[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Verslag van een schriftelijk overleg over de Geannoteerde agenda bijeenkomst NAVO-ministers van Defensie en Nederlandse bijdrage anti-drone capaciteiten in Denemarken (Kamerstuk 28676-552)

NAVO

Verslag van een schriftelijk overleg

Nummer: 2025D44215, datum: 2025-10-14, bijgewerkt: 2025-10-15 13:25, versie: 1

Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van kamerstukdossier 28676 -553 NAVO.

Onderdeel van zaak 2025Z18972:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


> Retouradres Postbus 20701 2500 ES Den Haag

de Voorzitter van de Tweede Kamer

der Staten-Generaal

Bezuidenhoutseweg 67

2594 AC Den Haag

Datum 14 oktober 2025
Betreft Beantwoording Schriftelijk Overleg bijeenkomst NAVO ministers van Defensie (DMM) 15 oktober 2025

Ministerie van Defensie

Plein 4

MPC 58 B

Postbus 20701

2500 ES Den Haag

www.defensie.nl

Onze referentie

D2025-001261/

MINDEF20250036535/

MINDEF20250036536

Bij beantwoording, datum, onze referentie en onderwerp vermelden.

Geachte voorzitter,

Hierbij ontvangt u de antwoorden op de inbreng van de vaste commissie voor Defensie voor het schriftelijk overleg over de bijeenkomst van NAVO ministers van Defensie (DMM) op 15 oktober a.s. in Brussel. Deze vragen werden ingezonden op 8 oktober 2025 met kenmerk 28676-552/2025D43738.

Hoogachtend,

DE MINISTER VAN DEFENSIE

Ruben Brekelmans

Vragen en antwoorden

Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie

De leden van de PVV-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de brieven van de minister en hebben voor het moment geen aanvullende vragen.

Vragen en opmerkingen van de leden van de NSC-fractie

De leden van de NSC-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de stukken bijgaand dit schriftelijk overleg. Deze leden hebben naar aanleiding van de stukken nog enkele vragen.

Vraag 1

Met interesse lazen de leden van de NSC-fractie over ‘Eastern sentry’. Graag horen deze leden in hoeverre er al meer bekend is over deze missie, taak en het mandaat en welke Nederlandse bijdrage aan deze missie is voorzien.

Antwoord

Op 12 september heeft de NAVO als reactie op meervoudige luchtruimschendingen Eastern Sentry aangekondigd. Eastern Sentry is gericht op wendbaarheid en flexibiliteit, zodat waar en wanneer dat nodig is verdediging kan worden ingezet. Het betreft traditionele lucht- en landverdediging, maar ook innovatieve technologie en tactieken om met nieuwe dreigingen om te gaan. Deze NAVO activiteit versterkt de waakzaamheid en verdediging aan de gehele Oostflank van het NAVO-verdragsgebied. Nederland verwelkomt deze activiteit. Eastern Sentry zendt een duidelijk signaal aan Rusland dat schendingen van het NAVO-luchtruim onacceptabel zijn. Nederland verwelkomt de extra capaciteiten die bondgenoten aan de NAVO hebben aangeboden.

Nederland levert een aanzienlijke bijdrage aan de afschrikking en verdediging aan de Oostflank van het NAVO-verdragsgebied. Zo draagt Nederland met de inzet van F-35’s bij aan de luchtverdedigingscapaciteiten ter beveiliging van het logistieke centrum van NATO Security Assistance and Training for Ukraine (NSATU) in Polen en levert Nederland voor deze beveiliging vanaf december een grondgebonden luchtverdedigingseenheid bestaande uit twee Patriot-systemen, NASAMS en anti-drone systemen. Tevens werkt Defensie al geruime tijd aan het versterken van de eigen luchtverdedigingsmiddelen, onder andere door investeringen in anti-drone kanonsystemen. Nederland kijkt voortdurend in afstemming met NAVO en bondgenoten op welke wijze het kan bijdragen aan verdere versterking van de oostflank.

Vraag 2

Enkele dagen geleden heeft de minister toegezegd om ontwikkelingen rond de ‘drone muur’ aan te jagen en dat terwijl eigenlijk nog niet helemaal duidelijk blijkt te zijn wat wij hieronder zouden moeten verstaan. De leden van de NSC-fractie vragen zich dan ook af of de minister op de NAVO ministeriële zal proberen om hier meer duidelijkheid over te verschaffen.

Antwoord

De NAVO is leidend voor de militaire plannen voor afschrikking en verdediging. Voor luchtafweer wordt reeds gebruikgemaakt van zowel lucht- en raketafweersystemen. Binnen de NAVO loopt momenteel een traject om het Integrated Air and Missile Defence-beleid (IAMD) te herzien, waarin de samenhang van deze verschillende luchtverdedigingscapaciteiten wordt omschreven. Dit zal nader worden besproken tijdens de NAVO DMM.

Europese regeringsleiders hebben in EU-verband gezamenlijke capability prioriteiten benoemd, in lijn met NAVO-doelstellingen. Een van deze prioriteiten is (counter)-drone systemen. Nederland neemt hierin, samen met Kroatië en Letland, de leiding om deze capability verder te ontwikkelen.

De ‘dronemuur’ (European Drone Wall) is een voorstel van de Europese Commissie. Dit voorstel wordt nog uitgewerkt. Voor Nederland is vooral van belang dat het werk door lidstaten op de capability prioriteit drones/counterdrones de drijvende kracht is, in lijn met het werk van de NAVO. 

Duidelijk is geworden dat afschrikking en verdediging verder moeten worden opgeschaald, ook ten behoeve van de verdediging tegen drones. Die opgave vereist snelle versterking van capaciteiten, maar vraagt er ook om dat Defensie in hechte samenwerking met de defensie-industrie deze capaciteiten constant kan door-ontwikkelen voor het voortzettingsvermogen. Daarom werkt Defensie aan het versneld aanschaffen en coördineren van bestaande en lopende initiatieven, zodat snel resultaat wordt geboekt en innovatie samen met de industrie wordt gestimuleerd.

Vraag 3

Bij de informele Europese Raad in Kopenhagen heeft Nederland een bijdrage aan de bescherming van het luchtruim geleverd. De leden van de NSC-fractie vroegen zich af of er verwacht wordt dat er in de toekomst vaker beroep zal worden gedaan op Nederlandse expertise op dit gebied van droneafweer en in hoeverre dit ten koste zou kunnen gaan van de bescherming van het Nederlandse luchtruim.

Antwoord

Sterke afschrikking en defensie is in het collectieve belang van het hele NAVO-bondgenootschap. Hierbij kan het zijn dat met meer regelmaat beroep wordt gedaan op capaciteiten van Nederland en andere bondgenoten. Collectieve verdediging en solidariteit onder het gehele bondgenootschap is in het Nederlandse veiligheidsbelang.

De NAVO is voortdurend met bondgenoten, inclusief Nederland, in gesprek over hoe afschrikking en verdediging verder versterkt kunnen worden. Nederland kijkt bij elke inzet of en hoe er extra bijdragen geleverd kunnen worden. Daarbij wordt ook de nationale veiligheid meegewogen. Deze afwegingen zijn ook gemaakt bij de inzet in Kopenhagen.

Vraag 4

In de stukken konden de leden van de NSC-fractie lezen dat de internationale discussie over de concrete invulling van de 1,5%-norm nog steeds behoorlijk open is. Graag horen deze leden hoe deze discussie op dit moment wordt gevoerd en vooral ook waarop Nederland in deze wil sturen.

Antwoord

Tijdens de NAVO-top in Den Haag stemden de NAVO-bondgenoten in met het The Hague Defence Investment Plan: de nieuwe norm om stapsgewijs de defensie-uitgaven en de bredere veiligheid- en defensie-gerelateerde uitgaven te verhogen naar 5 procent van het bruto binnenlands product in 2035. Dit percentage is onderverdeeld in 3,5 procent voor defensie-uitgaven om de capaciteitsdoelstellingen te kunnen halen, en 1,5 procent voor bredere veiligheid- en defensie-gerelateerde uitgaven.

Bondgenoten spraken af dat 1,5% van het bbp dient te worden uitgegeven aan bredere veiligheid- en defensie-gerelateerde uitgaven om de uitvoering van zowel NAVO- als nationale defensieplannen mogelijk te maken. Dit kan gaan om bijvoorbeeld industriële capaciteiten, weerbaarheid, het tegengaan van hybride dreigingen, innovatie en het aanleggen van strategische voorraden. Er is op dit moment nog geen nationale afbakening vastgesteld van zaken die worden toegerekend aan de 1,5%. Met inachtneming van de nationale Weerbaarheidsopgave wordt bezien wat nodig is om de weerbaarheid van Nederland te versterken, en welke maatregelen daarvoor passend zijn. Het is aan het volgende kabinet om hierin prioriteiten te stellen en keuzes te maken.

Vragen en opmerkingen van de leden van de SGP-fractie

De leden van de SGP-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de voorliggende geannoteerde agenda. Zij hebben enkele vragen.

Vraag 5

De leden van de SGP-fractie onderstrepen het belang van het intensiveren van de defensieproductie en Europese samenwerking daarbij. Deze leden horen in dit verband graag op welke wijze de minister uitvoering gaat geven aan de motie Diederik van Dijk over in EU-verband inzetten op verdere standaardisatie van defensiematerieel, aansluitend bij de NAVO-normen (Kamerstuk 21 501-20 nr. 2290), ook tijdens de komende Raad.

Antwoord

Nederland werkt sinds de oprichting van de NAVO aan versterking van de interoperabiliteit van krijgsmachten door middel van standaardisatie in NAVO-verband. Het belang van betere interoperabiliteit wordt door Nederland veelvuldig opgebracht tijdens EU- en NAVO-bijeenkomsten. Door gezamenlijke aanschaf te stimuleren wordt standaardisatie bevorderd, bijvoorbeeld via het Europees Defensie-industrie Programma. De in de Europese Defensie-Industrie Strategie beschreven maatregelen dragen bij aan een versterking van de Europese defensiesamenwerking, bijvoorbeeld door instrumenten beschikbaar te stellen ten behoeve van de gezamenlijke aanschaf en ontwikkeling. De inzet is een reductie van de fragmentatie binnen het aanbod van Europees defensiematerieel, dit draagt bij aan een versterkte interoperabiliteit en standaardisatie binnen de Europese Unie. Het in 2004 opgerichte Europees Defensie Agentschap (EDA) heeft een belangrijke rol in het zorgdragen voor een goede aansluiting van gemeenschappelijke aanschaf door EU lidstaten op NAVO-standaarden.

Vraag 6

De leden van de SGP-fractie hebben begrepen dat de overheid nog te vaak voor een dubbeltje op de eerste rang wil zitten en defensiematerieel, zoals antidrone systemen, buiten Nederland inkoopt, terwijl ook Nederlandse bedrijven dit zouden kunnen produceren. Is het de inzet van de minister om waar mogelijk in eigen land in te kopen om strategische productiecapaciteit op te bouwen? Deze leden horen ook graag hoe Nederland inzet op langdurige samenwerking met het bedrijfsleven, inclusief meerjarig budget, zodat bedrijven bij opschaling zekerheid hebben over de afname van producten.

Antwoord

In de Defensie Strategie voor Industrie en Innovatie (D-SII) zet Nederland in op een toekomstbestendige krijgsmacht en het vergroten van de strategische autonomie van Europa op het gebied van veiligheid en Defensie. Nederland zet hierbij in op vijf prioritaire gebieden bestaande uit slimme materialen, sensoren, quantum, ruimtetechnologie en intelligente systemen.

Nederland zet zich actief in voor het opschalen van productiecapaciteit van de defensie-industrie. Concreet voorbeeld hiervan is de samenwerking tussen VDL en Defensie om innovatieve bedrijven de mogelijkheid te bieden om productie in Nederland op te schalen. In 2025 is circa de helft van de opdrachten bij de Nederlandse industrie geplaatst. Deze lijn zet Defensie door in 2026.

In de Defensienota 2024 is in totaal €1,15 miljard beschikbaar gesteld om de defensie-industrie de komende jaren te versterken.

Vraag 7

De leden van de SGP-fractie constateren dat Nederland richting 2030 wat betreft de defensie-uitgaven niet verder komt dan ongeveer 2% van het bbp. Deze leden horen graag wat de minister een geloofwaardig pad acht om op 3,5% uit te komen. Hoe denken andere NAVO-bondgenoten hierover?

Antwoord

Tijdens de NAVO-top van juni hebben alle NAVO-bondgenoten ervoor gekozen om meer te investeren in Defensie en de bescherming van het NAVO-grondgebied. De aanvullende Defensie-uitgaven die benodigd zijn om te voldoen aan de nieuwe NAVO-norm van 3,5% van het bbp in 2035 is afhankelijk van het ingroeipad dat wordt gekozen. Het zal aan het nieuwe kabinet zijn om invulling te geven aan een nieuwe doelstelling.

Voor wat betreft onze bondgenoten is publiek bekend dat Duitsland de ambitie heeft om reeds in 2030 3,5% van het bbp aan defensie te besteden en heeft het Verenigd Koninkrijk aangegeven als eerste stap de defensie-uitgaven te willen verhogen naar 2,5% van het bbp in 2027. Daarbij is consensus onder de bondgenoten dat het invullen van de NAVO-capaciteitsdoelstellingen prioritair is.

Vragen en opmerkingen van de leden van de Volt-fractie

De leden van de Volt-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda voor de NAVO Defensie ministeriële van aanstaande 16 en 17 oktober en hebben de volgende vragen en opmerkingen.

Vraag 8

De recente schendingen van het NAVO-luchtruim baren de leden van de Volt-fractie grote zorgen. Zij zien deze schendingen als provocaties vanuit Rusland, die door middel van zogenoemde horizontale escalatie probeert de westerse steun aan Oekraïne te doen afbrokkelen. De leden van de Volt-fractie zien dit om die reden als aanmoediging om Oekraïne nog meer te steunen in de existentiële strijd die het voert tegen de koloniale overheersingsdrang vanuit het Kremlin. Zij vragen zich af of het kabinet dit ook zo ziet. Ook vragen zij zich af of de wens om de Russische bevroren tegoeden in te zetten ook in NAVO-verband besproken wordt en, zo ja, met welke inzet vanuit het kabinet. De leden van de Volt-fractie willen ook graag weten tot welke acties de afgelopen Artikel 4-procedures hebben geleid op het gebied van civiele gereedheid van Nederland. Houdt het kabinet er rekening mee dat, nu de Artikel 4-procedure tweemaal is ingeroepen, we dichter op een potentiële Artikel 5-procedure zitten?

Antwoord

Voortzetting van steun aan Oekraïne blijft voor dit kabinet prioriteit. Volhouden van onverminderde steun aan Oekraïne is belangrijk voor de afschrikking van Rusland. Daarbij roept Nederland andere bondgenoten op tot een eerlijke lastenverdeling ter bescherming van het NAVO-verdragsgebied en in de steun aan Oekraïne. De NAVO is eensgezind en veroordeelt de roekeloze Russische schendingen van het NAVO-luchtruim.

De schendingen van het NAVO-luchtruim tonen aan dat de veiligheid van Oekraïne onlosmakelijk is verbonden met de veiligheid van Europa. Ongeacht de intentie achter deze luchtruimschendingen, draag Rusland de volledige verantwoordelijkheid voor deze roekeloze acties.

Als gevolg van deze schendingen is artikel 4 van het Noord-Atlantisch Verdrag twee keer ingeroepen. Artikel 4 van het Noord-Atlantisch Verdrag stelt dat bondgenoten gezamenlijke consultaties kunnen voeren wanneer, naar het oordeel van een van hen, de territoriale integriteit, de politieke onafhankelijkheid of de veiligheid van een van de partijen wordt bedreigd. Elke bondgenoot kan hier formeel een beroep op doen. Met artikel 4-consultaties geven de bondgenoten een belangrijk signaal af aan Rusland. De frequentie van artikel 4-consultaties staat niet in verband met een eventuele artikel 5-procedure. De NAVO en alle bondgenoten zullen, in overeenstemming met het internationaal recht, alle noodzakelijke militaire en niet-militaire middelen inzetten om zichzelf te verdedigen en Rusland af te schrikken.

Vanwege de toenemende dreiging werkt Defensie met de NCTV, andere departementen en andere overheden aan de verhoging van de weerbaarheid van Nederland. Door middel van een whole-of-society, whole-of-government, en all-hazard1-aanpak werken we aan onze militaire paraatheid en maatschappelijke weerbaarheid. Dit draagt bij aan onze afschrikking en daarmee aan onze inzet om een artikel 5-scenario te voorkomen.

Nederland roept in internationaal verband op tot het verkennen van aanvullende mogelijkheden voor het gebruik van de bevroren Russische Centrale Banktegoeden. Deze discussie vindt op dit moment primair in EU-verband plaats. Nederland acht het van belang dat G7-partners worden betrokken.

Vraag 9

Daarnaast wordt er zowel vanuit de NAVO als de EU opgeroepen tot de opbouw van een zogenoemde “drone wall” aan de oostgrens van de NAVO om het NAVO-luchtruim te beschermen tegen toekomstige droneaanvallen. Er zijn recent echter internationaal vraagtekens gezet bij de haalbaarheid van dit conceptproject. De leden van de Volt-fractie willen graag weten wat het kabinet van plan is aan de “drone wall” bij te dragen, en hoe het kabinet ervoor wil zorgen dat deze zo spoedig mogelijk wordt gerealiseerd.

Antwoord

Zie antwoord op vraag 2.

Vraag 10

Bovendien zijn de leden van de Volt-fractie benieuwd naar de Nederlandse invulling van de nieuwe NAVO-norm zoals vastgelegd op 25 juni 2025 in de The Hague Summit Declaration. De leden van de Volt-fractie vragen zich in het bijzonder af hoe het kabinet de invulling van de 1,5%-norm voor zich ziet. Daarnaast is het al langer bekend dat Nederland onderdeel uitmaakt van de Drone Capability Coalition (DCC) en dat Nederland flink investeert in droneproductie voor Oekraïne. Maar recent werd het bekendgemaakt dat Defensie ook aan een plan werkt waarmee Oekraïense wapenproducenten op Nederlandse bodem wapens kunnen produceren. De leden van de Volt-fractie vragen zich af of er meer opties zijn om ook de productie van ander militair materieel dan drones te ondersteunen vanuit Nederland. Verkent het kabinet bijvoorbeeld ook de mogelijkheden om onderdelen voor de nieuwe Flamingo-raketten te produceren?

Antwoord

Voor de invulling van de 1,5% zie antwoord op vraag 4.

Defensie is voornemens om de productie van Oekraïense defensiesystemen door Nederlandse bedrijven in Nederland te faciliteren in het kader van het Build With Ukraine initiatief. Deze samenwerking beperkt zich niet tot de productie van onbemenste systemen, maar zou ook kunnen voorzien in de productie van ander militair materieel waar urgent behoefte aan is.

Het kabinet wil de samenwerking tussen de Oekraïense en de Nederlandse defensie-industrie versterken, om de leveringszekerheid van battle-proof systemen voor Oekraïne te vergroten en innovatie en productieopschaling in Nederland te stimuleren.


  1. Zowel moedwillige (security) als niet-moedwillige (safety) en zowel interne als externe dreigingen worden in de analyse beschouwd.↩︎