Het gebruik en de bescherming van Nedersaksisch en Limburgs als streektalen
Schriftelijke vragen
Nummer: 2025D44896, datum: 2025-10-27, bijgewerkt: 2025-10-30 09:42, versie: 2 (versie 1)
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kv-tk-2025Z19229).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: Y.J. van Hijum, Tweede Kamerlid (Nieuw Sociaal Contract)
- Mede ondertekenaar: I.G. Saris, Tweede Kamerlid (Nieuw Sociaal Contract)
- Mede ondertekenaar: N.T.P. Wingelaar, Tweede Kamerlid (Nieuw Sociaal Contract)
Onderdeel van zaak 2025Z19229:
- Gericht aan: F. Rijkaart, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
- Indiener: Y.J. van Hijum, Tweede Kamerlid
- Medeindiener: N.T.P. Wingelaar, Tweede Kamerlid
- Medeindiener: I.G. Saris, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (🔗 origineel)
| Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
| Vergaderjaar 2025-2026 | Vragen gesteld door de leden der Kamer |
2025Z19229
Vragen van de leden Van Hijum, Wingelaar en Saris (allen Nieuw Sociaal Contract) aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over het gebruik en de bescherming van Nedersaksisch en Limburgs als streektalen (ingezonden 27 oktober 2025).
Vraag 1
Heeft u kennis genomen van het bericht «Friese taal wordt beter doorgegeven dan het Nedersaksisch», over het promotieonderzoek van Raoul Buurke naar het gebruik en het behoud van deze beide streektalen in de afgelopen decennia?1
Vraag 2
In hoeverre worden de verschillen in de mate waarin het Fries en Nedersaksisch als streektaal worden gebruikt, vermengd met Nederlands en doorgegeven aan jongeren naar uw mening veroorzaakt door de hardnekkige weigering van de regering om het Nedersaksisch (evenals het Limburgs) te erkennen onder deel III van het Europees Handvest voor regionale talen of talen van minderheden, dat door Nederland in 1996 is geratificeerd?
Vraag 3
Deelt u de mening dat het belangrijk is om het Nedersaksisch en Limburgs als streektalen te behouden, als onderdeel van de identiteit en het culturele erfgoed, en dat dit belang een erkenning van het Nedersaksisch en Limburgs onder deel III van het Handvest rechtvaardigt?
Vraag 4
Kunt u concreet toelichten hoe de huidige erkenning van beide streektalen onder deel II concreet uitwerking heeft gekregen in «beleid, wetgeving en praktijk ten aanzien van regionale talen», waartoe het Handvest de regering verplicht? Deelt u onze mening dat de inzet van het Rijk in de afgelopen decennia ontoereikend is geweest om de achteruitgang in het gebruik van streektalen te stoppen?
Vraag 5
Kunt u toelichten wat de regering concreet heeft gedaan om de streektalen te behouden sinds het afsluiten van de convenanten met de verantwoordelijke provincies Groningen, Drenthe, Overijssel, Gelderland en Friesland en de gemeenten Oost- en West-Stellingwerf (in 2018) en Limburg (in 2019)? Welke concrete initiatieven heeft de regering genomen om het gebruik van streektalen in diverse domeinen (zoals regionaal en lokaal bestuur, cultuur, media, onderwijs en kennis) te stimuleren? Welke belemmeringen zijn weggenomen?
Vraag 6
Deelt u de mening dat het wenselijk is dat het Rijk provincies en gemeenten te hulp schiet bij hun inspanningen om het Nedersaksisch en Limburgs te behouden en dat het erkennen van de streektalen onder deel III helpt om de inzet van het Rijk te concretiseren?
Vraag 7
Bent u ervan op de hoogte dat het Nedersaksisch in de meeste Noord-Duitse deelstaten, waaronder Nedersaksen, erkend is onder deel III van het Handvest? Bent u bereid zich te verdiepen in de praktijk bij onze Duitse buren en te bezien wat we van hen kunnen leren?
Vraag 8
Wat is uw reactie op het concrete voorstel dat is uitgewerkt door het wetenschappelijk bureau van NSC voor erkenning van het Nedersaksisch en Limburgs onder deel III, dat is gebaseerd op de praktijk in Nedersaksen? Kunt u aangeven welke onderdelen van dit voorstel u niet uitvoerbaar of haalbaar acht en waarom niet?2