Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over Ontwerpbesluit houdende de Subsidieregeling Verduurzaming voor Verenigingen van Eigenaars (SVVE) 2026 (Kamerstuk 30196-853)
Inbreng verslag schriftelijk overleg
Nummer: 2025D45629, datum: 2025-11-05, bijgewerkt: 2025-11-05 11:25, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: W.L. Postma, voorzitter van de vaste commissie voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (Nieuw Sociaal Contract)
- Mede ondertekenaar: A.C.W. de Vos, griffier
Onderdeel van zaak 2025Z17354:
- Indiener: M.C.G. Keijzer, minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening
- 2025-09-23 16:00: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2025-09-30 16:30: Procedurevergadering commissie Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (Procedurevergadering), vaste commissie voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening
- 2025-11-04 14:00: Ontwerpbesluit houdende de Subsidieregeling Verduurzaming voor Verenigingen van Eigenaars (SVVE) 2026 (TK 30196-853) (Inbreng schriftelijk overleg), vaste commissie voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening
Preview document (🔗 origineel)
| 30196 | Duurzame ontwikkeling en beleid |
Inbreng verslag van een schriftelijk overleg
Binnen de vaste commissie voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening heeft de onderstaande fractie de behoefte vragen en opmerkingen voor te leggen aan de minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening over de brief inzake het Ontwerpbesluit houdende de Subsidieregeling Verduurzaming voor Verenigingen van Eigenaars (SVVE) 2026 (Kamerstuk 30196, nr. 853).
De voorzitter van de commissie,
Postma
De griffier van de commissie,
De Vos
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie
II Antwoord / reactie van de minister
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie
De leden van de PVV-fractie hebben met interesse kennisgenomen van
het Ontwerpbesluit houdende de Subsidieregeling Verduurzaming voor
Verenigingen van Eigenaren (SVVE) en hebben over een aantal onderwerpen
nog vragen voor de minister.
Op blz. 9 van het Ontwerpbesluit valt te lezen dat de looptijd van de
regeling is verlengd tot en met 2030 en het subsidieplafond voor
verduurzamingsmaatregelen en ondersteunend onderzoek en advies ten
behoeve van verduurzaming is opgehoogd met meer dan honderd miljoen
euro. De leden van de PVV-fractie willen de minister vragen of er
tussentijdse evaluaties plaatsvinden om te kijken hoe de regeling wordt
gebruikt, wat gebeurt met eventueel overtollig beschikbaar budget in
2030 en of het volledig beschikbare bedrag juridisch gebonden is.
Tevens valt op blz. 9 van het Ontwerpbesluit te lezen dat vanaf 2024 in
de SVVE een bonus geldt voor de toepassing van milieuvriendelijke
biobased isolatiematerialen, zoals vlas en vezelhennep, aangezien deze
vooralsnog duurder zijn dan niet-duurzame isolatiematerialen.
Deze leden willen van de minister weten hoe hoog de meerkosten zijn van
biobased isolatiematerialen ten opzichte van ‘reguliere’
isolatiematerialen, hoe biobased isolatiematerialen kwalitatief scoren
ten opzichte van reguliere isolatiematerialen (levensduur,
veiligheidsaspecten, gebruiksgemak etc.) en wat mogelijke gevolgen zijn
als genoemde bonus geschrapt zou worden.
Op blz. 10 van het Ontwerpbesluit staat dat de SVVE nauw samenhangt met
de Investeringssubsidie Duurzame Energie en Energiebesparing (ISDE) en
de Subsidieregeling Verduurzaming en Onderhoud Huurwoningen (SVOH). De
leden van de PVV-fractie willen zo uitgebreid mogelijk van de minister
weten waar precies de toegevoegde waarde zit van de SVVE ten opzichte
van de andere regelingen en hoe wordt gemonitord of de regelingen elkaar
mogelijk niet in de weg lopen.
Op blz. 11 van het Ontwerpbesluit staat opgetekend dat de wijziging
leidt tot een toename van de uitvoeringslasten voor de Rijksdienst voor
Ondernemend Nederland (RVO). Het aantal aanvragen zal naar verwachting
toenemen vanwege de ophoging van het budget en verlenging van de
looptijd van de regeling. Deze leden willen de minister vragen of de RVO
voldoende is toegerust om een toename van aanvragen en uitvoeringslasten
op te vangen.
Op dezelfde bladzijde valt te lezen dat er verschillende reacties zijn
binnengekomen over de voorwaarde met betrekking tot het opnemen van de
terugverdientijd als onderdeel van het financieel
haalbaarheidsonderzoek. Deze voorwaarde zou namelijk soms een remmend
effect kunnen hebben op de besluitvorming binnen VvE’s en is om die
reden geschrapt. De leden van de PVV-fractie zijn van mening dat de
terugverdientijd een essentieel onderdeel is van het financieel
haalbaarheidsonderzoek en willen daarom de minister vragen waar het
veronderstelde remmend effect op is gebaseerd en hoe wordt voorkomen dat
VvE’s worden geconfronteerd met lange terugverdientijden met alle
mogelijke gevolgen van dien. Is voor de minister het hoofddoel van
CO2-reductie belangrijker dan de financiële gesteldheid van VvE’s?
II Antwoord/reactie van de minister