Geannoteerde agenda Eurogroep en Ecofinraad 12 en 13 november 2025
Bijlage
Nummer: 2025D45116, datum: 2025-10-30, bijgewerkt: 2025-10-30 15:09, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Bijlage bij: Geannoteerde agenda Eurogroep en Ecofinraad november 2025 (2025D45115)
Preview document (🔗 origineel)
Geannoteerde agenda Eurogroep en Ecofinraad 12-13 november 2025
Eurogroep
Agendaonderwerp: Macro-economische en begrotingsontwikkelingen, inclusief een debriefing van de internationale bijeenkomsten
Document: N.v.t.
Aard bespreking: Gedachtewisseling
Besluitvormingsprocedure: N.v.t.
Toelichting:
De Eurogroep zal van gedachten wisselen over de macro-economische en begrotings-ontwikkelingen in de eurozone. Ook zal de Eurogroep een terugkoppeling ontvangen van internationale vergaderingen.
In haar meest recente raming van september jl. heeft de Europese Centrale Bank (ECB) haar groeiverwachtingen voor de eurozone licht bijgesteld. De ECB raamt de bbp-groei nu op 1,2% in 2025, 1,0% in 2026 en 1,3% in 2027. Voor 2025 is dit een verhoging van 0,3 procentpunt ten opzichte van de juniraming, vooral door sterker dan verwachte groeicijfers in de eerste helft van het jaar. Voor 2026 is de groeiverwachting daarentegen licht neerwaarts aangepast, onder meer vanwege de waardestijging van de euro en een zwakkere buitenlandse vraag.
De ECB raamt de inflatie voor de eurozone op 2,1% in 2025, 1,7% in 2026 en 1,9% in 2027. Voor 2025 en 2026 is de raming met 0,1 procentpunt opwaarts bijgesteld t.o.v. de juniraming, voornamelijk door hogere energie- en voedselprijzen. De ECB verwacht dat de inflatie in de rest van 2025 rond het niveau van 2% zal blijven schommelen, waarna inflatie in 2026 licht zal dalen (met name in de niet-energie componenten).
De arbeidsmarkt blijft veerkrachtig. De ECB verwacht dat de werkloosheid in de eurozone in 2025 licht zal oplopen, maar de komende jaren weer zal dalen tot rond het historisch lage niveau van 6,0% in 2027. Ook verwacht de ECB dat de reële lonen verder zullen stijgen, gesteund door de afnemende inflatie en de krapte op de arbeidsmarkt.
Voor het eurogebied wordt verwacht dat het begrotingstekort en overheidsschulden de komende jaren zullen toenemen. Na een tijdelijke daling in 2025 zou het tekort van de gehele eurozone weer oplopen tot 3,4% van het bbp in 2027, vooral door hogere rentelasten. Ondanks iets krapper begrotingsbeleid blijft de schuldquote naar verwachting stijgen.
Het kabinet vindt het belangrijk dat lidstaten hervormingen doorvoeren om hun structurele groeipotentieel te verhogen. Verder blijft de houdbaarheid van de overheidsfinanciën van belang.
Daarnaast zullen het voorzitterschap van de Raad van de Europese Unie (de Raad) en de Europese Commissie (Commissie) aan de Eurogroep een terugkoppeling geven over de G20-bijeenkomst voor ministers van Financiën en centrale bank gouverneurs op 15 en 16 oktober. Tijdens deze bijeenkomst werd gesproken over de recente ontwikkelingen van de mondiale economie. Aan het einde van deze bijeenkomst werd een gezamenlijke verklaring uitgebracht, waarmee de G20-inzet op het gebied van de hoge schuldenlasten van ontwikkelingslanden werd bekrachtigd1.
Ook zal de Eurogroep terugblikken op de jaarvergadering van het Internationaal Monetair Fonds (IMF) en de Wereldbank, die plaatsvond van 13 tot en met 18 oktober. Het IMF presenteerde tijdens de jaarvergadering zijn nieuwe economische raming die voorspelt dat wereldeconomie in 2025 met 3,0% zal groeien, gevolgd door een groei van 3,1% in 2026. Tijdens de jaarvergadering was er veel aandacht voor financiële risico’s, met name de risico’s van hoge overheidsschulden. Het IMF stelt dat door recente schokken, vergrijzing en hogere veiligheidsuitgaven de overheidsschulden wereldwijd hoog zijn en verder zullen stijgen, wat groei, rentelasten en herfinancieringsrisico’s onder druk zet.
Agendaonderwerp: Discussie over begrotingstoezicht
in de Eurogroep
Document: N.v.t.
Aard bespreking: Gedachtewisseling
Besluitvormingsprocedure: N.v.t.
Toelichting:
De Eurogroep zal spreken over het begrotingstoezicht in de Eurogroep. Op
het moment van schrijven is er nog geen document beschikbaar en is de
oriëntatie van de discussie nog niet bekend. In het kader van de
coördinatie van het begrotingsbeleid in de eurozone hebben eurolanden
medio oktober hun ontwerpbegrotingen (draft budgetary plans; DBPs) voor
2026 ingediend bij de Commissie. Het DBP geeft een update van het
uitgavenpad en het macro-economisch beeld. De Commissie zal over de
ontwerpbegrotingen een opinie opstellen, die zal worden behandeld in de
Eurogroep van december. De Kamer zal in december een kabinetsappreciatie
ontvangen van de beoordeling van de Commissie over de
ontwerpbegrotingen.
Agendaonderwerp: Eurozone concurrentie: uitdagingen
– een herziening
Document: Nog niet ontvangen
Aard bespreking: Gedachtewisseling
Besluitvormingsprocedure: N.v.t.
Toelichting:
In 2024 zijn vier discussies gevoerd in de Eurogroep over het thema
concurrentievermogen. Dit was naar aanleiding van de toenemende aandacht
voor het thema in de Europese discussie, onder andere door de (te
publiceren) rapporten van dhr. Letta (april 2024)2 en
dhr. Draghi (september 2024)3. Als afronding van de
werkstroom nam de Eurogroep een verklaring4 aan
over dit onderwerp. De Eurogroep zal naar verwachting van gedachten
wisselen over het concurrentievermogen van de eurozone met het oog op
hernieuwde aandacht voor dit thema en de manier waarop dit thema binnen
de Eurogroep verder kan worden gebracht.
Op het moment van schrijven is nog niet duidelijk hoe de bespreking over het concurrentievermogen in de Eurogroep wordt ingevuld. Het kabinet zal aangeven de hernieuwde aandacht voor dit thema in Eurogroep-verband te waarderen. De Nederlandse inbreng zal aansluiten bij eerdere inzet en prioriteiten van het demissionaire kabinet5, met onder meer aandacht voor bevordering van de juiste randvoorwaarden met behoud van het Europees gelijk speelveld, versterking van de kapitaalmarktunie en daarmee het mobiliseren van privaat (durf)kapitaal voor investeringen en innovatie. Ook is versterking van de interne markt van belang door belemmeringen en onnodige regeldruk op de interne markt weg te nemen. Het kabinet zal inbrengen dat het van belang is, onder andere gelet op de hoge publieke schulden en begrotingstekorten, dat lidstaten hun overheidsfinanciën op orde brengen en groeibevorderende investeringen en structurele (nationale) hervormingen blijven prioriteren. Volgens het kabinet moet de discussie over Europese publieke middelen voor versterking van het (Europese) concurrentievermogen worden gevoerd tijdens de onderhandeling over onder andere het Europees Concurrentievermogenfonds, als onderdeel van het nieuwe Meerjarig Financieel Kader (MFK) 2028-2034.
Agendaonderwerp: Discussie over bankieren en de impact op de economie van de eurozone
Document: Nog niet ontvangen
Aard bespreking: Gedachtewisseling
Besluitvormingsprocedure: N.v.t.
Toelichting:
De Eurogroep wisselt van gedachten over de Europese bankensector en de
rol van de Europese bankensector in de economie van de Eurozone. Sinds
het verschijnen van het Draghi-rapport is er veel aandacht voor het
Europese concurrentievermogen, ook voor de rol van de bankensector
hierin. De Europese Commissie werkt aan een rapport over de Europese
bankensector en het raamwerk voor bankregelgeving. Dat rapport wordt
naar verwachting in 2026 gepubliceerd en zal, mede op verzoek van
verschillende lidstaten, ook nadrukkelijk ingaan op het
concurrentievermogen van de sector.
Het kabinet volgt de ontwikkelingen in de Europese bankensector op de voet en steunt het initiatief van de Europese Commissie om hierover een rapport op te stellen. Daarbij verwelkomt het kabinet ook het werk van de Europese Centrale Bank en van andere Europese toezichthouders. Het kabinet onderschrijft het belang van een Europese bankensector die intern met elkaar concurreert maar ook internationaal de concurrentie aan kan gaan. In dat kader wordt bij verschillende Europese instellingen gewerkt aan mogelijkheden voor versimpeling van regelgeving voor banken. Het kabinet ziet mogelijkheden om deze versimpeling te bewerkstelligen, maar hecht er ook aan dat Europa internationale standaarden naleeft en dat de financiële stabiliteit gewaarborgd blijft.
Agendaonderwerp: Update bankenunie inclusief rapportage over operationale aspecten
1) Tweeëntwintigste hoorzitting van de voorzitter van de Raad van
Toezicht 2) Rapportage over recente activiteiten van de Single
Resolution Board (SRB)
Document: Nog niet ontvangen
Aard bespreking: Reguliere update
Besluitvormingsprocedure: N.v.t.
Toelichting:
Op grond van een memorandum van overeenstemming tussen de Ecofinraad en de ECB neemt de voorzitter van het Gemeenschappelijk Toezichtsmechanisme (single supervisory mechanism, SSM) twee keer per jaar deel aan de Eurogroep om van gedachten te wisselen. De voorzitter van het SSM zal naar verwachting toelichten hoe de Europese bankensector ervoor staat.
Daarnaast is tijdens de Eurogroep van november 2016 afgesproken dat ook de voorzitter van de Gemeenschappelijke Afwikkelingsraad (single resolution board, SRB) elk halfjaar een toelichting geeft over de werkzaamheden van de SRB, waaronder de resolutieplanning en de opbouw van het gemeenschappelijk afwikkelfonds (single resolution fund, SRF). De SRB heeft haar focus vanaf 2024 verlegd van het ontwerpen van resolutieplannen, naar het testen van de uitvoerbaarheid. De SRB zal vermoedelijk rapporteren over de voortgang hiervan.
Agendaonderwerp: (mogelijk) Update over de digitale euro
Document: N.v.t.
Aard bespreking: Gedachtewisseling
Besluitvormingsprocedure: N.v.t.
Toelichting:
Mogelijk wordt er tijdens de Eurogroep een update gegeven over de
onderhandelingen in de Raad over de digitale euro en/of het
voorbereidend werk van het Eurosysteem. De Raad heeft onder het huidige
Deense voorzitterschap de ambitie uitgesproken om dit kalenderjaar tot
een Raadspositie te komen. De onderhandelingen in de raadswerkgroepen
vinden daarom in een hoog tempo plaats. Tijdens de Eurogroep van 19
september jl. is er bovendien op hoofdlijnen overeenstemming bereikt
over de procedures voor het vaststellen van de aanhoudingslimieten.
Desondanks zijn er nog meerdere openstaande vraagstukken, waarvan het
kostenmodel één van de belangrijkste is.
Het kabinet is van mening dat de digitale euro bij een mogelijke invoering toegevoegde waarde moet hebben voor Nederlandse burgers en bedrijven. Deze toegevoegde waarde ziet het kabinet met name in de offline functionaliteiten van de digitale euro. Offline functionaliteiten kunnen een terugvaloptie zijn voor digitale betalingen in het geval dat andere digitale betaaloplossingen tijdelijk verstoord of onderbroken zijn. Het kabinet zet zich er daarom voor in dat de offline functionaliteiten vanaf de introductie van de digitale euro beschikbaar zijn, als er een digitale euro komt. Daarnaast kan de digitale euro bijdragen aan de strategische autonomie van het Europese betalingsverkeer door de afhankelijkheid van niet-Europese betaaldienstverleners te verminderen.
Het kabinet zet zich bij de mogelijke invoering van de digitale euro in voor waarborgen omtrent privacy, niet-programmeerbaarheid en het kostenmodel. Zo is het kabinet van mening dat de digitale euro aan de hoogste standaarden moet voldoen op het gebied van privacy en daarmee zoveel mogelijk moet aansluiten bij de eigenschappen van contant geld. Ook is het kabinet van mening dat de kosten voor de digitale euro proportioneel verdeeld moeten worden over winkeliers, betaaldienstverleners en burgers.
Ecofinraad
Agendaonderwerp: Ecofin-ontbijt over de wereldwijde
minimumbelasting (Pijler 2)
Document: N.v.t.
Aard bespreking: Gedachtewisseling
Besluitvormingsprocedure: N.v.t.
Toelichting:
Op verzoek van enkele lidstaten heeft het Deense voorzitterschap tijdens het Ecofin-ontbijt een gedachtewisseling geagendeerd over de wereldwijde minimumbelasting (Pijler 2), gegeven ontwikkelingen in het Inclusive Framework (IF) van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO).
In januari van dit jaar heeft de Verenigde Staten (VS) aangegeven dat toezeggingen die de vorige regering van de VS heeft gedaan met betrekking tot de wereldwijde minimumbelasting niet meer van kracht zijn zolang (elementen uit) de wereldwijde minimumbelasting niet door het Congres zijn aangenomen6. Sindsdien wordt in het IF opnieuw onderhandeld over de wereldwijde minimumbelasting en hoe het Amerikaanse belastingsysteem hiernaast kan bestaan (‘Side-by-Side’). Dit is mede omdat de VS al langer een eigen vorm van een minimumbelasting kent.
Op 28 juni jl. hebben de ministers van Financiën van de G7-landen een gezamenlijke verklaring7 gepubliceerd met daarin een aantal principes op basis waarvan een zogenaamd Side-by-Side systeem verder kan worden uitgewerkt. Volgens deze G7-verklaring worden multinationals waarvan het hoofdkantoor in de VS is gevestigd voor zowel hun binnenlandse als buitenlandse winsten vrijgesteld van de inkomen-inclusiemaatregel en de onderbelaste winstmaatregel. Daarbij wordt expliciet het belang benadrukt van het aanpakken van substantiële risico’s met betrekking tot het gelijke speelveld of grondslaguitholling en winstverschuiving, om de gemeenschappelijke beleidsdoelstellingen te waarborgen. Ook zal volgens de G7-verklaring parallel aan de uitwerking van een Side-by-Side systeem verder worden gewerkt aan vereenvoudiging van Pijler 2. Tot slot zal worden gekeken of de behandeling van niet-restitueerbare belastingtegoeden op basis van reële aanwezigheid (zogenaamde ‘substance-based non-refundable tax credits’) onder Pijler 2 moet worden aangepast.
Momenteel wordt nog onderhandeld over de uitwerking van de G7-verklaring en de vormgeving van het Side-by-Side systeem binnen het IF, met het streven om voor het einde van het jaar overeenstemming te bereiken. Daarbij wordt door de leden van het IF ook gekeken naar mogelijkheden om de minimumbelasting te vereenvoudigen en naar de behandeling van niet-restitueerbare belastingtegoeden. Vanzelfsprekend wordt de Kamer op de hoogte gehouden wanneer er meer duidelijkheid is.
Het kabinet acht het van belang om de effectiviteit en stabiliteit van het internationale belastingstelsel te waarborgen en om recht te doen aan de internationale afspraken over de wereldwijde minimumbelasting. Daarbij is het belangrijk om de doelstellingen van de minimumbelasting niet uit het oog te verliezen. Die doelstellingen zijn een ondergrens te stellen aan belastingconcurrentie tussen landen en de prikkel te verminderen voor multinationals om winsten naar landen die weinig belasting heffen te verplaatsen. Tegelijkertijd blijft het bij de vormgeving van een Side-by-Side systeem essentieel om oog te houden voor de Nederlandse belangen, zoals het behoud van een gelijk speelveld en het EU-concurrentievermogen. Deze belangen zijn onlosmakelijk verbonden met de onderhandelingsinzet van het kabinet. Het kabinet trekt hierin samen op met andere landen die de wereldwijde minimumbelasting hebben geïmplementeerd. Dit betreft in het bijzonder de EU-lidstaten, gezien de EU-richtlijn minimumniveau van belastingheffing en het gezamenlijke belang om het gelijke speelveld voor Europese multinationals en het EU-concurrentievermogen zo goed mogelijk te waarborgen. Indien opportuun zal Nederland op basis van bovenstaande deelnemen aan de gedachtewisseling.
Agendaonderwerp: Herziening van de
energiebelastingrichtlijn (ETD)
Document: Op dit moment nog niet beschikbaar. Het
document wordt voorafgaand aan de vergadering op het Delegates Portal
geplaatst onder de titel ‘Revision of the Energy Taxation Directive
(ETD)’
Aard bespreking: Ter besluitvorming
Besluitvormingsprocedure: Unanimiteit
Toelichting:
De Raad zal spreken over de herziening van de richtlijn
energiebelastingen (ETD). Daarbij zal het Deense voorzitterschap
inzetten op het bereiken van overeenstemming over de hoofdlijnen van de
door hen voorgestelde compromistekst, met het oog op een stemming in een
volgende Ecofinraad. De rechtsbasis is art. 113 Verdrag betreffende de
werking van de EU (VWEU). De besluitvorming ten aanzien van het voorstel
is unanimiteit (met raadpleging van het Europees Parlement). Het
oorspronkelijke ETD-voorstel is op 14 juli 2021 gepubliceerd, als
onderdeel van het Fit-for-55 pakket. De laatste informatie over de
onderhandelingen heeft de Kamer januari jl. ontvangen8.
Het ETD-voorstel is gericht op beperking van klimaatverandering door het verhogen van de minimumtarieven voor energieproducten en het verbreden van de grondslag. Het kabinet heeft zich tijdens de onderhandelingen steeds ingezet voor een ambitieuze ETD. Dit is in lijn met het voornemen van het huidige kabinet om fossiele regelingen in Europees verband af te schaffen. Het voorstel is echter onder druk van verschillende lidstaten gedurende de onderhandelingen de afgelopen jaren steeds verder afgezwakt in milieuambitie. Het kabinet heeft zich de afgelopen vier jaar onder meer ingezet voor het belasten van lucht- en zeevaart en het uitbreiden van de reikwijdte van de ETD naar mineralogische processen. Vanwege de weerstand van een grote groep lidstaten lijkt er geen mogelijkheid om wezenlijke vooruitgang op deze punten te boeken.
Op andere vlakken is de laatste compromistekst nog steeds wel een verbetering ten opzichte van de huidige ETD. Het betreft een beperkte verhoging van de minimumtarieven, een vorm van indexatie, het onderscheid tussen meer en minder vervuilende brandstoffen, nieuwe minimumtarieven voor nieuwe energieproducten en de uitfasering van de vrijstelling voor energieproducten gebruikt voor warmteopwekking in warmtekrachtkoppelingen (WKK’s). Het kabinet wil dat deze positieve elementen behouden blijven. Het is voor het kabinet van belang om de verhoging van de minimumtarieven inclusief indexeringsbepaling te behouden.
Agendaonderwerp: Financiële steun Oekraïne (voorstel
door de Commissie volgt)
Document: op dit moment nog niet beschikbaar
Aard bespreking: N.v.t
Besluitvormingsprocedure: N.v.t.
Toelichting:
In de State of the Union Speech op 10 september jl. heeft
Commissievoorzitter Von der Leyen aangekondigd te werken aan een
voorstel voor het gebruik van de in de EU bevroren Russische Centrale
Banktegoeden voor financiële steun aan Oekraïne. Het idee is om de
cashtegoeden die voortvloeien uit de bevroren activa te gebruiken voor
leningen aan Oekraïne, zonder dat sprake is van daadwerkelijke
confiscatie. Voor de leningen wordt gebruikgemaakt van activa op de
balans van Euroclear waarvan de looptijd is bereikt. De Commissie heeft
nog geen officieel voorstel voor deze reparatieleningen gepresenteerd.
Het idee is wel op hoofdlijnen besproken tijdens het ontbijt voorafgaand
aan de Ecofinraad van 10 oktober jl. en zal ook tijdens de Ecofinraad in
november aan bod komen. Het kabinet staat open voor het initiatief van
de Commissie, dat in lijn is met de Nederlandse oproep om aanvullende
maatregelen op basis van de Russische centralebanktegoeden te verkennen.
Het kabinet acht het van belang dat het voorstel juridisch, technisch en
financieel houdbaar is, dat de G7-partners betrokken worden en de
risico’s en lasten door alle lidstaten van de EU gedragen worden.
Daarnaast is het kabinet van mening dat de steun zoveel mogelijk moet
aansluiten op de noden van Oekraïne, waarbij er ruimte blijft voor
Oekraïne om de bestedingsdoeleinden te bepalen.
Het kabinetsbeleid is dat Nederland Oekraïne politiek, militair, financieel en moreel actief en onverminderd blijft steunen in tijd van oorlog, herstel en wederopbouw, zolang als dat nodig is. Het kabinet steunt conform meerdere Kamermoties het gebruik van de bevroren Russische Centrale Banktegoeden. Van belang hierbij is dat Oekraïne de herstelleningen in kan zetten daar waar de noden het grootst zijn. Het kabinet is voorstander van het gebruik van deze tegoeden om het gat in de Oekraïense begroting te dichten. Het IMF schat in dat het Oekraïense begrotingstekort volgend jaar zal oplopen. Daarnaast zal het kabinet blijven pleiten voor de betrokkenheid van G7-landen.
Agendaonderwerp: Vereenvoudiging van regels en het
verminderen van regeldruk
a) Jaarlijkse Voortgangsrapportage over vereenvoudiging, implementatie
en handhaving
b) Jaarlijkse Overzichtsrapportage over vereenvoudiging, implementatie
en handhaving
Document: de Jaarlijkse Overzichtsrapportage is te
vinden op de website van de Europese Commissie9, de
2025 Annual Progress Report is te vinden op Delegates Portal
(14307/25).
Aard bespreking: Presentatie van de Commissie en
gedachtewisseling
Besluitvormingsprocedure: N.v.t.
Toelichting:
In het kader van de agenda voor Betere Regelgeving zal de Ecofinraad
spreken over de Overzichtsrapportage en de Jaarlijkse
Voortgangsrapportage over vereenvoudiging, implementatie en handhaving.
Tijdens de Raad zal de Commissie deze rapportages presenteren.
In de eerste Jaarlijkse Overzichtsrapportage 2025 presenteren voorzitter van de Europese Commissie Von der Leyen en Eurocommissaris Dombrovskis (verantwoordelijk voor o.a. Uitvoering en Vereenvoudiging) de voortgang op de agenda voor Betere Regelgeving. Het gaat daarbij om drie hoofdlijnen: vereenvoudiging, implementatie en handhaving van regelgeving.
In het werkprogramma van de Commissie van 2025 waren 11 van de 18 voorstellen gericht op het verminderen van regeldruk en het vereenvoudigen van regelgeving. Hieronder vallen ook de zes omnibussen, die gezamenlijk moeten leiden tot een jaarlijkse besparing van EUR 8,6 miljard voor Europese bedrijven. Ook zijn er 28 Implementatiedialogen opgezet, waarin Eurocommissarissen met het maatschappelijk middenveld, het bedrijfsleven en andere relevante actoren om de tafel zitten om te bespreken waar deze betrokkenen tegenaan lopen (i.e. veranderende rapportageverplichtingen, de complexiteit van EU-wetgeving). Verder heeft de Commissie 168 dialogen gehouden met lidstaten over de implementatie van EU-wetgeving, in plaats van gelijk inbreukprocedures bij het Hof van Justitie te starten. Hoewel de Commissie benadrukt dat formele inbreukprocedures nodig blijven, stelt de Commissie tevreden vast dat lidstaten in 95% van de gevallen tijdens de dialoog met oplossingen kwamen zodat een inbreukprocedure niet hoefde te worden doorgezet. Daarnaast doet de Commissie in de Overzichtsrapportage een appèl op lidstaten om EU wet- en regelgeving snel te implementeren en mee te helpen met het vereenvoudigen van regelgeving en het verminderen van bureaucratie die voortvloeit uit nationale regels.
Alle Eurocommissarissen rapporteren jaarlijks over de stand van zaken rond vereenvoudiging, implementatie en handhaving op hun beleidsterreinen. Daarom ligt deze Raad ook de Jaarlijkse Voortgangsrapportage 2025 van Eurocommissaris Serafin (verantwoordelijk voor o.a. Begroting) voor. In deze Voortgangsrapportage gaat Serafin in op het voorstel voor het nieuwe MFK, waarin versimpeling en efficiëntie centraal staan. Zo wil de Commissie onder het nieuwe MFK één loket om informatie over EU-financieringsmogelijkheden te verkrijgen (in plaats van de huidige meer dan 30), de prestatie-indicatoren drastisch terugbrengen (van ongeveer 5000 naar 900) en de procedures onder het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) stroomlijnen. In het kader van het nieuwe MFK heeft Serafin de afgelopen periode gesprekken gevoerd met beleidsmakers, regio’s, bedrijven en andere betrokkenen over de begrotingsprioriteiten en het MFK-voorstel. Hierin kwam ook de roep om versimpeling duidelijk naar voren. Serafin geeft in de Voortgangsrapportage aan de gesprekken met betrokkenen ook in het komende jaar voort te zetten.
Het kabinet verwelkomt dat de Commissie aandacht heeft voor de vereenvoudiging van regels en het verminderen van regeldruk en dat het de voortgang ook wil bewaken door middel van voortgangs- en overzichtsrapportages. Ook voor het kabinet is het verlichten van regeldruk een prioriteit, zodat onrechtvaardigde barrières weg kunnen worden genomen en daarmee de interne markt wordt versterkt. Het kabinet verwelkomt daarom deze inspanningen om de regeldruk te verminderen door bijvoorbeeld rapportagevereisten van verschillende wetten te stroomlijnen, zonder de daarmee verband houdende beleidsdoelstellingen te ondermijnen. Voorspelbaarheid en rechts- en investeringszekerheid voor bedrijven en betrouwbaarheid van het (Europese) wetgevingsproces blijven daarbij een belangrijk aandachtspunt. Een kabinetsappreciatie van de voorstellen voor het MFK is te vinden in de Kamerbrief van 12 september jl.10
Agendaonderwerp: Economische en financiële impact
van de Russische agressie tegen Oekraïne Document:
N.v.t.
Aard bespreking: Gedachtewisseling
Besluitvormingsprocedure: N.v.t.
Toelichting:
De Ecofinraad zal van gedachten wisselen over de economische en
financiële impact van de Russische agressie tegen Oekraïne en over
Europese steunmaatregelen. Oekraïne heeft recent bij het IMF een
aanvraag ingediend voor een nieuw steunprogramma, welke momenteel door
het IMF wordt beoordeeld. In dat kader is het IMF ook bezig met een
nieuwe voorlopige inschatting van de financiële noden, die binnenkort
gepubliceerd zal worden. Voor het huidige jaar worden de
financieringsnoden van Oekraïne door bestaande steunfaciliteiten gedekt.
Echter, voor de periode 2026-2027 resteert naar verwachting een ongedekt
financieringstekort waarvoor opnieuw naar steun van internationale
donoren zal worden gekeken.
Op dit moment zijn de Europese Oekraïne-faciliteit van EUR 50 mld. voor de periode 2024-2027, de G7 Extraordinary Revenue Acceleration (ERA) leningen van ca. EUR 45 mld. en het IMF-programma belangrijke voor Oekraïne. Deze onderdelen stellen Oekraïne in staat op om de begrotingstekorten (deels) te dekken en om de strijd tegen Russische agressie voort te zetten. Op 31 oktober besluit Coreper over de uitbetaling van 1,8 mld. euro voor tranche vijf van de EU Oekraïne-faciliteit. Hiervoor heeft OEK aan tien hervormingsstappen voldaan. Op 1 oktober jl. heeft de Europese Commissie de negende tranche van het EU-aandeel in de ERA-leningen van EUR 4 mld. verstrekt aan Oekraïne. Dit is in lijn met de aangekondigde frontloading. Er is tot op heden EUR 14 mld. van het EU-aandeel van totaal EUR 18,1 mld. uitbetaald.
Het kabinetsbeleid is dat Nederland Oekraïne politiek, militair, financieel en moreel actief en onverminderd blijft steunen in tijd van oorlog, herstel en wederopbouw, zolang als dat nodig is. Het kabinet steunt conform meerdere Kamermoties het gebruik van de bevroren Russische Centrale Banktegoeden. Van belang hierbij is dat Oekraïne de herstelleningen in kan zetten daar waar de noden het grootst zijn. Het kabinet is voorstander van het gebruik van de tegoeden om het gat in de Oekraïense begroting te dichten. Het IMF schat namelijk in dat het Oekraïense begrotingstekort volgend jaar zal oplopen. Daarnaast zal het kabinet blijven pleiten voor de betrokkenheid van G7-landen.
Uitvoeringsbesluiten van de Raad onder de Herstel- en Veerkrachtfaciliteit (HVF) Document: De Commissievoorstellen voor aanpassing van uitvoeringsbesluiten van de Raad ter goedkeuring van de herstel- en veerkrachtplannen worden voorafgaand aan het overleg gepubliceerd op eur-lex.europa.eu.11
Aard bespreking: Aanname uitvoeringsbesluiten van de Raad
Besluitvormingsprocedure: gekwalificeerde meerderheid
Toelichting:
Tijdens de Ecofinraad zal worden stilgestaan bij de stand van zaken ten aanzien van de Herstel- en Veerkrachtfaciliteit. Nederland kan de update aanhoren. Ook liggen de aanpassingen van de uitvoeringsbesluiten ter goedkeuring van de herstel- en veerkrachtplannen van Luxemburg, België, Estland, Kroatië, Slowakije en Roemenië voor. Deze lidstaten maken alle gebruik van de mogelijkheid om het HVP aan te passen op grond van objectieve omstandigheden, op basis van artikel 21 van de HVF-verordening. Voor een uitgebreide toelichting op deze grondslag voor wijziging verwijs ik u naar het verslag van de Eurogroep- en Ecofinraad van juni 2024.12
Luxemburg
De aanpassing van het Luxemburgse plan heeft betrekking op 16
maatregelen. Luxemburg geeft aan dat drie maatregelen worden aangepast
omdat deze gedeeltelijk niet langer haalbaar zijn door onverwachte
technische obstakels die tot significante vertragingen hebben geleid.
Deze maatregelen zien op de creatie van een nieuw technologisch
ecosysteem, infrastructuur en digitalisering. Luxemburg geeft aan dat
één maatregel wordt aangepast omdat er een beter alternatief beschikbaar
is waarmee het originele ambitieniveau van de maatregel kan worden
bereikt. Deze aanpassing ziet op de hervorming van regelgeving aangaande
de bevoegdheden van gezondheidszorgprofessionals. Daarnaast geeft
Luxemburg aan dat tien maatregelen worden aangepast om betere
alternatieven te implementeren, waarbij de administratieve lasten lager
liggen en het uitvoeringsbesluit wordt vereenvoudigd. Deze maatregelen
zien o.a. op gezondheidszorg, wonen, anti-witwassen, biogas,
energie-efficiëntie, en duurzame mobiliteit. Ten slotte heeft Luxemburg
verzocht om de ruimte die vrijkomt door deze aanpassingen in te zetten
door het toevoegen van één maatregel en het verhogen van het
ambitieniveau van twee maatregelen. Deze maatregelen zien op
oplaadpunten en natuur.
België
De aanpassing van het Belgische plan heeft betrekking op 39 maatregelen.
België heeft aangegeven dat 23 maatregen gedeeltelijk niet langer
haalbaar zijn door hoge inflatie, onvoorziene technische obstakels, en
een gebrek aan vraag. Deze maatregelen zien o.a. op infrastructuur,
cybersecurity en digitalisering, gezondheidszorg, wonen, energie
infrastructuur, oplaadpunten, hernieuwbare energie, en toerisme. België
heeft aangegeven dat 18 maatregelen worden aangepast omdat er betere
alternatieven beschikbaar zijn waarmee het originele ambitieniveau van
de maatregelen kan worden bereikt. Deze maatregelen zien o.a. op wonen,
waterstof, fietsinfrastructuur, het spoornetwerk, energie-efficiëntie in
de bebouwde omgeving, en de energietransitie. België heeft aangegeven
dat overige maatregelen worden aangepast omdat er betere alternatieven
geïmplementeerd kunnen worden, waarbij de administratieve lasten lager
liggen en het uitvoeringsbesluit wordt vereenvoudigd. Deze maatregelen
zien o.a. op renovaties van publieke gebouwen, biodiversiteit,
digitalisering, fietsinfrastructuur, digitalisering in het onderwijs,
wonen, arbeidsmarkt, en landbouw. Ten slotte heeft België verzocht om de
ruimte die vrijkomt door deze aanpassingen in te zetten door het
toevoegen van acht maatregelen, die o.a. zien op offshore energie,
biotechnologie, een kapitaalinjectie in SFPIM – een entiteit die dient
als vehikel om o.a. investeringen in defensie te ondersteunen. Daarnaast
heeft België verzocht om het ambitieniveau van zes maatregelen te
verhogen, deze zien o.a. op digitalisering en het spoornet.
Estland
De aanpassing van het Estse plan heeft betrekking op 41 maatregelen.
Estland heeft aangegeven dat drie maatregelen niet langer haalbaar zijn
door veranderingen in marktvraag. Deze zien op digitalisering,
hernieuwbare energie, en een proefprogramma voor energieopslag. Ook
worden drie maatregelen aangepast omdat er betere alternatieven
beschikbaar zijn waarmee het originele ambitieniveau van de maatrelen
kan worden bereikt. Deze maatregelen zien op de groene transitie en de
arbeidsmarkt. Daarnaast heeft Estland aangegeven dat 33 maatregelen
worden aangepast omdat er betere alternatieven geïmplementeerd kunnen
worden waarbij de administratieve lasten lager liggen en het
uitvoeringsbesluit wordt vereenvoudigd. Deze maatregelen zien o.a. op
digitalisering, groene technologie, energie-efficiëntie, infrastructuur,
en gezondheidszorg. Ten slotte heeft Estland verzocht om de ruimte die
vrijkomt door deze aanpassingen in te zetten door het toevoegen van een
maatregel die ziet op de renovatie van het spoor, en door het
ambitieniveau van één maatregel die ziet op infrastructuur, te
verhogen.
Kroatië
De aanpassing van het Kroatische plan heeft betrekking op 151
maatregelen. Kroatië heeft aangegeven dat 17 maatregelen (gedeeltelijk)
niet langer haalbaar zijn door hogere kosten, een gebrek aan vraag, en
de gevolgen van aardbevingen in 2020. Deze maatregelen zien o.a. op
infrastructuur, hernieuwbare energie, modernisering van het spoornet,
toerisme, de bouw en renovatie van scholen, landbouw, de efficiëntie van
het rechtssysteem, en breedbandinfrastructuur. Daarnaast heeft Kroatië
aangegeven dat 133 maatregelen worden aangepast omdat er betere
alternatieven geïmplementeerd kunnen worden waarbij de administratieve
lasten lager liggen en het uitvoeringsbesluit wordt vereenvoudigd. Deze
maatregelen zien o.a. op digitalisering, de energietransitie,
bevordering van particuliere investeringen, diversificatie van
kapitaalmarkten en verbetering van de toegang tot alternatieve
financiering, innovatie, landbouw, toerisme, ondersteuning van de
efficiëntie in de strijd tegen corruptie en georganiseerde misdaad,
verbeteren van het toezicht op de bestrijding van witwassen en
terrorismefinanciering, en gezondheidszorg. Ten slotte heeft Kroatië
verzocht om de ruimte die vrijkomt door deze aanpassingen in te zetten
door het toevoegen van drie maatregelen die zien op een kapitaalinjectie
in een financieel instrument ter ondersteuning van strategische
digitale- en groene investeringen, een kapitaalinjectie in een
financieel instrument ter ondersteuning van investeringen op het gebied
van defensie en veiligheid, en de renovatie van door aardbevingen
beschadigde gebouwen.
Slowakije
De aanpassing van het Slowaakse plan heeft betrekking op 93
maatregelen. Slowakije heeft aangegeven dat 12 maatregelen
(gedeeltelijk) niet langer haalbaar zijn door technische obstakels die
tot vertragingen hebben geleid en vanwege aanbestedingsproblemen,
projectvertragingen en pro rata cofinanciering uit andere EU-fondsen.
Deze maatregelen zien o.a. op hernieuwbare energie, de renovatie van
historische- en monumentale gebouwen, transport infrastructuur en
digitalisering. Slowakije heeft aangegeven dat twee maatregelen worden
aangepast omdat er betere alternatieven beschikbaar zijn waarmee het
originele ambitieniveau van de maatrelen kan worden bereikt. Deze
maatregelen zien op gezondheidszorg en natuurbehoud en waterbeheer op
het platteland. Daarnaast heeft Slowakije aangegeven dat 69 maatregelen
worden aangepast omdat er betere alternatieven geïmplementeerd kunnen
worden waarbij de administratieve lasten lager liggen en het
uitvoeringsbesluit wordt vereenvoudigd. Deze maatregelen zien o.a. op
hernieuwbare energiebronnen, energie-efficiëntie, onderwijs,
digitalisering en gezondheidszorg. Ten slotte heeft Slowakije verzocht
om de ruimte die vrijkomt door deze aanpassingen in te zetten door het
ambitieniveau van tien maatregelen te verhogen. Deze maatregelen zien
o.a. op hernieuwbare energie, duurzame mobiliteit, gezondheidszorg, het
versterken van de administratieve capaciteit van de overheid en het
verhogen van de energie-efficiëntie van overheidsgebouwen.
Roemenië
De aanpassing van het Roemeense plan heeft betrekking op 147
maatregelen. Roemenië heeft aangegeven dat 68 maatregelen (gedeeltelijk)
niet langer haalbaar zijn door verstoringen in toeleveringsketens,
hogere kosten en overige vertragingen buiten de controle van de lidstaat
om. Deze maatregelen zien o.a. op gemeentelijk afvalbeheer,
overstromingsmonitoring- preventie- en noodhulp, infrastructuur en
gezondheidszorg, energie-efficiëntie, en infrastructuur. Daarnaast heeft
Roemenië aangegeven dat 12 maatregelen worden aangepast omdat er betere
alternatieven beschikbaar zijn waarmee het originele ambitieniveau van
de maatrelen kan worden bereikt. Deze zien o.a. op de nationale
investeringsbank, investeringen in technologie, en hernieuwbare energie.
Roemenië heeft aangegeven dat 52 maatregelen worden aangepast omdat er
betere alternatieven geïmplementeerd kunnen worden waarbij de
administratieve lasten lager liggen en het uitvoeringsbesluit wordt
vereenvoudigd. Deze maatregelen zien o.a. op digitalisering, duurzame
mobiliteit, financiële instrumenten ten behoeve van digitalisering van
het MKB, onderwijs, cybersecurity, en openbaar bestuur. Daarnaast heeft
Roemenië verzocht om 15 maatregelen uit het plan te halen door
objectieve omstandigheden. Dit betreft maatregelen die o.a. zien op het
spoornet, infrastructuur, onderwijs, en hernieuwbare energie. Ten slotte
heeft Roemenië verzocht om de ruimte die vrijkomt door deze aanpassingen
in te zetten door 20 nieuwe maatregelen toe te voegen aan het HVP. Deze
maatregelen zien o.a. op afvalbeheer, elektriciteitsopslag,
energie-efficiëntie, gezondheidszorg, digitalisering, en een
kapitaalinjectie in de nationale ontwikkelingsbank.
De Europese Commissie oordeelt dat de redenen die Luxemburg, België, Estland, Kroatië, Slowakije en Roemenië aandragen, een aanpassing van het HVP rechtvaardigen en dat de herstelplannen ook na deze aanpassingen voldoen aan de eisen van de HVF-verordening. Het kabinet kan zich vinden in het oordeel van de Commissie. Nederland is daarom voornemens om in te stemmen met de voorstellen tot aanpassing van de uitvoeringsbesluiten van de Raad. Er wordt geen discussie verwacht in de Ecofinraad.
Agendaonderwerp: Jaarlijks rapport van het Europees
Begrotingscomité
Document: 2025 annual report of the European Fiscal
Board
Aard bespreking: Gedachtewisseling
Besluitvormingsprocedure: N.v.t.
Toelichting:
De Ecofinraad zal van gedachten wisselen over het recent gepubliceerde
jaarlijkse rapport van Europees Begrotingscomité (European Fiscal Board,
EFB)13.
Het rapport biedt allereerst een analyse van de macro-economische ontwikkelingen in het afgelopen jaar. In 2024 groeide de economie van de EU en de eurozone minder sterk dan verwacht, mede door aanhoudende onzekerheden en de nasleep van eerdere schokken. Overheidsuitgaven boden steun aan de groei, terwijl investeringen terugliepen. De arbeidsmarkt bleef echter sterk en de inflatie daalde dankzij stabiele energieprijzen. Ondanks extra inkomsten namen de begrotingstekorten slechts beperkt af, doordat lidstaten deze middelen vooral besteedden aan hogere lopende uitgaven. De EFB wijst erop dat een verkrappend begrotingsbeleid in 2024 op zijn plaats was geweest.
Het rapport bespreekt vervolgens de implementatie van het Stabiliteits- en Groeipact, met bijzondere aandacht voor de effecten van de herziening in 2024. Volgens de EFB verliep de invoering van het nieuwe raamwerk onder grote tijdsdruk en ging deze gepaard met vertragingen bij het indienen van de middellange termijn budgettair structurele plannen (medium term fiscal structural plans, MTFSP’s) door de lidstaten. Daarbij blijken veel lidstaten in hun MTFSP’s optimistischer over de macro-economische vooruitzichten dan het pad dat de Europese Commissie voorstelt. Dit is volgens de EFB één van de voorbeelden waarbij de Europese Commissie minder strenge en minder transparante beoordelingen hanteerde, wat de voorspelbaarheid en naleving van de regels onder druk zet. Het nieuwe systeem laat volgens de EFB bovendien meer ruimte voor discretionaire beslissingen en legt sterk de nadruk op bilaterale afspraken, wat de consistentie en vergelijkbaarheid tussen lidstaten bemoeilijkt. Daarnaast was de rol van onafhankelijke fiscale instellingen (IFIs) beperkt, waardoor de externe controle verminderde. Ook de toepassing van de procedure voor buitensporige tekorten verliep terughoudender dan verwacht, met uitstel of het niet openen van procedures in enkele landen, wat de geloofwaardigheid van de regels niet ten goede kwam. Voor de toekomst benadrukt EFB het belang van het aanpakken van deze tekortkomingen en het versterken van de rol van onafhankelijke controle, zodat het vertrouwen in en de naleving van de begrotingsregels worden gewaarborgd.
Het kabinet onderschrijft de aandachtspunten die de EFB benoemt en zal er in de Ecofinraad voor pleiten dat deze ter harte worden genomen.
Agendaonderwerp: Conclusies over
EU-statistieken
Document: Draft Council Conclusions on European
Statistics (2025) beschikbaar op Delegates
Aard bespreking: Aanname raadsconclusies over
EU-statistieken
Besluitvormingsprocedure: Consensus
Toelichting:
Nederland kan instemmen met de voorliggende conclusies over
EU-statistiek, die voortbouwen op de prioriteiten uit 2024 en aansluiten
bij de EU-politieke agenda voor 2024-2029. Jaarlijks bespreekt de
Ecofinraad in het najaar de ontwikkelingen op statistisch gebied.
De herziening van Verordening (EG) 223/200914 biedt betere toegang tot administratieve en digitale gegevens, wat innovatie en tijdigere, gedetailleerdere en kosteffectievere statistieken mogelijk maakt. Daarnaast is aandacht voor de professionele onafhankelijkheid van statistische instanties, vooral in een tijd van toenemende desinformatie. Een mogelijke update van de Europese Statistiekcode moet uitdagingen rond kunstmatige intelligentie en nieuwe databronnen aanpakken.
Kwaliteit, actualiteit en relevantie van Europese statistieken blijven centraal staan, met nadruk op het verminderen van administratieve lasten voor bedrijven en overheden. Het Europees Statistisch Systeem (ESS) draagt bij aan de EU-vereenvoudigingsagenda door hergebruik van bestaande gegevens en innovatie. Er wordt opgeroepen om de EU-statistische wetgeving te toetsen op mogelijkheden voor vereenvoudiging en lastenverlichting.
De versterkte samenwerking tussen het ESS en het Europees Stelsel van Centrale Banken (ESCB) is essentieel voor hoogwaardige Europese statistieken. Ook de implementatie van het bijgewerkte wereldwijde stelsel van nationale rekeningen is cruciaal om statistieken af te stemmen op een digitale, mondiale en duurzame economie. Lidstaten moeten voldoende middelen beschikbaar stellen voor de ontwikkeling en productie van statistieken, met name voor de update van het Europees Stelsel van Nationale Rekeningen en het benutten van nieuwe databronnen en technologieën.
Er is vooruitgang geboekt bij de Principal European Economic Indicators (PEEIs) en bij statistieken voor het Stabiliteits- en Groeipact, macro-economische onevenwichtigheden, duurzaamheid, defensie, woningmarkt, energie en sociale statistieken. Verdere stappen zijn nodig om de laatste hiaten te dichten.
Agendaonderwerp: Vervolg op de bijeenkomst van de
ministers van Financiën en de gouverneurs van de centrale banken van de
G20 op 15 en 16 oktober 2025
Document: N.v.t.
Aard bespreking: Terugkoppeling
Besluitvormingsprocedure: N.v.t.
Toelichting:
Het voorzitterschap van de Raad en de Commissie zullen aan
de Ecofin een terugkoppeling geven over de G20-bijeenkomst voor
ministers van Financiën en centrale bank gouverneurs op 15 en 16
oktober. Tijdens deze bijeenkomst werd gesproken over de recente
ontwikkelingen van de mondiale economie. Aan het einde van deze
bijeenkomst werd een gezamenlijke verklaring uitgebracht, waarmee de
G20-inzet op het gebied van de hoge schuldenlasten van
ontwikkelingslanden werd bekrachtigd.
Overig
Voorstel van de Commissie om verordeningen
1173/201115, 473/201316, 472/201317 en 332/200218 in lijn te brengen met
herziene Europese begrotingsregels.
Het Europese begrotingsraamwerk is in 2024 herzien. Daarbij
werden de verordeningen die toezien op de preventieve arm en de
correctieve arm, en de richtlijn die toeziet op de nationale
begrotingsraamwerken herzien. Enkele andere onderdelen van het Europese
begrotingsraamwerk die toezien op de coördinatie van het
begrotingsbeleid in de eurozone bleven nog ongewijzigd. De Europese
Commissie heeft nu een voorstel ingediend om deze verordeningen alsnog
in lijn te brengen met de hervormingen die in 2024 zijn overeengekomen.
Het betreft verordening 1173/2011 inzake de effectieve handhaving van
het begrotingstoezicht in het eurogebied (de sancties verordening);
verordening 473/2013 betreffende gemeenschappelijke voorschriften voor
het monitoren en beoordelen van ontwerpbegrotingsplannen en voor het
garanderen van de correctie van buitensporige tekorten van de lidstaten
van de eurozone (de DBP verordening); verordening 472/2013 betreffende
de versterking van het economische en budgettaire toezicht op lidstaten
in de eurozone die ernstige moeilijkheden ondervinden of dreigen te
ondervinden ten aanzien van hun financiële stabiliteit (‘de
begrotingsmonitoring verordening’) en verordening 332/2002 houdende
instelling van een mechanisme voor financiële ondersteuning op
middellange termijn van de betalingsbalansen van de lidstaten
(verordening financiële ondersteuning betalingsbalansen).
Dit voorstel bevat technische aanpassingen en vereenvoudigingen om de bestaande regelgeving beter af te stemmen op de nieuwe kaders. Het kabinet kan zich vinden in de voorgestelde aanpassingen en vereenvoudigen.
Momenteel wordt dit voorstel behandeld in de ambtelijke voorportalen van de Ecofinraad. Zodra de Raadspositie ten aanzien van het voorstel in de Ecofinraad aan de orde komt, ontvangt uw Kamer een update in de geannoteerde agenda van de desbetreffende Eurogroep/Ecofinraad.
Verordening 1173/2011 (sancties)
Deze verordening regelt sancties voor overtredingen van het Stabiliteits- en Groeipact binnen de eurozone. Door de hervorming van het SGP in 2024 zijn bepaalde sanctiebepalingen verouderd of niet langer in overeenstemming met de herziene regelgeving. De Commissie stelt daarom voor om verschillende aanpassingen door te voeren, waaronder het schrappen van sancties die verwijzen naar de inmiddels afgeschafte ‘significant deviation procedure’ in de preventieve arm, het verlagen van sanctiebedragen in de correctieve arm om deze beter te laten aansluiten bij de nieuwe regels van Verordening (EU) 2024/1264 (die Verordening 1467/97 vervangt), en het verwijderen van de mogelijkheid om gedelegeerde handelingen te gebruiken bij sancties voor manipulatie van statistieken. Laatstgenoemde sancties blijven wel behouden, maar het instrumentarium wordt vereenvoudigd.
Verordening 473/2013 (begrotingsmonitoring)
Deze verordening regelt de beoordeling van ontwerpbegrotingen en de correctie van buitensporige tekorten in de eurozone. Verwijzingen naar het stabiliteitsprogramma en het nationale hervormingsprogramma worden vervangen door het middellange termijn plan (Medium Term Fiscal Structural Plans, MTFSPs) dat beide heeft vervangen. Verouderde concepten, zoals het “medium-term objective” voor het structureel begrotingssaldo, worden geschrapt en rapportageverplichtingen vereenvoudigd. Lidstaten verwerken de genomen stappen ter correctie van het buitensporig tekort voortaan niet in een afzonderlijk rapport, maar in de voortgangsrapportage.
Verordening 472/2013 (toezicht bij financiële stabiliteitsproblemen)
Deze verordening regelt het versterkte toezicht op eurolanden die te maken hebben met ernstige financiële problemen, evenals het post-programmatoezicht na afloop van financiële bijstand. De Commissie wil duidelijk maken dat versterkt toezicht verplicht is voor eurolanden die preventieve financiële steun ontvangen. Tegelijkertijd wordt de toepassing ervan beperkt om te voorkomen dat dit landen ontmoedigt om tijdig hulp aan te vragen. De focus van het post-programmatoezicht wordt aangescherpt: het richt zich op de terugbetalingscapaciteit van landen en op hervormingen die buiten de MTFSPs vallen. Er wordt een gelaagd toezichtsysteem ingevoerd, waarbij de intensiteit van het toezicht afhankelijk is van het risiconiveau. Na vijf jaar van voortdurend toezicht vindt een beoordeling van de terugbetalingscapaciteit plaats. Bij een laag risico kan het toezicht vervolgens worden versoepeld en beperkt tot regelmatige beoordelingen gedurende maximaal vijf jaar. Daarnaast wordt de rapportagedruk verlicht: het aantal rapportages onder post-programmatoezicht wordt verminderd en dubbele verslaglegging, bijvoorbeeld met het Europees Semester, wordt geschrapt.
Verordening 332/2002 (financiële ondersteuning betalingsbalansen, niet-eurolanden)
Deze verordening regelt financiële steun aan niet-eurolanden met betalingsbalansproblemen. Het huidige ‘back-to-back’-principe, waarbij elke lening direct gekoppeld is aan een uitbetaling met dezelfde voorwaarden, wordt vervangen door een meer gediversifieerde financieringsstrategie. Dit maakt het mogelijk het tijdstip en de looptijd van leningen los te koppelen van uitbetalingen en creëert een gemeenschappelijke liquiditeitspool. Dit vergroot de flexibiliteit, vermindert fragmentatie van schulduitgiftes, bespaart kosten en maakt financiering minder afhankelijk van marktomstandigheden.
https://g20.org/g20-media/ministerial-declaration-on-debt-sustainability-4th-finance-ministers-central-bank-governors-meeting/↩︎
https://www.consilium.europa.eu/nl/press/press-releases/2024/11/04/competitiveness-of-the-european-economy-statement-of-the-eurogroup-in-inclusive-format/↩︎
https://open.overheid.nl/documenten/6e5c65af-d0f9-4b51-913f-f81e245cd780/file↩︎
Zie https://www.whitehouse.gov/presidential-actions/2025/01/the-organization-for-economic-co-operation-and-development-oecd-global-tax-deal-global-tax-deal/ waarin wordt verwezen naar de ‘OECD Global Tax Deal’. De wereldwijde minimumbelasting is daar onderdeel van.↩︎
Zie https://www.canada.ca/en/department-finance/news/2025/06/g7-statement-on-global-minimum-taxes.html. De G7 bestaat uit Canada (tevens huidige voorzitter van de G7), de VS, het VK, Duitsland, Frankrijk, Italië en Japan.↩︎
Kamerstukken II 2024-2025, 21 501-07, nr. 2086↩︎
2025 Overview Report on Simplification, Implementation and Enforcement - European Commission↩︎
Kamerbrief reactie op voorstellen Meerjarig Financieel Kader en eigenmiddelenbesluit | Kamerstuk | Rijksoverheid.nl↩︎
Luxemburg: https://eur-lex.europa.eu/legal-content/DA/HIS/?uri=COM:2025:0646:FIN
Roemenië: https://eur-lex.europa.eu/legal-content/EN/TXT/?uri=CONSIL%3AST_14404_2025_INIT&qid=1761300902641
Estland: https://eur-lex.europa.eu/legal-content/EN/TXT/?uri=CELEX%3A52025PC0644&qid=1761300902641
België: https://eur-lex.europa.eu/legal-content/EN/TXT/?uri=CELEX%3A52025PC0647&qid=1761300902641
Kroatië: https://eur-lex.europa.eu/legal-content/EN/TXT/?uri=CELEX%3A52025PC0648&qid=1761300902641
Slowakije: https://eur-lex.europa.eu/legal-content/EN/TXT/?uri=CELEX%3A52025PC0653&qid=1761301071935↩︎https://www.tweedekamer.nl/kamerstukken/detail?id=2024D27551&did=2024D27551↩︎