[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Toezegging gedaan tijdens het debat over het pakket aan maatregelen ter bestrijding van antisemitisme van 25 september 2025, over de bewapening van de Mobiele Eenheid (ME)

Politie

Brief regering

Nummer: 2025D45799, datum: 2025-11-07, bijgewerkt: 2025-11-07 13:41, versie: 1

Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van kamerstukdossier 29628 -1299 Politie.

Onderdeel van zaak 2025Z19543:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Ik vind het van groot belang dat leden van de Mobiele Eenheid (ME) toereikend zijn uitgerust met beschermende kleding en middelen om veilig op te kunnen treden bij openbare ordeverstoringen en geweld. Zeker bij heftige rellen waarbij grof geweld wordt gebruikt moet de ME beschikken over adequate geweldmiddelen, zodat snel en effectief kan worden opgetreden. De agenten in de Mobiele Eenheid staan in de frontlinie en ik hecht er zeer aan dat zij goed zijn uitgerust voor deze belangrijke taak. Met een groep ME-ers in Den Haag ben ik hierover in gesprek gegaan, waarbij de impact op de betrokken agenten van de geweldsincidenten tijdens de anti-immigratiedemonstratie op 20 september jl. grote indruk op mij heeft gemaakt.

Tijdens het debat met uw Kamer op 25 september jl. is ook gesproken over de bewapening van de Mobiele Eenheid (ME). Tijdens dit debat zijn moties aangenomen van het lid Stoffer en van de leden Yeşilgöz-Zegerius en Bikker.1 In mijn appreciatie van de laatste motie heb ik toegezegd dat ik met de politie na zou gaan of de bewapening van de Mobiele Eenheid nu voldoende is, omdat het immers aan de korpschef is om mij te verzoeken om een bepaald geweldsmiddel toe te kennen. Ik heb ook meegegeven dat er een breed onderzoeksprogramma loopt naar openbare ordemanagement, in welk kader in een aantal pilots het effect van aanvullende geweldsmiddelen worden beproefd en dat ik mij er voor zal inzetten dat dit spoedig wordt uitgerold, indien mogelijk nog dit jaar. Afhankelijk van de uitkomsten van onderzoek en pilot volgt besluitvorming over aanvullende bewapening.

Ik heb met de korpschef gesproken over het geweld dat is gebruikt bij en rond demonstraties tegen agenten. Wie geweld gebruikt, wie politiemensen belaagt en intimideert, wie hulpverleners aanvalt, is bezig met onacceptabel gedrag. Geweld en intimidatie raakt mensen, en dus ook politieagenten. Onze agenten zijn geen anonieme gezichten in een uniform. Ze zijn ook mens. Zij worden letterlijk en figuurlijk geraakt door deze geweldplegingen. Geweld tegen politieagenten is onder alle omstandigheden onaanvaardbaar, onacceptabel en volkomen ontoelaatbaar.

We hebben ook gesproken over het belang van aanvullende bewapening voor de ME en over de door uw Kamer aangenomen motie Yesilgöz-Zegerius en Bikker en ik heb de korpschef verzocht voorstellen voor pilots te doen.

De politie heeft mij in dit kader op 5 november jl. verzocht om toestemming te verlenen voor het operationeel beproeven van de volgende geweldmiddelen door de ME, voor de duur van (maximaal) twee jaar:

  1. De politie wil in een pilot alle leden van de Mobiele Eenheid zo spoedig mogelijk uitrusten met een grotere dispenserunit pepperspray met een groter bereik (6 tot 7 meter) dan het reguliere busje pepperspray waarmee agenten nu standaard zijn uitgerust. De werkzame stof en de concentratie hiervan is identiek aan de reguliere pepperspray. Deze pilot heeft als doel een extra middel te onderzoeken dat ingezet kan worden ter afwending van direct gevaar voor het leven van personen of voor het ontstaan van zwaar lichamelijk letsel. Bij ernstige ordeverstoringen waarbij zo’n situatie ontstaat, zou dit middel gebruikt kunnen worden omdat hiermee de agressor tijdelijk wordt gestopt en op afstand kan worden gehouden. Daarnaast heeft dit middel ook ten doel om de eigen positie te kunnen behouden zodat andere hulpverleners hun werk kunnen doen.

  2. De politie wil de toepassing van traanverwekkende stoffen in de waterwerper onderzoeken, en vraagt mij om toestemming om dit operationeel te mogen beproeven. Een beproeving met deze middelen heeft tot doel om gewelddadige groepen op afstand te kunnen houden en/of hun gewelddadig gedrag te doen stoppen. Dit is ter afwending van direct gevaar. Tijdens het handhaven van de openbare orde, waarbij geweld wordt gebruikt tegen de ME, zou het middel ook tactisch kunnen worden ingezet om groepen de toegang tot een bepaald gebied te ontzeggen, of uit een bepaald gebied te verwijderen, door het opwerpen van een nevel aan traanverwekkende stoffen.

De politie verzoekt tevens te onderzoeken hoe de daadwerkelijke inzet van de waterwerper en CS-traangas lager kunnen worden gemandateerd. De politie zal, naast het operationeel beproeven van bovenstaande middelen onder 1 en 2, verkenningen laten uitvoeren naar de inzetmogelijkheden, beperkingen en risico’s met betrekking tot het gebruik van luchtdrukwapens en naar het gebruik van markeerstoffen in de waterwerper. Hiermee is het mogelijk om individuele tegenstanders op afstand een pijnprikkel toe te brengen en/of met een kleurstof te markeren, om ze later ter aanhouding te kunnen herkennen. Afhankelijk van de uitkomst van deze verkenningen kunnen technische beproevingen uitgevoerd worden, wat betekent dat dergelijke middelen in een gecontroleerde afgeschermde omgeving worden beproefd. Hiervoor zal de politie t.z.t. een separaat toestemmingsverzoek indienen.

De politie heeft mij laten weten dat de nieuwe bussen pepperspray zo snel mogelijk aan de Mobiele Eenheid kunnen worden uitgereikt.

Er wordt gestreefd om de pilot met betrekking tot het mee mengen van traangas in de waterwerper eveneens zo snel mogelijk uit te voeren. Alles is erop gericht om de pilots met deze middelen in december te laten starten. De verkenning van het gebruik van het luchtdrukwapen en van markeerstoffen in de waterwerper zullen meer tijd vergen. Dat is noodzakelijk omdat er v.w.b. deze geweldmiddelen een zorgvuldige (veiligheids)afweging moet worden gemaakt. Omdat het – voor Nederland – om nieuwe geweldmiddelen gaat, zal een eventuele operationele pilot ook vergen dat deze middelen worden aangekocht en dat de ME hiervoor eerst deugdelijk wordt getraind. Om die reden zal een operationele pilot op korte termijn niet in de rede liggen.

Ik ben voornemens de politie de gevraagde toestemming te verlenen, en wel voor de periode van twee jaar en heb de korpschef laten weten zeer te hechten aan voortvarendheid van de verkenningen en technische beproevingen van het gebruik van luchtdrukwapens en het gebruik van markeerstoffen in de waterwerper. Ook zal de politie verkennen of het gebruik van camera’s, waaronder op ME-schilden, een nuttige aanvulling op de uitrusting kan zijn. Ik hecht eraan dat de politie een goede (tussen)evaluatie uitvoert op grond waarvan aanpassingen kunnen worden gedaan in de te beproeven middelen, dan wel dat er besluitvorming kan plaatsvinden over het vervolg van de beproevingen of over opname van het beproefde middel in de standaard bewapening van de Mobiele Eenheid. In lijn met de motie Stoffer zullen de experts in het lopende onderzoeksprogramma bij deze evaluatie betrokken worden. Hiermee acht ik de motie Stoffer en de motie Yeşilgöz-Zegerius en Bikker afgedaan.

Ik heb er vertrouwen in dat deze pilots en verkenningen bijdragen aan de adequate bewapening van de Mobiele Eenheid en zal uw Kamer in het Halfjaarbericht Politie op de hoogte houden van de voortgang van de pilots en de verkenningen.

De Minister van Justitie en Veiligheid,

Foort van Oosten


  1. Kst. 28 684, nr. 795 (Yesilgöz-Zegerius en Bikker) en nr. 810 (Stoffer).↩︎