atlas Research met de uitkomsten van de nieuwe
budgetverdeling zijn als bijlagen bij deze brief opgenomen. Naast het
hoofdrapport (bijlage 1) zijn er twee technische achtergrondrapportages
(bijlage 2 en 3) met een uitgebreide verantwoording van de
berekeningen.
De actualisatie van het model en de veranderende omstandigheden in de gemeente, zoals het aantal huishoudens, de samenstelling van de huishoudens en de regionale arbeidsmarktsituatie leiden tot budgetverschuivingen ten opzichte van 2025. De budgetmutaties voor de verdeling 2026 zijn gemiddeld ongeveer even groot als een jaar geleden.
Rekentool bijstand
Evenals in voorgaande jaren kunnen gemeenten gebruik maken van een rekentool om meer inzicht te krijgen in de uitkomsten van de budgetverdeling in relatie tot de eigen uitgaven. Met de rekentool krijgen gemeenten handvatten voor verbetering van hun beleid en uitvoeringspraktijk. Zo geeft de rekentool gedetailleerde informatie over de voorspelde bijstandskans van verschillende typen huishoudens in een gemeente.
Het voorspelde aantal huishoudens met bijstand in een gemeente kan vervolgens worden vergeleken met het feitelijke aantal huishoudens met bijstand. Daarnaast maakt de rekentool het makkelijker voor gemeenten om van elkaar te leren. Gemeenten kunnen zichzelf vergelijken met andere gemeenten, bijvoorbeeld om te zien hoe zij het relatief doen voor verschillende typen huishoudens.
Vangnet
Om gemeenten te compenseren bij grote tekorten op het budget voor bijstand en LKS kunnen zij een beroep doen op de vangnetuitkering. De Toetsingscommissie vangnet Participatiewet beoordeelt de aanvragen van gemeenten. De eigenrisicodrempel voor gemeenten is 7,5%. Voor het tekort tussen de 7,5% en de 12,5% wordt de helft vergoed en tekorten boven de 12,5% worden volledig vergoed. Het maximale eigen risico voor een gemeente is daarmee 10%. Binnen het voorlopige macrobudget 2026 is € 4,2 miljoen gereserveerd om de vangnetuitkeringen over 2024 te bekostigen.
Uitbreiding vangnet voor meerjarige tekortgemeenten
Per 1 januari 2026 wordt het vangnet Participatiewet uitgebreid voor gemeenten met meerjarige tekorten. Gemeenten die in drie van vier opeenvolgende jaren, waaronder het laatste budgetjaar, een tekort realiseren van minstens 5%, komen in aanmerking voor een verlaagde eigenrisicodrempel. Voor deze gemeenten wordt het tekort tussen de 5% en 10% voor de helft vergoed en tekorten boven de 10% worden volledig vergoed. Het maximale eigen risico voor meerjarige tekortgemeenten wordt daarmee verlaagd naar 7,5%. Wanneer deze tekorten nog twee jaar aanhouden, kan een gemeente onder voorwaarden in aanmerking komen voor een verdere verlaging van de eigenrisicodrempel naar 2,5%.
Dit vermindert de financiële druk voor gemeenten die meerjarig te maken hebben met tekorten op het bijstandsbudget. De uitbreiding van het vangnet is, samen met de aanpassingen aan het verdeelmodel, vastgelegd in een wijziging van het Besluit Participatiewet.3
De Staatssecretaris Participatie en Integratie,
J.N.J. Nobel
Het gaat om een integraal budget voor bijstandsuitkeringen en loonkostensubsidies op grond van de Participatiewet, Inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW), Inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ) en levensonderhoud op basis van het Besluit bijstandsverlening zelfstandigen 2004 (Bbz).↩︎
Zie Voorlopige bijstandsbudgetten 2025 en definitieve budgetten 2024 bekend | Nieuwsbericht | Rijksoverheid.nl↩︎
Besluit van 3 september 2025, nr. 2025-0000141275, tot wijziging van het Besluit Participatiewet in verband met de uitbreiding van de vangnetuitkering en enkele aanpassingen betreffende de verdeling van het macrobudget voor bijstand en loonkostensubsidies (Stb. 2025, 222).↩︎