Landenbeleid Jemen
Vreemdelingenbeleid
Brief regering
Nummer: 2025D43803, datum: 2025-10-08, bijgewerkt: 2025-10-13 09:50, versie: 2 (versie 1)
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: D.M. van Weel, minister van Asiel en Migratie
Onderdeel van kamerstukdossier 19637 -3489 Vreemdelingenbeleid.
Onderdeel van zaak 2025Z18823:
- Indiener: D.M. van Weel, minister van Asiel en Migratie
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Asiel en Migratie
- 2025-10-16 14:45: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2025-11-27 13:00: Procedures en brieven (Procedurevergadering), vaste commissie voor Asiel en Migratie
Preview document (š origineel)
19637 Vreemdelingenbeleid
Nr. 3489 Brief van de minister van Asiel en Migratie
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 8 oktober 2025
Op 18 april jl. heeft het ministerie van Buitenlandse Zaken een nieuw algemeen ambtsbericht over Jemen opgeleverd. Dit ambtsbericht beslaat de periode van 1 september 2023 tot en met 28 februari 2025 en geeft aanleiding om het landenbeleid te wijzigen. In aanvulling hierop heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: Afdeling) een uitspraak gedaan dat het landenbeleid Jemen herzien moet worden omdat niet goed genoeg is gemotiveerd hoe en op welke manier er in de beoordeling van artikel 15, onder c van de Kwalificatierichtlijn rekening is gehouden met de humanitaire omstandigheden in Jemen. Met deze brief informeer ik u over de wijzigingen in het landenbeleid Jemen, in lijn met de informatie uit het algemeen ambtsbericht en de Afdelingsuitspraak van 16 juli jl.1 Dit houdt in dat zowel de directe als indirecte gevolgen van het handelen en nalaten van een strijdende partij gedurende de verslagperiode op de humanitaire omstandigheden in Jemen in de huidige conflictsituatie globaal worden betrokken bij de beoordeling in het kader van artikel 15c.
Huidige landenbeleid Jemen
In het huidige beleid wordt voor geheel Jemen aangenomen dat er sprake is van een relatief hoger niveau van willekeurig geweld zoals bedoeld in artikel 15, onder c van de Kwalificatierichtlijn.
Daarnaast zijn de volgende groepen aangemerkt als risicoprofiel:
Muhammasheen;
Christenen;
Joden;
bahaāi;
lhbtiq+;
journalisten, activisten en personen die actief zijn in de politiek; en
Alleenstaande vrouwen en vrouwen die aannemelijk hebben gemaakt te vrezen voor gender-gerelateerd geweld.
Verder wordt aangenomen dat bescherming door de Jemenitische autoriteiten niet mogelijk is. Ook is in het huidige beleid opgenomen dat in het algemeen geen adequate opvang voor amv mogelijk is.
Het huidige beleid zal ongewijzigd blijven behalve op de punten die met deze brief gewijzigd worden.
Humanitaire situatie in relatie tot vrees op willekeurig geweld
Op 16 juli jl.2 deed de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: Afdeling) een uitspraak die gevolgen heeft voor het landgebonden asielbeleid voor Jemen. De Afdeling oordeelde dat in het huidige beleid niet goed genoeg gemotiveerd was op welke manier de humanitaire situatie in Jemen was meegewogen bij de 15c beoordeling. Hiermee heeft deze uitspraak gevolgen voor de beleidsvorming omtrent het meewegen van de humanitaire situatie in relatie tot vrees om slachtoffer te worden van willekeurig geweld.
EU wet- en regelgeving biedt geen concrete aanknopingspunten voor de wijze waarop de humanitaire omstandigheden betrokken dienen te worden bij de beoordeling of iemand bij terugkeer het risico loopt om slachtoffer te worden van willekeurig geweld, zoals bedoeld in artikel 15 onder c van de Kwalificatierichtlijn.
De formulering in de uitspraak van de Afdeling wijkt subtiel af van het standpunt dat tot op heden is uitgedragen. Voorheen was het uitgangspunt dat enkel de directe en doelbewuste pogingen van strijdende partijen betrokken dienen te worden bij de beoordeling van het risico op ernstige schade in de zin van artikel 15c. In lijn met de Afdelingsuitspraak zal voor Jemen echter uitvoeriger gemotiveerd worden of, en zo ja welke, humanitaire omstandigheden die het directe of het indirecte gevolg zijn van handelen en/of nalaten van een actor bij het conflict, betrokken zijn in de globale beoordeling van 15c.
Deze interpretatie van de wijze waarop humanitaire omstandigheden betrokken dienen te worden bij de beoordeling van 15c is ruimer geĆÆnterpreteerd dan momenteel lijkt te volgen uit EU-recht en jurisprudentie. Daarom bestudeer ik nog nader welke gevolgen deze uitspraak heeft voor het algemene 15c beleid, zoals neergelegd in Vc C2/3.3.3.
In dit verband acht ik overigens het van belang om te benadrukken dat slechte humanitaire omstandigheden als gevolg van bijvoorbeeld het klimaat, jarenlange slechte economie, de cumulatieve gevolgen van een reeds jarenlang voortdurend conflict of de nasleep daarvan na beƫindiging niet betrokken zullen worden bij de beoordeling.
Humanitaire situatie in Jemen
De humanitaire situatie in Jemen is slecht. Uit het recente ambtsbericht blijkt dat Jemen gekenmerkt wordt door armoede, voedseltekorten en honger, tribale tegenstellingen en economische malaise. Zowel de provincies die onder de invloedsferen van de internationaal erkende regering vallen als de provincies waar de Houthi-beweging controle over heeft, kampen met een blijvend hoge voedselinstabiliteit. Dit weerhoudt de strijdende partijen echter niet om oorlogsmethoden te gebruiken die invloed hebben op de toegang tot water en voedsel. Uit de beschikbare informatie wordt duidelijk dat in sommige situatie de humanitaire situatie direct wordt beĆÆnvloed door de gehanteerde oorlogsmethoden, maar ook dat de slechte humanitaire omstandigheden gezien moet worden in de context dat Jemen reeds voor de start van de burgeroorlog een zeer slechte humanitaire situatie kende. In de bijlage bij de beslisnota is nader uiteengezet op welke manier de humanitaire situatie wordt meegewogen in de 15c beoordeling van de verschillende provincies in Jemen.
15c gradatie Jemen
Met de informatie uit het recente ambtsbericht Jemen kan het ministerie van Asiel en Migratie een betere afweging maken om per provincie te beoordelen of er sprake is van willekeurig geweld, zoals bedoeld in artikel 15 onder c van de Kwalificatierichtlijn. Hieruit blijkt dat voor de volgende provincies het reeds bestaande beleid aangaande artikel 15 onder c van de Kwalificatierichtlijn gecontinueerd wordt: Abyan, Aden, Al Bayda, Al Dhale, Al Hudayda, Al Jawf, Ibb, Lahj, Marib, Saāda, Sanaāa (stad), Sanaāa (provincie), Shabwa en Taiz.
Voor de volgende provincies wordt aangenomen dat er sprake is van een relatief lager niveau van willekeurig geweld zoals bedoeld in artikel 15 onder c van de Kwalificatierichtlijn: Al Mahwit, Amran, Dhamar, Hajjah en Raymah.
Voor de provincies Al Mahra, Hadramaut en Socotra wordt aangenomen dat er geen sprake is van een situatie zoals bedoeld in artikel 15 onder c van de Kwalificatierichtlijn.
Risicoprofielen
Verder blijkt uit de beschikbare informatie dat er voor Joden niet langer sprake is van een structurele wijze waarop zij in de negatieve aandacht staan. Voorts blijkt dat niet langer voldoende personen het Joodse geloof belijden in Jemen om voor joden als groep een risicoprofiel aan te nemen. Indien er een Jemenitische asielzoeker om bescherming vraag vanwege zijn Joodse geloof dan zal deze zaak uiteraard beoordeeld worden indachtige de informatie uit het ambtsbericht. Voor de overige groepen die nu als risicoprofiel worden aangemerkt, is de situatie ongewijzigd. Het beleid ten aanzien van hen wordt derhalve niet gewijzigd.
Bescherming door de autoriteiten
Blijkens het ambtsbericht heeft er geen verbetering plaatsgevonden wat betreft de mogelijkheid tot het verkrijgen van bescherming door de autoriteiten. Daarom continueer ik het beleid dat bescherming door de Jemenitische autoriteiten niet mogelijk is.
Beschermingsalternatief
Met betrekking tot het beschermingsalternatief blijkt uit het ambtsbericht dat Jemenitische burgers vanuit Nederland op een veilige en wettige wijze kunnen reizen naar de provincies waar geen sprake is van een situatie zoals bedoeld in artikel 15c. Daarom heb ik besloten om voor vreemdelingen afkomstig uit de provincies: Abyan, Aden, Al Bayda, Al Dhale, Al Hudayda, Al Jawf, Ibb, Lahj, Marib, Saāda, Sanaāa (stad), Sanaāa (provincie), Shabwa, Taiz, Al Mahwit, Amran, Dhamar, Hajjah en Raymah en die een reĆ«el risico lopen op ernstige schade vanwege de uitzonderlijke veiligheidssituatie, in beginsel aan te nemen dat er een beschermingsalternatief is in Al Mahra en Hadramaut. Deze beoordeling vindt plaats op basis van de individuele omstandigheden.
Adequate opvang
Ook continueer ik het beleid wat betreft de mogelijkheid tot adequate opvang voor amv. Om het beleid meer in lijn te brengen met overig landenbeleid pas ik de tekst in de Vreemdelingencirculaire aan. Er wordt niet aangenomen dat adequate opvang voor amv mogelijk is, tenzij in een voorkomend geval ā na onderzoek - kan worden vastgesteld dat adequate opvang beschikbaar is en kan worden gerealiseerd.
De minister van Asiel en Migratie,
D.M. van Weel
https://www.raadvanstate.nl/uitspraken/@152243/202407906-1-v2/ā©ļø
ECLI:NL:RVS:2025:3153ā©ļø