Verslag van een schriftelijk overleg over de geannoteerde Agenda Raad Buitenlandse Zaken Defensie d.d. 15 oktober 2025 (Kamerstuk 21501-28-291)
Defensieraad
Verslag van een schriftelijk overleg
Nummer: 2025D44217, datum: 2025-10-14, bijgewerkt: 2025-10-15 13:27, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: I. Kahraman, voorzitter van de vaste commissie voor Defensie (Nieuw Sociaal Contract)
- Mede ondertekenaar: N.E. Manten, adjunct-griffier
Onderdeel van kamerstukdossier 21501 28-292 Defensieraad.
Onderdeel van zaak 2025Z18973:
- Indiener: R.P. Brekelmans, minister van Defensie
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Defensie
- 2025-10-16 14:45: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
> Retouradres Postbus 20701 2500 ES Den Haag | |
---|---|
de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Bezuidenhoutseweg 67 2594 AC Den Haag |
|
Datum | 14 oktober 2025 |
Betreft | Antwoorden schriftelijk overleg Raad Buitenlandse Zaken Defensie |
Ministerie van Defensie
Plein 4
MPC 58 B
Postbus 20701
2500 ES Den Haag
www.defensie.nl
Onze referentie
<Xpost nummer onderliggend stuk>
Bij beantwoording, datum, onze referentie en onderwerp vermelden.
Geachte voorzitter,
Hierbij ontvangt u de antwoorden op de schriftelijke vragen zoals gesteld namens de vaste commissie voor Defensie over de Informele Raad Buitenlandse Zaken (RBZ) met de ministers van Defensie op 15 oktober 2025.
Hoogachtend,
DE MINISTER VAN DEFENSIE Ruben Brekelmans |
---|
Vragen en opmerkingen van de Volt-fractie
De leden van de Volt-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda voor de Raad Buitenlandse Zaken Defensie van 15 oktober aanstaande en hebben de volgende vragen en opmerkingen.
De Europese Unie heeft te maken met een hoge en toenemende mate van dreiging op het Europees continent. De leden van de Volt-fractie zien de vergrote Europese inzet op veiligheid en defensie als cruciaal voor het voortbestaan van de EU, de veiligheid van haar burgers en zo ook de veiligheid van Nederland. Met het oog op de ontwikkeling van een routekaart voor defensiegereedheid, die op 23 en 24 oktober tijdens de Europese Raad bekrachtigd zal worden, vragen de leden van de Volt-fractie zich af, naast de coördinerende rol in de PCA's Militaire Mobiliteit en Drones en counter-dronesystemen, hoe de Nederlandse rol met betrekking tot de vormgeving en uitvoering van deze routekaart eruitziet.
Tijdens de Europese Raad van juni 2025 is de Europese Commissie, samen met de Hoge Vertegenwoordiger, verzocht om als vervolg op het Witboek Defensiegereedheid 2030 een routekaart op te stellen waarmee de voortgang op defensiegereedheid kan worden besproken. Lidstaten hebben tijdens de informele Europese Raad de gelegenheid gekregen om te reageren op een conceptdocument met de belangrijkste onderdelen van deze routekaart. Tijdens de Raad Buitenlandse Zaken (Defensie) van 15 oktober zal over de routekaart worden gesproken en deze zal op 16 oktober door de Commissie worden vastgesteld en gepubliceerd. Vervolgens zal de Europese Raad zich op 23 en 24 oktober buigen over de routekaart.
Nederland speelt een actieve rol in alle raadsformaties waarin dit document wordt behandeld en zal die ook blijven spelen. Nederland bepleit onder andere het belang van EU-NAVO-samenwerking, voortdurende militaire steun aan Oekraïne (inclusief evenredige verdeling over EU-lidstaten), de Prioritised Capability Areas (PCA’s) als drijvende kracht voor capaciteitsontwikkeling en het verminderen van wetgevende belemmeringen voor de defensiegereedheid.
Daarnaast erkennen de leden van de Volt-fractie het belang van het European Long-Range Strike Approach (ELSA) project, waar Nederland zich eerder dit jaar bij heeft aangesloten op aandringen van de Volt-fractie. Deze leden horen graag van het kabinet hoe het staat met de voortgang van ELSA. Wanneer verwacht de minister dat de eerste resultaten van deze samenwerking zichtbaar zullen worden? Deze leden vragen zich dit af omdat experts voorzien dat dit mogelijk nog jaren kan duren. De leden van de Volt-fractie vragen zich daarom ook af of, met de razendsnelle ontwikkeling van de Oekraïense Flamingo-raket, het ELSA-project nog wel toegevoegde waarde zal hebben. Zij vragen zich af of het kabinet kan reflecteren op de vraag of het niet efficiënter en effectiever is om de Oekraïense Flamingo-raket leidend te maken in ELSA en deze tot Europese standaard te verheffen.
Nederland heeft officieel aan Frankrijk kenbaar gemaakt interesse te hebben in deelname aan het ELSA-programma en is in overleg met Frankrijk over het officiële moment van toetreding. ELSA is bedoeld als initiatief waar landen (gedeeltelijk) aan kunnen bijdragen en meedoen om Long Range Strike capaciteiten te versterken. Dit Europese initiatief kan oplossingen bieden voor de Nederlandse, Europese en NAVO-capaciteitsbehoeften. Op dit moment onderzoekt Nederland met deelnemende landen op welke wijze we onze deelname verder invullen in de verschillende Long Range Strike capaciteit subcategorieën.
De ontwikkelingen in de Oekraïense defensie-industrie gaan razendsnel. De ontwikkeling van de Flamingo is daar een voorbeeld van. Het kabinet is ervan overtuigd dat het van belang is om Oekraïne te helpen bij deze ontwikkelingen, en om de Europese en Oekraïense defensie industrieën verder te integreren. Daarmee wordt Oekraïne geholpen om weerstand te kunnen bieden tegen de Russische agressie, en kan de Europese defensie-industrie zich samen met de Oekraïense industrie verder ontwikkelen. Het kabinet wil opgedane kennis en innovaties in Oekraïne benutten bij het ontwikkelen van de eigen Europese capaciteiten. Het kabinet ziet de ontwikkeling van de Flamingo en het ELSA-project als twee complementaire sporen. Samenwerking tussen de Europese en Oekraïense industrie gebeurt al op andere terreinen, zoals bij gezamenlijke productie van drones.
De leden van de Volt-fractie zijn daarnaast ook benieuwd naar een aantal financiële regelingen. Zo willen zij graag weten of de minister het wenselijk vindt dat de gelden onder SAFE ingezet mogen worden door individuele landen. Deze leden vragen zich af of dit het idee achter SAFE, namelijk het gezamenlijk investeren in Europese defensiecapaciteiten, niet ondergraaft. Zij zouden graag een reflectie van de minister hierop zien.
Middels het SAFE-instrument kunnen leningen worden verstrekt voor gezamenlijke defensie-uitgaven. Het kabinet steunt dat SAFE enkel mag worden ingezet voor gezamenlijke aanschaf. Gezamenlijke aanschaf biedt schaalvoordelen en draagt bij aan interoperabiliteit tussen krijgsmachten. SAFE bevat wel een tijdelijke uitzondering op deze eis, indien een contract voor 30 mei 2026 is getekend. Het kabinet kon hiermee instemmen omdat dit ervoor zorgt dat SAFE ook op korte termijn kan bijdragen aan de versnelling van aanschaf door lidstaten ten behoeve van de gereedstelling.
Ook zijn de leden van de Volt-fractie benieuwd naar de financiering van de zogeheten ‘drone wall’. Op welke manier zullen hier extra middelen voor worden vrijgemaakt? Zal dit komen uit de SAFE-gelden? Moet dit komen uit de nationale defensiebegrotingen? Wat is de rol van Nederland in het vrijmaken van financiële middelen voor de ‘drone wall’?
De Europese regeringsleiders hebben binnen EU-verband gezamenlijke prioriteiten vastgesteld voor de ontwikkeling van militaire capaciteiten, in lijn met de doelstellingen van de NAVO. Een van deze prioriteiten betreft (counter-)dronesystemen. Nederland neemt hierin, samen met Kroatië en Letland, het voortouw om deze capaciteit verder te ontwikkelen. Op 15 oktober staat een eerste bijeenkomst gepland met andere geïnteresseerde lidstaten en het Europees Defensieagentschap (EDA) om de invulling van de Nederlandse rol als lead nation te bespreken en de inhoudelijke prioriteiten te bepalen.
Nederland hecht eraan dat nieuwe initiatieven van de Europese Commissie, zoals het voorgenomen flagship-project op het gebied van drones, goed aansluiten bij andere initiatieven op het gebied van capaciteitenontwikkeling. Verder merkt het kabinet op dat de rol van de Europese Unie op dit vlak ziet op het versterken van de Europese defensie-industrie, de opschaling van productiecapaciteit, financiering, het vereenvoudigen van wetgeving en het terugdringen van regeldruk.
Wat betreft de financiering van het drone-initiatief geldt dat hierover binnen de EU nog geen voorstel is gepresenteerd. In algemene zin wordt Defensie primair gefinancierd uit nationale begrotingen. Dat geldt ook voor SAFE, aangezien dit een leninginstrument betreft dat lidstaten zelf aanwenden en opnemen in hun nationale begrotingen. Bij dergelijke EU-projecten leveren deelnemende lidstaten doorgaans cofinanciering. Een dergelijk initiatief zal in beginsel ook financiering vanuit lidstaten vergen.
Bovendien hebben de leden van de Volt-fractie kennisgenomen van de Zuid-Koreaanse interesse in deelname aan Security Action For Europe (SAFE) en willen deze leden graag weten hoe de voortgang van de toetreding van Zuid-Korea tot SAFE ervoor staat.
De Europese Commissie heeft prioriteit gegeven aan de onderhandelingen met het VK en Canada. Hiervoor kan Nederland begrip opbrengen, omdat dit NAVO-bondgenoten betreft. Dat laat onverlet dat Nederland daarnaast ook voorstander is van samenwerking met partners in de Indo-Pacific, waaronder Zuid-Korea.
Daarnaast kwam er een jaar geleden naar buiten dat Zuid-Korea overwoog om militaire steun te bieden aan Oekraïne in de vorm van wapenleveranties. De wetswijziging om deze directe vorm van steun mogelijk te maken is er niet doorheen gekomen, mogelijk door de politieke spanningen in het land, maar de leden van de Volt-fractie vragen zich af of er volgens de minister nu opnieuw ruimte bestaat om deze gesprekken met Zuid-Korea op gang te brengen. Zij horen graag of het kabinet hiertoe mogelijkheden ziet.
Het kabinet roept in bilaterale en multilaterale gesprekken met al onze partnerlanden, continu op tot het leveren van militaire steun aan Oekraïne, zo ook met Zuid-Korea.
Tot slot spreken de leden van de fractie van Volt hun onvrede uit over de Hongaarse blokkade van cruciale steun aan Oekraïne, zoals via de European Peace Facility (EPF). Wetende dat het kabinet niet bereid is om de unanimiteitsvereiste te omzeilen, zijn de leden van de Volt-fractie benieuwd wat het kabinet voor stappen zet om de druk op Hongarije te verhogen.
Het EPF is een belangrijk instrument voor het financieren van militaire EU-steun aan Oekraïne. Het kabinet zet zich voortdurend in voor het doorbreken van de blokkade binnen het EPF. Het roept daartoe op binnen de Raad, is hierover in contact met EDEO en bespreekt dit ook bilateraal met Hongarije.