[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

36800-K Verslag houdende een lijst van vragen en antwoorden inzake vaststelling van de begrotingsstaat van het Defensiematerieelbegrotingsfonds voor het jaar 2026

Verslag houdende een lijst van vragen en antwoorden

Nummer: 2025D46225, datum: 2025-11-12, bijgewerkt: 2025-11-12 11:45, versie: 1

Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van zaak 2025Z19695:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


36800-K Vaststelling van de begrotingsstaat van het Defensiematerieelbegrotingsfonds voor het jaar 2026

1. In hoeverre houdt de begroting voor 2026 rekening met de lessen uit de oorlog in Oekraïne wat betreft de benodigde voorraden munitie en het voortzettingsvermogen en hoe wordt de verhoogde NAVO-norm voor munitievoorraden hierin concreet vertaald naar projecten en budgetten binnen het Defensiematerieelbegrotingsfonds (DMF)?

Defensie investeert in de aanvulling van de inzetvoorraden munitie via het programma ‘Aanvulling inzetvoorraad munitie’. Via dit programma worden komende jaren stapsgewijs de munitievoorraden verhoogd. Ook wordt munitie verworven als onderdeel van andere projecten, zoals ‘Verwerving Maritime Strike’ en ‘Deep Strike Air’. Defensie heeft de behoefte voor de inzetvoorraden munitie voor de eerste hoofdtaak geactualiseerd aan de hand van deze nieuwe NAVO-norm. Uw Kamer is via de vertrouwelijke bijlage (BS2025004569) van het Defensie Projectenoverzicht (DPO) van 21 mei 2025 geïnformeerd over de aanvullende investeringen als gevolg van de Voorjaarsnota 2024, de Defensienota 2024 en de aanvullende bestellingen uit de Miljoenennota 2025. Met deze investeringen zet Defensie een volgende stap in de versterking van de inzetvoorraden munitie benodigd voor de eerste hoofdtaak. Defensie trekt lessen uit de oorlogsvoering in en militaire steun aan Oekraïne om de juiste investeringen zo snel mogelijk te kunnen doen, zo ook voor munitie.

2. Hoe wordt de effectiviteit van de €1,15 miljard voor de opschaling van de Nederlandse defensie-industrie gemeten, specifiek ten aanzien van het verminderen van strategische afhankelijkheden en het versnellen van innovatie in de vijf prioritaire NLD-gebieden?

De effecten worden gemeten op basis van verplichtingen, realisatie en het type activiteit dat eruit voortvloeit. Defensie heeft in 2025 met name voorstellen toegekend die evident bijdragen aan de doelstellingen in de DSII. Voorbeelden hier van zijn de productielocatie bij VDL en openstellen van financieringsinstrumenten voor de defensie-industrie. Via de jaarlijkse update STRAIIK-D en de standaard rapportagecyclus, zoals via de Stand van Defensie, zal over de voortgang en resultaten van de bestedingen worden gerapporteerd.

3. Hoe interpreteert u de administratieve lasten voor ondernemers die deelnemen aan defensieprojecten en welke concrete stappen worden er in 2026 gezet om deze lasten te verlagen en de processen te versnellen, conform de Defensie Strategie voor Industrie en Innovatie (D-SII)?

In de brief “Update verminderen administratieve lastendruk, versnellen inkoopproces” van 30 juni 2025 is uw Kamer geïnformeerd over concrete stappen die Defensie in het inkoopproces heeft gezet. Om verbeteringen in dit proces te kunnen realiseren, is de Taskforce Inkoop opgericht. Defensie richt zich onder meer op het voorzien in proces, waarbij het behoeftestellingsproces wordt versneld. Ook wordt bij aanschaf herkomst zwaarder meegewogen, met als voorkeur Nederlands of Europees.

De administratieve lasten komen onder andere voort uit het volgen van Europese aanbestedingsprocedures die tijd kosten. In lijn met de Defensie Strategie voor Industrie en Innovatie (DSII) doet Defensie bijvoorbeeld meer en sneller een beroep op uitzonderingsbepalingen in de aanbestedingswetgeving. Ook werkt Defensie, n.a.v. de Kamerbrief ‘Financieringsknelpunten defensie-industrie, oplossingen en actielijnen’ en het bijgevoegde IDEA rapport, aan het oplossen van knelpunten op het gebied van financiering, waarvan enkele administratief van aard zijn. Begin 2026 wordt u over de voortgang geïnformeerd middels de publicatie van de STRAIIK-D 2026.

Naast het verminderen van de lastendruk, werkt Defensie ook aan betere begeleiding voor bedrijven die werken met Defensie. Hiervoor is de opleiding “Zakendoen met Defensie” in het leven geroepen en deze wordt nu regelmatig gegeven aan ondernemers veiligheidseisen die Defensie stelt aan fysieke, informatie en cyberveiligheid van partnerbedrijven leiden echter onvermijdelijk tot enige administratieve last. Defensie constateert dat dit enige gewenning vereist, maar dat bedrijven begrip hebben voor de noodzaak hiervan.

4. Hoe beoordeelt u de oproep in de Defensienota 2024 om de defensie-industrie te versterken in het licht van de wendbaarheid en snelheid van de Oekraïense defensie-industrie en is de €1,15 miljard die hiervoor is uitgetrokken voldoende om een vergelijkbare agiliteit in Nederland te stimuleren?

De €1,15 miljard die beschikbaar is gesteld voor innovatie- en industrieopschaling dient als een belangrijke impuls om de Nederlandse defensie- en veiligheid gerelateerde technologische en industriële basis (NLDTIB) te versterken. Naast deze extra middelen verkent het ministerie van Defensie ook mogelijkheden om andere beschikbare budgetten in te zetten op zo’n manier dat dit de wendbaarheid en snelheid vergroot en dit ten gunste komt van innovatie- en industrieopschaling, in het bijzonder in Nederland en Europa. Uitgangspunt om herkomst mee te nemen in de overweging kan in sommige gevallen ten koste gaan van snelheid, maar is noodzakelijk om de NLDTIB te laten groeien en onze strategische afhankelijkheden van andere landen te verminderen. Daarnaast wordt er, in lijn met de Defensie Strategie voor Industrie en Innovatie, gewerkt aan de versterking van de industriesamenwerking tussen Nederland en Oekraïne. Op deze manier kunnen we leren van het innovatieve vermogen van de Oekraïense industrie, die lessen van het front in een hoog tempo incorporeert. Zo neemt Nederland onder andere deel aan het Build With Ukraine initiatief, wat de productie van Oekraïense defensiesystemen door Nederlandse bedrijven mogelijk moet maken.

5. Hoe ervaren ondernemers, met name start-ups en scale-ups, de toegankelijkheid van programma's zoals het Security Fund en de CODEMO-regeling en hoe meet Defensie de effectiviteit van deze instrumenten in het daadwerkelijk opschalen van deze bedrijven?

Het Security Fund (SecFund) is officieel in april jl. gelanceerd. Secfund ondersteunt start-ups, scale-ups en innovatieve MKB die bijdragen aan de innovatiebehoeften in Defensie.

De eerste ervaringen van bedrijven met het Secfund zijn positief: de toegankelijkheid biedt een vergelijkbare ervaring met private fondsen. De toegang van bedrijven tot het SecFund wordt via verschillende kanalen sterk gefaciliteerd. Onder ander door de samenwerking met de Regionale Ontwikkel Maatschappijen (ROMs) die het fonds beheren, en via de sterke relatie met de MINDbases. Op deze manier is het SecFund laagdrempelig en regionaal toegankelijk voor bedrijven. Het SecFund werkt daarnaast op dezelfde wijze zoals alle (commerciële) fondsen: deelnemende bedrijven ervaren in principe minimale extra administratieve lasten. Het enige verschil voor bedrijven is het vraagstuk rondom industrieveiligheid; een aspect dat inherent verbonden is met actief zijn in de defensiemarkt, en ter bescherming dient van het bedrijf. Hoewel het fonds pas 6 maanden live is, zijn er op dit moment al twee volledige trajecten van start gegaan.

De doelstelling van het SecFund is om de toegang tot risicokapitaal voor innovatieve start-ups, scale-ups en innovatieve MKBers, gericht op het ontwikkelen van dual-use technologieen, te verbeteren. Het SecFund maakt het bijgevolg voor start- en scale-ups makkelijker om risicokapitaal te verkrijgen en hun innovaties op te schalen. Private investeerders waren vaak terughoudend om te investeren in bedrijven die deels aan Defensie leveren. Het SecFund werd opgericht om de financieringsknelpunten voor start-ups en innovatieve MKBers te verminderen, marktfalen te doorbreken en op deze manier de financieringskloof te dichten. Bedrijven die een investering ontvangen uit SecFund krijgen tevens toegang tot de venture building programma's van alle ROMs, waarin voorlichting en advies wordt verstrekt gericht op het realiseren van de groeipotentie.

Om het succes van het fonds te volgen en te evalueren of bovenstaande doelstellingen bereikt worden, monitort de fondsuitvoerde de groei van bedrijven waarin is geïnvesteerd via periodieke rapportages en effectiviteit t.a.v. bovenstaande doelen. Op basis hiervan zal het ministerie van Defensie het SecFund instrument evalueren.

Defensie is in 2011 gestart met een eenmalig budget voor het CODEMO fonds. In de afgelopen jaren is door bedrijven gebruik gemaakt van dit fonds, en is het budget bijna volledig tot besteding gekomen. De functionaliteit van het CODEMO instrument is overgenomen door andere instrumenten, waaronder het industrieversterkend budget van €1,15 mld. De ervaringen uit CODEMO worden ook meegenomen in de doorontwikkeling van dat instrument.

6. Kunt u een overzicht geven van de financiële en industriële opbrengsten voor Nederland die voortvloeien uit de genoemde internationale materieelsamenwerkingsprojecten, zoals de gezamenlijke verwerving van de Leopard 2A8 en de vervanging van M-fregatten met België?

Defensie houdt geen integraal overzicht bij van de financiële en industriële opbrengsten van alle internationale materieelsamenwerkingsprojecten. Vanwege de grote diversiteit aan samenwerkingsprojecten vergt het bepalen van de kosten en baten van de samenwerking per project een andere schatting of berekening. Bepaalde baten zijn bovendien lastig in geld uit te drukken en sommige financiële of industriële opbrengsten vloeien pas op de langere termijn uit samenwerkingsprojecten voort, of zijn niet direct gerelateerd aan het betreffende project. Over de bredere resultaten van het industrieel participatiebeleid wordt uw Kamer tweejaarlijks geïnformeerd door EZ. Indien van toepassing rapporteert Defensie bij sommige internationale materieelsamenwerkingsprojecten individueel over de opbrengsten, zoals voorheen bij de Voortgangsrapportage F-35.

7. Kunt u toelichten welke financiële en operationele consequenties verbonden zijn aan de vertragingen in vastgoedprojecten door stikstof- en netcongestieproblematiek en hoe de voorgestelde Wet op de Defensiegereedheid (Wodg) deze knelpunten in 2026 concreet moet wegnemen?

  1. Financiële consequenties: Projecten die nog niet zijn aanbesteed komen mogelijk stil te liggen om te wachten op een vergunning (stikstof) of een aansluiting (netcongestie). Door de stijgende bouwkosten worden de projecten door de vertraging ook duurder. Binnen de financiële kaders betekent dat een verdringing in de bouwopgave en verliezen we het vermogen om projecten te realiseren. Vertraging zorgt ervoor dat de totale doorlooptijd van vastgoedprojecten langer wordt en dat projecten niet of gedeeltelijk tot uitvoering komen. Normaliter kan het aanbestedings- en vergunningstraject parallel lopen, maar door onzekerheid op het gebied van vergunningen is dit in mindere mate het geval. Eventuele voorbereidingskosten gelden als financiële consequentie/verlies.

Reeds aanbestede projecten komen stil te vallen als er geen vergunning wordt verleend (stikstof natuurvergunning) of als er geen of een vertraagde aansluiting op het stroomnet komt. Op zijn beurt betekent bouwvertraging of opschorting, wat leidt tot een schadevergoeding aan de aannemende partij of verlenging van de uitvoeringstermijn van het project. Ook kan het zijn dat eventuele voorbereidingskosten opnieuw worden gemaakt wanneer er wel een vergunning of aansluiting mogelijk is.

  1. Operationele consequenties:  door de vertraging of het stil komen te vallen van projecten kan het zijn dat operationele eenheden langer moeten wachten op het realiseren van vastgoedprojecten of dat de gevraagde vastgoedbehoefte helemaal niet wordt ingevuld wordt. Wat de consequentie is voor de operationele gereedheid nu, en op de langere termijn, wordt op dit moment onderzocht.

  2. WODG: Het wetsvoorstel van de Wet op de Defensiegereedheid (Wodg) maakt het mogelijk om sommige bestaande complexe juridische procedures te vereenvoudigen of te versnellen. Het gaat hier om het bieden van een oplossing voor activiteiten die op korte termijn urgent en noodzakelijk zijn. In het wetsvoorstel worden de (ver-)bouwactiviteiten aangemerkt die urgent en noodzakelijk zijn voor de gereedheid van Defensie en daarmee voor de veiligheid van ons land. Als activiteiten, die in de wet worden opgenomen, te maken hebben met een stikstofopgave, is het mogelijk de activiteiten toch doorgang te laten vinden door middel van de zogenoemde ADC-toets. De effecten van de activiteiten op de natuur zullen moeten worden gecompenseerd. Omdat de Wodg verschillende gereedstellingsactiviteiten mogelijk maakt, zal de compensatie worden vormgegeven door middel van een generiek compensatieprogramma.

8. Welke concrete stappen worden er in 2026 gezet om de samenwerking met de Oekraïense defensie-industrie, zoals benoemd in de beleidsagenda, vorm te geven en welke budgettaire middelen zijn hiervoor gereserveerd binnen het DMF?

In lijn met de Defensie Strategie voor Industrie en Innovatie zet het kabinet in op het versterken van de industriële samenwerking met Oekraïne. Zo wordt er via het Nederlands model direct geïnvesteerd in de Oekraïense defensie-industrie, onder met €500 miljoen in het Drone Line Initiative dat bijdraagt aan de productie van drones die Oekraïne dringend nodig heeft aan de frontlinie. Ook is Defensie voornemens om samen met EZ handelsmissies te blijven organiseren voor de defensie-industrie naar Oekraïne. Daarnaast is momenteel het Build with Ukraine initiatief een prioriteit voor het kabinet. Door coproductie van Oekraïense systemen door Nederlandse bedrijven te faciliteren, vergroten we de gezamenlijke productiecapaciteit en dragen we bij aan kennisuitwisseling. Op 10 oktober jl. heeft de minister van Defensie een MoU ondertekend met zijn Oekraïense counterpart om deze samenwerking mogelijk te maken. Aan deze MoU zijn vooralsnog geen financiële consequenties verbonden.

9. Aangezien de begroting stelt dat het instrument overprogrammering in 2026 en 2027 wordt opgehoogd naar 40%, hoe verhoudt deze verhoging zich tot de structurele onderuitputting die in voorgaande jaren is geconstateerd en welke concrete maatregelen worden genomen om de realisatiekracht van Defensie te vergroten?

De heropbouw van Defensie is een enorme uitdaging, ondanks de sterk gestegen budgetten voor Defensie. Defensie heeft te maken met obstakels als de krapte op de arbeidsmarkt, het absorptievermogen van de defensie-industrie en de beperkte fysieke- en stikstofruimte in Nederland. Defensie neemt verschillende maatregelen om de realisatiekracht te vergroten en slaagt daar ook in. De defensie-uitgaven in 2024 zijn in absolute zin ten opzichte van 2023 met ruim € 4,5 miljard gestegen naar € 20 miljard. Deze groei zal zich in 2025 voortzetten (het uitgavenbudget in 2025 bedraagt € 25,4 miljard). Een belangrijke maatregel is het verhogen van de maximale overprogrammering in de kasjaren 2026, 2027 en mogelijk 2028. Met een hogere overprogrammering wil Defensie meer individuele investeringsprojecten snel realiseren en heeft Defensie ook meer mogelijkheden om het toegewezen totaalbudget in het DMF te realiseren.

Naast de hogere overprogrammering is onder andere versneld inkopen een belangrijke succesfactor om de realisatie van het DMF te vergroten. De Kamerbrief ‘Update verminderen administratieve lastendruk en versnellen inkoopproces’ (Kamerstuk 36 600-X, nr. 84 van 1 juli 2025) geeft een update over een aantal initiatieven om het gehele voorzien-in proces te versnellen, waaronder het zoeken van ruimte in de uitzonderingsbepalingen van de Aanbestedingswet 2012 en de Aanbestedingswet op Defensie en Veiligheidsgebied voor inkoopbehoeftes die verband houden met de gereedstelling voor hoofdtaak 1. Daarnaast zet Defensie zowel nationaal als internationaal in op de opschaling van de defensie-industrie, bijvoorbeeld door middel van het ophogen van het SecFund.

10. Welke concrete voorbeelden kunt u geven van de besteding van de middelen die via de Defensiebegroting aan het ministerie van Economische Zaken zijn overgeheveld ter versterking van de industrie en innovatie en wat zijn de eerste concrete resultaten hiervan?

Defensie heeft 100 miljoen overgeheveld voor het Secfund, dat op 1 april 2025 is gelanceerd. Er zijn inmiddels twee voorstellen gefinancierd vanuit dat fonds. Verder heeft Defensie €35 miljoen overgeheveld naar EZ om bestaande financieringsinstrumenten explicieter open te stellen voor bedrijven in de defensie-industrie, specifiek gericht op het stimuleren van innovatieve dual use startups en het inrichten van fondsen. Het betreft de regelingen Thematische Tech Transfer en SEED Capital, en beide zullen uiterlijk in 2026 worden geopend voor aanvragen.

Bovendien gaat Defensie €20 miljoen naar EZ overhevelen, waarvan €6,5 miljoen dit jaar, om publiek-private R&D samenwerking op militaire en dual-use technologie te stimuleren binnen het Missiegedreven Innovatiebeleid. De eerste calls hiervan zullen naar verwachting ook al in 2025 worden geopend.

Ten slotte investeert Defensie €30 miljoen in een AI-fabriek in Groningen en €20 miljoen in de bouw van een innovatieve proefproductielijn voor fotonische chips.

Defensie rapporteert jaarlijks via de STRAIIK-D en de standaard rapportage cyclus over de resultaten van de bestedingen.