[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Nota naar aanleiding van het verslag

Wijziging van de Wet op de internationale bijstandsverlening bij de heffing van belastingen en de Wet minimumbelasting 2024 in verband met de implementatie van Richtlijn (EU) van de Raad van 14 april 2025 tot wijziging van Richtlijn 2011/16/EU betreffende de administratieve samenwerking op het gebied van de belastingen (Wet implementatie EU-richtlijn gegevensuitwisseling minimumbelasting)

Nota n.a.v. het (nader/tweede nader/enz.) verslag

Nummer: 2025D44484, datum: 2025-10-22, bijgewerkt: 2025-10-23 12:00, versie: 2 (versie 1)

Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen:

Onderdeel van kamerstukdossier 36818 -6 Wijziging van de Wet op de internationale bijstandsverlening bij de heffing van belastingen en de Wet minimumbelasting 2024 in verband met de implementatie van Richtlijn (EU) van de Raad van 14 april 2025 tot wijziging van Richtlijn 2011/16/EU betreffende de administratieve samenwerking op het gebied van de belastingen (Wet implementatie EU-richtlijn gegevensuitwisseling minimumbelasting).

Onderdeel van zaak 2025Z16941:

Onderdeel van zaak 2025Z19095:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


36 818 Wijziging van de Wet op de internationale bijstandsverlening bij de heffing van belastingen en de Wet minimumbelasting 2024 in verband met de implementatie van Richtlijn (EU) van de Raad van 14 april 2025 tot wijziging van Richtlijn 2011/16/EU betreffende de administratieve samenwerking op het gebied van de belastingen (Wet implementatie EU-richtlijn gegevensuitwisseling minimumbelasting)

Nr. 6 Nota naar aanleiding van het verslag

Ontvangen 22 oktober 2025

Inhoudsopgave

Inleiding nota naar aanleiding van het verslag 1

1. Inleiding 1

3. Gegevensbescherming 2

5.1 Administratieve lasten 3

5.2 Doenvermogen 4

6.2 Evaluatie en monitoring 5

7. Uitvoeringskosten 5

Inleiding nota naar aanleiding van het verslag

Het kabinet heeft met interesse kennisgenomen van de vragen en opmerkingen van de leden van de fracties van GroenLinks-PvdA en de VVD. De vragen en opmerkingen hebben betrekking op onderdelen van het algemeen deel van de memorie van toelichting. In het verslag wordt de nummering uit de memorie van toelichting aangehouden. Het kabinet houdt die nummering daarom ook aan in de hierna volgende beantwoording.

Inleiding

De leden van de fractie van GroenLinks-PvdA vragen met welke landen Nederland een kwalificerende overeenkomst heeft. Richtlijn (EU) 2025/8721 - beter bekend als de DAC9-richtlijn - is een kwalificerende overeenkomst in de zin van de Pijler 2-richtlijn2, welke richtlijn in Nederland is geïmplementeerd in de Wet minimumbelasting 2024 (WMB 2024). Implementatie van de Pijler 2-richtlijn heeft dus tot gevolg dat Nederland met de andere lidstaten informatie uit de op grond van de WMB 2024 ingediende bijheffing-informatieaangifte zal gaan uitwisselen. Nederland heeft nog geen kwalificerende overeenkomst met andere landen dan de lidstaten. De verwachting is wel dat Nederland een dergelijke overeenkomst zal sluiten met die landen die bij de OESO de betreffende ‘Multiple Competent Authority Agreement’ ondertekenen. Nederland is immers voortvarend te werk gegaan met implementatie en uitvoering van de Pijler 2-richtlijn en de DAC9-richtlijn is het sluitstuk daarvan in die zin dat de op grond van de WMB 2024 ontvangen informatie uit de bijheffing-informatieaangifte ingevolge de DAC9-richtlijn moet worden uitgewisseld met andere lidstaten. De leden van de fractie van GroenLinks-PvdA vragen voorts of multinationale groepen zelf kunnen kiezen in welk land zij een bijheffing-informatieaangifte indienen en of het kabinet risico’s op dat gebied ziet. Op grond van artikel 13.1, tweede lid, WMB 2024 heeft een in Nederland gevestigde groepsentiteit de verplichting om een bijheffing-informatieaangifte in te dienen. Ook kan deze bijheffing-informatieaangifte namens de groepsentiteit door een aangewezen lokale entiteit worden ingediend. Een uitzondering hierop bestaat wanneer de bijheffing-informatieaangifte wordt ingediend door een uiteindelijkemoederentiteit of een aangewezen informatieaangifte-indienende groepsentiteit, mits zij zijn gevestigd in een staat waarmee Nederland een kwalificerende overeenkomst heeft. In zoverre hebben groepen dus een keuze. Als een land dat de bijheffing-informatieaangifte ontvangt geen kwalificerende overeenkomst met Nederland heeft, dan dient de multinationale groep de bijheffing-informatieaangifte ook in Nederland in te dienen. Met deze systematiek die voortvloeit uit de OESO-modelregels wordt gewaarborgd dat alle landen die de Pijler 2-richtlijn hebben geïmplementeerd waarin een multinationale groep actief is, de relevante gegevens uit de bijheffing-informatieaangifte ontvangen. Daarom ziet het kabinet geen risico dat de betrokken landen verstoken blijven van de informatie die zij nodig hebben om bij te kunnen heffen.

De leden van de fractie van de VVD vragen te verduidelijken welk concreet doel met de voorgestelde gegevensuitwisseling wordt gediend. Zij vragen in dat kader ook welke specifieke, nog niet afgedekte risico’s en informatiebehoeften hiermee worden afgedekt en hoe wordt voorkomen dat bedrijven dubbele of overlappende rapportages bij zowel de Belastingdienst als buitenlandse belastingautoriteiten moeten indienen. Het doel van de met de DAC9-richtlijn geïntroduceerde gegevensuitwisseling, en daarmee dus het voorliggende wetsvoorstel, is het verminderen van de administratieve lastendruk van die bedrijven die belastingplichtig zijn voor de WMB 2024. Dat doel wordt bereikt doordat de DAC9-richtlijn een kwalificerende overeenkomst in de zin van de WMB 2024 is als gevolg waarvan een belastingplichtige slechts nog in één lidstaat de bijheffing-informatieaangifte hoeft in te dienen in plaats van in alle lidstaten waar hij actief is.3 Uitwisseling van de in de bijheffing-informatieaangifte opgenomen gegevens en inlichtingen stelt de betreffende lidstaten in staat om bij te heffen volgens de regels van de Pijler 2-richtlijn. Deze bijheffing kent geen risico’s of informatiebehoeften die niet al anderszins zijn afgedekt. Van dubbele of overlappende rapportages bij de belastingautoriteiten van de lidstaten, waaronder de Belastingdienst, is daarom geen sprake.

3. Gegevensbescherming

De leden van de VVD vragen toe te lichten welke technische en organisatorische maatregelen worden genomen om datalekken of misbruik te voorkomen. De Belastingdienst past de Rijksbrede Baseline Informatiebeveiliging Overheid toe om informatie te beveiligen.4 DAC9-informatie wordt door de Belastingdienst verwerkt binnen een beveiligde kantooromgeving en wordt opgenomen in klantbehandelsystemen. Toegang tot gegevens en applicaties in deze klantbehandelsystemen voor medewerkers verloopt via het Identity Management Systeem. Medewerkers hebben slechts toegang tot gegevens en applicaties indien zij daartoe door hun leidinggevende zijn geautoriseerd. De uitwisseling van informatie verloopt via beveiligde netwerken. De Belastingdienst zal de DAC9-informatie met andere lidstaten uitwisselen via het CCN-netwerk, dat door de Europese Commissie (EC) beheerd wordt. Zodra de Belastingdienst de DAC9-informatie aan het CCN-netwerk aanbiedt, wordt de EC aangemerkt als verwerkingsverantwoordelijke. Ook Europese instituties zijn gehouden de bescherming van persoonsgegevens te eerbiedigen.5 De selectielijst van de Belastingdienst is op grond van de Archiefwet 1995 tot stand gekomen.6 In de selectielijst is bepaald dat gegevens en inlichtingen die zijn verkregen op grond van de Wet op de internationale bijstandsverlening bij de heffing van belastingen, waaronder DAC9-informatie, twaalf jaar worden bewaard.

5.1 Administratieve lasten

De leden van de fractie van de VVD vragen of kan worden aangegeven hoe groot de extra administratieve last voor de individuele onderneming naar verwachting is. Voor de individuele onderneming die de bijheffing-informatieaangifte indient is die extra last praktisch nihil. Er bestaat immers al een verplichting om de bijheffing-informatieaangifte in te dienen, ingevolge de WMB 2024. De onderneming hoeft geen bijkomende documentatie over te leggen. Met het invullen van de bijheffing-informatieaangifte wordt bovendien automatisch voldaan aan de verplichting om aan te geven welke gegevens met welke lidstaten moeten worden uitgewisseld.7 Verder zij bedacht dat het wetsvoorstel op het niveau van de multinationale of binnenlandse groep die met de WMB 2024 wordt geconfronteerd de administratieve lasten fors vermindert doordat niet langer in alle lidstaten maar slechts nog in één lidstaat een bijheffing-informatieaangifte hoeft te worden ingediend.

De leden van de fractie van de VVD vragen voorts of in technisch-digitaal opzicht wordt voorzien in aansluiting bij Pijler 2-rapportages en of de getroffen ondernemingen bij de uitwerking daarvan worden betrokken. De bijlage bij de DAC9-richtlijn voorziet in een gestandaardiseerd format dat bedrijven moeten gebruiken voor het opstellen van de bijheffing-informatieaangifte. Veel bedrijven zijn op dit moment bezig met het aanpassen van systemen om de bijheffing-informatieaangifte te kunnen opstellen. De bijheffing-informatieaangifte moet bij de Belastingdienst worden aangeleverd via een system-to-system koppeling. De aanlevering vindt plaats in XML-formaat en verloopt via het beveiligde netwerk van Logius. De Belastingdienst stelt via de website Ondersteuning Digitaal Berichtenverkeer (ODB) een handleiding beschikbaar waarin de technische (berichten)specificaties en het aanleverproces worden toegelicht. De berichtenspecificaties zijn op Europees niveau vastgesteld en Nederland heeft op dit punt geen beleidsvrijheid. Deze werkwijze zorgt voor een efficiënte en veilige gegevensuitwisseling. De Belastingdienst communiceert via verschillende kanalen over alle aspecten van de WMB 2024 en over de bijbehorende uitwisseling van gegevens onder de DAC9-richtlijn. Er is specifiek aandacht voor communicatie over de technische uitwerking. Daartoe heeft de Belastingdienst fysieke bijeenkomsten georganiseerd, waarvoor ook de brancheverenigingen zijn uitgenodigd. Tijdens deze bijeenkomsten is met vertegenwoordigers van adviseurs, bedrijven en softwareleveranciers over de technische aspecten gesproken, waaronder de aanlevering van gegevens en de inhoud van de gegevensleveringen. Zoals hiervoor genoemd publiceert de Belastingdienst handleidingen voor technische specificaties op de ODB-website. Bovendien kan voor technische vragen contact opgenomen worden via servicedesk.odb@belastingdienst.nl.8

5.2 Doenvermogen

De leden van de fractie van de VVD vragen hoe doublures en inconsistenties met andere DAC’s zoals de DAC4-richtlijn (‘country-by-country reporting’), de DAC6-richtlijn (meldingsplicht grensoverschrijdende constructies) en de DAC7-richtlijn (rapportageplicht digitale platformen) worden voorkomen. Het kabinet voorziet geen doublures of inconsistenties omdat de DAC9-richtlijn enkel voorziet in de uitwisseling van gegevens die in de ingevolge de WMB 2024 in te dienen bijheffing-informatieaangifte zijn opgenomen. Deze gegevens zien op het kunnen effectueren van de bijheffing als gevolg van implementatie van de Pijler 2-richtlijn. Die bijheffing is niet het voorwerp van enige andere DAC. In het kader van de evaluatie die de EC periodiek houdt, kunnen onvoorziene onvolkomenheden in Richtlijn 2011/16/EU9 - de DAC-richtlijn - al dan niet op aangeven van een lidstaat via een door de EC geëntameerd wijzigingsvoorstel worden weggenomen, waarna de lidstaten dat voorstel uiteraard nog wel dienen te implementeren.

De leden van de fractie van de VVD vragen verder of wordt gezorgd voor een één-loket-systeem binnen de Belastingdienst. Voor de bijheffing-informatieaangifte is sprake van een centraal aanleverkanaal via Logius. Logius wordt beheerd door het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Logius wordt door de Belastingdienst gebruikt voor de ontvangst van alle internationale rapportages.

Hoewel Nederland groot voorstander is van versimpeling waar dat mogelijk is, is het vanwege de verschillende partijen die gegevens aan moeten leveren bij de Belastingdienst ten behoeve van de internationale gegevensuitwisseling en de verschillende gegevensstructuren niet mogelijk om de rapportages onder meerdere DAC-verplichtingen te combineren. Dit is ook niet toegestaan op grond van de DAC-richtlijn.

6.2 Evaluatie en monitoring

De leden van de fractie van de VVD hechten belang aan monitoring van het wetsvoorstel en vragen daarom of het kabinet bereid is de nationale uitvoeringsregels aan te passen of te vereenvoudigen als uit de monitoring blijkt dat de (administratieve) lasten voor ondernemingen groter zijn dan voorzien. Het kabinet is daartoe bereid maar merkt op dat de DAC9-richtlijn wat wetgeving betreft geen nationale beleidsruimte aan de lidstaten toekent. Een eventuele wijziging van nationale uitvoeringsregels zal naar verwachting daarom eerst aan de orde kunnen komen als de DAC-richtlijn wordt aangepast.

7. Uitvoeringskosten

Tot slot vragen de leden van de fractie van de VVD voor welke processen en analyses de Belastingdienst de ingewonnen gegevens feitelijk gaat benutten en wat de Belastingdienst zal doen indien hij niet over voldoende capaciteit beschikt om de betreffende datastromen te verwerken. De Belastingdienst is al bezig met voorlichting en bedrijfsgesprekken om de vrijwillige compliance te bevorderen en vragen achteraf te voorkomen. Daarnaast werkt de Belastingdienst aan een overzichtelijk format in de klantbehandelsystemen, waarin de gegevens worden opgenomen die vanaf 30 juni 2026 worden ontvangen. Lokale inspecteurs hebben dan, binnen hun autorisatieprofiel, toegang tot de gegevens die de Belastingdienst voor een bepaalde multinationale groep heeft ontvangen. Deze gegevens kunnen in het kader van toezicht gebruikt worden, bijvoorbeeld om te kijken waar Nederland mogelijk heffingsrecht heeft. Ook wordt gewerkt aan een risicoanalyse-systeem om specifieke signalen te detecteren. Hierbij kan gedacht worden aan het uitblijven van een aangifte in Nederland, terwijl uit de bijheffing-informatieaangifte blijkt dat in Nederland een bijheffing verschuldigd is. In OESO-verband zal in 2026 worden gestart met een onderzoek naar risicoselectieregels op basis van de bijheffing-informatieaangifte. Nederland zal hieraan deelnemen en onderschrijft het belang van efficiënt en adequaat toezicht. De gegevens worden tevens gebruikt voor beleidsevaluatie en statistiek, zowel op nationaal als internationaal niveau.

De Belastingdienst beschikt over de juiste expertise en IT-infrastructuur om deze nieuwe datastroom te verwerken, maar kent een moderniseringsopgave die randvoorwaardelijk is voor een groot deel van de toekomstige digitalisering van heffingen en inningen. Voor deze specifieke gegevensstroom en het beslag daarvan op het IV-portfolio is al bij de invoering van de WMB 2024 rekening gehouden met de uitwisseling van de bijheffing-informatieaangifte. Eventuele extra kosten zijn beperkt en vinden hun oorzaak in het feit dat ten tijde van de invoering van de WMB 2024 nog niet alle details bekend waren, zoals de XML-specificaties.

De Staatssecretaris van Financiën,

E.H.J. Heijnen


  1. Richtlijn (EU) 2025/872 van de Raad van 14 april 2025 tot wijziging van Richtlijn 2011/16/EU betreffende de administratieve samenwerking op het gebied van de belastingen (PbEU L 2025/872).↩︎

  2. Richtlijn (EU) 2022/2523 van de Raad van 14 december 2022, tot waarborging van een mondiaal minimumniveau van belastingheffing voor groepen van multinationale ondernemingen en omvangrijke binnenlandse groepen in de Unie (PbEU 2022, L 328). Zie artikel 44, eerste lid, onderdeel b, van de Pijler 2-richtlijn.↩︎

  3. Artikel 13.1 WMB 2024.↩︎

  4. https://www.digitaleoverheid.nl/overzicht-van-alle-onderwerpen/cybersecurity/bio-en-ensia/baseline-informatiebeveiliging-overheid/.↩︎

  5. Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2018 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de instellingen, organen en instanties van de Unie en betreffende het vrije verkeer van die gegevens, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 45/2001 en Besluit nr. 1247/2002/EG (PbEU 2018, L 295/39).↩︎

  6. Te raadplegen op de website van het Nationaal Archief: www.nationaalarchief.nl/archiveren/, zoekterm: selectielijst Belastingdienst.↩︎

  7. Zie ook de toelichting op de voorgestelde wijziging van artikel 13.1 WMB 2024 (Kamerstukken II 2025/2026, 36818, nr. 3, p. 18).↩︎

  8. https://odb.belastingdienst.nl.↩︎

  9. Richtlijn 2011/16/EU van de Raad van 15 februari 2011 betreffende de administratieve samenwerking op het gebied van de belastingen en tot intrekking van Richtlijn 77/799/EEG (PbEU 2011, L 64).↩︎