Actuele onderwerpen, moties en toezeggingen
Bijlage
Nummer: 2025D46365, datum: 2025-11-13, bijgewerkt: 2025-11-13 12:21, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Onderdeel van zaak 2025Z07052:
- Gericht aan: T. van Oostenbruggen, staatssecretaris van Financiën
- Indiener: W.P.J. van Eijk, Tweede Kamerlid
- Medeindiener: A. Kisteman, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Bijlage bij: Stand van zaken Belastingdienst (2025D46364)
Preview document (🔗 origineel)
BIJLAGE 1 – Actuele onderwerpen, moties en toezeggingen
Met deze bijlage ontvangt u in één overzicht de laatste stand van zaken van onderwerpen waarover uw Kamer eerder vragen heeft gesteld, waarover toezeggingen zijn gedaan, moties zijn aangenomen of waarover mijn ambtsvoorganger of ik in voorgaande brieven hebben aangekondigd u nader te informeren.
In de Kamerbrief waar deze bijlage onderdeel van uitmaakt, ben ik ingegaan op de koers van de Belastingdienst. Ik wil mij richten op het verder ontwikkelen en versterken van de dienstverlening, de modernisering van het ICT-landschap en het herstellen van fouten uit het verleden. Dit is in lijn met de Meerjarenstrategie 2025-2030 die de Belastingdienst heeft opgesteld.
Deze bijlage belicht de voorliggende moties, toezeggingen en vragen langs de vier strategische prioriteiten uit de Meerjarenstrategie Belastingdienst 2025-20301. Deze Meerjarenstrategie is in december 2024 door mijn ambtsvoorganger met uw Kamer gedeeld en zet een koers uit voor de komende vijf jaar. De strategie is opgebouwd vanuit vier strategische prioriteiten: (1) verbinden met de samenleving; (2) de basis op orde brengen én houden; (3) dienstverlening, toezicht en opsporing continu verbeteren; en (4) werken met plezier en vanuit vakmanschap.
De Belastingdienst zoekt (1) verbinding met de samenleving door zijn belangrijke maatschappelijke rol consequent te blijven vervullen: bijdragen aan een financieel gezond Nederland door eerlijk en zorgvuldig belasting te heffen en innen. Daarbij hoort transparantie over het werk van de organisatie, hoe er wordt gewerkt aan verbeteringen, maar ook het herstellen van wat er niet goed is gegaan. In dit deel vindt u ook de stand van verschillende hersteloperaties die inherent zijn aan het dagelijkse werk van één van de grootste uitvoerders van Nederland.
De volgende prioriteit die in deze bijlage aan bod komt is de (2) basis op orde brengen én houden. Daarvoor blijft de Belastingdienst onder andere investeren in de modernisering van de ICT en het verbeteren en borgen van de informatiehuishouding.
Deze, maar ook andere verbeteringen, helpen met het (3) continu verbeteren van dienstverlening, toezicht en opsporing. De Belastingdienst wil het voor alle Nederlanders eenvoudiger maken om aan hun fiscale verplichtingen te kunnen voldoen. Daarbij zet de Belastingdienst zich in voor hulp op maat voor wie dit nodig heeft. Voor de primaire processen investeert de Belastingdienst op de korte termijn in betere sturing, procesverbetering en kennisuitwisseling, waardoor effectiever en efficiënter gewerkt kan worden (‘operational excellence’). Parallel daaraan is de Belastingdienst in 2025 gestart voor de langere termijn met fundamentele aanpassingen van de werkprocessen voor de toekomst, gericht op een digitale transformatie en het minder arbeidsintensief maken daarvan.
Tot slot gaat het in dit overzicht om het (4) werken met plezier en vanuit vakmanschap binnen de organisatie. Daarbij is het belangrijkste onderdeel de strategische personeelsplanning, waarmee de Belastingdienst erin slaagt om de bezetting en kennis op peil te houden, ondanks de grote vervangingsvraag.
Hieronder treft u de prioriteiten uit de Meerjarenstrategie Belastingdienst 2025-2030 met de uitgelichte actualiteiten per thema aan.
| Onderwerp |
|---|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
I. Verbinden met de samenleving
1. Aangiftecampagne Inkomstenbelasting 2024
In de brief van 6 maart 20252 heeft mijn ambtsvoorganger u geïnformeerd over de aangiftecampagne Inkomstenbelasting 2024. De campagneboodschap luidde: ‘Doe aangifte op jouw manier. Met of zonder hulp’.3 Het doel van de boodschap was om de verschillende manieren van hulp en ondersteuning die mensen kunnen krijgen bij het doen van aangifte onder de aandacht te brengen. Daarmee richtte de campagne zich niet enkel op de groep die extra hulp nodig heeft, maar ook op een bredere groep die zich door een betere informatieverstrekking meer ondersteund voelt bij het doen van aangifte. Dit werd onder meer ondersteund door de campagnebus die van 5 tot en met 29 maart door 14 locaties in Nederland reed. Het gebruik van de bus en de aanwezigheid in het land werd door de burgers op straat als zeer positief ervaren.
Inmiddels is de aangiftecampagne afgerond. Daarom wil ik uw Kamer met deze brief informeren over de cijfers rond de aangiftecampagne. Dit jaar is de aangiftecampagne opnieuw voorspoedig verlopen. Het doel van de campagne is dat mensen tijdig, juist en volledig aangifte doen. De Belastingdienst brengt daarom ook de verschillende manieren van hulp en ondersteuning bij het aangifte doen onder de aandacht. Dit lijkt tot resultaat te hebben geleid. De extra aandacht voor de mogelijkheid van hulp via telefonie, videobellen en balie heeft geleid tot een stijgende vraag van 15%, wat betekent dat burgers die hulp willen ons beter weten te vinden.
In totaal hadden op 30 april 2025 ruim 10,5 miljoen mensen hun aangifte inkomstenbelasting 2024 ingediend. Ten opzichte van vorig jaar dienden er bijna 600.000 meer ingediende aangiften verwerkt te worden. Het is nog niet exact vast te stellen waarom dit aantal hoger is dan vorig jaar. Mogelijke verklaringen zijn het effect van campagnes en het onder de aandacht brengen van de mogelijkheden voor het krijgen van hulp bij het doen van aangifte. Het hogere aantal ingediende aangiften laat zien dat burgers de Belastingdienst steeds beter weten te vinden.
Van de 9,4 miljoen mensen die zijn uitgenodigd om aangifte te doen, hebben 6,5 miljoen dit vóór 1 mei 2025 gedaan. Dat komt neer op 69% van het totaal. Daarnaast zijn er ruim 3,4 miljoen verzoeken tot uitstel verwerkt, waarvan circa 3,1 miljoen via de uitstelregeling voor belastingconsulenten.
Alle 6,7 miljoen mensen (zowel mensen die wel en geen uitnodiging om aangifte te doen hebben gehad) die vóór 1 april 2025 aangifte hebben gedaan, hebben vóór 1 juli 2025 bericht ontvangen. Dit bericht kon bestaan uit:
een voorlopige aanslag,
een definitieve aanslag, of
een brief ‘uitgestelde garantiepost’ (dan is er meer informatie van de belastingplichtige nodig).
Er is door veel maatschappelijk dienstverleners hulp bij aangifte geboden, onder andere door vak- en ouderenbonden. Tijdens de gehele aangiftecampagne 2024 organiseerden 366 vestigingen van 94 bibliotheken activiteiten. Er zijn tijdens de aangiftecampagne twee landelijke aangiftedagen georganiseerd door Stichting Sofir en de Belastingwinkels. Hierbij zijn ook diverse bibliotheken, maatschappelijke partijen en een aantal balies van de Belastingdienst aangesloten. In totaal is op deze dagen op 37 locaties hulp aangeboden bij het doen van de aangifte inkomstenbelasting 2024.
Over de gehele aangifteperiode was de BelastingTelefoon goed bereikbaar. Tijdens de aangiftecampagne in maart en april zijn 1.520.571 telefoontjes aangenomen. Het aannamepercentage was in deze periode 91%, wat betekent dat meer dan negen op de tien bellers een medewerker te spreken heeft gekregen. Het streven van de BelastingTelefoon is 90%. Dat het aannamepercentage van de BelastingTelefoon tijdens zo’n drukke periode dermate hoog was laat zien dat de BelastingTelefoon goed heeft gefunctioneerd. De vragen gingen onder andere over hulpverzoeken van burgers bij het invullen van de aangifte inkomstenbelasting, verzoeken voor het inplannen van een afspraak aan de balie en vragen van burgers die reeds aangifte hadden gedaan en opheldering wensten over een te betalen bedrag of een eventuele teruggave. Bijna 51.500 burgers hebben een afspraak gemaakt voor hulp bij het invullen van hun aangifte. Dat komt neer op circa 6.800 meer afspraken dan vorig jaar. Ook gedurende het jaar blijft de Belastingdienst hulp aanbieden bij het indienen van aangiften.
2. A-status website Belastingdienst
Overheidsorganisaties zijn wettelijk verplicht om hun digitale producten – zoals websites, apps en portalen – toegankelijk te maken voor iedereen. Dat betekent dat deze producten waarneembaar, bedienbaar, begrijpelijk en robuust moeten zijn. Overheidsorganisaties zijn verplicht om aan de hand van een toegankelijkheidsverklaring de digitoegankelijkheid van hun websites te laten controleren. De nalevingsstatus die hieruit volgt kan variëren van een A (volledig voldoen) tot een E (ontoegankelijk zonder verklaring). Met trots deel ik uw Kamer mee dat de website van de Belastingdienst (www.belastingdienst.nl) voldoet aan alle eisen. De website heeft daarmee medio augustus 2025 voor het tweede jaar op rij de hoogst mogelijke status behaald op het gebied van digitale toegankelijkheid: de A-status. Van de 8.849 geregistreerde overheidswebsites en -apps heeft 8 procent de A-status.
Tijdens het jaarlijkse onderzoek is vastgesteld dat de onderzochte pagina’s voldoen aan alle 50 criteria van de wettelijk vastgestelde norm. Dit is een bevestiging van de structurele inzet op digitale toegankelijkheid. De Belastingdienst blijft zich inzetten voor het verbeteren en monitoren van digitale toegankelijkheid. Er wordt continu gewerkt aan het toegankelijker maken van andere websites, apps en portalen. Naast Belastingdienst.nl heeft ook de mobiele applicatie ‘Aangifte inkomstenbelasting’ de A-status gekregen. Deze app is gedurende de afgelopen aangiftecampagne door ruim een half miljoen mensen gebruikt.
3. Denktank Jongeren
Verbinding zoeken met de samenleving betekent ook aansluiten bij de belevingswereld van belangrijke doelgroepen. Sinds een jaar hebben de Belastingdienst en de Dienst Toeslagen daarom gezamenlijk een Denktank Jongeren. Deze denktank brengt jongeren van 18 tot 27 jaar uit heel Nederland samen – van studenten tot ondernemers - die vol energie en ideeën zitten. Samen denken zij na over de toekomst van de Belastingdienst en de Dienst Toeslagen en zoeken ze naar concrete verbeteringen. Tijdens de sessies staan persoonlijke ervaringen centraal, maar wordt ook nagedacht over wat er wordt verwacht van de Belastingdienst. Verwachtingen die jongeren noemen zijn bijvoorbeeld het belang van duidelijke uitleg, ruimte om te leren en communicatie die ondersteunt in plaats van afrekent. De inzichten uit de denktank zijn meegenomen in projecten, communicatieplannen en gesprekken binnen de organisatie. Ook het komende jaar gaat de denktank door om nog meer de input van de jongeren in de dagelijkse werkzaamheden mee te nemen.
De denktank ontwikkelt zich tot een serieuze schakel in het structureel betrekken van jongeren. Hoewel de denktank net gestart is, worden eerste stappen richting concrete voorstellen al gezet.
4. Inzage Fiscaal Dossier
In het Belastingplan 2026 is een wetswijziging voorgesteld die belastingplichtigen (burgers, bedrijven en intermediairs) uiterlijk in 2032 via een portaal inzage geeft in hun fiscale dossier, zonder tussenkomst van een medewerker. Dit vergroot de transparantie en zorgt voor een betere informatiepositie van belastingplichtigen en inhoudingsplichtigen. Uw Kamer is eerder geïnformeerd over de aanpak en geleidelijke invoering van het inzagerecht in het eigen (fiscale) dossier. Het inzagerecht is geregeld door het amendement van het lid Omtzigt c.s. dat bij de behandeling van het Belastingplan 2024 werd aangenomen4. Daarnaast is toegezegd terug te komen op de groeiplannen en routekaarten5.
Implementatie vindt stapsgewijs plaats en vanaf 2026 worden als eerste beschikkingen over inkomstenbelasting (niet-winst) gefaseerd beschikbaar gesteld. Belastingplichtigen kunnen dan op termijn bij de bekendmaking van een belastingaanslag of een voor bezwaar vatbare beschikking inzage in de op de daarop betrekking hebbende stukken worden verleend. Mits deze zijn beoordeeld en bewerkt om gewichtige redenen zoals privacy. Een voorbeeld van dit soort stukken is behandelverslagen. Hierbij kan gedacht worden aan het anonimiseren van gegevens van medewerkers van de Belastingdienst of van andere burgers, of aan het voorkomen dat inzichten worden verkregen in de toezicht- en handhavingsstrategie van de Belastingdienst.
De realisatie van dit programma is omvangrijk en is een grote opgave voor de Belastingdienst. Deze realisatie raakt alle onderdelen van de Belastingdienst. Daarom zal bij de start van iedere fase de routekaart opnieuw beoordeeld worden. Na afronding van de analysefase van de eerste fase, inkomstenbelasting (niet-winst), wordt eind 2025/begin 2026 op basis van de resultaten een addendum opgeleverd bij de uitvoeringstoets. Daarin worden de (additionele) kosten voor de eerste fase uitgewerkt. Vervolgens vindt steeds per inwerkingtredingsbesluit een uitvoeringstoets plaats, waarin de kosten voor een volgend belastingmiddel worden ingeschat.
De kosten voor de eerste stap bedragen €24,6 miljoen, verdeeld over 2025 en 2026. Dit is gedekt binnen de begroting van het Ministerie van Financiën. Voor het uitvoeren van volgende stappen in de routekaart is nog geen budget gereserveerd, hier moet nog (budgettaire) besluitvorming voor plaatsvinden.
5. Tijdelijke Tegemoetkoming Blokaansluiting
De Tijdelijke Tegemoetkoming Blokaansluiting (TTB) is een tegemoetkoming voor de hoge energieprijzen van 2023. De tegemoetkoming is bedoeld voor bewoners van gebouwen met een blokaansluiting. Met een blokaansluiting wordt bedoeld dat meerdere woningen gebruikmaken van één centrale energie-aansluiting. Deze groep viel niet onder de doelgroep van het eerdere prijsplafond, de compensatie die bewoners zonder blokaansluiting wel ontvingen.
De TTB is uitgevoerd door de Belastingdienst in opdracht van het Ministerie van Klimaat en Groene Groei. De contracthouder van de blokaansluiting, meestal de verhuurder of Vereniging van Eigenaren (VvE), kon de TTB tot en met oktober 2023 voor alle bewoners aanvragen via een portaal. Nadat de contracthouder de subsidie had ontvangen, verdeelde deze het bedrag onder de bewoners. De hoogte van het bedrag per wooneenheid hangt af van de manier waarop de energiekosten worden verrekend.
Een contracthouder kon een reguliere aanvraag of een bulkaanvraag indienen. Wanneer een contracthouder een aanvraag voor meer dan vijf blokaansluitingen wilde indienen, dan kon dat aan de hand van een bulkaanvraag. In totaal zijn er ruim 35.000 aanvragen ingediend, waarvan 14.000 reguliere aanvragen en 21.000 bulkaanvragen. Van het totale aantal aanvragen is ruim 89% toegewezen, tegenover circa 11% dat werd afgewezen. Deze aanvragen zijn grotendeels handmatig behandeld en afgerond in juni 2024. Er is in totaal ruim 700 miljoen euro aan subsidie verstrekt. Het gemiddelde bedrag per ingediende aanvraag was ongeveer 28.000 euro.
In de periode van september 2024 tot en met maart 2025 heeft de Belastingdienst proactief burgers achter een blokaansluiting per brief op de hoogte gebracht van hun recht op subsidie. De TTB is een subsidieregeling waarbij, nadat de aanvraag is behandeld en de subsidie is toegekend en uitgekeerd, het subsidiebedrag ambtshalve wordt vastgesteld. Vanaf dat moment zijn wijzigingen niet meer mogelijk. Door middel van een nacontrole wordt voor een statistisch gevalideerde selectie van aanvragen gecontroleerd of het subsidiebedrag terecht is gekomen bij de bewoners achter de blokaansluiting. Momenteel is de Belastingdienst bezig met de afronding van deze nacontrole en de verwachting is dat deze werkzaamheden in het voorjaar van 2026 worden afgerond. Wanneer deze werkzaamheden volledig zijn afgerond zal een eindrapportage worden opgesteld. De verwachting is dat deze eindrapportage in de zomer van 2026 met uw Kamer wordt gedeeld.
6. Recente rechterlijke uitspraken pensioenpremie en btw
Op 30 september 2025 heeft het Hof Arnhem-Leeuwarden een tweetal uitspraken6 gedaan met betrekking tot pensioenuitvoering en btw. In deze uitspraken heeft het Hof - kort weergegeven - beslist dat de uitvoering van een pensioenregeling één dienst is die niet kwalificeert als een voor de btw vrijgestelde verzekeringsdienst. Dit heeft tot gevolg dat het pensioenfonds recht heeft op aftrek van voorbelasting, en dat de volledige pensioenpremie belast is met btw.
Via deze weg wil ik uw Kamer, mede namens de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, informeren dat ik deze uitspraken niet overneem als uitgangspunt voor de belastbaarheid van pensioenpremies. Mede omdat deze uitspraken tegengesteld zijn aan de uitspraak van Hof Amsterdam7 uit 2023 met betrekking tot eenzelfde situatie. Tegen deze uitspraak heeft belanghebbende beroep in cassatie ingesteld bij de Hoge Raad.
Zolang de Hoge Raad in die zaak geen uitspraak heeft gedaan, blijft het uitgangspunt voor de Belastingdienst dat de pensioenuitvoering als één vrijgestelde dienst moet worden aangemerkt, overeenkomstig de uitspraak van Hof Amsterdam:
“Onder die omstandigheden is het oordeel gerechtvaardigd dat belanghebbende, ook al is zij geen verzekeraar, prestaties verricht die de wezenlijke kenmerken hebben van een handeling ter zake van verzekering als bedoeld in artikel 11, lid 1, onderdeel k, Wet OB, welke bepaling is gebaseerd op artikel 135, lid 1, onderdeel a, Btw-richtlijn. Dit oordeel vindt ook steun in de wetsgeschiedenis van de Pensioenwet, waarin ervan uit wordt gegaan dat de uitvoeringsovereenkomst een verzekeringsovereenkomst is. Zo wordt in de memorie van toelichting bij die wet opgemerkt: ‘Bij pensioenen op grond van dit wetsvoorstel is altijd sprake van verzekeren’ en ‘Aangezien uitvoeringsovereenkomsten niets anders zijn [dan] verzekeringsovereenkomsten (…)’. Ook het gegeven dat artikel 5 Pensioenwet een regeling omtrent de samenloop van een uitvoerings- en verzekeringsovereenkomst geeft, onderstreept dat de wetgever van de Pensioenwet uitging van het karakter van een verzekeringsovereenkomst. In de memorie van toelichting bij de Invoeringswet titel 7.17 en titel 7.18 Burgerlijk Wetboek is er eveneens van uitgegaan dat ‘ook de uitvoering door een (beroeps)pensioenfonds gezien (moet) worden als het uitvoeren van verzekeringsovereenkomsten waardoor titel 7.17 en 7.18 [van het Burgerlijk Wetboek, genaamd ‘Verzekering’ respectievelijk ‘Lijfrente’] van toepassing zijn’.”
Voor pensioenfondsen die het standpunt van de Belastingdienst (blijven) toepassen is er dus geen verplichting om btw over de pensioenpremie te berekenen.
7. Herstelacties
De Belastingdienst vervult binnen de overheid de belangrijke maatschappelijke taak om eerlijk en zorgvuldig belastingen en premies te heffen en te innen. Zo draagt de Belastingdienst bij aan een financieel gezond Nederland. De Belastingdienst voert zijn werk zo zorgvuldig mogelijk uit, maar er kunnen fouten ontstaan. Wanneer dat gebeurt zorgt de Belastingdienst ervoor dat deze fouten zo snel mogelijk worden geïdentificeerd en hersteld. Hieronder zal ik ingaan op een aantal hersteltrajecten die momenteel lopen.
Update herstel Minnelijke Schuldsanering Natuurlijke Personen (MSNP)
Tussen 2012 en 2021 heeft de Belastingdienst in een aantal gevallen verzoeken om mee te werken aan een MSNP onterecht afgewezen. In zo’n regeling maakt een burger vaak in samenwerking met andere schuldeisers en schuldhulpverlening een vrijwillige betalingsafspraak met de Belastingdienst over hoe openstaande belastingschulden worden afgelost. Door de afwijzing kregen burgers niet de kans om een schuldenvrije start te maken. In plaats daarvan liepen schulden vaak verder op. Mijn ambtsvoorgangers hebben uw Kamer geïnformeerd over deze fout en de gevolgen hiervan voor de betrokkenen. Met de Wet onverplichte tegemoetkoming onterechte afwijzing buitengerechtelijke schuldregeling (hierna: Wet tegemoetkoming onterechte afwijzing MSNP), die op 22 mei 2025 door uw Kamer is aangenomen, is de wettelijke basis gecreëerd om de getroffen burgers herstel te bieden. Aan deze burgers wordt herstel geboden door openstaande schulden kwijt te schelden of eerder betaalde bedragen terug te geven. Gedupeerden ontvangen daarnaast een forfaitaire tegemoetkoming: een vast bedrag van €500 per onterechte afwijzing (met een minimale periode van 240 dagen tussen afwijzingen) als erkenning van het aangedane leed. Op deze manier wordt recht gedaan aan de getroffen burgers en bijdragen aan het herstel van vertrouwen in de Belastingdienst. In totaal betreft het herstel van ongeveer 6.000 burgers.
De uitvoering van de Wet tegemoetkoming onterechte afwijzing MSNP is op 1 juli 2025 van start gegaan. Op dit moment zijn de eerste brieven verstuurd aan burgers van wie het MSNP-verzoek in het verleden onterecht is afgewezen en die niet alsnog tot een schuldregeling zijn toegelaten. De brief bevat zowel de forfaitaire tegemoetkoming, als de aankondiging van verdere herstelmaatregelen zoals kwijtschelding, terugbetaling en het financieren van de aflossing van schulden bij derden door de Belastingdienst (zogenoemde pseudo-MSNP). Hiermee is een belangrijke eerste stap gezet in het daadwerkelijk bieden van erkenning en financieel herstel.
Naar verwachting zal het merendeel van de tegemoetkomingen tegen het begin van 2026 zijn afgerond, met uitzondering van burgers met complexe situaties waar aanvullende gegevens of handelingen nodig zijn. In totaal gaat het om iets minder dan 500 burgers. Er wordt geen extra vertraging verwacht.
Wat betreft de burgers met complexe situaties is de planning dat het grootste deel van de burgers nog dit jaar geïnformeerd en/of tegemoetgekomen wordt. Deze groep bestaat vooral uit burgers die onterecht zijn afgewezen, maar daarna alsnog zijn toegelaten tot een MSNP- of WSNP8-traject, en burgers die na een onterechte afwijzing alsnog een terechte afwijzing hebben ontvangen. Voor deze burgers met complexe situaties is de planning dat uiterlijk in het eerste kwartaal van 2026 tot afronding van herstel te komen.
Provinciale opcenten
De Belastingdienst is verantwoordelijk voor de inning van de
motorrijtuigenbelasting (MRB). Dat geldt voor zowel de basisbelasting,
de brandstoftoeslagen als voor de provinciale opcenten. Na een signaal
van het Interprovinciaal Overleg (IPO) bleek in april 2025 dat bij het
berekenen van de hoogte van de afdrachten over de jaren 2023, 2024 en
2025 een fout is gemaakt in de afdracht van de provinciale opcenten aan
de provincies. Dit kwam doordat de brandstoftoeslag niet correct was
toegerekend. Op 16 mei jl. is uw Kamer geïnformeerd over dat er, als
gevolg van deze fout in de afdracht, in 2024 ten laste van de
motorrijtuigenbelasting circa € 57 miljoen te veel is afgedragen aan de
provincies.9 In de brief is ook een splitsing
gegeven van het bedrag per provincie. Na het verzenden van deze brief is
in overleg met het IPO afgesproken dat het herstel met de afdrachten via
verrekeningen van juni tot en met december van dit jaar zal
plaatsvinden. Daarmee wordt de fout in de afdracht van de provinciale
opcenten nog dit jaar helemaal hersteld.
De Belastingdienst heeft maatregelen genomen om dit soort fouten in de
toekomst te voorkomen. Zo is de interne controle op de berekening van de
periodieke afdrachten verbeterd en wordt het convenant met het IPO
opnieuw bekeken via een herijking. Bij deze herijking wordt gekeken hoe
het proces en de regels voor de provinciale opcenten eenvoudiger kunnen
worden gemaakt. Naar verwachting worden in de loop van 2026 nieuwe
afspraken tussen de Belastingdienst en het IPO vastgelegd. Ook werkt de
Belastingdienst aan meer automatisering bij de berekeningen, zodat de
kans op fouten nog kleiner wordt.
Belastingrente
In augustus 2024 heeft een complexe verstoring plaatsgevonden bij het opleggen van de voorlopige aanslagen voor het belastingjaar 2023. Door een onjuiste berekening in het verwerkingssysteem Aanslag Belasting Systeem (ABS) is in 9.592 gevallen een onjuiste automatische voorlopige aanslag over 2023 opgelegd. In de periode september 2024 tot en met februari 2025 is de fout van deze verstoring hersteld.
Bij het herstel van de bovengenoemde groep is later in 4.355 gevallen ten onrechte belastingrente in rekening gebracht. De omvang varieert per aanslag tussen de € 1 en € 1.576 en betreft in totaal € 112.200. Het herstel van deze onterecht in rekening gebrachte rente is eind juli 2025 afgerond. De gedupeerde burgers hebben een excuusbrief ontvangen en halverwege augustus 2025 is de ten onrechte in rekening gebrachte rente aan deze burgers terugbetaald.
Betaalverzuimboetes
Op het moment dat een belastingschuldige de betalingsverplichting naar aanleiding van een belastingaanslag niet of niet tijdig nakomt, kan er een betaalverzuimboete worden opgelegd door de Belastingdienst. Op 1 juli 2021 is de Leidraad Invordering 2008 aangepast waardoor deze betaalverzuimboetes lager werden10. Er ontstond een probleem omdat een noodzakelijke wijziging in het automatiseringssysteem niet werd doorgevoerd. Vanaf 1 juli 2021 tot nu zijn ongeveer 15.000 betaalverzuimboetes ten onrechte niet verlaagd. Om dit te corrigeren, is de Belastingdienst in september 2025 begonnen met herstelwerkzaamheden. Deze herstelwerkzaamheden worden in het vierde kwartaal van 2025 afgerond. Het totale herstelbedrag komt uit op ca. € 3,5 tot 4 miljoen en dit wordt gedekt binnen de niet-belastingontvangsten van artikel 1 van de Financiënbegroting.
Waardering Onroerende Zaken (WOZ)
De Belastingdienst verwerkt wijzigingen in de WOZ-waarden die gemeentes maken automatisch in aanslagen voor inkomstenbelasting. Door de overgang van een oude naar een nieuwe IV-voorziening zijn voor de belastingjaren 2021 tot en met 2023 wijzigingen in WOZ-waarden die gemeenten pas na afloop van het belastingjaar hebben doorgevoerd, niet ambtshalve (dus automatisch door de Belastingdienst) verwerkt. Dit is in strijd met artikel 18a van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR), waarin staat dat zulke wijzigingen ambtshalve moeten worden meegenomen. Vanaf het belastingjaar 2024 worden aanpassingen in de WOZ-waarde weer correct verwerkt in de ambtshalve aanslagen.
Hoewel burgers zelf correcties kunnen doorvoeren of bezwaar kunnen
maken, leidt het ontbreken van automatische verwerking ertoe dat een
aantal aanslagen niet ambtshalve worden aangepast. Burgers kunnen
hierdoor een te hoge of te lage aanslag hebben ontvangen. Tijdens de
parlementaire behandeling van de Wet herwaardering
proceskostenvergoedingen WOZ en BPM in 2023 is hier aandacht voor
geweest. Inmiddels is er een oplossing gevonden en zijn de
voorbereidingen voor de herstelwerkzaamheden in gang gezet.
Het herstel betreft de jaren 2021 tot en met 2023. In totaal zijn 7.543
aanslagen geraakt bij 12.522 burgers. De totale geschatte teruggaaf
bedraagt circa € 1.200.000. Van dit bedrag heeft ongeveer € 460.000
betrekking op box 1, wat neerkomt op circa 90% van de gevallen. De
overige 10% heeft betrekking op box 3 en bedraagt € 740.000.
De teruggaaf per aanslag verschilt afhankelijk van de mate van waardedaling. Voor box 1-woningen varieert de teruggaaf van minimaal € 38 tot maximaal € 96. De gemiddelde teruggaaf in box 1 bedraagt circa € 61. Voor box 3 varieert de teruggaaf van minimaal € 328 tot maximaal € 1.631. De gemiddelde teruggaaf in box 3 bedraagt circa € 982.
In minder dan 1% van de gevallen is sprake van een stijging van de WOZ-waarde. Voor deze gevallen wordt geen navordering opgelegd, aangezien de wettelijke termijn hiervoor is verstreken.
Wijzigingen van de WOZ-waarden worden inmiddels correct verwerkt,
waardoor vanaf 2024 de juiste WOZ-waardewijzigingen zijn meegenomen in
de ambtshalve aanslag. Er wordt gewerkt aan een duurzame
systeemoplossing. Daarnaast zijn de voorbereidingen voor de
herstelwerkzaamheden in gang gezet. Medewerkers zijn opgeleid om deze
werkzaamheden handmatig uit te voeren. In oktober dit jaar is gestart
met de uitvoering van het herstel en de verwachting is dat in juli 2026
de herstelwerkzaamheden worden afgerond. Elke belastingplichtige waar de
WOZ-waarde van is hersteld, ontvangt een bericht met uitleg.
Deze verstoring raakt ook aan de schenk- en erfbelasting. De gevolgen
hiervan worden momenteel onderzocht. Als er aanleiding voor is, zal ik
uw Kamer hierover informeren.
Tegemoetkomingsbeleid Fraudesignaleringsvoorziening
De Raad van State heeft op 18 juni jl. een uitspraak gedaan die raakt aan het Fraudesignaleringsvoorziening (FSV)-tegemoetkomingsbeleid11. De FSV was een applicatie die de Belastingdienst sinds 2012 gebruikte om uiteenlopende (fraude)signalen te registreren. In februari 2020 is de FSV stopgezet en is nagegaan of de ongeveer 290.000 mensen die in FSV waren opgenomen, hier nadelige of onterechte effecten van hebben ondervonden en of zij in aanmerking komen voor een tegemoetkoming. Deze burgers zijn hierover geïnformeerd met een zogeheten ‘afsluitende brief’. Over de tijdlijn van het stopzetten van FSV en het opzetten van het tegemoetkomingsbeleid is uw Kamer onder andere in de stand-van-zakenbrief van 6 maart 2025 geïnformeerd via de ‘Aanvulling Eindrapport Motie Snels’12.
De Raad van State heeft op 18 juni jl. een uitspraak gedaan waaruit blijkt dat deze afsluitende brief een bestuursrechtelijk besluit is waartegen in FSV geregistreerde burgers bezwaar kunnen maken bij de Belastingdienst en beroep kunnen instellen bij de bestuursrechter. De Belastingdienst volgt deze uitspraak en zal op een later moment een ruime termijn kenbaar maken waarbinnen deze burgers bezwaar kunnen maken tegen hun afsluitende brief. Die termijn wordt op een later moment aangekondigd, aangezien er op dit moment nog verschillende rechts- en (hoger) beroepszaken lopen over het FSV-tegemoetkomingsbeleid. Uitspraken in deze zaken kunnen invloed hebben op het tegemoetkomingsbeleid. Ik houd uw Kamer op de hoogte van de verdere afhandeling van het FSV-tegemoetkomingsbeleid.
II. Basis op orde
8. Platform GDA
Het op orde brengen van de archivering bij de Belastingdienst is essentieel om burgers en ondernemers sneller te kunnen helpen en om informatie gecontroleerd te gebruiken en transparantie te bevorderen. Daarom is op 22 augustus dit jaar een nieuw systeem in gebruik genomen, het Generiek platform voor Document en Archiefbeheer (GDA). Dit systeem helpt om ontvangen en verzonden documenten automatisch op te slaan en terug te vinden. Medewerkers kunnen zo gemakkelijk de juiste documenten opzoeken en veilig duurzaam archiveren. Met deze nieuwe, centrale voorziening worden medewerkers ondersteund bij het op orde brengen van hun informatiehuishouding. Daarmee wordt een belangrijke stap gezet richting een toekomstbestendige informatievoorziening die ook in de toekomst voldoet aan wet- en regelgeving, waaronder de Modernisering Elektronisch Berichtenverkeer, de Keuzeregeling Elektronisch Berichtenverkeer en de in 2025 aangenomen nieuwe Archiefwet. De ontwikkeling van het platform GDA was dan ook een belangrijk project in het Meerjarenplan Openbaarheid en Informatiehuishouding ministerie van Financiën 2025-2026, wat als doel heeft de informatiehuishouding en de informatievoorziening te verbeteren13.
Samen met de ketens Omzetbelasting (OB) en Schenk- en Erfbelasting (S&E) is de eerste aansluiting op GDA gerealiseerd. Documenten uit deze ketens worden na opmaak en verzending, automatisch gearchiveerd in GDA. Geautoriseerde gebruikers van de keten kunnen zo eenvoudig de verzonden documenten opzoeken en inzien.
De Belastingdienst heeft in 2024 een advies ontvangen van het Adviescollege ICT-Toetsing (AcICT) over GDA. Mijn ambtsvoorganger heeft uw Kamer hierover op 11 maart 2024 geïnformeerd en aangegeven welke acties de Belastingdienst aan dit advies heeft verbonden.14 Mede dankzij deze ingezette acties is het programma versneld en is de eerste versie van GDA conform planning opgeleverd. Er worden vanaf nu continu nieuwe ketens en stromen op GDA aangesloten. Dit jaar worden de systemen van Lage-Inkomensvoordeel aangesloten en begin volgend jaar volgen de portalen van de keten Interactie. Het streven is om in 2026 voor elke keten van de Belastingdienst minimaal 1 stroom aangesloten te hebben. Het programma loopt tot 2029 en de verwachting is dat nagenoeg alle documentstromen tegen die tijd zullen zijn overgeplaatst naar GDA.
9. Omzetbelasting: modernisering, EU btw e-Commerce en EU KOR2025
In 2020 is een moderniseringstraject gestart om het sterk verouderde omzetbelasting (OB)-systeem te vervangen. Uw Kamer is via verschillende brieven geïnformeerd dat na zorgvuldige analyse is besloten tot het implementeren van een pakketoplossing.15 In maart 2025 is het aanbestedingstraject afgerond en is het contract met de geselecteerde leverancier ondertekend. In de planning zijn de volgende tijdslijnen vastgelegd voor de implementatie van de OB-processen in het pakket Gentax:
| Juli 2026 | 1. VAT-refund: btw-teruggave in Nederland voor internationale ondernemers in Nederland |
|---|---|
| Juli 2027 | 2. De binnenlandse omzetbelasting; 3. Intracommunautaire processen: leveringen en diensten tussen Europese lidstaten; 4. Kleine ondernemersregeling (NL-KOR): de btw-vrijstelling voor Nederlandse ondernemers met een jaaromzet onder de € 20.000. |
| Juli 2028 | 5. One Stop Shop: voor EU btw op e-commerce: het EU-btw éénloketsysteem wat na registratie periodiek in één melding btw-aangifte voor alle andere EU-lidstaten doet; 6. EU-KOR: het kader van de Europese Commissie dat btw-vrijstelling voor kleine ondernemers uit andere EU-landen met een omzet onder de € 100.000 geeft. |
Ik zal uw Kamer nader informeren over deze ontwikkelingen op het OB-domein uiterlijk in de volgende stand-van-zakenbrief.
Eu btw e-Commerce en EU KOR2025
Op 6 maart jl. heeft mijn ambtsvoorganger uw Kamer voor
het laatst geïnformeerd over de stand van zaken met betrekking tot de
regeling EU btw e-commerce. Deze regeling wordt uitgevoerd via het
zogenoemde ‘noodspoor’. Via het noodspoor wordt er ook toezicht
gehouden. De beslissing over de definitieve oplossing en het
daaropvolgende proces wordt in het vierde kwartaal van 2025 genomen. De
planning is om uw Kamer hierover voor het einde van het jaar te
informeren.
In de stand-van-zakenbrief van 6 maart jl. bent u ook geïnformeerd over de Europese Kleineondernemersregeling (EU KOR2025). De implementatie hiervan verloopt volgens planning. De afronding van de implementatie van de EU KOR2025 is gepland voor het vierde kwartaal van 2025.
10. Rationalisatie Cool:Gen in de ketens Inkomensheffingen (IH) en Loonheffingen (LH)
Op 24 april 202516 heeft mijn ambtsvoorganger uw Kamer geïnformeerd over het advies van het Adviescollege ICT-toetsing met betrekking tot het project over de uitfasering van Cool:Gen in de keten Inkomensheffingen (IH). Cool:Gen is de ontwikkelingssoftware waarmee twee derde van het Aanslag Belasting Systeem wordt gerealiseerd. In de brief van 24 april 2025 is toegezegd om uw Kamer in de eerstvolgende stand-van-zakenbrief nader te informeren over hoe de Belastingdienst opvolging geeft aan de adviezen.
In eerdere brieven bent u geïnformeerd over de noodzaak van het uitfaseren van de verouderde ontwikkelingssoftware Cool:Gen.17 De expertise van Cool:Gen wordt namelijk steeds schaarser binnen én buiten de Belastingdienst. Door eerdere vertragingen, onder andere herstelwerk na uitspraken van de Hoge Raad over box 3, is de huidige planning om de uitfasering van Cool:Gen eind 2027 af te ronden. Dit is in lijn met de Motie van Eijk die eerder dit jaar is aangenomen, waarin de regering wordt verzocht om het IV-portfolio van de Belastingdienst zodanig te prioriteren dat het nieuwe box 3-stelsel op basis van werkelijk rendement per 1 januari 2028 kan worden gerealiseerd18.
De adviezen van het Adviescollege ICT-toetsing zijn ter harte genomen en de voortgang wordt maandelijks gemonitord. Zo is er een aantal aanscherpingen doorgevoerd in de organisatie van het project en is er extra personeel ingezet. De Belastingdienst heeft er daarom vertrouwen in dat de uitfasering van Cool:Gen binnen de keten IH uiterlijk eind 2027 is voltooid. Over de voortgang van de uitfasering van Cool:Gen binnen de keten IH zal ik u via de stand-van-zakenbrieven op de hoogte houden.
Ook in de keten Loonheffingen (LH) wordt Cool:Gen uitgefaseerd. In het ‘overzicht uitvoerbaarheid’19 heb ik uw Kamer in september dit jaar geïnformeerd over de gevolgen van de maatregel ‘fiscale normering markt voor voertuigen gericht op personenvervoer’ voor deze keten en de gevolgen voor de uitfasering van Cool:Gen in de keten LH. Vanaf 2027 moeten werkgevers die geen emissievrije (niet-elektrische) personenauto’s aan hun werknemers beschikbaar stellen ook voor privégebruik - waaronder woon-werkverkeer - een pseudo-eindheffing van 12% betalen over de waarde van de fossiele personenauto, tenzij overgangsrecht van toepassing20. Deze maatregel zorgt ervoor dat werkgevers financieel worden aangemoedigd om over te stappen op volledig elektrische auto’s. Om deze heffing per 1 januari 2027 inpasbaar te maken is herprioritering nodig in de keten LH. Dit resulteert in een vertraging van drie tot zes maanden voor de planning van de uitfasering Cool:Gen in deze keten, wat betekent dat de deadline van 1 juli 2027 verplaatst naar uiterlijk 1 januari 2028.
11. Bedrijfsvoering: Nieuw Enterprise Resource Planning (ERP)-Systeem
In 2023 is de Belastingdienst begonnen met het vernieuwen van hun bedrijfsvoering (ERP-systeem) dat wordt gebruikt door de Belastingdienst, Douane en Dienst Toeslagen. Dit systeem, geleverd door SAP, helpt om de bedrijfsvoering te verbeteren en toekomstbestendig te maken. In een grote en complexe organisatie als de Belastingdienst is een gestructureerd en beheerst overzicht van de bedrijfsvoering erg belangrijk.
Voor de korte termijn was een upgrade naar een nieuw systeem van SAP, S/4HANA, nodig omdat de oude versie in 2027 niet meer zal worden ondersteund. In 2024 is het systeem voor de grote geldstroom, waarin het totaal van belastinggelden wordt verantwoord en verdeeld, succesvol geüpgraded. In juni 2025 is ook het systeem voor de kleine geldstroom, voor de financiële administratie van de Belastingdienst en waar meer dan 30.000 medewerkers gebruik van maken, volgens planning overgezet naar S/4HANA.
Daarnaast is het ERP-systeem vereenvoudigd door onderdelen te vervangen of bijvoorbeeld onder te brengen in rijksbrede toepassingen. Hiermee is een gedegen fundament gelegd, waarmee de basis verder op orde wordt gebracht.
In 2026 worden de laatste twee projecten afgerond: de processen voor inkoop en een nieuw systeem voor toegang tot gebouwen. Hierbij worden ook de benodigde koppelingen met aangrenzende systemen meegenomen, zoals Ariba voor inkoop, DioR voor inhuur en nieuwe applicaties voor opleidingen. Dit zorgt voor efficiëntere werkwijzen en vervangt maatwerk in het huidige systeem. Daarnaast wordt continu gekeken naar slimme verbeteringen die het nieuwe systeem en moderne technologieën kunnen leveren.
12. Niet-fiscale taken
De Belastingdienst voert ongeveer 300 niet-fiscale taken uit. Deze niet-fiscale taken zijn taken die niet behoren tot de kerntaak van de Belastingdienst: het heffen en innen van belastingen en premies volksverzekeringen. Het uitvoeren van niet-fiscale taken leidt ertoe dat de druk op de Belastingdienst en het uitvoeren van de kerntaak toeneemt. Om de basis op orde te krijgen en houden moet de Belastingdienst daarom kritisch zijn bij het oppakken van nieuwe niet-fiscale taken. De afgelopen tijd is er resultaat geboekt dat ik hieronder graag wil toelichten.
In 2020 heeft ABDTOPConsult in het rapport “Back to Basics” twee aanbevelingen gedaan om deze druk te verlichten. Ten eerste is sinds 2020 voor nieuwe taakverzoeken het afwegingskader voor niet-fiscale taken “nee, tenzij een uitzonderingsgrond” in gebruik genomen. Dit afwegingskader toetst of er een uitzondering op het principe ‘nee, tenzij…’ bestaat, zoals unieke data of infrastructuur, tijdsdruk of het gebrek aan uitvoeringscapaciteit bij andere uitvoerders. De Belastingdienst heeft de afgelopen jaren succesvol ingezet op het terugdringen van het aantal nieuwe niet-fiscale taken. Toch zijn de afgelopen jaren nieuwe niet-fiscale taken toegevoegd aan het uitvoeringspakket van de Belastingdienst, zoals bijvoorbeeld de Wet toelating ter beschikkingsstelling van arbeidskrachten en de Wet personeelsbehoud bij crisis. Deze taken zijn toegevoegd omdat er een uitzonderingsgrond van toepassing was.
Ten tweede is aanbevolen en besloten een aantal niet-fiscale taken buiten de Belastingdienst te plaatsen. Hierbij wordt zo veel mogelijk aangesloten bij natuurlijke verandermomenten, zoals bijvoorbeeld de modernisering van de Sanctiewet. U bent geïnformeerd in de stand-van-zakenbrieven van 7 februari 202421 en 6 maart 202522 over het besluit om een aantal niet-fiscale taken buiten de Belastingdienst te organiseren in het kader van deze modernisering. Dit betekent dat de bureaus Economische Handhaving (BEH) en Toezicht Wet ter voorkoming van witwassen en financiering terrorisme (BTWwft) buiten de Belastingdienst worden geplaatst. Afgelopen jaar is gewerkt aan deze overgang. Beide bureaus gaan per 1 januari 2026 over naar een nieuw dienstonderdeel binnen het ministerie van Financiën. De naam van dit nieuwe dienstonderdeel wordt Dienst Financieel-Economische Integriteit (DFEI). DFEI zal verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van de bestaande taken van BEH en BTWwft evenals de nieuwe toezichtstaak die voortvloeit uit het nieuwe Anti Money Laundering pakket van de EU (EU-AML).
13. Toezichtarrangement Autoriteit Persoonsgegevens (AP)
De Autoriteit Persoonsgegevens (AP) heeft in 2024 een vijfjarig toezichtarrangement ingesteld. Het doel van dit toezichtarrangement is om de naleving van de AVG te bevorderen en te zorgen voor een structurele verbetering van de privacybescherming binnen de Belastingdienst. Daarnaast helpt de AP om de acties van de Belastingdienst te volgen.
Jaarlijks stelt de AP een nieuw jaarplan voor dit toezichtarrangement op, dat ieder jaar wordt geëvalueerd. In dit jaarplan zijn projecten opgenomen waarin de AP de acties van de Belastingdienst volgt, beoordeelt en indien nodig begeleidt. Mijn ambtsvoorganger heeft u gemeld23 dat u met de stand-van-zakenbrieven Belastingdienst op de hoogte wordt gehouden van de voortgang.
In het kader van dit toezichtarrangement heeft de AP werkbezoeken afgelegd aan de Belastingdienst en het Ministerie van Financiën, gesprekken gevoerd en informatieverzoeken bij de Belastingdienst ingediend. Dit heeft geresulteerd in zeven brieven van de AP met conclusies en aanbevelingen, waaronder twee met een dringend verzoek en één brief ter afronding. Onderstaande tabel geeft een overzicht van de ontvangen brieven en het moment waarop deze aan de Kamer zijn gecommuniceerd:
| Nr. | Titel | Ontvangst datum AP | Soort brief | Tweede Kamer |
|---|---|---|---|---|
| 1 | Meldpunt Datalekken | 10 december 2024 en 11 september 2025 | Conclusies met aanbevelingen en afronding | Kamerbrief 13 januari 202524 en de stand-van-zakenbrief van 6 maart 202525 |
| 2 | Opdracht tot verbetering van de privacyorganisatie | 23 december 2024 | Conclusies met aanbevelingen | Kamerbrief 13 januari 202526 en de stand-van-zakenbrief van 6 maart 202527 |
| 3 | Ontheffing geheimhoudingsplicht in gevallen van vermoedelijk fiscale integriteitsschending |
28 januari 2025 | Conclusies met aanbevelingen | Stand-van-zakenbrief van 6 maart 202528 |
| 4 | Onderzoek naar RAM en de 'met RAM vergelijkbare systemen' |
9 juli 2025 | Dringend verzoek | Kamerbrief van 10 juli 2025 |
| 5 | Selectie/discriminatie: Verzoek tot het maken van een plan: toetsing selectie- instrumenten aan o.a. artikel 22 AVG | 8 augustus 2025 | Dringend verzoek | Kamerbrief van 10 september 2025 |
| 6 | Verwerkingsregisters AVG en Wpg van Belastingdienst | 17 september 2025 | Conclusie met aanbevelingen | Deze stand-van-zakenbrief (november 2025) |
Hieronder volgt per onderwerp een korte toelichting met de huidige status:
Meldpunt Datalekken
Op 10 december 2024 heeft de AP een brief over het reguliere proces van het meldproces datalekken met de Belastingdienst gedeeld. Daarin werd geconstateerd dat de Belastingdienst zich de afgelopen jaren aantoonbaar heeft ingespannen om dit proces te verbeteren. De AP deed daarbij vijf aanvullende aanbevelingen. Door deze aanbevelingen te implementeren en structureel te verankeren in de werkprocessen, voldoet de Belastingdienst aan de meldplicht voor datalekken. Daarmee heeft de AP het toezichttraject op dit onderdeel afgerond, zoals bevestigd in haar brief van 11 september 2025 die u als bijlage aantreft (zie bijlage 2).
Opdracht tot verbetering van de privacy-organisatie
Op 23 december 2024 heeft de AP een brief gestuurd over de staat
van de privacy-organisatie. De AP trekt de conclusie dat de
Belastingdienst betekenisvolle stappen heeft gezet, maar dat er wel
noodzakelijke verbeteringen moeten worden doorgevoerd. De
Belastingdienst heeft het doorvoeren van deze verbeteringen direct
opgepakt. De eerste verbeteringen, zoals het vaststellen van een
herziene privacygovernance, zijn uitgevoerd.
Ontheffing geheimhoudingsplicht in gevallen van vermoedelijk fiscale integriteitsschending
Artikel 67 van de AWR bevat een geheimhoudingsplicht voor iedereen die met belastingwetten werkt. Op grond van het derde lid van dit artikel kan hier in individuele gevallen door of namens mij een ontheffing op gegeven worden. De AP heeft twee AVG-klachten gekregen over het gebruik van deze uitzonderingsgrond. Naar aanleiding daarvan heeft de AP op 1 februari 2024 een richtlijnengesprek gevoerd met de Belastingdienst. Op basis van het gesprek heeft de AP geconcludeerd dat artikel 67, derde lid, van de AWR is geformuleerd als een vrijwel ongeclausuleerde uitzonderingsbepaling. Oftewel, een uitzonderingsmogelijkheid in de wet die zo ruim en zonder duidelijke beperkingen is geformuleerd, dat zij in bijna alle gevallen kan worden toegepast. De AP heeft de Belastingdienst daarom verzocht te onderzoeken op welke wijze de wet kan worden aangepast om dit te beperken en in de tussentijd een beleidsregel op te stellen, die voldoende kenbaar is voor betrokkenen. De Belastingdienst heeft sindsdien een dergelijk beleidsbesluit in voorbereiding en in concept voorgelegd aan de Functionaris Gegevensbescherming (FG) van het ministerie van Financiën. Op dit moment wordt het beleidsbesluit beoordeeld op privacy-aspecten. Daartoe wordt nu een Data Protection Impact Assessment (DPIA) gemaakt. Tot die tijd wordt geen ontheffing ten behoeve van integriteitskwesties verleend. Ik verwacht uw Kamer voor het einde van het jaar te kunnen informeren over de uitkomsten en het voorgenomen vervolgtraject.
Onderzoek naar RAM en de ‘met RAM vergelijkbare systemen’
Mijn ambtsvoorganger heeft uw Kamer op 6 maart 202529 geïnformeerd over het Risico Analyse Model (RAM). RAM is een database waarin (fiscale) gegevens van burgers en bedrijven waren opgenomen. De Belastingdienst heeft dit systeem in 2018 uitgeschakeld. Op 9 juli 2025 heeft de AP een brief gestuurd over zes op dit moment in gebruik zijnde systemen die door KPMG zijn geclassificeerd als ‘met RAM vergelijkbare systemen’. In deze brief deed de AP het dringende verzoek om uiterlijk 15 oktober 2025 een plan voor het uitfaseren van de systemen KTA en Informatiesjabloon in te dienen. De Belastingdienst heeft dit plan conform planning aan de AP toegezonden. Voor de systemen Gruff, IHP, SMOB en PRISMA moeten tekortkomingen worden opgelost of systemen worden vervangen. Uw Kamer is hierover reeds bij brief van 10 juli 2025 geïnformeerd.
Daarnaast heeft mijn ambtsvoorganger, naar aanleiding van het genoemde onderzoek van KPMG, toegezegd om u in oktober van dit jaar opnieuw te informeren over de voortgang van de maatregelen rondom RAM. In het bijzonder gaat het om het onderzoek dat de Belastingdienst uitvoert naar of door RAM-spreadsheets met selecties op nationaliteit en op postcode, grondrechten zijn geschonden. De Belastingdienst heeft in samenspraak met de Auditdienst Rijk (ADR), die dit onderzoek als onafhankelijke partij beoordeelt, vastgesteld dat er meer tijd nodig is. Ik verwacht uw Kamer uiterlijk medio december van dit jaar te kunnen informeren.
Uw Kamer wordt dan ook geïnformeerd over andere aan RAM gelieerde toezeggingen30 en moties, zoals de hierboven genoemde plannen van aanpak voor de systemen KTA en Informatiesjabloon die de Belastingdienst aan de AP verstrekt, de stand van zaken van de applicatie die gebruikt wordt voor het handhaven en toezicht houden op Fiscale Dienstverleners (FD-monitor) en de uitvoering van verbeteracties op het gebied van convenanten en gegevensverstrekking.
Selectie/discriminatie: Verzoek tot het maken van een plan: toetsing selectie- instrumenten aan o.a. artikel 22 AVG
Op 8 augustus 2025 heeft de Belastingdienst een brief van de AP ontvangen over hun zorgen met betrekking tot de aantoonbaarheid van de objectieve rechtvaardiging van de selectiecriteria in de selectie-instrumenten die de Belastingdienst gebruikt. Dit is nodig voor het rechtmatig gebruik van (geautomatiseerde) selectie-instrumenten. De AP heeft, naar aanleiding van een informatieverzoek en gesprekken met de Belastingdienst, geconstateerd dat – met de huidige beschikbare informatie – niet kan worden aangetoond of de Belastingdienst volledig voldoet aan de vereisten van artikel 22 AVG. De Belastingdienst zal uiterlijk 1 december 2025 een plan van aanpak opleveren, waarin de geautomatiseerde selectie-instrumenten worden getoetst en beoordeeld aan de geldende wettelijke kaders en eisen en deze toetsing vastleggen. Daarmee kan worden vastgesteld of de (geautomatiseerde) selectie-instrumenten rechtmatig in gebruik zijn. Uw Kamer is hierover geïnformeerd op 10 september 2025.31 Ik verwacht uw Kamer in januari 2026 over het plan van aanpak en de beoordeling ervan door de AP te kunnen informeren.
Verwerkingsregisters AVG en Wet politiegegevens
In een verwerkingsregister staat
bepaalde informatie over de persoonsgegevens die een organisatie
verwerkt, zoals het doel waarvoor de organisatie die persoonsgegevens
verwerkt. Alle organisaties die persoonsgegevens verwerken, zijn
verplicht zo’n register op te stellen. Door de AP is onderzocht of, en
zo ja in hoeverre, de Belastingdienst aan deze registerplichten voldoet.
Op 17 september jl. heeft de AP haar bevindingen met de Belastingdienst
gedeeld (zie bijlage 3 en 4). De Belastingdienst heeft nog geen volledig
verwerkingsregister. De AP constateert dat de Belastingdienst zich
maximaal inspant om eind 2025 te beschikken over een volledig en actueel
AVG-register. De AP concludeert verder dat voor het Wpg-register nog
geen concreet tijdpad is vastgesteld. De AP roept de Belastingdienst op
uiterlijk in de eerste helft van 2026 dit register te voltooien. De
Belastingdienst zorgt ervoor dat zowel het AVG-register als het
Wpg-register eind dit jaar gereed is. In 2026 beoordeelt de AP opnieuw
of beide registers volledig, actueel en duurzaam geborgd zijn.
III. Continu verbeteren dienstverlening, toezicht en opsporing
14. Visie op AI
Mijn ambtsvoorganger heeft toegezegd om uw Kamer te informeren over het gebruik van kunstmatige intelligentie, ofwel Artificial Intelligence (AI), bij de Belastingdienst. Op 6 juni 2025 is de Visie op AI van het Ministerie van Financiën vastgesteld (zie bijlage 5). Deze visie is opgesteld voor het gehele Ministerie van Financiën. Het doel van deze visie is om de kansen die er liggen met AI te kunnen benutten en om gelijktijdig verantwoorde stappen te zetten om te voldoen aan de Europese AI-verordening. Deze visie is voor de Belastingdienst uitgewerkt in een strategie op AI. In deze strategie wordt de visie verder geconcretiseerd en wordt de menselijke betrokkenheid bij de inzet van AI geborgd. Beslissingen waar AI bij is betrokken, moeten kunnen worden uitgelegd. Ook worden de ethische en juridische aspecten en dilemma’s bij de ontwikkeling van AI-toepassingen beoordeeld.
De ontwikkelingen op het gebied van AI volgen elkaar snel op. Burgers, bedrijven en overheidsorganisaties, waaronder de Belastingdienst, krijgen er volop mee te maken. Generatieve AI-toepassingen zoals ChatGPT en Copilot worden door burgers en bedrijven ingezet om onder andere bezwaarbrieven of sollicitaties te schrijven. Ook brengen nieuwe medewerkers kennis van en ervaringen met AI met zich mee van voorgaande werkgevers.
De Belastingdienst ziet kansen in het gebruik van AI. Tegelijkertijd realiseert de Belastingdienst zich dat er, naast de vele mogelijkheden, ook risico’s aan zijn verbonden. Daarom heeft de Belastingdienst een aantal kernwaarden opgesteld en uitgewerkt die als fundament dienen voor de verantwoorde, transparante en effectieve inzet van AI. Deze kernwaarden worden vanaf nu toegepast op vraagstukken met betrekking tot AI. Daarnaast zijn voldoende waarborgen ingericht, zodat de gegevens van burgers en bedrijven worden beschermd en besluitvorming zorgvuldig verloopt. Over de voortgang van de werkzaamheden op het gebied van AI zal ik u op de hoogte houden via de stand-van-zakenbrieven.
15. Adviescommissie Analytics - Generatieve AI bij de Belastingdienst
De Adviescommissie Analytics adviseert het Ministerie van Financiën over de verantwoorde omgang met data-analyse, algoritmen, risicomodellen en artificiële intelligentie. Eerder32 is aangegeven dat u via de stand-van-zakenbrieven op de hoogte wordt gehouden van deze adviezen. Op 7 juli 2025 heeft deze commissie een advies overhandigd over een nieuwe mogelijke AI-toepassing binnen de Belastingdienst (zie bijlage 6). De bestuurlijke reactie op het advies is te vinden in de bijlage van deze brief (zie bijlage 7).
Het advies gaat over een mogelijke nieuwe toepassing van Generatieve AI (GenAI), namelijk de BelBot. Deze chatbot is uitsluitend bedoeld ter ondersteuning van medewerkers van de BelastingTelefoon en draagt op twee manieren bij aan het verder verbeteren van de dienstverlening:
Met het opzoeken en klaarzetten van informatie. De BelBot kan zo bijdragen aan een snellere afhandeling (reductie van de uitzoektijd), betere kwaliteit (juiste, consistente en begrijpelijke antwoorden) en een betere verantwoording (reproduceerbare antwoorden met een heldere onderbouwing).
Door middel van ondersteuning voor het opleidingstraject van nieuwe medewerkers, bijvoorbeeld door bij concrete vragen aan te geven welke informatie nodig is, waar die informatie staat en hoe medewerkers tot een antwoord kunnen komen.
Op basis van een afgeschermd en kleinschalig experiment zijn de eerste ervaringen opgedaan met de mogelijkheden van dergelijke ondersteuning. Naar aanleiding van deze ervaringen heeft de Belastingdienst de Adviescommissie Analytics om advies gevraagd.
De commissie adviseert positief over de gekozen opzet van een dergelijke interne chatbot. Het past binnen de visie op AI die het Ministerie van Financiën heeft. De Belastingdienst herkent zich in de voorwaarden die de commissie verbindt aan de verantwoorde inzet van GenAI bij de BelastingTelefoon. Ook geeft de commissie handvatten die de Belastingdienst gebruikt bij de verdere uitwerking van deze ontwikkeling. Voor meer informatie over hoe de Belastingdienst dat gaan doen verwijs ik u graag naar de bestuurlijke reactie op het advies (zie bijlage 7).
16. Coronabelastingschulden en -betalingsregeling
Zoals mijn ambtsvoorganger op 7 februari 202433 heeft aangegeven wordt u met de stand-van-zakenbrieven ook geïnformeerd over de coronabelastingschulden en – betalingsregeling.
In totaal hebben zo’n 400.000 ondernemers vanwege de coronacrisis belastinguitstel gekregen voor een bedrag van € 47,8 miljard. Voor het aflossen van de schuld is aan 266.000 ondernemers een betalingsregeling van 60 maanden aangeboden. De betalingsregeling is op 1 oktober 2022 gestart. Op peildatum 10 september 2025 resteert nog € 4,5 miljard aan coronabelastingschuld binnen de betalingsregeling voor ongeveer 106.000 ondernemers.
In 2025 en deels in 2026 wordt aan meer dan 2.000 ondernemers alsnog een betalingsregeling van 60 maanden aangeboden (voor een bedrag van ongeveer € 48 miljoen). Deze aantallen zijn nog niet verwerkt in de kerncijfers. De betalingsregeling was nog niet eerder aan deze groep ondernemers aangeboden, vanwege de afhandeling van een Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (UHT) proces of het onderzoek naar benadeling in een MSNP-traject. De betalingsregelingen zijn voor een aantal ondernemers al gestart vanaf juli 2025. De laatste regelingen starten zodra het UHT-proces of MSNP-onderzoek is afgerond.
| Kerncijfers coronabetalingsregeling (aantallen ondernemers en bedragen) | |
|---|---|
| Totalen | |
| Aantallen ondernemers | |
| Totaal aantal ondernemers dat uitstel heeft aangevraagd (tot 1 april 2022) | 400.206 |
| Aantal ondernemers met een betalingsregeling per 1 oktober 2022 | 266.369 |
| Aantal ondernemers met een betalingsregeling (peildatum 10 september 2025) | 106.322 |
| Bedragen | |
| Totaal oorspronkelijk bedrag van aanslagen waarvoor uitstel is verleend | € 47,8 mrd. |
| Openstaande belastingschuld bij start betalingsregeling per 1 oktober 2022 | € 19,6 mrd. |
| Openstaande belastingschuld in de betalingsregeling (peildatum 10 sept. 2025) | € 4,5 mrd. |
Er zijn bijna 70.000 ondernemers van wie de betalingsregeling inmiddels is ingetrokken. Daarnaast zijn er ongeveer 16.000 regelingen voortijdig beëindigd wegens faillissement of sanering. Deze ondernemers hadden een openstaande coronabelastingschuld van in totaal € 4,9 miljard op het moment dat de regeling werd ingetrokken. Op dit bedrag is alsnog ongeveer € 686 miljoen betaald. Daarnaast is een gedeelte van het bedrag oninbaar geleden en is de schuld verminderd.
De tot peildatum 10 september 2025 daadwerkelijk oninbaar geleden
schuld bedraagt € 968 miljoen na slotuitkering bij faillissement,
saneringsakkoord of door ontbrekende verhaalsmogelijkheden. De raming
voor het daadwerkelijk oninbare deel van de coronaschuld (inclusief de
schuld waarvoor de betalingsregeling is ingetrokken) is onveranderd
gebleven op
€ 3,5 miljard. De raming is onzeker, doordat onduidelijk is hoeveel van
de schuld nog wordt afgelost als de betalingsregeling is ingetrokken. In
onderstaande tabel zijn deze cijfers voor de duidelijkheid schematisch
weergegeven.
| Aflossingsgedrag34 | Peildatum | Aantal ondernemers | Openstaande schuld |
|---|---|---|---|
| Totaal | 1 oktober 2022 | 266.000 | € 19,6 mrd. |
| Volledig afgelost | - | 74.000 | - € 2,3 mrd. |
| Uit de regeling, inclusief lopende faillissementen en saneringen* | 86.000 | - € 3,1 mrd. | |
| Door intrekking van de Belastingdienst | 70.000 | ||
| Door faillissement of sanering | 16.000 | ||
| Deels afgelost | 106.000 | - € 7,2 mrd. | |
| Aflossing na intrekking |
|
||
| Afgeschreven wegens oninbaarheid |
|
||
| Vermindering van aanslagen | - € 0,8 mrd. | ||
| Ondernemers in de regeling | 10 september 2025 | 106.000 | € 4,5 mrd. |
Faillissementen
Vanaf het begin van de betalingsregeling is voor bijna 5.000 ondernemingen de regeling voortijdig beëindigd in verband met faillissement. Bij het opheffen van het faillissement wordt het definitieve bedrag van oninbaarheid vastgesteld. Het totaal aantal faillissementen (zonder coronabetalingsregeling) ligt hoger. De genoemde aantallen en bedragen in onderstaande tabel zien op het jaar waarin het verlies is vastgesteld.
| Jaar afwikkeling | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 (t/m juli) |
|---|---|---|---|---|---|---|---|
| Ondernemingen failliet | 6.000 | 5.400 | 3.100 | 2.500 | 2.700 | 2.900 | 1.900 |
| Oninbaar bedrag in mln. | € 322 | € 397 | € 275 | € 260 | € 444 | € 460 | € 355 |
In 2024 bedroeg het totale bedrag aan oninbaar geleden schuld € 1,2 mld.
Verdere afhandeling
De afwikkeling van de coronabetalingsregeling brengt nog steeds een aanzienlijke uitvoeringslast met zich mee voor de Belastingdienst, terwijl er binnen de invordering nog steeds meer werk is dan capaciteit. Er zijn ondernemers met achterstanden in de termijnbetalingen en veel van deze ondernemers hebben moeite met het gelijktijdig voldoen van de nieuwe betalingsverplichtingen. De Belastingdienst geeft de hoogste prioriteit aan werkzaamheden die zien op verzoeken voor versoepelingen, uitstel van betaling, sanering en bezwaar- en beroepschriften van ondernemers uit de (corona)betalingsregeling. De insteek is om zoveel mogelijk ondernemers in de regeling te houden, wat gunstig is voor zowel ondernemers als voor de Belastingdienst (er is dan geen capaciteit nodig voor dwanginvordering).
Meer informatie
Op https://over-ons.belastingdienst.nl/onderwerpen/bijzonder-uitstel-corona/ geeft de Belastingdienst informatie over de afwikkeling van de coronabelastingschulden en de coronabetalingsregeling. Deze informatie wordt tweemaandelijks bijgewerkt. Ik blijf uw Kamer via de stand-van-zakenbrieven informeren over de coronabelastingschulden en de coronabetalingsregeling.
17. Kwijtscheldingsbeleid ondernemers
Tijdens het commissiedebat Belastingdienst van 13 maart 2025 heeft mijn ambtsvoorganger toegezegd uw Kamer te informeren over eventuele wijzigingen in het kwijtscheldingsbeleid.35 Op 1 mei 2025 heeft mijn ambtsvoorganger bij de beantwoording van schriftelijke vragen van de leden Van Eijk en Kisteman (VVD) enkele wijzigingen van de Leidraad Invordering 2008 aangekondigd.36 Deze zijn per 1 juli 2025 in werking getreden.37
De eerste wijziging betreft de regeling voor dwangcrediteuren.38 Dat zijn schuldeisers aan wie ondernemers verplicht zijn te betalen omdat de levering of dienst noodzakelijk is waardoor betaling niet kan worden uitgesteld of geweigerd. Voorheen kon de indruk ontstaan dat een crediteur pas als dwangcrediteur gold, nadat hij in het kader van een saneringsakkoord was aangeschreven en weigerde mee te werken. Nu is verduidelijkt dat de ontvanger een crediteur ook als dwangcrediteur kan aanmerken indien aannemelijk is dat deze niet bereid is mee te werken, terwijl zonder zijn medewerking de onderneming niet kan worden voortgezet. De belastingschuldige kan dit op verschillende wijzen aannemelijk maken, onder andere door een afwijzing van de crediteur te tonen. Daarnaast is het kwijtscheldingsbeleid verduidelijkt ten aanzien van de betalingstermijn van het in een saneringsakkoord overeengekomen bedrag. Het uitgangspunt blijft dat dit in één keer wordt betaald, maar onder voorwaarden kan een betalingsregeling worden getroffen. Deze duurt in beginsel maximaal twaalf maanden, maar een langere termijn is mogelijk indien noodzakelijk en haalbaar. Dit maatwerk werd al toegepast, maar de mogelijkheid daartoe was onvoldoende expliciet in de Leidraad vastgelegd.39
Bij de beantwoording van de schriftelijke vragen is uw Kamer geïnformeerd over een werkgroep die onderzoekt of aanpassingen van het fiscale saneringsbeleid noodzakelijk en wenselijk zijn en of verdere aanpassingen nodig zijn. De komende periode richt het onderzoek zich op de volgende onderwerpen:
Mogelijke verschillen tussen het beleid bij WHOA40-akkoorden en saneringsakkoorden bij buitengerechtelijke saneringsverzoeken;
Verduidelijking van de eis dat fiscale verplichtingen die tijdens de behandeling van een verzoek ontstaan, tijdig en volledig moeten worden nagekomen41;
Een uitvoerbare oplossing voor de operationele belasting van ondernemers, doordat in beginsel alle crediteuren in het saneringsakkoord moeten worden betrokken.
In de eerste helft van 2026 informeer ik uw Kamer over de uitkomsten van dit onderzoek.
18. Betalingsregeling illiquide vermogen
In de stand-van-zakenbrief van 6 maart 202542 is met betrekking tot de implementatie van de invorderingsstrategie aangegeven dat één maatregel later in werking zou treden dan gepland. Het ging om de maatregel aanvullende betalingsregeling bij (overwaarde van) illiquide vermogen, die sinds 1 juli 2025 in werking is getreden. Aangezien de maatregel nu in werking is getreden informeer ik u via deze brief wat deze maatregel inhoudt.
Als een burger43 over onvoldoende liquide middelen beschikt om zijn belastingaanslag binnen de daarvoor geldende wettelijke termijn te voldoen, kan de Belastingdienst (onder voorwaarden) uitstel van betaling verlenen voor maximaal twaalf maanden. Hoewel de aanwezigheid van vermogen een betalingsregeling in de weg staat, is sinds 1 juli 2025 een betalingsregeling van 72 maanden mogelijk voor situaties waarbij vermogen bezwaarlijk liquide is te maken (als vermogen niet makkelijk of snel om te zetten is in geld zonder grote verliezen of problemen).44 Met deze maatregel wordt het mogelijk om de bestanddelen van het vermogen onder voorwaarden buiten beschouwing te laten bij het bepalen van het recht op kwijtschelding, als in ieder geval een bedrag (gelijk aan de (over)waarde van de bezitting) met een betalingsregeling wordt afgelost op de schuld.
In de praktijk blijkt een behoefte aan deze regeling, met name in situaties waarin er illiquide vermogen is vanwege overwaarde op de eigen woning. Verkoop van de eigen woning om de belastingschuld te voldoen, kan voor de burger onredelijk bezwarend zijn. Een belastingschuldige wordt niet gedwongen om het vermogensbestanddeel (direct) te gelde te maken, maar mag de (over)waarde ervan gespreid afdragen, op basis van zijn betalingscapaciteit.
Vermogensbestanddelen die kunnen kwalificeren als een luxegoed vallen niet onder de regeling. Voorbeelden zijn een plezierjacht, onroerend goed dat niet de eigen woning is (bijvoorbeeld een tweede woning of een vakantiewoning) of een (kostbare) tweede auto. Belastingschuldigen met illiquide vermogen in box 3 komen in beginsel niet in aanmerking voor de verlengde betalingsregeling.
19. Inning en bezwaren
Dagelijks verwerkt de Belastingdienst rond de 1,1 miljard euro aan belastinginkomsten en premies. 95% daarvan komt binnen via het massale proces, dus zonder aanvullende invorderingsmaatregelen. De overige 5% van het totaal aan belastingopbrengsten wordt geïnd na aanvullende invorderingsmaatregelen. Invorderingsmaatregelen zijn alle maatregelen die worden toegepast als het normale geautomatiseerde inningsproces niet heeft geleid tot betaling.45 Binnen de behandeling van deze aanvullende maatregelen zijn achterstanden opgelopen. Dit komt doordat het aanbod van werk harder is gegroeid dan de beschikbare capaciteit. Het extra werkaanbod heeft een aantal oorzaken, te weten de coronacrisis, de groei van het aantal belastingplichtigen, een veelheid aan losse beleidsopdrachten, de politieke en maatschappelijke vraag om meer menselijke maat en een vol IV-portfolio.
Om een betere balans aan te brengen tussen het werkaanbod en de
capaciteit zijn de afgelopen periode verschillende maatregelen genomen.
In de stand-van-zakenbrief van maart 2025 bent u hierover
geïnformeerd.46 De daargenoemde eenmalige maatregel
die ziet op de versnelde afhandeling van bezwaarschriften over kosten
en/of invorderingsrente is inmiddels uitgevoerd. De bezwaren zijn zonder
inhoudelijke beoordeling gehonoreerd, in het voordeel van de burger. Dit
betekent dat invorderingskosten in deze gevallen zijn teruggedraaid en
eventuele proceskosten zijn vergoed. De oorspronkelijke vordering is
blijven bestaan en is, of wordt nog, geïnd. Op deze manier zijn er ruim
11.500 bezwaren versneld afgedaan waardoor de voorraad is afgenomen en
burgers sneller zijn geholpen.
Daarnaast bent u in de stand-van-zakenbrief van 6 maart 2025
geïnformeerd over de oprichting van een taskforce om de werkvoorraad van
de afwikkeling van de coronabetalingsregeling aan te pakken.47 Deze taskforce is zo effectief
gebleken, dat is besloten om hem langer in te zetten en de werkzaamheden
uit te breiden. Zo wordt de taskforce nu ook ingezet voor de behandeling
van verzoeken om betalingsuitstel van zowel belastingen als toeslagen.
De taskforce heeft tot nu toe 15.000 uitstelverzoeken afgehandeld. De
uitstelverzoeken m.b.t. de coronabetalingsregeling worden direct
behandeld omdat er geen achterstand meer is bij deze uitstelverzoeken.
De succesfactoren die voortkwamen uit de taskforce worden waar mogelijk
structureel ingebed in de organisatie.
Ondanks de verschillende maatregelen die al zijn ingezet, is er nog
steeds sprake van een hoge werkvoorraad. De voorraadstijging vlakt af,
maar de daling is nog niet ingezet. Aanvullende maatregelen blijven dus
nodig.
Om tot een betere balans te komen tussen het werkaanbod en de beschikbare capaciteit wordt vol ingezet op performance- en procesverbeteringen. Om het werkaanbod beter te kunnen beheersen worden diverse mogelijkheden verkend en uitgewerkt. Zo wordt de nadruk gelegd op jonge vorderingen waarvan de inning kansrijker is en de capaciteit gerichter en efficiënter wordt ingezet. Daarnaast wordt gewerkt aan betere communicatie met burgers over bijvoorbeeld kosten en rente. Ook zijn we bezig met verdere digitalisering zoals de digitale aanvraag van de betalingsregeling voor burgers en de verdere uitbreiding van het overzicht betalen en ontvangen (OBO). Deze stappen zullen burgers helpen om fouten en dus extra werk te voorkomen.
De balans tussen werkaanbod en beschikbare capaciteit voor de inning blijft een belangrijk aandachtspunt, waarvan ik het van groot belang vindt om u op de hoogte te houden. Daarom zal ik u in de volgende stand-van-zakenbrief informeren over de vorderingen op dit thema.
20. Adviesrapport ‘Particulieren Uitvoerbaar plan’
Mede door de grote toename van aantal bezwaren in het algemeen en de hersteloperatie box 3 is de disbalans tussen stijgende werkvoorraad en de beschikbare capaciteit bij de directie Particulieren toegenomen. Naar aanleiding hiervan is een adviesrapport opgesteld door McKinsey in aanvulling op het jaarcontract Particulieren 2025. De opdracht luidde: Kom met een maakbaar plan over hoe om te gaan met de disbalans tussen vraag en aanbod van werk, interventies die de productiviteit op korte en lange termijn verhogen en een objectieve prioritering aan werkzaamheden en gecalculeerde risico’s. Het rapport stuur ik bij deze aan uw Kamer toe. Het document is te vinden in de bijlage van deze brief, alsmede de beleidsreactie van de directie Particulieren (zie bijlage 8 en 9).
In het rapport wordt een aantal oplossingsrichtingen aangedragen voor het creëren van meer beschikbare capaciteit en het vergroten van de productie. Deze zijn gericht op (1) het verbeteren van het prestatiemanagement, het (2) verhogen van de procesmaturiteit, het (3) verminderen van de instroom van werk en waar mogelijk het (4) inzetten van tactische automatisering. Voor de dan nog resterende werklast wordt een aantal capaciteit verhogende scenario’s aangedragen om de achterstanden zoveel mogelijk te beperken, al kan daarmee niet alle achterstand worden ingehaald. De Auditdienst Rijk (ADR) heeft daarnaast onderzoek gedaan naar de ontwikkeling van de behandeltijden binnen de directie Particulieren (zie bijlage 10). Deze aanbevelingen sluiten aan bij de aanbevelingen uit het rapport.
De directie Particulieren is gestart met een meerjarig traject, waarin de eigen oplossingsrichtingen en verbetervoorstellen uit het McKinsey rapport en die van de ADR zullen worden uitgevoerd. Voorbeelden zijn het inrichten van gestructureerde dag- en weekstarts voor productiesturing, het toetsen en evalueren van de overleggen, en het verbeteren en intensiveren van het prestatiemanagement en van de opleidingstrajecten. Ook zal verkend worden of het toepassen van automatiserende systemen die bijvoorbeeld informatie uit documenten automatisch kunnen inlezen in systemen mogelijk is. Zo kan tijdrovend handmatig werk worden verminderd. De voortgang van de verbetermaatregelen wordt nauwlettend in de gaten gehouden. Waar nodig zal de Belastingdienst deze maatregelen verder intensiveren.
21. Fiscale geheimhoudingsplicht: Arm’s-lengthbeginsel
Naar aanleiding van een vraag van het lid Stultiens tijdens het commissiedebat internationale fiscaliteit heb ik toegezegd u te informeren over de toepassing van het arm's-lengthbeginsel en de rechtszaken hierover (onder andere op macroniveau t.a.v. opgelegde boetes). Hierbij geef ik invulling aan deze toezegging.
Het arm's-lengthbeginsel houdt in dat de winst binnen een concern, ofwel een groep van bedrijven, verdeeld wordt op basis van wat de verschillende bedrijven binnen een concern doen. Bedrijven binnen hetzelfde concern moeten elkaar daarbij zakelijke prijzen in rekening brengen, alsof ze onafhankelijke partijen zijn. Zo krijgt elke onderneming die waarde toevoegt op basis van haar functies, activa en risico's, een passende beloning: de arm's-lenghtbeloning.
Als de prijzen binnen het concern afwijken van wat onafhankelijke bedrijven onder vergelijkbare omstandigheden zouden afspreken, kunnen de Nederlandse of buitenlandse belastingdiensten een correctie toepassen. De Nederlandse Belastingdienst zal dit doen op basis van artikel 8b van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969.
De Belastingdienst heeft een coördinatiegroep verrekenprijzen (CGVP). Deze CGVP zorgt ervoor dat het beleid rondom verrekenprijzen op een eenduidige manier wordt uitgevoerd en geeft daartoe bindende adviezen aan de competente inspecteur. Daarbij werkt de CGVP nauw samen met de competente inspecteur van de Belastingdienst bij de behandeling van verrekenprijsproblematiek. Wanneer sprake is van dubbele belastingheffing of onjuiste verdragstoepassing, is binnen de Belastingdienst het Mutual Agreement Procedures (MAP)-team verantwoordelijk voor het in overleg treden met buitenlandse bevoegde autoriteiten om problemen op te lossen. MAP-zaken kunnen betrekking hebben op verrekenprijzen.
Er zijn op macroniveau geen gegevens beschikbaar over boetes. Wel kan in algemene zin gezegd worden dat, indien feiten en omstandigheden van een specifieke casus daar aanleiding toe geven, boetes worden opgelegd. Een voorbeeld hiervan is de procedure waarin gerechtshof Amsterdam op 11 september 2025 uitspraak heeft gedaan48. In deze procedure heeft het gerechtshof Amsterdam geoordeeld dat de Belastingdienst terecht navorderingsaanslagen heeft opgelegd die betrekking hebben op verrekenprijzen. Volgens het Hof waren de kosten voor factoring, de betaalde garantiefees en het beëindigen van de licentierechten grotendeels onzakelijk. Voor de te hoge kosten voor factoring heeft het hof de opgelegde boete gedeeltelijk in stand gehouden.
IV. Werken met plezier en vanuit vakmanschap
22. Personeel
In maart 202549 heeft mijn ambtsvoorganger u, net als in vorige brieven, bericht over het belangrijke onderwerp personeel. Het is de Belastingdienst, ondanks grote krapte op de arbeidsmarkt, ook dit jaar gelukt om voldoende personeel te werven. In 2024 is het gelukt een bezettingsgraad van ruim 100% te realiseren. De werving wordt onverminderd doorgezet om de oplopende uitstroom, naast pensionering, op te vangen. De Belastingdienst wil een organisatie zijn waar medewerkers trots op zijn en waar medewerkers werken vanuit plezier en vakmanschap. Uit het meest recente medewerkerstevredenheidsonderzoek van mei 2025 blijkt dat medewerkers de Belastingdienst als werkgever nog steeds positief beoordelen. De Employee Net Promotor Score (eNPS - een veelgebruikte indicator om aan te geven in welke mate medewerkers hun organisatie aanbevelen) van +5 valt nog steeds boven de benchmark Ministeries. Ten opzichte van +13 die we eind 2024 scoorde is sprake van een lichte daling.
Als collega’s eenmaal binnen zijn, is het van belang hen zo snel mogelijk start- en vakbekwaam te maken en te houden. Zo krijgen collega’s bij bijvoorbeeld de BelastingTelefoon of het bezwarenproces een intensieve opleiding. Terwijl ze aan het werk zijn, worden ze stapsgewijs opgeleid om vakbekwaam zelfstandig aan het werk te gaan. Ook is met de Belastingacademie een breed aanbod aan opleidingen gericht op persoonlijke ontwikkeling en vaktechniek beschikbaar voor collega’s.
Naast deze traditionele wijze van opleiden, blijft de Belastingdienst investeren om ook in de toekomst collega’s zo snel mogelijk start- en vakbekwaam te maken. We investeren daarom in werken met digitale coaches die medewerkers per fiscaal werkproces kunnen raadplegen. Bestaande werkinstructies en handboeken worden met behulp van AI en de fiscale vaktechniek omgezet naar instructies voor deze digitale coaches.
Het werken met digitale coaches heeft het doel om de inwerktijd van medewerkers te verkorten en de productiviteit en de kwaliteit van het werk te verhogen. Kennisbehoud bij uitstroom is beter mogelijk en er wordt minder beroep gedaan op senior collega’s, zodat zij hun specialistische kennis productiever kunnen inzetten in de uitvoering.
Ook op andere manieren werkt de Belastingdienst aan de inzetbaarheid van medewerkers. Er is onverminderd aandacht voor vitaliteit en welzijn, om zo een gezonde en motiverende werkomgeving te creëren. Daarmee wordt voorkomen dat medewerkers onnodig uitvallen. Zoals ook in de jaarrapportage 202450 is te lezen, is een verzuimpercentage van 7,3% te hoog en vraagt dit om een andere aanpak. Daarom is de Belastingdienst in 2025 gestart met een andere aanpak op verzuim. Waar sprake is van verzuim, wordt eerder gehandeld, vooral door vroegtijdige triage op de oorzaak van het verzuim. Daarnaast wordt langs verschillende wegen het bestaande langdurend verzuim aangepakt. Bijvoorbeeld door het inregelen van extra re-integratieplekken wanneer terugkeer naar de eerdere werkplek niet of niet goed mogelijk is. Het is nog te vroeg om de effecten daarvan op de ziekteverzuimcijfers te kunnen zien, maar de verwachtingen zijn positief.
Tot slot heb ik u eerder geïnformeerd over de strategische personeelsplanning (SPP). Met deze planning bereidt de Belastingdienst zich voor op de toekomst en wordt inzichtelijk gemaakt wat de organisatie nodig heeft om in de dienstverlening aan burgers en bedrijven te blijven voorzien. Daarbij is het ook belangrijk dat de Belastingdienst oog houdt voor hoe de arbeidsmarkt zich in de toekomst ontwikkelt en welke vaardigheden daarin centraal komen te staan.
Ondanks de instroom en de inzet op het behoud van medewerkers, blijft de personele bezetting van de Belastingdienst ook in de toekomst aandacht vragen. Daarnaast blijven er extra werkzaamheden voortkomen uit nieuwe en gewijzigde wet- en regelgeving, zoals rond box 3 en het inzagerecht in het eigen fiscaal dossier, die bijdragen aan deze personeelsopgave.
Kamerstukken II, 2024/25, 31 066, nr. AL.↩︎
Kamerstukken II, 2024/25, 31066, nr. 1463.↩︎
Kamerstukken II, 2024/25, 31066, nr. 1463.↩︎
Kamerstukken II, 2023/24, 36418, nr. 110.↩︎
Kamerstukken II, 2024/25, 36602, nr. 151.↩︎
ECLI:NL:GHARL:2025:6015 en ECLI:NL:GHARL:2025:5991↩︎
23 februari 2023, nr. 21/00319 (ECLI:NL:GHAMS:2023:1249↩︎
Wettelijke schuldsanering natuurlijke personen, het traject dat volgt op MSNP.↩︎
Kamerstukken II, 2024/25, 31066, nr. 1502.↩︎
Staatscourant 2021, nr. 33908.↩︎
ECLI:NL:RVS:2025:2730.↩︎
Kamerstukken II, 2024/25, 31066 nr. 1463.↩︎
Meerjarenplan Openbaarheid en Informatiehuishouding ministerie van Financiën 2025-2026 | Rapport | Rijksoverheid.nl.↩︎
Kamerstukken II, 2023/24, 31066, nr. 1345↩︎
Voor het laatst in Kamerstukken II, 2024/25, 31066, nr. 1463.↩︎
Kamerstukken II, 2024/25, 31066, nr. 1500.↩︎
Voor het laatst in Kamerstukken II, 2024/25, 31066, nr. 1463.↩︎
Kamerstukken II, 2024/25, 36706, nr. 15.↩︎
Overzicht uitvoerbaarheid – Inzicht in effecten van beleid op de uitvoering en de beleidsruimte voor de komende jaren | Rapport | Rijksoverheid.nl.↩︎
In het Belastingplan 2026 staat de pseudo-eindheffing verder toegelicht: Belastingplan 2026 | Ministerie van Financiën - Rijksoverheid.↩︎
Kamerstukken II, 2023/24, 31066, nr. 1338.↩︎
Kamerstukken II, 2024/25, 31066, nr. 1463.↩︎
Kamerstukken II, 2024/25, 32761, nr. 311.↩︎
Kamerstukken II, 2024/25, 31066, nr. 1340.↩︎
Kamerstukken II, 2024/25, 31066, nr. 1463.↩︎
Kamerstukken II, 2024/25, 31066, nr. 1340.↩︎
Kamerstukken II, 2024/25, 31066, nr. 1463.↩︎
Kamerstukken II, 2024/25, 31066, nr. 1463.↩︎
Kamerstukken II, 2024/25, 31066, nr. 1465.↩︎
Kamerstukken II, 2024/25, 31066, nr. 1505.↩︎
Kamerstukken II, 2024/25, 32761, nr. 332.↩︎
Kamerstukken II, 2023/24, 31066, nr. 1374.↩︎
Kamerstukken II, 2023/24, 31066, nr. 1338.↩︎
Als gevolg van afronding van aantallen en bedragen kunnen totalen licht afwijken van de som van de aparte onderdelen zoals opgenomen in de tabel.↩︎
Kamerstukken II 2024/25, 31066, nr. 1498.↩︎
Aanhangsel Handelingen II 2024/25, nr. 2025D19782. Zie ook https://www.tweedekamer.nl/kamerstukken/kamervragen/detail?id=2025Z07052&did=2025D19782.↩︎
Staatscourant 2025, nr. 22266.↩︎
Artikel 28.3.8 van de Leidraad Invordering 2008.↩︎
Artikel 26.3.9. van de Leidraad Invordering 2008.↩︎
Wet homologatie onderhands akkoord; goedkeuring van een onderhands akkoord tussen een onderneming en zijn schuldeisers door de rechter.↩︎
Artikel 22 Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990.↩︎
Kamerstukken II, 2024/25, 31066, nr. 1463.↩︎
Natuurlijke personen/niet-ondernemers, waaronder ook ex-ondernemers.↩︎
Hiermee wordt voldaan aan de toezegging die is gedaan in de stand-van-zaken brief van 6 maart jl. (Kamerstukken II 2024/25, 31 066, nr. 1463 pagina 18 van bijlage 1 – Actuele onderwerpen, moties en toezeggingen).↩︎
Dit is met uitzondering van de belastingschuld die oninbaar wordt geleden. In 2024 was dit percentage 0,3%, wat overeenkomt met € 1,2 mln. Op pagina 18 is aanvullende informatie over de oninbaar geleden schuld.↩︎
Kamerstukken II, 2024/25, 31066, nr. 1463.↩︎
Kamerstukken II ,2024/25, 31066, nr. 1463.↩︎
Gerechtshof Amsterdam, 11 september 2025, ECLI:NL:GHAMS:2025:2377. Tegen deze uitspraak is (pro forma) beroep in cassatie ingesteld.↩︎
Kamerstukken II, 2024/25, 31066, nr. 1463.↩︎
Kamerstukken II, 2024/25, 31066, nr. 1504.↩︎