Reactie op onderzoek Significant APE over het hoge btw- tarief op logies per 1-1-2026
Brief regering
Nummer: 2025D45228, datum: 2025-10-31, bijgewerkt: 2025-10-31 15:20, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: E.H.J. Heijnen, staatssecretaris van Financiën ()
Onderdeel van zaak 2025Z19348:
- Indiener: E.H.J. Heijnen, staatssecretaris van Financiën
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Financiën
Preview document (🔗 origineel)
Geachte voorzitter,
Tijdens de Algemene Financiële Beschouwingen heeft uw Kamer de motie
Vermeer1 aangenomen waarin wordt gevraagd om een reactie op het onderzoek van Significant APE, waarin wordt toegelicht hoe rekening is gehouden met gedragseffecten in de raming. Daartoe zal ik eerst kort stilstaan bij de uitkomsten van de impactanalyse, waarna ik zal ingaan op de wijze waarop gedragseffecten worden meegenomen in de raming.
Uitkomsten impactanalyse
Significant APE heeft op basis van verschillende methodes een analyse uitgevoerd naar de verwachte gevolgen van de btw-verhoging op logies van 9% naar 21%.
Uit de data-analyse blijkt dat consumenten bij kleine prijsverhogingen waarschijnlijk in zeer beperkte mate minder overnachtingen boeken. Uit de enquête blijkt dat consumenten prijsgevoelig zijn bij een btw-verhoging naar 21%. Significant APE geeft hierbij aan dat het effect in werkelijkheid waarschijnlijk kleiner is dan volgt uit het enquêteonderzoek omdat mensen hun toekomstige gedrag vaak overschatten. De lagere vraag naar overnachtingen leidt tot een afname van de omzet van hotels en vakantieparken. Significant APE schat dat een eventueel omzetverlies af zal hangen van segment, regio en type vakantie. Zo zijn budgetovernachtingen prijsgevoeliger dan overnachtingen in het luxesegment.
Gedragseffecten in de raming
Net als uw Kamer hecht ik eraan dat ramingen voldoen aan de eisen van
zorgvuldigheid en accuraatheid. Het is mijn overtuiging dat de raming
voor het afschaffen van het verlaagde btw-tarief op logies daaraan
voldoet. De raming is volgens de geldende standaarden opgesteld en
gecertificeerd door het Centraal Planbureau.
De effecten van de btw-verhoging op logies op het aantal overnachtingen werken op verschillende wijze door in de budgettaire raming. Bij ramingen voor btw-maatregelen wordt aangenomen dat sprake is van een constante spaarquote. Dit betekent dat wanneer mensen minder uitgeven aan overnachtingen, zij meer gaan uitgeven aan andere (btw-belaste) goederen of diensten. Denk bijvoorbeeld aan een dagje extra winkelen of naar de dierentuin. Per saldo leidt dit dan niet tot een derving van btw-inkomsten. Voor overnachtingen die naar het buitenland verschuiven ligt het anders. Daarvoor is aangenomen dat de btw voor 75% wordt doorberekend in de prijs en sprake is van een vraagelasticiteit van -0,75. Dat wil zeggen dat de vraag met 0,75% afneemt als de prijzen met 1% stijgen. Deze waarden sluiten aan bij het basisscenario in het onderzoek van Significant APE.
Bij de raming van budgettaire effecten van belastingmaatregelen geldt als basisregel dat alleen de directe effecten van de maatregel op de grondslag van de betreffende belasting zelf meegenomen worden, zonder de macro-economische doorwerking daarvan. Dit is lijn met de begrotingsregels en staat ook in de CPB-publicatie over gedragseffecten bij belastingmaatregelen2. De reden hiervoor is dat macro-economische effecten zeer onzeker zijn en bovendien lastig toe te rekenen zijn aan een maatregel. Ook kunnen tegelijkertijd positieve effecten optreden. Bijvoorbeeld, wanneer consumptie verschuift van logies naar andere goederen en diensten, zoals hiervoor beschreven, stijgen de belastinginkomsten in die sectoren ook mee.
Tot slot
Deze btw-verhoging dient om een breed koopkrachtpakket te
financieren. Daarnaast bestaat er een breed gedeelde opvatting dat er
iets gedaan moet worden met de grote hoeveelheid negatief geëvalueerde
fiscale regelingen. Het verlaagde btw-tarief voor logies is niet
doelmatig en voldoet niet aan het toetsingskader fiscale regelingen: de
regeling heeft geen eenduidig geformuleerd doel en de noodzaak voor
financiële interventie is, zoals ook blijkt uit de evaluatie van de
verlaagde btw-tarieven uit 2023, niet aangetoond. De invoering van het
verlaagde btw-tarief is in 1969 gerechtvaardigd met ‘de zwakke
concurrentiepositie van Nederland ten gevolge van klimatologische
omstandigheden’. Het kabinet is van mening dat het klimaat op dit moment
geen belemmering vormt voor toerisme in Nederland.
Dat neemt niet weg dat het kabinet onderkent dat de btw-verhoging op logies een impact heeft op de betrokken sector, zoals ook uit de impactanalyse blijkt. Het kabinet zal, naast deze analyse voorafgaand aan de invoering, de ontwikkelingen vanaf 2026 volgen en de Kamer hierover informeren.3
Hoogachtend,
de staatssecretaris van Financiën –
Fiscaliteit, Belastingdienst en Douane,
Eugène Heijnen