Kabinetsreactie op adviezen van de Raad voor de Leefomgeving en Infrastructuur en de Raad voor het Openbaar Bestuur inzake de fysieke leefomgeving van Caribisch Nederland
Brief regering
Nummer: 2025D45876, datum: 2025-11-07, bijgewerkt: 2025-11-07 15:37, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: E. van Marum, staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Onderdeel van zaak 2025Z19560:
- Indiener: E. van Marum, staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Koninkrijksrelaties
Preview document (đ origineel)
Op 13 juni jl. is het advies âSamen naar beter: aanbevelingen voor het
rijksbeleid voor het fysieke domein in Caribisch Nederlandâ van de Raad
voor de leefomgeving en infrastructuur (Rli) aangeboden aan het
kabinet.1 De Rli komt tot de conclusie dat de
regering met de huidige beleidspraktijk âonvoldoende invulling (geeft)
aan haar in het regeerakkoord uitgesproken vanzelfsprekende
verantwoordelijkheid voor Caribisch Nederlandâ. Daarnaast heeft het
kabinet op 25 juli jl. een advies ontvangen van de Raad voor het
Openbaar Bestuur (ROB) over de bekostigingssystematiek voor de
eilandelijke infrastructuur in Caribisch Nederland.2 Dit
advies reflecteert op het rapport âKlein gebied, grote opgaveâ van
Andersson Elffers Felix (AEF) over de financiële opgave in de
eilandelijke infrastructuur van Bonaire, Sint Eustatius en Saba en
concludeert dat âde huidige wijze van bekostiging van de fysieke
infrastructuur de besturen van de eilanden belet om volledige integrale
bestuurlijke en financiĂ«le verantwoordelijkheid uit te oefenenâ.3 De adviezen constateren grote
opgaven in de eilandelijke infrastructuur van Bonaire, Sint Eustatius en
Saba en wijzen op het belang van een duurzame bekostigingssystematiek
voor de fysieke leefomgeving, ook gelet op toekomstige demografische
ontwikkelingen, klimaatverandering en de effecten daarvan op de publieke
voorzieningen, kwaliteit van de infrastructuur, natuur en milieu. Met
deze brief geeft het kabinet een reactie op de conclusies en
aanbevelingen van beide adviezen.
De kabinetsreactie is als volgt opgebouwd. Eerst worden de voornaamste
aanbevelingen en conclusies van de adviezen samengevat. Vervolgens geeft
het demissionaire kabinet haar reflectie op de adviezen en de
vervolgstappen waar momenteel al aan gewerkt wordt. Tot slot wordt
verwezen naar aanbevelingen van de adviezen die over worden gelaten aan
de weging van een nieuw kabinet.
Samenvatting adviezen
Advies Rli inzake opgaven en achterstanden in de fysieke
leefomgeving
De kernvraag die in het advies wordt gesteld is: In hoeverre bestaan er (in potentie) onwenselijke verschillen tussen Europees en Caribisch Nederland als het gaat om het rijksbeleid voor het fysieke domein en de uitvoering daarvan?
De Rli constateert dat er in de breedte van het fysieke domein in
potentie onwenselijke verschillen bestaan tussen de nationale
beleidsinzet voor Caribisch Nederland en de nationale beleidsinzet voor
Europees Nederland. Dit heeft volgens de Rli te maken met het feit dat
het principe van âcomply or explainâ niet secuur of niet controleerbaar
wordt toegepast op wetgeving- en beleidsintensiveringen in het fysieke
domein. In het verlengde hiervan wordt geconcludeerd dat
beleidsintensiveringen voor Europees Nederland tot op heden niet
automatisch gepaard zijn gegaan met gelijkwaardige
beleidsintensiveringen voor Caribisch Nederland. In de huidige praktijk,
met tekortschietende structurele financiering, worden
beleidsintensiveringen in het fysieke domein soms wel, soms in een
light-variant maar vaak ook nĂet doorgevoerd in Caribisch
Nederland, aldus de Rli. Dit heeft bijgedragen aan âhet ontstaan of de
instandhouding van achterstanden op het gebied van bijvoorbeeld
volkshuisvesting en infrastructuur, connectiviteit tussen de eilanden,
klimaatbescherming en waarborgen voor een gezonde leefomgevingâ. Tot
slot vestigt de Rli aandacht op het gegeven dat de openbare lichamen
geen toegang tot het mobiliteitsfonds en het Deltafonds hebben. Europees
Nederlandse gemeenten hebben ook geen toegang tot deze fondsen, maar het
verschil is dat infrastructurele investeringen die met deze fondsen
mogelijk worden gemaakt Nederlandse burgers in Europees Nederland ten
goede komen. Voor Nederlandse burgers in Caribisch Nederland is dat niet
het geval.
De Rli doet op basis van haar analyse drie aanbevelingen. Ten eerste
wordt het kabinet geadviseerd om in samenspraak met Bonaire, Sint
Eustatius en Saba per eiland ambitieniveaus en te realiseren doelen voor
het fysieke domein in 2050 te bepalen. Dit ambitieniveau per eiland moet
zowel gaan over de prioriteiten bij het aanpakken van achterstanden als
om de uitvoering van reguliere taken. Volgens de Rli kunnen de rapporten
van AEF en de Staatscommissie Demografische Ontwikkelingen Caribisch
Nederland 20504 als een belangrijk bouwsteen
hiervoor worden beschouwd. Ten tweede moet het opstellen van
ambitieniveaus volgens de Rli ook het startpunt zijn van een investering
van het Rijk in een langjarig en substantieel samenwerkingsprogramma
tussen het Rijk en de openbare lichamen, met aandacht voor het
versterken van de uitvoeringscapaciteit en financiële positie van de
eilanden. Tot slot adviseert de Rli het kabinet om het principe van
comply or explain consequent en bij de start van de beleidscyclus toe te
passen.
Advies ROB en AEF inzake financiële opgaven
Het onderzoek van AEF levert een beeld op dat er binnen het BES-fonds
onvoldoende middelen zijn opgenomen om investerings-, vervangings- en
onderhoudskosten in de eilandelijke infrastructuur te dekken.5 De ongedekte opgaven lopen volgens
AEF op van 13,6 Ă 26,4 miljoen euro in 2026 naar 61,8 Ă 63,6 miljoen
euro in 2050. Daarbij wordt uitgegaan van het gemiddelde groeiscenario
van het rapport âGerichte Groeiââ van de Staatscommissie Demografische
Ontwikkelingen Caribisch Nederland 2050. Verder merkt AEF op dat het
beeld in ontwikkeling is en op bepaalde onderdelen en taakgebieden
wellicht niet altijd even nauwkeurig. Desalniettemin levert het totaal
volgens AEF gemiddeld genomen een robuust beeld op. Daarbij is AEF er in
haar onderzoek reeds vanuit gegaan dat de eilanden op termijn voor
investeringen ook kunnen lenen op de kapitaalmarkt en de lasten over
meerdere jaren kunnen uitsmeren.
De ROB concludeert in haar advies dat de vormgeving van de bekostiging
van de investerings- en onderhoudsopgave voor de eilandelijke
infrastructuur van Caribisch Nederland een belangrijk verbeterpunt is.
Dit ondanks het feit dat er de afgelopen jaren reeds belangrijke stappen
zijn gezet om de financiële verhoudingen te verbeteren.6 De
huidige wijze van bekostiging van de fysieke infrastructuur belet de
besturen van de eilanden om volledige integrale bestuurlijke en
financiële verantwoordelijkheid uit te oefenen, aldus de ROB. Verder
mogen Bonaire, Sint Eustatius en Saba momenteel niet lenen op de
kapitaalmarkt, waardoor de eilandsbesturen voor investeringen
grotendeels afhankelijk zijn van de Rijksoverheid.7
Door bovengenoemde factoren kan volgens de ROB essentieel onderhoud niet
worden uitgevoerd, ontstaan achterstanden en worden noodzakelijke
investeringen niet gedaan. De ROB noemt de vormgeving van de bekostiging
van de investerings- en onderhoudsopgave voor de eilandelijke
infrastructuur van Caribisch Nederland een belangrijk
verbeterpunt.
Voor het veiligstellen van de bijdrage aan toekomstige investeringen
adviseert de ROB om een duurzame investeringsfaciliteit te overwegen:
een gezamenlijk door de openbare lichamen en het Rijk te beheren fonds
van waaruit toekomstige investeringen kunnen worden bekostigd, op basis
van een gezamenlijk op te stellen investerings- en uitvoeringsagenda.
Voordeel van een investeringsfaciliteit of een âstructuurfonds Caribisch
Nederlandâ is volgens de ROB dat op deze wijze met de openbare lichamen
gerichte afspraken kunnen worden gemaakt over de fasering van de opgaven
(samenhang en prioritering) en welke vorm van financiering daarbij het
meest geschikt is; vrije uitkering, een bijzondere uitkering of een
combinatie daarvan.
Algemene reflectie en actielijnen
Het kabinet is de Rli, ROB en AEF erkentelijk voor de uitgebrachte adviezen. Een goede fysieke infrastructuur is belangrijk voor de leefbaarheid van Bonaire, Sint Eustatius en Saba, de weerbaarheid tegen klimaatverandering en weersomstandigheden en voor de economische ontwikkeling en zelfredzaamheid. Er zal serieus naar het signaal van de Rli gekeken moeten worden, dat beleidsintensiveringen voor de fysieke leefomgeving van Europees Nederland sinds 2019 en tot op heden niet altijd automatisch gepaard zijn gegaan met gelijkwaardige beleidsintensiveringen voor Caribisch Nederland. Alhoewel er sinds 2019 voortgang is geboekt in het verbeteren van het voorzieningenniveau, constateert het kabinet dat er nog stappen moeten worden gezet om een gelijkwaardig voorzieningenniveau in de fysieke leefomgeving van Bonaire, Sint Eustatius en Saba te bewerkstelligen. Hierbij spreekt het kabinet nadrukkelijk over een âgelijkwaardigâ en niet over een âgelijkâ voorzieningenniveau.
De adviezen wijzen met name op het financieringstekort voor onderhouds-, vervangings- en investeringsopgaven in de eilandelijke infrastructuur, met alle gevolgen van dien voor de kwaliteit van de fysieke leefomgeving. Deze grote en urgente opgaven vragen om aandacht en om actie, ook gelet op het feit dat de demografische ontwikkelingen op Bonaire, Sint Eustatius en Saba de leefbaarheid en kwaliteit van de infrastructuur verder onder druk zetten. Voor deze acties geldt nadrukkelijk een gedeelde verantwoordelijkheid. Het is aan het kabinet om de openbare lichamen te faciliteren in het aanpakken van de opgaven, maar het is vervolgens aan de openbare lichamen om het stokje over te nemen en daadwerkelijk stappen te gaan zetten in het fysieke domein.
Het kabinet destilleert vier belangrijke actielijnen uit de adviezen:
Meerjarige samenwerking en een samenhangende aanpak;
Uitvoeringscapaciteit;
Beter waarborgen van het principe van comply or explain; en
Duurzame bekostiging van de fysieke infrastructuur.
Het kabinet kan in de huidige demissionaire periode een begin maken met de eerste drie opgaven. Dit betreft een meerjarige inzet en vergt een lange adem. In de rest van deze brief wordt hier nader op ingegaan.
Meerjarige samenwerking en een samenhangende
aanpak
Zoals reeds in de Kamerbrief van 10 maart jl. is aangekondigd, zal
er in nauwe samenwerking met de eilandsbesturen van Bonaire, Sint
Eustatius en Saba een meerjarig samenwerkingsprogramma worden opgesteld,
waarmee de Rijksoverheid en de eilandsbesturen gezamenlijk
ambitieniveaus kunnen bepalen voor het fysiek domein. Hiermee wordt
opvolging gegeven aan aanbevelingen van zowel de Rli als de ROB om tot
een meerjarig samenwerkingsprogramma of uitvoeringsagenda te komen voor
de Rijksinzet in de fysieke leefomgeving van Bonaire, Sint Eustatius en
Saba. Dit vormt de basis om meerjarig met elkaar samen te werken aan het
faseren en prioriteren van (domein overstijgende) opgaven in het fysieke
domein. Gelet op het belang van maatwerk krijgt ieder eiland een eigen
programma ofwel âfysieke agendaâ. Deze agendaâs zijn bedoeld om inzicht
te geven in wat al gebeurt en hoe de beschikbare middelen efficiënter
ingezet kunnen worden. Eventueel nieuwe opgaves die hieruit voortkomen
zijn voor een nieuw kabinet om over te beslissen.
Elk ministerie probeert op basis van bilateraal overleg met de eilanden
afstemming en besluitvorming te bereiken over de eigen
beleidsprioriteiten in de fysieke leefomgeving. Het gevolg hiervan is
dat dwarsdoorsnijdende of met elkaar samenhangende themaâs niet altijd
integraal worden besproken en afgewogen. In de praktijk ziet de Rli dat
de verschillende opgaven sterk met elkaar verweven zijn. Het kabinet
onderschrijft dit. Daarnaast speelt het probleem van beperkte
uitvoeringscapaciteit, waar hierna verder op zal worden ingegaan. Het
kabinet ziet een meerjarig samenwerkingsprogramma als een kans om tot
een meer samenhangende aanpak te komen voor het Rijksbeleid voor de
fysieke leefomgeving van Bonaire, Sint Eustatius en Saba. Hiermee kunnen
de opgaven beter gefaseerd en desnoods geprioriteerd worden, beter
rekening houdend met zowel de lokale context als reeds door
departementen in gang gezette initiatieven. Aandachtspunt bij een
meerjarige samenwerking is de borging van die afspraken over meerdere
kabinetten en bestuurscolleges heen. Hierbij is continuĂŻteit van groot
belang: lopende projecten en reeds gemaakte afspraken tussen het Rijk en
de openbare lichamen worden hierin meegenomen. Voor het meerjarig
programma geldt nadrukkelijk een gedeelde verantwoordelijkheid. Het is
aan het kabinet om de openbare lichamen te faciliteren in het aanpakken
van de opgaven, maar het is vervolgens aan de openbare lichamen om
daadwerkelijk stappen te gaan zetten in het fysieke domein.
De eerste stappen voor deze aanpak en de samenwerkingsprogrammaâs
zijn gezet en de aanpak zal de komende periode verder worden gebracht.
Zo is interdepartementaal een begin gemaakt met het inventariseren van
alle lopende beleidsinitiatieven en bestaande opgaven in de fysieke
leefomgeving van Bonaire, Sint Eustatius en Saba. Met inzet van het
ministerie van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (VRO) worden
kaarten opgesteld waarmee de opgaven in de fysieke leefomgeving
gevisualiseerd kunnen worden. Dit bevordert het inzicht in de
vraagstukken en opgaven van elk eiland. Ter bevordering van de
interdepartementale en interbestuurlijke samenwerking en in lijn met het
Ruimtelijke Ontwikkelingsprogramma Caribisch Nederland is er ook een
nieuwe overlegstructuur ingericht. Het kabinet streeft er naar om in het
voorjaar van 2026 een update inzake het samenwerkingsprogramma aan de
Kamer te doen toekomen. Daarnaast wordt er, zoals eerder aangekondigd,
ook in andere domeinen, zoals het sociaal domein8 en
het economisch domein9, met de betrokken ministeries en de
eilandsbesturen gewerkt aan een meer samenhangende aanpak en
prioritering.
Versterking uitvoeringscapaciteit
Een meerjarig samenwerkingsprogramma vergt ook voldoende
uitvoeringscapaciteit en bestuurskracht bij de openbare lichamen
Bonaire, Sint Eustatius en Saba. Dit is in eerste instantie een
verantwoordelijkheid van de eilanden zelf. Het is aan het kabinet om de
openbare lichamen te faciliteren en in staat te stellen om over
voldoende uitvoeringscapaciteit te beschikken. Zoals geschetst wordt in
de adviesrapporten staat de uitvoeringscapaciteit van Bonaire, Sint
Eustatius en Saba onder grote druk. Dit gaat over de ambtelijke
organisaties van de openbare lichamen. In het bijzonder over onvoldoende
beschikbaarheid van (gekwalificeerde) personele capaciteit, moeizame
wervings- en selectieprocedures op een krappe arbeidsmarkt en de
bijzondere positie, ligging en schaal van de eilanden. Gebrek aan
structurele financiering voor structurele taken werkt ook door in
personeelstekorten. Zoals eerder geconstateerd worden sommige taken van
het eilandsbestuur nog steeds met incidentele middelen via bijzondere
uitkeringen bekostigd.10 Dit is een complicerende factor in
het op orde brengen van de uitvoeringscapaciteit; enerzijds wordt er met
bijzondere uitkeringen op korte termijn extra capaciteit mogelijk
gemaakt, anderzijds is het niet mogelijk om de capaciteit en expertise
binnen de organisatie duurzaam te bestendigen met incidentele
middelen.
Het ministerie van BZK heeft reeds verschillende
ondersteuningsinstrumenten en -initiatieven om aan het probleem van
beperkte uitvoeringscapaciteit bij de openbare lichamen te werken en de
bestuurskracht te versterken.11 Dit is echter niet
genoeg voor de grote opgaven in de fysieke leefomgeving. Het kabinet
verkent mogelijkheden om uitvoerings- en projectcapaciteit op het
terrein van de fysieke leefomgeving te vergroten. Om de stap voor
potentieel personeel voor de eilanden te verkleinen en de beschikbare
expertise en capaciteit te vergroten, wordt gewerkt aan een uitbreiding
van het bestaand Projectenbureau Caribisch Nederland (PBCN) met
personeel dat ervaring heeft met projecten in de fysieke leefomgeving.
Voordeel hiervan is dat de eilanden toch de nodige capaciteit en
expertise kunnen inhuren. De verwachting is dat het PBCN gemakkelijker
personeel kan aantrekken gezien de bredere stationering op de drie
eilanden en de capaciteit om procedures en randvoorwaarden sneller te
organiseren. Naast het uitvoeren van opdrachten, zullen medewerkers van
het PBCN actief bijdragen aan kennisoverdracht aan medewerkers van het
openbaar lichaam. Daarnaast wordt ook de verdere samenwerking met de
Unie van Waterschappen onderzocht.
Comply or explain in relatie tot de fysieke
leefomgeving
De Rli constateert dat het principe van âcomply or explainâ niet secuur
en controleerbaar genoeg toegepast wordt bij nieuwe wet- en regelgeving
en beleidsplannen en -programmaâs in de fysieke leefomgeving. De Rli
adviseert om het principe daarom consequent en vanaf het begin van de
beleidscyclus toe te passen. Zoals aangekondigd in de Kamerbrief over
âcomply or explainâ is het kabinet bezig met het uitwerken van een
toetsingskader, dat zal worden verankerd in de Aanwijzingen voor de
regelgeving.12 Hierbij benadrukt het kabinet dat
de toepassing van âcomply or explainâ nadrukkelijk over een
âgelijkwaardigâ en niet over een âgelijkâ voorzieningenniveau gaat. De
Rli vraagt tevens aandacht voor gevallen waar het principe niet
consequent toegepast is in het verleden, waardoor onwenselijke
achterstanden zijn ontstaan. Het kabinet stelt zich op het standpunt dat
âcomply or explainâ in principe wordt toegepast op nieuwe beleids- en
wetgevingsinitiatieven. In het verlengde van het advies van de Rli zal
serieus gekeken moeten worden naar welke bestaande wetgeving voor
Bonaire, Sint Eustatius en Saba verder nog moet worden ingevoerd of
herzien. Het kabinet streeft om in het voorjaar van 2026 hierop terug te
komen.
Keuzes voor een nieuw te vormen kabinet
Duurzame bekostigingssystematiek
Met de bovengenoemde actielijnen werkt het kabinet doortastend
verder aan het bevorderen van de kwaliteit van de fysieke leefomgeving
van Bonaire, Sint Eustatius en Saba. Dit vergt een lange adem en het is
aan een nieuw te vormen kabinet om te bezien hoe op deze actielijnen
voortgebouwd kan worden. Het rapport van AEF en het advies van de ROB
laten echter zien dat de financiering voor investerings-, onderhouds- en
vervangingsopgaven in de fysieke infrastructuur nog tekortschiet. De
adviezen benadrukken dat een structurele financiering voor een duurzame
bekostigingssystematiek van de eilandelijke infrastructuur ontbreekt.
Het is aan een nieuw kabinet om te verkennen hoe bovengenoemde opgaven
opgepakt kunnen worden. Ook is het aan een nieuwe kabinet om te
verkennen hoe begrotingsgewijs omgegaan moet worden met taken van
Bonaire, Sint Eustatius en Saba die in Europees Nederland niet onder de
verantwoordelijkheid van de decentrale overheden vallen. Daarnaast is
het aan een nieuw kabinet om in relatie tot de aanbeveling van de ROB te
verkennen hoe de bekostiging van nutsvoorzieningen op een duurzame
manier bestendigd kan worden en welke scenarioâs hiervoor denkbaar
zijn.
Tot slot
De adviesrapporten van de Rli, ROB en AEF laten zien dat er nog
een stevige opdracht resteert. Met de reeds ingezette maatregelen
genoemd in deze kabinetsreactie zet het kabinet een stap om een
gelijkwaardiger voorzieningenniveau in de fysieke leefomgeving van
Bonaire, Sint Eustatius en Saba te realiseren. Het is aan een volgend
kabinet om eventuele nieuwe maatregelen te nemen.
De staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
Herstel Groningen, Digitalisering en Koninkrijksrelaties
Eddie van Marum
Raad voor de Leefomgeving en Infrastructuur. Samen naar beter. 13 juni 2025.â©ïž
Raad voor het Openbaar Bestuur. Advies bekostiging infrastructurele opgaven Caribisch
Kamerstukken 2024/2025, 36600 IV, nr. 51.â©ïž
Kamerstukken 2024Z12259.â©ïž
Kamerstukken 2024/2025, 36600 IV, nr. 51.â©ïž
Kamerstukken II 36550 IV, nr. 3â©ïž
Het kunnen lenen op de kapitaalmarkt door de eilanden is opgenomen in de in voorbereiding zijnde herzieningswet Wet op de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba (WolBES) en Wet financiĂ«n BES (FinBES).â©ïž
Kamerstukken 2024/2025, 36 600 IV, 72.â©ïž
Kamerstukken 2024/2025, 36 600 IV, 51.â©ïž
Kamerstukken 2024/2025, 36 600 IV, 70.â©ïž
Bijlage bij Kamerstukken 2024/2025, 36 600 IV, 70.â©ïž
Kamerstukken 2024/2025, 36 600 IV, 70.â©ïž