[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Actualisatie excretieforfaits en stikstofcorrectiefactoren voor landbouwhuisdieren

Brief regering

Nummer: 2025D46565, datum: 2025-11-14, bijgewerkt: 2025-11-14 15:07, versie: 1

Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van zaak 2025Z19878:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Geachte Voorzitter,

Tijdens het wetgevingsoverleg van 7 oktober 2024 over de Wet wijziging Meststoffenwet in verband met de maximale mestproductie heb ik de Kamer toegezegd bij de Commissie van Deskundigen Meststoffenwet (hierna: CDM) advies te vragen inzake een actualisatie van de excretieforfaits voor landbouwhuisdieren (TZ202410-108). Dat advies heb ik deze zomer ontvangen en bied ik hierbij aan. Daarmee beschouw ik mijn toezegging1 als afgedaan.

Om de uitscheiding van stikstof en fosfaat in dierlijke mest te berekenen kunnen veehouders van graasdieren gebruik maken van de in bijlage D, tabel IA en IB van de Uitvoeringsregeling Meststoffenwet (hierna: Urm) vermelde excretieforfaits. De excretieforfaits, of forfaitaire productienormen, geven weer hoeveel stikstof en fosfaat in mest per dier en per diercategorie op jaarbasis geproduceerd wordt.

De in bijlage D van de Urm opgenomen tabellen bevatten naast de excretieforfaits ook stikstofcorrectiefactoren. Bij de opslag van mest in de stal en opslag treden gasvormige stikstofverliezen op. De bruto stikstofproductie – de productie ‘onder de staart’ – moet met behulp van de stikstofcorrectiefactor gecorrigeerd worden om te komen tot de netto stikstofproductie. De in de tabellen IA en IB opgenomen excretieforfaits voor graasdieren zijn al gecorrigeerd voor de gasvormige stikstofverliezen en betreffen dus de netto stikstofproductie.

Veehouders met graasdieren passen de (netto) excretieforfaits toe om binnen het stelsel van gebruiksnormen het gebruik van dierlijke mest te verantwoorden. Daarnaast worden voor de diercategorieën waarop het fosfaatrechtenstelsel van toepassing is, de forfaitaire productienormen voor fosfaat gebruikt om te bepalen hoeveel dieren binnen het op het bedrijf rustende fosfaatrecht mogen worden gehouden. Houders van staldieren bepalen de excretie van stikstof en fosfaat op het bedrijf aan de hand van de stalbalans, waarbij zij gebruik maken van de in bijlage D van de Urm opgenomen stikstofcorrectiefactoren en gehalten aan stikstof en fosfaat in het lichaam van de dieren.

Voor een goede uitvoering van de mestregelgeving is het zaak dat de excretieforfaits een zo goed mogelijke benadering zijn van de werkelijke productie van stikstof en fosfaat. Regelmatige actualisatie van de excretieforfaits is dan ook gewenst. De laatste keer dat de stikstofcorrectiefactoren voor staldieren geactualiseerd zijn, was in 2019 met inwerkingtreding op 1 januari 2020. De basis voor die actualisatie vormde het CDM‑advies uit 20192. Dat advies had betrekking op alle landbouwhuisdieren, maar aan het advies betreffende de actualisatie van de excretieforfaits voor graasdieren is toen slechts gedeeltelijk gevolg gegeven. Tijdens de internetconsultatie was door de sector namelijk naar voren gebracht dat het advies gebaseerd was op verouderde gegevens. Dit was aanleiding om de CDM te vragen een nieuw advies voor graasdieren uit te brengen, gebaseerd op actuelere gegevens. Eind 2021 bracht de CDM haar advies uit over de actualisatie van de excretieforfaits voor melkvee.3 Maar omdat opvolging geven aan het advies - zoals bleek uit de door de CDM uitgevoerde impact-analyse – op sectorniveau zou kunnen resulteren in een toename van de stikstofproductie, werd besloten de excretieforfaits voor melkvee niet te actualiseren.4 Ook werd geen opvolging geven aan het CDM-advies uit 2022 betreffende vleesvee5. De meest recente actualisering betrof de stikstofexcretieforfaits voor melkvee, die per 1 januari 2025 zijn aangepast in verband met de gelijktijdige actualisatie van de stikstofcorrectiefactor voor gasvormige stikstofverliezen.

In het bijgevoegde recent door mij ontvangen advies, adviseert de CDM om voor alle diercategorieën zowel de excretieforfaits als ook de stikstofcorrectiefactoren te actualiseren. De CDM heeft zich daarbij voor wat betreft de excretieforfaits gebaseerd op de beschikbare gegevens van de Werkgroep Uniformering berekening Mest- en mineralencijfers cijfers over de bruto excretie van de periode 2021-2023. Voor de stikstofcorrectiefactoren heeft de CDM zich gebaseerd op de gegevens over de mestsamenstelling van mesttransporten in dezelfde periode. Tevens is de CDM voor wat betreft zijn advies aangaande opgroeiende varkens uitgegaan van het in februari 2025 gepubliceerde WUR-rapport over het gehalte aan stikstof en fosfaat in opgroeiende varkens.6

Op mijn verzoek heeft de CDM in het advies tevens een impact-analyse opgenomen betreffende de voorgestelde actualisatie van de excretieforfaits voor melk- en kalfkoeien. Uit die impact-analyse - zie bijlage 5 van het advies - blijkt dat, als gevolg van de aanpassing van de excretieforfaits en uitgaande van het aantal fosfaatrechten in de markt in 2023, er op sectorniveau extra fosfaatruimte ontstaat van 4,7 miljoen kg fosfaat. Binnen het fosfaatrechtenstelsel kan het aantal stuks melk- en kalfkoeien daardoor in potentie toenemen met ca. 7% en de stikstofproductie met 16,5 miljoen kg stikstof.

Zoals eerder aangegeven acht ik het van belang dat de excretieforfaits een zo goed mogelijke benadering zijn van de werkelijke productie van stikstof en fosfaat in de mest. Wat betreft de diercategorieën waarop het fosfaatrechtenstelsel niet van toepassing is, zal ik in de komende periode een wijzigingsregeling van bijlage D van de Urm voorbereiden. Met deze wijzigingsregeling geef ik invulling aan het advies van de CDM voor zover het deze diercategorieën betreft, waaronder varkens, pluimvee en vleesvee. Binnenkort zal de internetconsultatie van deze ontwerp-wijzigingsregeling starten. De consultatieperiode zal daarbij maximaal twee weken kunnen duren in verband met de door mij beoogde datum van inwerkingtreding van 1 januari 2026.

Het gevolg geven aan het advies van de CDM voor zover het de diercategorieën betreft waar het fosfaatrechtenstelsel op van toepassing is, heeft zoals gezegd in potentie invloed op het aantal dieren (melk- en kalfkoeien) dat kan worden gehouden onder dat stelsel. Zorgvuldige besluitvorming hierover, vanwege de gevolgen daarvan voor andere opgaven waar het kabinet zich voor geplaatst weet, zoals stikstof en klimaat, vergt meer tijd. Een aanpassing van de excretieforfaits voor de diercategorieën waar het fosfaatrechtenstelsel op van toepassing is, kan vanwege te doorlopen notificatie bij de Europese Commissie niet eerder dan 1 januari 2027 inwerking treden, dus de tijd daarvoor is er ook. Het kabinet zal uw Kamer op een later moment hierover informeren.

Hoogachtend,

Femke Marije Wiersma

Minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur


  1. De minister van LVVN heeft toegezegd de Commissie van Deskundigen Meststoffenwet (CDM) opnieuw om advies te vragen over actualisatie van de excretieforfaits. Zij zal vragen om die rapportage voor het einde van het eerste kwartaal van 2025 op te leveren en zal de Kamer daarover informeren.↩︎

  2. Bikker, P. et al., 2019. ‘Stikstof – en fosfaatexcretie van gangbaar en biologisch gehouden landbouwhuisdieren’. Herziening excretieforfaits Meststoffenwet 2019. WOt-technical report 152, WUR, Wageningen↩︎

  3. Bijlage bij Kamerstukken II, 2021/22, 33037, nr. 432↩︎

  4. Kamerstukken II, 2023/24, 33037, nr. 523↩︎

  5. Bijlage bij Kamerstukken II, 2023/24, 33037, nr. 483↩︎

  6. Royer, E. and P. Bikker, 2025. Nitrogen and phosphorous content in the body of growing pigs in the Netherlands: Literature review and data analysis. WLR-report 1554, WUR, Wageningen.↩︎