[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Antwoord op vragen van het lid Tseggai over de subsidieregeling voor geadopteerden

Antwoord schriftelijke vragen

Nummer: 2025D44656, datum: 2025-10-21, bijgewerkt: 2025-10-23 10:22, versie: 3 (versie 1, versie 2)

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (ah-tk-20252026-260).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2025Z16867:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2025-2026 Aanhangsel van de Handelingen
Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden

260

Vragen van het lid Tseggai (GroenLinks-PvdA) aan de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid over de subsidieregeling voor geadopteerden (ingezonden 15 september 2025).

Antwoord van Staatssecretaris Rutte (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 21 oktober 2025). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2025–2026, nr. 199.

Vraag 1

Kent u het bericht «Geld voor zoektocht na adoptie komt maar bij handjevol geadopteerden terecht»?1

Antwoord 1

Ja daarmee ben ik bekend.

Vraag 2

In hoeverre is de door u eerder genoemde morele verantwoordelijkheid van de Nederlandse overheid om geadopteerden te ondersteunen in de zoektocht naar hun afkomst in de praktijk waargemaakt?

Antwoord 2

Het rapport van de «Commissie onderzoek interlandelijke adoptie» heeft, in afstemming met uw Kamer, onder meer geleid tot de oprichting van een Expertisecentrum voor interlandelijk geadopteerden (INEA). Dé centrale plek waar alle interlandelijk geadopteerden en overige betrokkenen terecht kunnen voor ondersteuning bij vragen over interlandelijke adoptie en afkomst, met bijzondere aandacht voor diegenen die rondom hun adoptie problemen ervaren. Na een zorgvuldig traject, samen met belangenorganisaties en Fiom, ervaringsdeskundigen, experts, wetenschappers, de centrale autoriteit, dossierhouders en betrokken ministeries zijn bouwstenen opgesteld voor de functies van dit expertisecentrum. Een van die bouwstenen is gericht op «zoektochten en landenaanpak». Daarbij is vastgesteld dat elke zoektocht sterk wordt bepaald door de context waarbinnen de interlandelijke adoptie heeft plaatsgevonden en die ook per land verschilt. Een specifieke aanpak per land van herkomst is dan ook nodig en het in kaart brengen daarvan is arbeidsintensief.

INEA is druk doende om zoekinfrastructuren in landen van herkomst in kaart te brengen. Bij de uitvoering van deze complexe opgave is een nauwe samenwerking tussen INEA en de belangenorganisaties van interlandelijk geadopteerden uitgangspunt. De belangenorganisaties beschikken tenslotte over waardevolle kennis, expertise, netwerken en ervaring, onder andere met betrekking tot zoektochten. Ter versterking van deze samenwerking is de subsidieregeling voor de belangenorganisaties beschikbaar gesteld. Met de subsidie worden belangenorganisaties in staat gesteld zich enerzijds verder te professionaliseren en anderzijds geadopteerden in Nederland ondersteuning te bieden. Bijvoorbeeld door thema- of lotgenotenbijeenkomsten te organiseren of door ondersteuning te bieden bij zoektochten of rootsreizen, zoals de inzet van een veldwerker of tolk.

Subsidieaanvragen die betrekking hebben op ondersteuning van geadopteerden worden op grond van artikel 7 van de subsidieregeling altijd voorzien van een advies van INEA. INEA wordt daarmee betrokken bij de activiteiten die belangenorganisaties ontplooien en INEA vraagt ook om een terugkoppeling van de ervaringen van de belangenorganisaties met die activiteiten. INEA deelt deze ervaringen ook op de website, zodat andere belangenorganisaties daar ook kennis van kunnen nemen en inspiratie kunnen opdoen. Ondertussen is het ondersteuningsaanbod van INEA op het gebied van zoektochten volop in ontwikkeling. Daarbij zoekt INEA niet alleen de samenwerking met belangenorganisaties, maar wordt ook gebouwd aan een internationaal netwerk. In dat kader heeft INEA recent onder meer een internationale werkconferentie georganiseerd. Daarmee kan INEA op den duur geadopteerden uit steeds meer landen van herkomst ondersteuning bieden bij zoektochten, bijvoorbeeld door begeleiding te bieden bij het vinden van biologische familieleden of dossiers in het land van herkomst.

Vraag 3

Hoeveel geadopteerden hebben inmiddels gebruik gemaakt van de subsidieregeling om onderzoek te kunnen doen naar hun afkomst?

Antwoord 3

Belangenorganisaties die, kort gezegd, de belangen behartigen van interlandelijk geadopteerden in Nederland, kunnen jaarlijks een subsidie aanvragen van maximaal € 35.000,=. Op grond van de subsidieregeling kan jaarlijks maximaal € 10.000,= subsidie worden aangevraagd voor de professionalisering van de eigen organisatie en om de bekendheid van de organisatie te vergroten. Daarnaast kan een belangenorganisatie jaarlijks maximaal € 25.000,= subsidie aanvragen om het ondersteuningsaanbod aan interlandelijk geadopteerden te versterken (bijvoorbeeld door het organiseren van thema- of lotgenotenbijeenkomsten) of om ondersteuning te bieden aan interlandelijk geadopteerden bij zoektochten of rootsreizen voor een groep van ten minste vijf geadopteerden. Ik vind het belangrijk daarbij te benadrukken dat met de subsidie geen individuele rootsreizen worden gesubsidieerd. De regeling bepaalt dat geen subsidie wordt verstrekt voor activiteiten die gericht zijn op het verstrekken van individuele tegemoetkomingen of vergoedingen voor individuele kosten van individuele geadopteerden (artikel 3 onder c). Belangenorganisaties bepalen zelf waarvoor subsidie wordt aangevraagd en welke activiteiten zij daarmee willen bekostigen. Niet alle belangenorganisaties bieden ondersteuning bij zoektochten en soms blijken plannen van een belangenorganisatie in de praktijk niet haalbaar, bijvoorbeeld vanwege de veiligheidssituatie in het land van herkomst. Artikel 8 van de subsidieregeling bepaalt dat de gesubsidieerde activiteiten binnen twee jaar na subsidieverlening moeten worden uitgevoerd. In de meeste gevallen loopt die bestedingstermijn nog. Daarna wordt dus pas duidelijk welke activiteiten gedurende de bestedingstermijn daadwerkelijk zijn uitgevoerd.

Vraag 4

Hoeveel geadopteerden willen gebruik maken van die subsidieregeling maar komen daar nu nog niet voor in aanmerking?

Antwoord 4

Zoals in het antwoord op vraag 3 al is weergegeven kan de subsidie worden benut ter ondersteuning van zoektochten, maar onder meer ook voor de professionalisering van de belangenorganisatie of het organiseren van een evenement. Belangenorganisaties maken autonoom keuzes over de activiteiten die zij met behulp van de subsidie willen organiseren. Dat hoeft dus niet altijd ondersteuning bij zoektochten te zijn. De belangenorganisaties bepalen ook zelf hoe zij de activiteiten uitvoeren. Daarvan is mede afhankelijk hoeveel geadopteerden worden ondersteund.

Vraag 5

Naar welke landen kunnen met behulp van de subsidie reizen worden georganiseerd? Hoeveel herkomstlanden komen niet in aanmerking voor gesubsidieerde reizen?

Antwoord 5

In beginsel kan de subsidie worden benut om ondersteuning te bieden bij rootsreizen naar ieder land van herkomst. Belangenorganisaties maken zelfstandige keuzes met betrekking tot het aanvragen van een subsidie en de daarmee te financieren doelen of activiteiten. Dit jaar heb ik drie subsidieaanvragen ontvangen van belangenorganisaties die eerder geen subsidie hebben aangevraagd. Indien zij voornemens zijn ondersteuning te bieden bij rootsreizen, dan vereist de subsidieregeling dat deze ondersteuning wordt geboden ten behoeve van minimaal vijf geadopteerden. Er zijn belangenorganisaties die zich tot dat minimum beperken. Er zijn ook belangenorganisaties die de subsidie benutten om een groter aantal geadopteerden te ondersteunen. De plannen van een belangenorganisatie om een rootsreis te ondersteunen kunnen worden beïnvloed door de situatie in het land van herkomst, bijvoorbeeld omdat de veiligheid van de geadopteerden in het land niet gegarandeerd kan worden. Als blijkt dat de subsidie gedurende de bestedingstermijn niet kan worden benut voor een geplande rootsreis, dan is overleg over de subsidiering van andere vormen van ondersteuning altijd mogelijk.

Vraag 6

Welk deel van de geadopteerden is afkomstig uit herkomstlanden waarvoor wel dan wel niet gesubsidieerde reizen mogelijk zijn?

Antwoord 6

Ik verwijs u naar het antwoord op vraag 4.

Vraag 7

Hoeveel van het beschikbare subsidiegeld wordt nu niet besteed? Blijft dat deel beschikbaar voor het doel om geadopteerden te helpen bij hun zoektocht? Zo ja, op welke wijze? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 7

Voor het tijdvak 2025 is een maximaal subsidiebudget beschikbaar van

€ 600.000,=. Tot op heden is in 2025 aan subsidies uitgekeerd een bedrag van

€ 280.932,=. Op een aantal subsidieaanvragen moet nog worden beslist. Mijn inschatting is dat niet het volledige voor dit tijdvak beschikbare subsidiebudget van € 600.000,=, dat ook in 2026 en 2027 beschikbaar zal zijn, wordt benut. Met INEA ben ik daarom in overleg over de vraag op welke wijze resterend budget kan worden benut ter ondersteuning van geadopteerden. In samenwerking met INEA is in juni van dit jaar een bijeenkomst gehouden voor belangenorganisaties en belangstellenden, waarin de subsidieregeling is besproken en toegelicht. Tijdens die bijeenkomst zijn de aanwezigen uitgenodigd om contact op te nemen met een contactpersoon van het ministerie, indien zij vragen hebben over de subsidieregeling. Dat kunnen bijvoorbeeld vragen zijn over de reikwijdte van de regeling en de te subsidiëren activiteiten of over de aanvraag of verantwoording van de subsidie na afloop van de bestedingstermijn.

Vraag 8

Deelt u de mening dat de zoektocht van geadopteerden niet afhankelijk mag zijn van de vraag of er een belangenorganisatie is die reizen organiseert? Zo ja, waarom? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 8

Ik ben mij ervan bewust dat niet alle geadopteerden uit de verschillende landen van herkomst worden vertegenwoordigd door een belangenorganisatie en dat niet alle belangenorganisaties een subsidie aanvragen of de subsidie benutten voor het bieden van ondersteuning ten behoeve van zoektochten of rootsreizen. INEA is druk doende internationale zoekinfrastructuren in kaart te brengen en het ondersteuningsaanbod van INEA op het gebied van zoektochten is daarmee volop in ontwikkeling. Daardoor zullen geadopteerden voor de ondersteuning bij zoektochten minder afhankelijk worden van het bestaan van belangenorganisaties.

Vraag 9

Bent u bereid om al op korte termijn en nog gedurende de looptijd van de bestaande subsidieregeling de werking daarvan te herzien met als doel dat alle geadopteerden die dat willen in staat worden gesteld om onderzoek te gaan doen? Zo ja, op welke termijn? Zo nee, waarom niet en op welke wijze kunnen die geadopteerden dan wel financieel geholpen worden bij het doen zoektochten of rootsreizen?

Antwoord 9

De tussenevaluatie van de subsidieregeling, waarover uw Kamer bij brief van 4 maart 20252 is geïnformeerd, heeft hiertoe geen aanleiding gegeven. Zoektochten en de mogelijkheden en beperkingen daarvan binnen de subsidieregeling zullen onderdeel zijn van de evaluatie van de subsidieregeling naar de doeltreffendheid en de effecten van deze regeling. De resultaten daarvan worden meegenomen in de overwegingen over de eventuele verlenging van de regeling na oktober 2027. Uw Kamer wordt daar te zijner tijd over geïnformeerd. In de tussenliggende periode kunnen geadopteerden zich vanzelfsprekend wenden tot INEA voor ondersteuning bij hun zoektocht.


  1. NOS, 13 september 2025, Geld voor zoektocht na adoptie komt maar bij handjevol geadopteerden terecht (nos.nl/nieuwsuur/artikel/2582288-geld-voor-zoektocht-na-adoptie-komt-maar-bij-handjevol-geadopteerden-terecht).↩︎

  2. Kamerstukken II, 2024/25, 31 265, nr. 134.↩︎