Verslag van een schriftelijk overleg over de geannoteerde Agenda Energieraad (formeel) 20 oktober 2025 (Kamerstuk 21501-33-1161)
Raad voor Vervoer, Telecommunicatie en Energie
Verslag van een schriftelijk overleg
Nummer: 2025D44512, datum: 2025-10-20, bijgewerkt: 2025-10-22 14:24, versie: 2 (versie 1)
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: J. Thijssen, voorzitter van de vaste commissie voor Klimaat en Groene Groei (GroenLinks-PvdA)
- Mede ondertekenaar: C.M. Teske, adjunct-griffier
Onderdeel van kamerstukdossier 21501 33-1162 Raad voor Vervoer, Telecommunicatie en Energie.
Onderdeel van zaak 2025Z19105:
- Indiener: S.T.M. Hermans, minister van Klimaat en Groene Groei
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Klimaat en Groene Groei
- 2025-11-25 17:00: Procedurevergadering commissie Klimaat en Groene Groei (Procedurevergadering), vaste commissie voor Klimaat en Groene Groei
Preview document (🔗 origineel)
21 501-33 Raad voor Vervoer, Telecommunicatie en Energie
Nr. 1162 Verslag van een schriftelijk overleg
Vastgesteld 20 oktober 2025
De vaste commissie voor Klimaat en Groene Groei heeft een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd aan de minister van Klimaat en Groene Groei over de brief van 6 oktober 2025 over de geannoteerde Agenda Energieraad (formeel) 20 oktober 2025 (Kamerstuk 21 501-33, nr. 1161).
De vragen en opmerkingen zijn op 15 oktober 2025 aan de minister van Klimaat en Groene Groei voorgelegd. Bij brief van 20 oktober 2025 zijn de vragen beantwoord.
De voorzitter van de commissie,
Thijssen
Adjunct-griffier van de commissie,
Teske
Inhoudsopgave
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
II Antwoord / Reactie van de minister
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen van de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de geannoteerde agenda van de formele Energieraad op 20 oktober. Deze leden hebben hierover nog enkele vragen.
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben vooral enkele vragen over de Actieagenda Elektrificatie Industrie. Kan de minister toelichten welke concrete acties er in deze actieagenda staan? Betekent de pijler ‘consistent beleid’ dat er vanuit de Europese Unie (EU) meer regie zal komen op de elektrificatie van de industrie? Wat betekent dit concreet? Wat betekent de verkenning van Contracts for Difference (CfD’s)? Is er een mogelijkheid dat CfD’s in de toekomst ook door de Europese Commissie worden opengesteld? Of is dit een verkenning waarbij de Europese Commissie onderzoekt hoe lidstaten deze vorm van subsidie kunnen opzetten? Hoe verhoudt deze verkenning zich tot het Nederlandse traject om CfD’s per 2027 open te stellen?
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie vinden het belangrijk dat de industrie wordt geholpen met elektrificatie en dat gelijktijdig fossiele voordelen voor de industrie worden afgebouwd. Onderschrijft de minister dat deze twee zaken met elkaar verbonden zijn? Wat is de samenhang tussen de plannen voor de elektrificatie van de industrie en het gelijktijdig afbouwen van de fossiele industrie en fossiele subsidies? Als deze trajecten nu niet met elkaar verbonden zijn, kan de minister er dan voor zorgen dat dit wel gaat gebeuren? Kan de minister toezeggen dat zij in de Brussel gaat inbrengen dat trajecten voor elektrificatie van de industrie moeten samengaan met een Europees afbouwpad voor fossiele subsidies?
Vragen van de leden van de Volt-fractie
De leden van de Volt-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda voor de Energieraad van aanstaande 20 oktober en hebben de volgende vragen en opmerkingen.
De leden van de Volt-fractie hebben heuglijk kennisgenomen van het akkoord van de lidstaten over de REPowerEU-verordening. Hoewel deze leden voorstander zijn van het opvoeren van de druk op Poetin via de gerichte aanval op de energiesector, zien zij ook dat zowel Nederland (5%) als de rest van de EU (13% totaal) een afgebouwde, maar nog significante afhankelijkheid van Russisch gas kennen. Momenteel is Oekraïne druk bezig met de ontwikkeling van de Flamingo-raket en de eventuele levering van Tomahawk-raketten door de Verenigde Staten, die op zowel militaire als energiedoelwitten ingezet zullen worden.
De leden van de Volt-fractie hebben kennisgenomen van het nieuwsbericht dat de Verenigde Staten Oekraïne met intelligence ondersteunen om de Russische energie-infrastructuur te raken, en daarmee de Russische economie aan banden te leggen. Hoe duidt de minister beide ontwikkelingen in verband met de Europese gasimport vanuit Rusland, die tot zeker 1 januari 2028 zal bestaan? En zet de minister stappen om ervoor te zorgen de Nederlandse en Europese economie zo min mogelijk worden getroffen door de diplomatieke en militaire aanval op de Russische energiesector?
De leden van de Volt-fractie merken op dat Rusland ook de aanvallen op de energiesector en -infrastructuur van Oekraïne heeft geïntensiveerd. Hierdoor zal Oekraïne meer gas moeten importeren vanuit Europa, waardoor de prijzen van Europees gas zullen stijgen. Deze leden vragen hoe het kabinet de Nederlandse burger zal beschermen tegen de toekomstig verhoogde gasprijzen, en tegelijkertijd de behoeften van Oekraïne en zijn burgers tegemoet kan komen.
II Antwoord / Reactie van de minister
1
Kan de minister toelichten welke concrete acties er in de Actieagenda Elektrificatie Industrie staan? Betekent de pijler ‘consistent beleid’ dat er vanuit de Europese Unie (EU) meer regie zal komen op de elektrificatie van de industrie? Wat betekent dit concreet?
Antwoord
Voor de concrete acties verwijs ik naar de Actieagenda Elektrificatie Industrie1, waarin diverse maatregelen zijn opgenomen om elektrificatie te versnellen. Denk hierbij aan het aantrekkelijker maken van elektrificatie via instrumenten als de SDE++, het ontwikkelen van gerichte elektrificatiestrategieën voor sectoren met veel laag- en middentemperatuurwarmte (zoals de voedingsmiddelen- en papierindustrie), en het bevorderen van innovatie en kennisdeling.
De pijler ‘consistent beleid’ verwijst naar de noodzaak van langdurige en voorspelbare overheidskeuzes die investeringszekerheid bieden. Elektrificatie wordt daarbij expliciet gepositioneerd als voorkeursroute voor laag- en middentemperatuurprocessen. Dit wordt meegenomen in de herijking van het Nationaal Plan Energiesysteem (2026) en is al zichtbaar in nationale beleidsinstrumenten.
Wat betreft Europese regie: er zijn op dit moment meerdere EU-beleidstrajecten in ontwikkeling die elektrificatie aanjagen, zoals de Clean Industrial Deal (CID), het Action Plan for Affordable Energy (AEAP), het tijdelijke Clean Industrial State Aid Framework (CISAF) en het in 2026 verwachte Electrification Action Plan (EAP). Het kabinet zet zich ervoor in dat Nederlandse belangen actief worden ingebracht en dat nationale beleidsmaatregelen coherent aansluiten bij deze Europese kaders.
2
Wat betekent de verkenning van Contracts for Difference (CfD’s)? Is er een mogelijkheid dat CfD’s in de toekomst ook door de Europese Commissie worden opengesteld? Of is dit een verkenning waarbij de Europese Commissie onderzoekt hoe lidstaten deze vorm van subsidie kunnen opzetten? Hoe verhoudt deze verkenning zich tot het Nederlandse traject om CfD’s per 2027 open te stellen?
Antwoord
Het kabinet heeft in 2025 een onderzoek laten uitvoeren door E-bridge en Guidehouse naar de potentie voor verschillende vormen van Contracts for Difference (CfD's) aan de vraagzijde, specifiek gericht op industrieel elektriciteitsverbruik. De resultaten zijn opgeleverd in het derde kwartaal van 20252 en bieden inzicht in de mogelijke effecten van CfD’s op prijszekerheid, investeringsbereidheid en de businesscase voor industriële elektrificatie.
CfD’s kunnen – afhankelijk van de vormgeving – een instrument zijn om financiële risico’s te beperken en de operationele kosten (OPEX) voorspelbaarder te maken. Op basis van de onderzoeksresultaten volgt er begin volgend jaar een beleidsmatige appreciatie, inclusief een mogelijke schets voor mogelijke vervolgstappen. Daarbij wordt getoetst of een dergelijk vraagzijde-instrument past binnen het CEEAG (de richtsnoeren staatsteun ten behoeve van klimaat, milieubescherming en energie) en het nieuwe Europese CISAF-staatssteunkader, dat door de Europese Commissie eind juni 2025 is gepubliceerd. Dit kader biedt mogelijk ruimte om CfD’s aan de vraagzijde in te zetten ter ondersteuning van industriële elektrificatie.
Tot slot loopt parallel een separaat Nederlands traject ter ontwikkeling van CfD’s aan de aanbodzijde dat gericht is op het verbeteren van de investeringszekerheid voor wind op zee (WOZ) en waarbij tevens de overgang voor zon-pv en wind op land van de SDE++ naar CfD’s wordt voorbereid. Dit staat los van de verkenning voor industriële elektrificatie, maar beide trajecten worden inhoudelijk op elkaar afgestemd waar nodig.
3
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie vinden het belangrijk dat de industrie wordt geholpen met elektrificatie en dat gelijktijdig fossiele voordelen voor de industrie worden afgebouwd. Onderschrijft de minister dat deze twee zaken met elkaar verbonden zijn?
Antwoord
Ja, industriële elektrificatie en afbouw fossiele voordelen zijn indirect met elkaar verbonden. Zie ook het antwoord op vraag 4.
4
Wat is de samenhang tussen de plannen voor de elektrificatie van de industrie en het gelijktijdig afbouwen van de fossiele industrie en fossiele subsidies? Als deze trajecten nu niet met elkaar verbonden zijn, kan de minister er dan voor zorgen dat dit wel gaat gebeuren? Kan de minister toezeggen dat zij in de Brussel gaat inbrengen dat trajecten voor elektrificatie van de industrie moeten samengaan met een Europees afbouwpad voor fossiele subsidies?
Antwoord
Het kabinet is van mening dat fossiele voordelen in Europees verband het meest effectief kunnen worden afgebouwd, en pleit hier binnen de EU actief voor. Er bestaat al veel samenhang tussen deze inzet en de inzet op de elektrificatie van de industrie. Door het verbeteren van randvoorwaarden voor elektrificatie en het stimuleren van duurzame investeringen neemt de vraag naar hernieuwbare elektriciteit toe. Dit draagt bij aan de versnelde uitrol van wind op zee en een vergroting van het aandeel duurzame elektriciteit in de energiemix, wat op termijn leidt tot verdringing van fossiele energiebronnen.
Deze transitie zorgt er ook voor dat bestaande fossiele ondersteuningsmaatregelen op termijn overbodig worden. Tegelijkertijd is een versnelde afbouw van fossiele voordelen zonder voldoende alternatieven niet wenselijk, omdat dit het gelijke speelveld binnen Europa onder druk kan zetten en het risico op koolstoflekkage vergroot.
Het tempo van afbouw moet daarom in samenhang worden afgestemd op de mate waarin de randvoorwaarden voor elektrificatie op orde zijn. Relevante factoren zijn een effectieve aanpak van netcongestie, hoge energiekosten en beschikbare steuninstrumenten, zodat bedrijven een reëel handelingsperspectief houden en risico’s beheersbaar blijven.
Het kabinet wil het gebruik van fossiele koolstofdragers, zoals aardgas en aardolie, minimaliseren richting 2050 en verkent wat nodig is om een fossielvrije samenleving te bereiken. Ondanks een afname van de totale koolstofvraag door overstap op koolstofvrije energiedragers zoals hernieuwbare elektriciteit, zal in 2050 nog steeds een substantiële koolstofvraag bestaan doordat er geen of zeer beperkt alternatieven beschikbaar zijn in bepaalde sectoren. Dit geldt bijvoorbeeld voor brandstoffen in de lucht- en scheepvaart en voor grondstoffen voor de productie van koolstofhoudende producten, zoals plastics, verf en coatings en materialen voor gebruik in onder andere energie- gezondheids- en defensietoepassingen. Voor fossiele grondstoffen zijn de alternatieven voorlopig nog onvoldoende aanwezig. Het kabinet werkt aan een visie op de brandstoffen en chemiegrondstoffenproductie en een visie op duurzaam koolstofgebruik in de chemische industrie, om richting te geven aan transitie van fossiele naar duurzame grondstoffen in deze sectoren. Deze transitie zal op termijn gepaard gaan met afbouw van fossiele grondstoffen en de ombouw naar en opbouw van duurzame grondstoffen in deze voor Nederland belangrijke industrie.
5
Hoe duidt de minister de recente ontwikkelingen van de steun van de VS aan Oekraïne om de economie van Rusland aan banden te leggen in het licht van de bestaande Europese afhankelijkheid van gasimporten uit Rusland nog tot ten minste 1 januari 2028? Zet de minister stappen om ervoor te zorgen de Nederlandse en Europese economie zo min mogelijk worden getroffen door de diplomatieke en militaire aanval op de Russische energiesector?
Antwoord
Het kabinet verwelkomt de recente steun van de VS aan Oekraïne om de economie van Rusland aan banden te leggen. De Europese afhankelijkheid van Russisch gas (pijplijn en LNG) is in de afgelopen jaren al drastisch afgebouwd. Het is de bedoeling van REPowerEU om nu te komen tot een volledig en permanent verbod op de import van Russisch gas en daarmee ook de nog resterende importen uit te bannen. Het thans voorliggende REPowerEU voorstel houdt in dat nieuwe import uit Rusland per 1 januari 2026 wordt verboden, import onder contracten met een looptijd van maximaal een jaar per 17 juni 2026 en import onder lopende lange termijn contracten per 1 januari 2028. Voor deze laatste datum is gekozen om huidige importeurs de tijd te geven om elders gas te contracteren ter vervanging van het Russische gas. Dit is iets dat vooral speelt bij door land ingesloten lidstaten die niet direct toegang hebben tot LNG importterminals, iets waarvoor mogelijk ook nog aanpassingen moeten worden gedaan in de transportinfrastructuur.
De REPowerEU verordening moet de bedrijven die nu nog Russisch gas importeren hiervoor de juiste juridische instrumenten aanreiken opdat zij hun contracten kunnen beëindigen zonder te worden geconfronteerd met Russische schadeclaims. Deze juridische instrumenten zijn er thans niet. Daarnaast verwelkomt het kabinet ook het door de Europese Commissie voorgestelde 19e sanctiepakket dat de import van LNG uit Rusland per 1 januari 2027 in de EU verbiedt. Voor het Nederlandse kabinet is het van belang dat de ambitie, coherentie en effectiviteit van de verschillende pakketten maatregelen die voorzien in de uitfasering van Russische energie uit de EU in onderlinge samenhang overeind blijven.
Door de afbouw van de afhankelijkheid van Russisch gas onder REPowerEU en de sancties wordt ook er ook voor gezorgd dat de Nederlandse en Europese economie zo min mogelijk worden getroffen door Oekraïnse aanvallen op de Russische energiesector.
6
Hoe zal het kabinet de Nederlandse burger beschermen tegen de naar verwachting stijgende gasprijzen als gevolg van de door Rusland geïntensiveerde aanvallen op de Oekraïense energie-infrastructuur, terwijl het tegelijkertijd tegemoetkomt aan de energiebehoeften van Oekraïne en zijn burgers?
Antwoord
De mogelijke effecten van de aanvallen op de Oekraïnse energie-infrastructuur op Europa, inclusief Nederland, zijn moeilijk in te schatten maar het is de verwachting dat deze niet of nauwelijks de gasprijs zullen beïnvloeden. Weliswaar zagen we vorige week (7 oktober) een lichte stijging van de prijs van EUR 31,475 per MWh naar EUR 33,246 per MWh maar dat was in reactie op berichten over technische GPS-problemen rond Qatar waardoor de export van LNG vanuit Qatar voor een korte tijd werd stilgelegd. Inmiddels is deze export weer op gang gekomen en is de prijsstijging ongedaan gemaakt. De geïntensiveerde aanvallen van de Russische Federatie op de gasinfrastructuur van Oekraïne en in het bijzonder de gasproductielocaties hebben dus vooralsnog geen effect op de prijs gehad.
Wel zal Oekraïne de komende maanden meer gas moeten importeren om te compenseren voor de weggevallen productie, maar afgezet tegen het totale Europese gasverbruik van 450 bcm zal het om een zeer beperkte hoeveelheid gaan.
Het aantal routes waarmee dit gas naar Oekraïne kan worden getransporteerd is echter beperkt, want de routes vanaf Polen en Hongarije worden al maximaal benut waarmee alleen de routes via Slowakije en vanuit Griekenland via onder andere Moldavië overblijven. Daarnaast is het de vraag of zwaar beschadigde gasinfrastructuur in Oekraïne op korte termijn kan worden hersteld zodat het gas alsnog eindgebruikers kan bereiken.
Rusland poogt met de recente aanvallen doelbewust de gas- en elektriciteitsvoorziening van Oekraïense burgers af te snijden. Zo’n 12 miljoen mensen in Oekraïne kunnen binnenkort in de kou en het donker komen te zitten. Vanuit Nederland is tot nu toe in totaal EUR 366 miljoen bijgedragen aan energiesteun aan Oekraïne waaronder steun voor in kind leveringen. Inzet is om dit jaar voor EUR 5 miljoen aan gas/energiemateriaal via verschillende marktpartijen te leveren aan Oekraïne. Voor 2026 heeft Nederland EUR 58 miljoen aan energiesteun gecommitteerd. In EU-verband zal Nederland ook andere landen aansporen om meer energiesteun aan Oekraïne vrij te maken, zoals tijdens de komende Energieraad en Raad Buitenlandse Zaken.