Debat over de verkiezing van de Voorzitter van de Tweede Kamer (ongecorrigeerd)
Stenogram
Nummer: 2025D47117, datum: 2025-11-18, bijgewerkt: 2025-11-19 09:20, versie: 2 (versie 1)
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Onderdeel van activiteiten:- 2025-11-18 13:01: Debat over de verkiezing van de Voorzitter van de Tweede Kamer (Plenair debat (overig)), TK
Preview document (🔗 origineel)
Verkiezing Voorzitter van de Tweede Kamer
Verkiezing Voorzitter van de Tweede Kamer
Aan de orde is het debat over de verkiezing van
de Voorzitter van de Tweede Kamer.
De voorzitter:
Dan is nu aan de orde het debat met de kandidaten voor de functie van de
Voorzitter van de Tweede Kamer. Dat is altijd een zeer bijzonder moment,
waarop wij als Tweede Kamer onze Voorzitter voor de komende periode
kiezen. Drie kandidaten hebben zich gemeld: de leden Van Campen, Bosma
en Van der Lee. Zij hebben inmiddels ook plaatsgenomen in vak K. Van
harte welkom! Er hebben zich dertien sprekers van de zijde … Er hebben
zich veertien sprekers van de zijde van de Kamer gemeld. Het telt gewoon
op waar ik bij sta. Na de eerste termijn van de kant van de Kamer zal ik
het lot laten beslissen in welke volgorde de kandidaten op uw vragen
zullen antwoorden.
Dan geef ik nu het woord aan de heer Grinwis van de fractie van de
ChristenUnie. Ik geef alvast de Kamer mee dat ik vier interrupties
toesta. Gebruik ze wijs.
Gaat uw gang, meneer Grinwis.
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Voorzitter, dank u wel. Allereerst mijn dank aan de drie kandidaten voor
hun kandidaatstelling en voor het feit dat ze dit avontuur aan willen en
durven gaan, in een debat nota bene in de plenaire zaal. Bij een gewone
sollicitatie hoef je hooguit te hopen dat je geen koffie over je eigen
cv morst. Hier kan heel Nederland daarvan meegenieten, dus sowieso hulde
voor alle drie!
Het zijn drie mannen deze keer, maar wel totaal verschillende kandidaten
met een ieder zo z'n eigenaardigheden en ervaringen. Eén is
Kamervoorzitter, de ander is al jaren Ondervoorzitter en de derde is dat
ook, alleen minder lang. Maar voordat dat laatste een heel punt gaat
worden vanmiddag, zou ik oud-president Reagan willen parafraseren: laten
we van leeftijd geen issue maken in deze campagne voor het
Voorzitterschap; laten we de jeugdigheid van de een of de ouderdom van
de ander niet exploiteren voor politieke doeleinden.
Voorzitter. We hebben met elkaar drie hoofdtaken vastgesteld voor de
Voorzitter. Ten eerste: hij leidt de werkzaamheden van de Tweede Kamer
en van het Presidium, met een bijzonder oog voor de zeer gewaardeerde
medewerkers van dit huis. Ten tweede: hij ziet erop toe dat het
Reglement van Orde wordt nageleefd. Ten derde: hij vertegenwoordigt de
Tweede Kamer als instituut bij externe optredens. Kortom, het is een
ambt van gewicht.
Voorzitter. We hebben met elkaar een profielschets vastgesteld en daarop
hebben drie kandidaten gesolliciteerd. Als je die schets leest, lijkt
het alsof we op zoek zijn naar het spreekwoordelijke schaap met de vijf
poten. Ik heb net even geteld, maar in vak K zitten toch echt gewone
mensen: geen extra poten, geen verborgen superkrachten. De vraag is dus:
wat weegt nu het zwaarst? Voor mijn fractie wil ik er drie dingen
uitlichten.
In de eerste plaats: gezaghebbend kunnen optreden. Drie maanden geleden
bleek uit het RTL-panel dat nog slechts 4% van de Nederlanders
vertrouwen heeft in de politiek. Dat cijfer zou ons als Kamerleden echt
aan het denken moeten zetten. Mijn fractie vindt dat het uitstralen van
gezag, het normerend optreden en het waardig vertegenwoordigen van ons
instituut een belangrijk deel van het herstel van vertrouwen vormt.
Daarom is mijn eerste vraag aan de kandidaten: hoe wilt u gezaghebbend
optreden, normeren en bijdragen aan het herstel van vertrouwen in de
politiek en in dit instituut? Natuurlijk heb ik het dan ook over het
debat, dat fel mag zijn, maar tegelijkertijd respectvol moet zijn.
Wanneer treedt u wel normerend op? Wanneer niet? Waarom dan?
Natuurlijk hebben we hier zelf, als gewone leden, ook een grote
verantwoordelijkheid in. Maar ik roep ook in herinnering het recente
akkefietje met twee Kamerleden van de PVV-fractie, die oud-collega
Timmermans zwartmaakten door met behulp van door AI gefabriceerde
beelden onfrisse en ronduit bedreigende reacties uit te lokken. Hoe
treedt u daar wel of niet tegen op? En waarom dan? Denk ook aan recente
uitingen van de fractievoorzitter van de PVV op X, waarin de
betrouwbaarheid van de verkiezingsuitslag van dit huis ter discussie
werd gesteld. Laat een voorzitter dat passeren of neemt hij stelling?
Meneer Bosma, u koos ervoor om beide zaken te laten passeren. Waarom?
Vindt u dat we er niet zo zwaar aan moeten tillen? Of is het lastig om
op te treden tegen leden van de fractie waar u uit voortkomt? Hoe ligt
dat voor de heren Van der Lee en Van Campen? Wat is uw visie op wel of
niet normerend optreden? Wanneer wel of niet? Hoe dan?
Ten tweede, de vertegenwoordigende rol van de Voorzitter. Natuurlijk is
het belangrijk dat debatten hier ordelijk, met humor en een mooie dosis
zelfspot verlopen, en dat het licht 's avonds gewoon op tijd uitgaat. U
mag best weten: ik vond het de afgelopen twee jaar heerlijk debatteren
onder het voorzitterschap van de heer Bosma. Maar het voorzitterschap
gaat verder dan het leiden van het debat, het bewaken van de agenda en
het sluiten van de zaal. De Voorzitter vertegenwoordigt een instituut,
namelijk ons parlement. Onze oud-Voorzitter Dolman verwoordde het mooi:
het Kamervoorzitterschap is het hoogste democratische ambt, en de
Voorzitter is degene die het Nederlandse volk in het kwadraat
vertegenwoordigt. Dat vraagt dus om iemand die dat niet alleen binnen
deze muren, maar ook daarbuiten doet, die de waardigheid, de kracht en
de verantwoordelijkheid van dit huis daar uitdraagt. Daarom heb ik de
volgende vraag aan de kandidaat-Voorzitters: hoe ziet u die
vertegenwoordigende rol? Hoe wilt u binnen en buiten deze Kamer het
instituut dat we samen vormen zichtbaar, waardig en krachtig
vertegenwoordigen? Vergt dat bijvoorbeeld geen lidmaatschap van een
democratisch georganiseerde partij? Hoe kijken de drie kandidaten
daartegen aan?
Overigens, van de heer Bosma kan ik me werkelijk prachtige toespraken
herinneren bij herdenkingen, zoals bij de laatste Indiëherdenking in de
Kamer, maar een laatste interview waarin hij als Voorzitter ons
instituut neerzette, kan ik mij zo snel niet heugen. Hoe zou de heer
Bosma in die vertegenwoordigende rol willen groeien? En hoe zien de
heren Van der Lee en Van Campen deze opgave voor zich?
Ten derde. De Kamer is ook een huis waar heel veel mensen met hart en
ziel werken. Zij maken ons werk mogelijk. Ik zie er hier een aantal
staan, lopen en zitten. De afgelopen jaren is er veel gebeurd dat diepe
sporen heeft nagelaten bij ambtenaren binnen de Kamerorganisatie, bij
voormalig medewerkers van de Kamer en bij oud-politici. Er zijn
verdachtmakingen geweest en velen voelden zich niet veilig. Natuurlijk
zijn we niet van suiker, maar het staat buiten kijf dat eenieder die dit
gebouw binnenloopt, of het nou een ambtenaar, fractiemedewerker of
Kamerlid is, zich veilig moet voelen. U, meneer Bosma, heeft er samen
met de Griffier en talloze anderen aan bijgedragen dat de Kamer weer een
prettige werkplek is voor velen. Daar ben ik u dankbaar voor. Tegelijk
is mijn vraag aan alle drie de kandidaten: hoe blijft u hier werk van
maken?
Voorzitter. Ik vraag kort nog even aandacht voor een bekend standpunt
van mijn fractie met betrekking tot de verkiezing van een
Kamervoorzitter. Wij respecteren democratische meerderheden
vanzelfsprekend, maar wij willen geen dictatuur van de meerderheid. Onze
Grondwet kent geen fracties. 150 Kamerleden zijn door het Nederlandse
volk gekozen om hier, met mandaat, hun werk te doen voor alle
Nederlanders. Maar het is ook een gegeven dat we na de verkiezingen tien
fracties hebben die kleiner zijn dan tien zetels, en alle kandidaten
komen uit grotere fracties. Wij zagen bij de zitplaatsenverdeling in
deze zaal hoe precair de verhouding tussen grotere en kleinere fracties
soms kan zijn. In het Presidium zitten ook alleen grotere fracties. Is
de Voorzitter straks niet alleen de Voorzitter van Jetten, Wilders,
Yeşilgöz en Klaver, maar ook van Dijk, Bikker, Struijs en Dassen? Bent u
straks ook mijn Voorzitter? Hoe merken we dat dan?
Ten slotte. Het is een geweldig voorrecht om volksvertegenwoordiger,
medewetgever en controleur van de regering te mogen zijn en om er met
z'n 150'en voor te zorgen dat de Kamer geen lammetje is, maar een leeuw.
Dat is een serieuze zaak en taak. Tegelijkertijd houden we het niet vol
zonder luchtigheid. Hoe gaan de kandidaten er als Voorzitter voor zorgen
dat we in dit huis niet alleen de zwaarte van ons ambt voelen en we ons
zeer serieus inzetten voor ons land en volk, maar dat we het werk ook
met een zekere lichtheid en met veel onderlinge waardering mogen
verrichten? Bosma gaf ons gedichten. Wat willen Van der Lee en Van
Campen ons nalaten? Een treffende imitatie van een bijzondere collega of
bewindspersoon? Na elk moeizaam stikstofdebat een karaoke met je
grootste tegenstander? Een gezellige borrel? Ik laat me graag verrassen.
Succes zo meteen in uw termijn. Ik ga er eens goed voor zitten.
Tot zover.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan nodig ik nu graag de heer Sneller van de fractie van D66
uit voor zijn bijdrage. Gaat uw gang.
De heer Sneller (D66):
Dank, voorzitter. Ik neem graag het stokje over van collega Grinwis.
Omdat de Kamervoorzitter niet in de gelegenheid was om een gedicht voor
te dragen, neem ik graag de honneurs waar. Het heet "Iemand stelt de
vraag" van Remco Campert.
Verzet begint niet met grote woorden
maar met kleine daden
zoals storm met zacht geritsel in de tuin
of de kat die de kolder in z'n kop krijgt
zoals brede rivieren
met een kleine bron
verscholen in het woud
zoals een vuurzee
met dezelfde lucifer
die een sigaret aansteekt
zoals liefde met een blik
een aanraking iets dat je opvalt in een stem
jezelf een vraag stellen
daarmee begint verzet
en dan die vraag aan een ander stellen.
De Kamervoorzitter heeft hiermee een mooie traditie ingezet.
Voorzitter. In de aanloop naar dit debat hebben we onszelf allemaal een
vraag gesteld: welke eigenschappen vind ik belangrijk in de volgende
Kamervoorzitter? Ik wil in de eerste plaats de drie collega's prijzen
voor hun kandidatuur, want een democratie kan niet zonder mensen die
bereid zijn om hun nek uit te steken.
Ik zal me eerst tot de heer Bosma richten. In de afgelopen periode heeft
hij als Kamervoorzitter hard gewerkt voor ons parlement. Daarvoor wil ik
hem namens mijn fractie danken. Hij bracht ontspanning. Met humor en de
beloofde blik op de klok — om 23.00 uur gaat het licht uit — leidde hij
deze debatten. Kamerbewoners die na vele trouwe dienstjaren met pensioen
gingen, zette hij in deze zaal in de Voorzittersloge in het zonnetje.
Dat was een mooie vondst. Ook buiten deze zaal toonde hij persoonlijke
betrokkenheid bij de medewerkers die dit instituut dragen. Bovendien
bevorderde hij de rust in de organisatie. Ik snap dan ook heel goed dat
velen hem hierom waarderen.
Maar iemand met zijn staat van dienst verdient ook een open vizier. De
slotsom is dat ik vandaag niet voor hem zal stemmen. Dat is niet omdat
ik hem graag terugzie als woordvoerder in de commissie voor Binnenlandse
Zaken. Dat is ook niet, hoewel teleurstellend, door het gebrek aan een
eigen positieve agenda of initiatieven om de positie van het parlement
tegenover het kabinet of als zelfstandig instituut te verstevigen. Nee,
wat mij betreft zijn de redenen waarom de heer Bosma de beste Voorzitter
is die deze Kamer nooit had mogen krijgen, fundamenteler van aard. Ik
heb die bij zijn vorige kandidatuur uitvoerig toegelicht. Ik zal ze nog
eens kort noemen. Als Kamerlid is hij wederom verkozen namens een partij
die zich bij herhaling in krenkende bewoordingen diskwalificerend heeft
uitgelaten over alle pijlers van de democratische rechtsstaat. Bovendien
bevat het programma waarop hij gekozen is, uitgesproken discriminerende
voorstellen. Hij diende zelf een wetsvoorstel in om meer dan een miljoen
Nederlanders met een dubbele nationaliteit hun kiesrecht af te pakken.
Deze Kamer verdient een Kamervoorzitter die ondubbelzinnig de
democratische waarden uitdraagt en die de voorbeeldfunctie door zijn
handelen in de praktijk waarmaakt. Juist in deze tijd van democratische
erosie is dat van cruciaal belang. Hierin schiet collega Bosma tekort.
Ten slotte moet de Kamervoorzitter ons geloofwaardig kunnen
vertegenwoordigen, bijvoorbeeld bij alle nationale herdenkingen. Ook dat
is niet het geval.
Voor mijn fractie resteren twee kandidaten. Allereerst heb ik drie
vragen voor beide kandidaten. Zij schrijven in hun brieven dat zij
belang hechten aan het bevorderen en beschermen van de democratie. De
heer Grinwis refereerde ook al aan mijn eerste twee vragen. Mijn vraag
is: hoe willen zij hier vanuit de rol van Kamervoorzitter concreet
invulling aan geven? Wat betekent die overtuiging bijvoorbeeld als het
gaat om haatzaaiende en racistische AI-plaatjes die door een Kamerlid
worden gemaakt of als er twijfel wordt gezaaid over de
verkiezingsuitslag en de minister van Binnenlandse Zaken daar niet zo'n
moeite mee blijkt te hebben?
De tweede vraag. Specifiek ook onze Kamer staat voor grote uitdagingen
als het gaat om geloofwaardigheid en verbondenheid met de samenleving.
Hoe zouden de kandidaten willen bijdragen aan het vergroten van dat
vertrouwen? Nou zijn beide kandidaten reeds lid van het Presidium en
hebben ze vanuit die hoedanigheid ook goed zicht op het interne reilen
en zeilen van de Kamerorganisatie. Wat zouden zij op dit vlak nou anders
hebben gedaan dan de heer Bosma? Kunnen zij daar ook een concreet
voorbeeld van geven?
Ik heb het alfabetisch gedaan; ik heb niet geloot. Ik heb als eerste
drie vragen voor de heer Van Campen. De heer Van Campen schrijft terecht
dat Kamerleden recht hebben op antwoorden. Hij stelt dat een Voorzitter
ervoor moet zorgen dat er ruimte is om door te vragen, ook als de
vergadering daardoor langer duurt. Mijn vraag is daaraan gekoppeld: hoe
bent u verder van plan om dat recht op inlichting uit artikel 68 van de
Grondwet — twee woorden — te bewaken?
De heer Bosma poneert in zijn brief de stelling dat bij deze verkiezing
senioriteit van doorslaggevend belang is en dat dit geen tijd is voor
experimenten. Ik weet natuurlijk niet of deze vileine passage als sneer
bedoeld was, maar feit is wel dat de heer Van Campen de enige
niet-zestiger in vak K is. Ik nodig hem graag uit om zijn eigen visie op
dit vraagstuk te geven.
Ten derde. Als Voorzitter moet je boven de partijen staan, maar je
blijft formeel lid van je fractie. Hoe wil de heer Van Campen de
verhouding met zijn fractie vormgeven, mocht hij gekozen worden als
Voorzitter?
Dan kom ik bij de heer Van der Lee. Ook voor hem heb ik drie vragen. Hij
schrijft in zijn brief dat alle 400 vergaderingen die hij heeft
voorgezeten "tijdig zijn verlopen". Nou meen ik me te herinneren dat ik
één of twee van die debatten heb meegemaakt en dat die wel wat waren
uitgelopen. Ik sprak de afgelopen tijd een aantal collega's die ook
meenden zoiets te hebben meegemaakt. Kan de heer Van der Lee die
feedback plaatsen en kan hij daarop reageren?
Ten tweede. In zijn brief schrijft de heer Van der Lee over de ruime
ervaring die hij met dit instituut heeft als medewerker, als Kamerlid en
als lid van het Presidium. Wat ziet hij zelf als de grootste verandering
in het werk van de Kamer sinds hij hier voor het eerst binnenkwam? Welke
verandering zou hij graag zelf willen initiëren of teweegbrengen?
Ten derde. De Eerste Kamer der Staten-Generaal wordt reeds voorgezeten
door een lid van de GroenLinks-PvdA-fractie aldaar. Vanuit de gedachte
van de spreiding van macht is het wenselijk dat beide Kamers een
Voorzitter hebben van een andere politieke kleur. Hoe kijkt de heer Van
der Lee hier zelf naar?
Voorzitter. Ik kijk ook uit naar de beantwoording van de kandidaten.
Laten we vandaag gezamenlijk een keuze maken die onze democratie
versterkt en recht doet aan de essentiële rol die onze Kamer in de
rechtsstaat vervult.
De voorzitter:
Dank u wel. U was aan het einde van uw bijdrage gekomen? Ik zie dat dit
aanleiding geeft tot één interruptie. Gaat uw gang, meneer Ergin.
De heer Ergin (DENK):
Ik heb een verhelderende vraag aan de heer Sneller. We weten dat bij
eerdere verkiezingen van de Kamervoorzitter een beeld werd geschetst dat
de formerende partijen een deal hadden gesloten over de verkiezing van
de Voorzitter. Nou ben ik de laatste die nu gaat beweren dat er een deal
is, maar ik wil de heer Sneller wel in de gelegenheid stellen om te
reflecteren op het beeld dat twee formerende partijen, namelijk CDA en
D66, onderling een lichte voorkeur hebben uitgesproken voor de
toekomstige Kamervoorzitter; "deal" is misschien een groot woord. Dat
beeld kan mogelijkerwijs naar aanleiding van dit debat ontstaan. Ik wil
de heer Sneller in de gelegenheid stellen om daarop te reageren.
De heer Sneller (D66):
Er is geen sprake van welke afspraak dan ook. Dat was eigenlijk mijn
korte reflectie.
De voorzitter:
Dank u wel. Dat geeft aanleiding tot de tweede interruptie van de vier
die de heer Ergin in totaal heeft.
De heer Ergin (DENK):
Nou, het is heel, heel duidelijk dat er geen deal is. Ik hoop dat dat
ook geldt voor de formulering waarbij ik het had over een lichte
voorkeur. Dat is namelijk inderdaad geen deal, maar in dat geval is het
wel besproken. Daar zou ik ook graag een reflectie op hebben van de heer
Sneller. In het verlengde daarvan heb ik een voor mijzelf verhelderende
vraag. Gaat de fractie van D66 de verkiezing van de Kamervoorzitter
straks bij de stemming een vrije kwestie maken of gaat de fractie van
D66 als één blok, als één geheel, kiezen voor een kandidaat? Daar ben ik
ook benieuwd naar.
De heer Sneller (D66):
Het is een individuele, geheime stemming. We hebben daar uiteraard in de
fractie over gesproken maar geen conclusie getrokken. Ik heb de heer
Krul als woordvoerder van de CDA-fractie niet over dit debat gesproken.
Ik sluit niet uit dat andere leden van de verschillende fracties elkaar
wel hebben gesproken en onderling voorkeuren, of "lichte voorkeuren"
zoals de heer Ergin zegt, hebben uitgesproken, maar ik heb dat niet
gedaan richting iemand van de CDA-fractie.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan nodig ik nu graag de heer Markuszower van de fractie van
de PVV uit voor zijn bijdrage. Gaat uw gang!
De heer Markuszower (PVV):
Zeer veel dank, voorzitter, tijdelijk Voorzitter,
kandidaten-Voorzitters. Op 29 oktober jongstleden heeft Nederland zijn
nieuwe volksvertegenwoordigers in de Tweede Kamer gekozen. Alle 150
leden zijn inmiddels vorige week beëdigd en vandaag zullen wij conform
artikel 3.1 van het Reglement van Orde als nieuw geïnstalleerde Kamer
aan het eind van de kandidaatstellingsprocedure een nieuwe Voorzitter
benoemen. Wellicht treed ik in herhaling, want ik ben de derde spreker,
dus een aantal dingen zijn al gezegd, maar ik zeg het toch voor de
volledigheid. De Voorzitter van de Kamer is onder andere belast met het
leiden van de werkzaamheden van de Kamer en het Presidium, het doen
naleven van het Reglement van Orde, het uitvoeren van door de Kamer
genomen besluiten en het vertegenwoordigen van de Kamer.
Onze Kamer heeft vorige week de profielschets van de nieuwe Voorzitter
vastgesteld. Mede naar aanleiding van deze profielschets hebben drie
Kamerleden zich gekandideerd voor de functie van Voorzitter van de
Tweede Kamer: de heer Thom van Campen, lid van de VVD, de heer Tom van
der Lee, van GroenLinks-PvdA, en de heer Martin Bosma, afkomstig uit de
fractie van de PVV.
Ik sluit mij aan bij de vorige sprekers door te beginnen met het
uitspreken van mijn waardering voor de drie heren. Anders dan de meeste
sollicitatieprocedures vindt deze in de totale openbaarheid plaats. De
drie kandidaten laten zich vandaag door hun collega's, hun ambtgenoten,
publiekelijk op de politieke barbecue grillen en laten zich door ons,
middels een plenair debat, wegen. Daar is enige vorm van lef voor nodig.
De kandidaten tonen zich bereid verantwoordelijkheid te nemen en zich
namens ons allen hier in te zetten voor het goed functioneren van dit
mooie instituut. Bovendien zorgt hun kandidatuur ervoor dat wij vandaag
iets te kiezen hebben. Dat is een groot democratisch goed, zeg ik de
heer Sneller na. Hulde dus aan de drie kandidaten. Het is aan ons om die
keuze zorgvuldig te maken.
Kijkend naar de kandidaten, zien we wat overeenkomsten en wat
verschillen. Thom van Campen werd geboren in 1990, het jaar dat Martin
Bosma afstudeerde als politicoloog c.q. bestuurskundige en één jaar
voordat Van der Lee international relations afrondde. Eenzelfde soort
studie, namelijk internationale betrekkingen, koos Thom van Campen,
nadat hij eerst journalistiek had gestudeerd. De oud-journalist Bosma
was toen al lang en breed Kamerlid. De heer Bosma is al bijna 7.000
dagen lid van de Staten-Generaal, terwijl de heer Van Campen er hier
bijna 1.700 dagen heeft op zitten. Daar zit een dikke factor vier aan
ervaring tussen in het voordeel van de heer Bosma. De dienstdagen van
Van der Lee liggen met iets meer dan 3.000 dagen zo ongeveer in het
midden. De afgelopen paar maanden fungeerde de heer Van Campen als
tweede ondervoorzitter van deze Kamer, een functie die heer Bosma
jarenlang als eerste ondervoorzitter heeft bekleed. De heer Van der Lee
doet dat al enkele jaren. Van alle kandidaten kan men zeggen dat hun
capaciteiten aansluiten bij de zeer algemeen opgestelde profielschets.
Net als de vorige spreker heb ik vragen, alleen heb ik wat minder
vragen. Bij een sollicitatie horen vragen. Daarom heb ik de volgende
vraag aan alle drie de kandidaten: indien u gekozen wordt, welke drie
zaken hebben met prioriteit uw aandacht in de eerste 100 dagen van uw
voorzitterschap?
Bij de voorbereiding op dit debat stuitte ik op een post op dat dekselse
X, voorheen Twitter, van de bij ons allen bekende en de door ons allen
zeer gerespecteerde Menno de Bruyne. De heer De Bruyne werkte meer dan
40 jaar in de Tweede Kamer en staat bekend om zijn kennis van het
Nederlandse staatsrecht en de parlementaire geschiedenis. U weet wat ze
zeggen: zij die de geschiedenis goed kennen, hebben een goed gevoel voor
wat de toekomst nodig heeft. De heer De Bruyne vat kort en bondig samen
waarom de heer Bosma het verdient om onze Kamervoorzitter te blijven.
Zowel binnen als buiten de Kamer, zegt de heer de Bruyne, vinden velen
dat Bosma goed en onpartijdig voorzit. Bosma is ervaren en kent de
regels. Na eerder voorzittersgedoe is continuïteit nodig. Hij, Bosma, is
geliefd bij het Kamer personeel en heeft humor. Dat is goed voor de
sfeer.
Als ik in de zaal kijk, zie ik een Kamer die graag leeuw wil zijn, geen
lam. Ik zie een Kamer die dualistisch en geloofwaardig de regering wil
kunnen controleren. Dat kan vooral goed met een Voorzitter die zo ver
mogelijk verwijderd is van enig coalitiebelang of de schijn ervan. Daar
hoort een Voorzitter bij die gewend is om oppositioneel te fungeren. Dat
kunnen wij als Kamer goed doen met een Voorzitter die ook de belangen
van de niet-systeempartijen beschermt en die met ervaring en gezag het
kabinet de oren kan wassen. Dit alles lukt alleen met een Voorzitter die
als een tandem met de Griffier en het Kamerpersoneel optrekt. De
organisatie achter de schermen moet gesmeerd lopen. Ik vraag aan u
allen, beste Kamerleden, beste collega's, ambtgenoten, zo u wilt, om
straks bij het stemmen de naam van de heer Martin Bosma op te schrijven.
Ik vraag aan u om Martin Bosma zijn karwei af te laten maken. Ik vraag
dat niet omdat hij afkomstig is uit een fractie die net zo veel zetels
heeft behaald als D66, de grootste partij, de partij die naar alle
waarschijnlijkheid ook de premier gaat leveren. Maar ik vraag dat omdat
Martin Bosma het de afgelopen twee jaar voortreffelijk heeft gedaan als
onze Voorzitter. Ik vraag u om op Martin Bosma te stemmen omdat de
continuïteit bij hem geborgd is en omdat het Kamerpersoneel met hem
wegloopt. Ik vraag u om op Martin Bosma te stemmen omdat hij objectief
gesproken, gezien zijn kennis, kunde en ervaring, de kandidaat is met de
beste papieren voor deze functie.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Dat geeft aanleiding tot een vraag. Meneer Sneller, gaat uw
gang.
De heer Sneller (D66):
Ik heb één vraag, voorzitter. Artikel 3.2 beschrijft de taken van de
Voorzitter, onder andere het doen naleven van dit reglement. Soms vraagt
dat om normeren vanuit de voorzittersstoel, soms via de media en op
andere plekken en soms ook in een-op-eengesprekken. Nou hebben we naar
aanleiding van de uitvoerige discussies over sociale veiligheid ook in
dat Reglement van Orde opgenomen dat elke fractie het
arbeidsomstandighedenbeleid openbaar moet maken. De PVV-fractie doet dat
niet. Het staat ook niet op de website van de Tweede Kamer, zoals dat er
bijvoorbeeld van de VVD of van GroenLinks-PvdA staat. Ik vroeg me het
volgende af. Het is nooit publiek geworden dat de Voorzitter daarop
genormeerd heeft. Heeft hij dat in de richting van de PVV-fractie wel
ooit gedaan?
De heer Markuszower (PVV):
Ik dacht toen u begon met de vraag dat u solliciteerde naar een functie
bij de PVV-fractie en dat u daarom dat personeelshandboek wilde inzien.
Maar de vraag is dus, als ik het goed begrijp, of de heer Bosma contact
heeft gehad over dit personeelshandboek. Ik begrijp de vraag niet
helemaal.
De heer Sneller (D66):
De heer Markuszower en ik hebben het debat gevoerd over de wijziging van
het Reglement van Orde toen dit artikel erin werd opgenomen. De heer
Markuszower zei toen: het maakt niet uit wat je doet; zet het in het
Reglement van Orde en wij gaan ons er nooit aan houden. Het is een paar
keer aan de orde geweest. De heer Van Campen heeft ook in een interview
in de krant gezegd: er moet meer genormeerd worden. Die regels moeten
worden nageleefd. Dat is ook in het Reglement van Orde vastgelegd als
taak van de Voorzitter. Ik heb de heer Bosma er nooit op kunnen
betrappen dat hij er publiekelijk een punt van heeft gemaakt dat de
PVV-fractie die regels aan de laars lapt. Dat mag, want soms kan het
zich ook voltrekken buiten het beeld van de rest van de Kamer, zoals met
de heer Baudet gebeurde, die werd uitgenodigd voor een goed gesprek. Dat
kan ook een effectieve manier blijken. Mijn vraag is: heeft de heer
Bosma dat nou gedaan op dit belangrijke punt van de sociale veiligheid,
waar het hier over gaat?
De heer Markuszower (PVV):
Ik denk toch dat als u vragen heeft over wat de heer Bosma wel of niet
heeft gedaan, u die aan de heer Bosma moet stellen. Ik kan u wel
geruststellen dat het bij ons allemaal goed op orde is.
De heer Sneller (D66):
Als laatste dan, voorzitter. Het is niet op orde, want het Reglement van
Orde zegt dat je het openbaar moet maken. De PVV-fractie doet dat als
een van de weinige fracties niet. Dat doet ze niet per ongeluk niet,
maar dat doet ze expres niet. Daarom vraag ik aan de heer Markuszower of
hij of zijn fractie daarop is aangesproken. Hij kan zeggen: ik begrijp
de vraag niet en dat moet u aan een ander vragen. De vraag was heel
helder; de heer Markuszower loopt ervan weg. Het was een hele simpele
vraag, dus ik zou het waarderen als ik daar antwoord op krijg.
De heer Markuszower (PVV):
Nee, ik heb antwoord gegeven. Als u vragen heeft over wie wel of niet
met onze fractie heeft gesproken, moet u dat aan degene vragen die wel
of niet met onze fractie heeft gesproken. Voor de rest heb ik netjes
antwoord gegeven.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank voor uw bijdrage. Dan nodig ik nu graag de heer Ergin van de
fractie van DENK uit voor zijn bijdrage. Gaat uw gang.
De heer Ergin (DENK):
Voorzitter, dank u wel. Om te beginnen wil ik de heren Bosma, Van Campen
en Van der Lee bedanken voor hun bereidheid om zich beschikbaar te
stellen als Voorzitter van de Tweede Kamer, althans, om zich te
kandideren. Want ongeacht wat mijn fractie inhoudelijk van u vindt, is
het gewoon waardevol dat collega's zich fulltime beschikbaar stellen om
Kamervoorzitter te zijn. Nogmaals dank daarvoor.
Voorzitter. In de afgelopen periode voerde deze Kamer 468
commissiedebatten en 486 tweeminutendebatten. De Kamer diende 1.758
amendementen in en 8.065 moties. Dan noem ik nog maar een deel van het
werk dat we hier dag in, dag uit en jaarlijks verzetten. De Voorzitter
speelt daar gewoon een cruciale rol in als hoeder van het parlementaire
proces.
Maar een Kamervoorzitter is niet alleen een procesmanager. Hij is een
uithangbord van het instituut en het gezicht van onze democratie. Hij
zou moeten staan voor een Kamer waarin iedereen zich veilig voelt, waar
iedereen gelijkwaardig wordt behandeld en waar de waardigheid van het
debat wordt bewaakt.
Voorzitter. Voordat ik inga op het voor DENK beslissende punt, namelijk
leiderschap, wil ik twee andere punten maken over het reilen en zeilen
van de Kamer. Ik wil beginnen met de positie van de kleinere fracties.
Daar maakte ik de vorige keer — toen was het mijn maidenspeech — ook een
punt van. De kleinere fracties maken namelijk geen deel uit van het
Presidium en komen daardoor in de positie terecht dat ze, wat mij
betreft, nog te vaak zaken uit de krant moeten vernemen. We hebben een
buddysysteem; mijn buddy zit rechts van mij. Ik ben heel blij met de
samenwerking, maar toch doet het iets met de positie van met name
kleinere fracties. Ik ben benieuwd naar de manier waarop de kandidaten
denken in de komende periode, los van het buddysysteem, de positie van
de kleinere fracties te verbeteren.
Voorzitter. Mijn tweede punt, voordat ik inga op het onderwerp
leiderschap, gaat over diversiteit in de Kamerorganisatie. Daar praten
we al jarenlang over bij de verkiezing van de Voorzitter en bij de
Ramingen, maar ik ben benieuwd wat de kandidaten nou gaan doen om de
diversiteit van de Kamerorganisatie te bevorderen; daarom is het een
vraag aan alle kandidaten. Dus wanneer gaan we nou stoppen met het
bespreken van het onderwerp en gaan we daadwerkelijk stappen zetten? Aan
alle kandidaten zou ik de hoe-vraag willen stellen: hoe willen ze dat
bevorderen? Ik heb één specifieke vraag aan de heer Bosma, want hij is
nu Kamervoorzitter en ik ben benieuwd welke stappen hij heeft gezet om
de Kamerorganisatie diverser te maken. Het lid Bosma kennen wij
natuurlijk als iemand die irritatie krijgt van de woorden "diversiteit"
en "inclusiviteit". We weten gewoon dat hij tegen diversiteits- en
inclusiviteitsbeleid is. Ik wil dus specifiek van hem horen welke
stappen hij nou heeft gezet.
Voorzitter. Dan kom ik aan bij het belangrijkste punt: het moreel kompas
van onze Kamervoorzitter. Je kunt dan altijd heel flauw vergelijkingen
trekken met andere Kamervoorzitters, maar dat ga ik niet doen. We zien
dat alle drie de kandidaten op zich voldoende ervaring hebben om het
proces te begeleiden, een Kamerdebat voor te zitten en een
Kamerorganisatie aan te sturen, maar wij zoeken gewoon naar meer. Wij
zoeken een Voorzitter die op basis van leiderschap durft in te grijpen
als het moet, als het nodig is; niet als het de Kamervoorzitter goed
uitkomt, niet als het politiek opportuun is, maar wanneer het
moet.
Voorzitter. Dan kom ik aan bij de heer Bosma. Hem kunnen we beoordelen
op basis van twee jaar praktijkervaring en ik moet heel eerlijk zijn: er
zijn dingen die goed gaan. Zo leidt hij de vergaderingen vrij strak. De
poëzie van de heer Bosma hoeft wat DENK betreft niet, maar eerlijk
gezegd: soms heeft het wel zijn charme. We zeggen er ook eerlijk bij dat
hij grappen kan maken, dat hij humor heeft; dat wil ik hem ook wel
toegeven. Dat hij die humor inzet als wapen is allemaal prima, maar wat
DENK betreft blijft het wel bij deze drie kleine punten. Wij blijven bij
onze conclusie dat iemand die jarenlang partijideoloog is geweest van de
PVV, de bedenker is van de "kopvoddentaks", spreekt over "kalifaat
Hollandistan", het heeft over "slavernijgedram", nooit Kamervoorzitter
had mogen worden. Je kunt niet na het jarenlang verspreiden van bagger
en haat van de ene op de andere dag zeggen: nu ben ik knetterneutraal.
Dat is alsof je een pyromaan de ruimte geeft om opeens brandweerman te
zijn. Iedereen voelt aan dat dat nooit gaat werken. Dat zagen we in de
afgelopen twee jaar, want sinds de heer Bosma Kamervoorzitter is, is de
Kamervoorzitter niet welkom bij de jaarlijkse Ketikotiherdenking. Wat
DENK betreft is dat een totale afgang. Als je niet eens welkom bent bij
een hele belangrijke herdenking, kun je de Kamer gewoon niet
vertegenwoordigen.
Voorzitter. Er waren moment waarop in dit huis, vanuit het vak rechts
van mij, hele groepen Nederlanders tot op het bot werden beledigd.
Palestijnen werden "een nepvolk" genoemd. De meest walgelijke uitingen
werden gedaan door de fractiegenoten van de heer Bosma. Toen greep hij
niet in. Er was een live uitgezonden dreigement waarbij het ene Kamerlid
tegen het andere Kamerlid zei: ik zal je op je bek slaan. Toen greep hij
niet in. Toen zijn collega's jarenlang nepbeelden konden maken, niet
alleen van collega's maar, nog belangrijker, over hele
bevolkingsgroepen, en die beelden via nep-Facebookaccounts verspreidden,
greep de Kamervoorzitter niet in. Toen zijn fractievoorzitter op basis
van een paar mails de verkiezingsuitslag in twijfel trok, greep de
Kamervoorzitter niet in. Nota bene de vertegenwoordiger, de Voorzitter,
van het instituut dat op basis van die verkiezingen is gekozen, zei
helemaal niks. Weet u wanneer de heer Bosma wel ingreep? Toen de PVV
"een extreemrechtse partij" werd genoemd. Dat kon niet. Dat mocht dan
opeens niet, want dat ging allemaal te ver. Toen greep de heer Bosma in.
Dat was voor ons het moment waarop duidelijk werd — wij wisten dat al —
dat de heer Bosma "knetterneutraliteit" gebruikt als een soort leuke
beeldspraak om neutraal over te komen, maar in feite is hij dat
niet.
Voorzitter. De heer Bosma is gezakt op het belangrijkste examenpunt van
een Kamervoorzitter: geloofwaardigheid en representatief leiderschap
voor alle Nederlanders. Daarom is het wat DENK betreft mooi geweest. We
pakken vandaag de voorzittershamer van de heer Bosma af.
Voorzitter. Dat betekent niet dat de overige twee kandidaten automatisch
onze steun hebben. Daar moeten ze wel voor werken. Daar heb ik straks
nog een aantal vragen over en daar heb ik ook al een aantal vragen over
gesteld. Ze krijgen net als de heer Bosma een eerlijke behandeling van
DENK.
Ik kom aan bij de heer Van Campen. Als ik zo naar de heer Van Campen
kijk, dan zie ik toch wel een vrolijke liberaal, die met iedereen goed
kan omgaan. Volgens mij is niemand in de Kamer, in dit huis, boos op
hem. Dat is toch wel het beeld, het idee dat bij mij opkomt als ik zo
naar de heer Van Campen kijk. Maar in een interview, volgens mij van
afgelopen weekend, zei hij dat de Kamervoorzitter meer moet normeren.
Daar heb ik een vraag over. Kan de heer Van Campen een concreet
voorbeeld noemen uit de afgelopen twee jaar waarin hij vond dat er meer
genormeerd moest worden maar dat niet werd gedaan? Wat zou hij toen
anders gedaan hebben dan de huidige Kamervoorzitter?
Voorzitter. Dan nog één vraag aan de heer Van der Lee. Als ik zo naar de
heer Van der Lee kijk, dan zie ik iemand met heel veel passie, iemand
die een enorme bagage aan ervaring met zich meedraagt. Hij schrijft in
zijn brief dat hij constateert dat autocratische krachten aan terrein
winnen en dat hij de politieke cultuur van Nederland wil verbeteren en
daaraan wil bijdragen. Ik zou aan hem de vraag willen stellen of hij een
recente situatie kan noemen waarin hij vond dat de Kamercultuur
ontspoorde en wat hij dan zelf had gedaan als hij Kamervoorzitter was
geweest.
Voorzitter. Wij bepalen als fractie … Het zijn uiteraard schriftelijke
stemmingen, maar ik ben er open en transparant over dat wij als fractie
na afloop van het debat bij elkaar komen. Ik zal dan als deelnemer van
dit debat mijn fractie adviseren om te stemmen op welke kandidaat dan
ook. Uiteraard proberen wij daar als DENK één duidelijke lijn in te
trekken.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel voor uw bijdrage. Dan nodig ik nu graag de heer Mohandis uit
voor zijn bijdrage namens de fractie GroenLinks-Partij van de Arbeid.
Gaat uw gang.
De heer Mohandis (GroenLinks-PvdA):
Voorzitter, dank u wel. Laat ik beginnen met alle drie de kandidaten, de
heer Bosma, de heer Van der Lee en de heer Van Campen, te bedanken voor
het feit dat zij zich gekandideerd hebben en het gezicht, het boegbeeld
willen zijn van onze Kamer. Dat is nogal wat.
Voorzitter. Voor mijn fractie is het van groot belang dat de
Kamervoorzitter ervoor zorgt dat alle Kamerleden en alle medewerkers in
de gelegenheid worden gesteld om op een prettige manier en op een
veilige manier hun werk te kunnen doen. De Kamervoorzitter draagt zorg
voor het faciliteren van het goede debat hier in de plenaire zaal,
waarin Kamerleden en iedereen die ons ondersteunt op basis van inhoud
ideeën laten botsen, maar creëert ook een sfeer waarin er wordt
geluisterd naar elkaar. Dat doet mij denken aan de Latijnse spreuk "audi
alteram partem", oftewel: hoor ook de ander. Deze spreuk is niet te
missen in de Goudse raadszaal en is weliswaar ook iets uit het Romeinse
procesrecht, maar in de politieke context wordt deze spreuk vooral
gebruikt om het belang van goed luisteren naar de ander duidelijk te
maken. Namens mijn fractie stellen wij alle kandidaten verschillende
vragen, maar de focus ligt vooral op het zijn van boegbeeld namens ons
allemaal, ook naar buiten toe, op het voorzitten, dus het normeren
tijdens debatten, en tot slot op de politieke verantwoordelijkheid van
de Voorzitter als het gaat om het reilen en zeilen van de ambtelijke
organisatie.
Voorzitter. Ik begin met het eerste punt. Ik richt me eerst tot de heer
Van Campen, want in zijn brief heeft hij het over "de taak om altijd uit
te leggen wat wij hier doen". Vindt u, vraag ik aan de heer Van Campen
via de Kamervoorzitter, dat de Voorzitter actiever dan in de afgelopen
twee jaar het gezicht had moeten zijn, dus ook proactief in de media het
belang van het werk dat wij hier doen had moeten uitdragen. Ik vraag aan
de heer Bosma waarom hij, ten opzichte van zijn recente voorgangers en
zijn voorgangers in de afgelopen twintig jaar, de media lijkt te mijden.
U geeft weinig mediaoptredens. Kunt u toelichten waarom dat zo is? Zit
daar iets achter? Of is dat gewoon omdat u denkt "laat de camera's maar
deze kant op komen" of "ze zijn hier toch al"? Graag een reactie.
Aan de heer Van der Lee vraag ik of hij van plan is om wel vaker dan de
afgelopen jaren is gebeurd, naar buiten toe te treden als Voorzitter om
ons instituut te vertegenwoordigen. Ik bedoel dus ook dat dit proactief
gebeurt, en niet dat er gewacht wordt tot een journalist een vraag heeft
over iets wat zich heeft voorgedaan.
Meneer Bosma, heeft u enig begrip voor het feit dat er werd geworsteld
met uw afwezigheid bij de herdenking van het slavernijverleden, met
Ketikoti om precies te zijn, en dat daar ophef over was? Herkent u dit?
Graag een reflectie hierop. Als ik het goed heb, is er eerder niemand
afgevaardigd namens de hele Tweede Kamer. Een jaar later is er een
vervanger gegaan. Hoe is dat toen gegaan? Ik ben ook benieuwd naar hoe
alle drie de kandidaten ervoor zorgen dat zij boven de partijen staan
als zij straks Voorzitter zijn. Wellicht kunt u voorbeelden geven vanuit
uw huidige of vorige rol. Richting de heer Van Campen en de heer Van der
Lee heb ik het dan specifiek over hun rol als ondervoorzitter.
Dan kom ik bij het normeren tijdens debatten en het werk dat wij hier
met elkaar doen. De heer Van Campen heeft het in zijn brief, en volgens
mij ook in het AD, gehad over normeren. Hij wijst specifiek op artikel
8.19 uit het Reglement van Orde. Daarin staat dat er geen beroep op de
Kamer gedaan kan worden ten aanzien van beslissingen van de Voorzitter.
U geeft aan dat wij deze verantwoordelijkheid niet moeten onderschatten.
Vindt u dat die wordt onderschat, is mijn vraag. Kunt u dat uitleggen?
Hoe zit dat? Wellicht kunt u voorbeelden geven van hoe het beter had
gemoeten. Mijn persoonlijke ervaring als voorzitter van de vaste
Kamercommissie voor VWS met ordeverstoringen en hoe daarmee om te gaan,
is dat dat niet altijd eenvoudig is.
Een vraag aan alle drie de kandidaten: vindt u dat ons Reglement van
Orde voldoende handvatten geeft om te normeren? Of moet bijvoorbeeld
artikel 8.16, dat gaat over ongeoorloofd gedrag en ordeverstoring,
worden aangescherpt? Graag een algemene reflectie op ons reglement, of u
daarmee uit de voeten kunt en hoe dat eventueel anders zou moeten. Ik
heb daarover een specifieke vraag aan de heer Bosma: hoe vindt u dat het
normeren gaat? Er zijn al voorbeelden genoemd door de vorige sprekers.
Daarbij kan ik me grotendeels aansluiten. Wanneer stapt u wel naar
buiten om namens de hele Kamer te zeggen: tot hier en niet verder? Graag
een concreet antwoord.
Over dit onderwerp heb ik nog een specifieke vraag. Die gaat over het
versterken van de positie van de Kamer tegenover die van het kabinet. Ik
worstel er zelf binnen commissies weleens mee dat de totale spreektijd
van de Kamerleden korter is dan de totale antwoordtijd van het kabinet.
Ik kan me voorstellen dat dat hier in de plenaire zaal ook gebeurt. Zou
dat niet anders moeten, vraag ik aan alle drie de kandidaten.
Voorzitter. Dan kom ik bij het derde blok, over het reilen en zeilen van
de ambtelijke organisatie. De Kamer als instituut is veelvuldig in het
nieuws geweest de afgelopen jaren. Hoe denkt u, vraag ik aan alle drie
de kandidaten, rust en stabiliteit te borgen? Hoe denkt u dat op een
manier te doen waarop het prettig werken is? Meneer Bosma, u heeft het
er in uw brief specifiek over dat de keuze voor een Voorzitter enorme
impact heeft gehad op de ambtelijke organisatie. U heeft het ook over
verziekte arbeidsrelaties. Wat heeft u vanuit uw rol gedaan om dat te
herstellen de afgelopen tijd? Kunt u ook aangeven hoe dat de komende
jaren anders zou moeten?
De heer Van Campen en de heer Van der Lee zijn beiden ondervoorzitter.
Ook in deze rol hebben zij veelvuldig te maken gehad met de ambtelijke
organisatie en de ambtelijke leiding. Wat is er volgens u nodig, vraag
ik aan beiden, om de Tweede Kamer als organisatie verder te versterken?
Welke uitdagingen ziet u bij het ondersteunen van de onmisbare rol van
de ambtelijke organisatie en alle ondersteuning die daarbij hoort?
Kunnen de heer Van der Lee en de heer Van Campen specifiek ingaan op hun
ervaring met leiding geven in een organisatie? Ik zou ook graag horen
over uw vorige ervaringen daarmee.
Dan kom ik op het verloop van Kamerleden. Inmiddels is de gemiddelde
zittingsduur van Kamerleden volgens het Montesquieu Instituut drieënhalf
jaar. Wat betekent dit volgens u voor het Kamerwerk?
Tot slot, voorzitter. Ik zeg tegen de drie kandidaten: u hebt alle drie
een beeld van waarom u de geschikte kandidaat bent. Waarom ... Nee, laat
ik het anders vragen: wat waardeert u eigenlijk in elkaar? Dan vraag ik
om één punt. Het hoeft niet heel veel te zijn, anders wordt het een heel
boekwerk. U kent elkaar als ondervoorzitter c.q. Voorzitter; ik ben wel
benieuwd hoe u naar elkaar kijkt. Als ik het goed begrijp, draagt de
heer Bosma gedichten voor van dichters die inmiddels zijn overleden. In
mijn rol als cultuurwoordvoerder en liefhebber van de Nederlandse
literatuur was ik benieuwd waarom dat zo is. Is daarover nagedacht? Is
dat gewoon omdat dat mooie gedichten zijn? Krijgen levende dichters een
kans? Het kan ook zijn dat ik niet altijd goed heb opgelet als u een
gedicht heeft voorgedragen. Graag een reactie.
Voorzitter. Ik houd het hierbij. Het mag geen geheim zijn dat ikzelf en
natuurlijk ook mijn fractie een kandidaat heel geschikt vinden, maar het
zou heel gek zijn als ik daar nog weer een hele pagina aan ga wijden. Ik
wens u allen wijsheid bij de stemming.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan nodig ik nu graag de heer Krul uit van de fractie van
het CDA voor zijn bijdrage. Gaat uw gang.
De heer Krul (CDA):
Voorzitter ... Of eigenlijk moet ik dan ook "ondervoorzitter" zeggen.
Eigenlijk is "kandidaat-Voorzitters" nog beter. Veelgehoord is de
kritiek dat Den Haag minder met zichzelf bezig moet zijn. Daarom leek
het ons ook ditmaal een uitstekend idee om de eerste reguliere dinsdag
volledig aan onszelf te besteden. Ik hoop dat het ons vergeven wordt,
want er staat een gewichtig besluit op de agenda vandaag: de Kamer kiest
haar nieuwe Voorzitter. De democratische rechtsstaat is een huis gebouwd
op robuuste pilaren, instituties, wetten en grondrechten, maar vindt
haar ziel in rituelen, tradities en mores. Het debat met de beoogde
Voorzitters is zo'n traditie, gevangen in ons Reglement van Orde. De
hamer is vele handen gepasseerd. De langstzittende Voorzitter was Rad
Kortenhorst uit de KVP-gelederen. Hij mocht maar liefst vijftien jaar de
voorzittershamer zwaaien. In 1998 was Jeltje van Nieuwenhoven de
allereerste vrouwelijke Voorzitter. Slechts één keer in 210 jaar
parlementaire geschiedenis trad een Voorzitter voortijdig af. Nu kunnen
de kandidaten gelijk triviapunten scoren, want in welk jaar was dat? Dat
was het jaar dat we 200 jaar parlementaire democratie vierden.
Goed, voorzitter, ik wil beginnen met het uitspreken van hulde. Hulde
aan alle drie de heren. Zij zetten een stap naar voren in een van de
meest openbare sollicitatieprocedures die dit land kent, een
sollicitatie die live op tv te volgen is. Zij steken hun nek uit. Daar
verdienen zij respect voor. De CDA-fractie dankt hen hiervoor.
Voorzitter. Tot zover de categorie trivia. Nu de toekomst. De politiek
staat op een kruispunt. Breken we met een periode van spektakelpolitiek
en streven we naar een nieuwe politieke cultuur of doen we wat we altijd
deden opdat we krijgen wat we altijd kregen? Het CDA kiest voor de
eerste optie: van spektakel naar inhoud, van het jagen op reacties en
likes naar het boeken van resultaten. Wij kiezen voor een politiek
waarbij dit huis zacht is op de relatie, maar scherp op de inhoud.
Hoewel dit begint bij ieder individu en diens bereidheid om hieraan bij
te dragen, zien wij in de Voorzitter wel degelijk een hoeder van die
nieuwe cultuur. Want de Voorzitter van de Tweede Kamer disciplineert,
corrigeert en normeert wanneer noodzakelijk. Dat is maar goed ook. Dat
doet hij zelfs als er een handgemeen dreigt in de plenaire zaal, hetgeen
in de vorige periode zelfs aan de orde was, waarbij het ene Kamerlid
zegt het andere Kamerlid "op de bek te slaan". Saillant detail: hij
bleek zelfs op kickboksen te zitten. Maar goed dat de Kamervoorzitter
ingreep. Dat is het normeren dat het CDA graag ziet. De Kamervoorzitter
is het spreekwoordelijke elastiekje om de pols dat ons er feilloos aan
herinnert als we de bocht uit vliegen. Mijn eerste vraag aan de
kandidaten is dan ook misschien wel de belangrijkste voor de
CDA-fractie: zien zij ook de noodzaak voor die nieuwe cultuur? Welke rol
willen zij als Voorzitter hierin spelen?
De leden van de CDA-fractie hebben enkele algemene vragen aan alle drie
de Voorzitters, of beter gezegd, aan de kandidaten, want het kunnen er
geen drie zijn. We hebben ook een paar specifieke vragen voor de
individuele kandidaten. Wat het CDA betreft staan drie woorden bovenaan
de prioriteitenlijst van de nieuwe Voorzitter: rust, reinheid en
regelmaat. Graag licht ik middels deze drie woorden toe wat voor ons
belangrijk is. Ik begin met "rust". De Voorzitter is niet alleen de
bewaker van de orde in de zaal, hij of zij is ook het gezicht van een
organisatie met honderden medewerkers: van Griffier tot bode, van
bewaker tot restaurantmedewerker. Het gegeven dat het Voorzitterschap
van de Kamer steeds vaker rouleert, betekent ook dat de organisatie
steeds vaker een nieuw hoofd krijgt. Deze organisatie heeft de afgelopen
jaren het nodige meegemaakt. In de gesprekken die ik de afgelopen weken
heb gevoerd, krijg ik vooral het volgende terug: het roer hoeft niet
elke twee jaar om, het roer moet recht. Graag hoor ik van de kandidaten
hoe zij continuïteit en stabiliteit in de Kamer denken te brengen.
Voorzitter. Het tweede punt is reinheid. Een van de belangrijkste taken
van de Voorzitter is het brengen van hygiëne in de Kamer. Zo schrijft
artikel 7.31, lid 1 van het Reglement van Orde bijvoorbeeld voor dat
moties niet worden ingediend indien de inhoud hiervan niet aan de orde
is geweest tijdens het debat. Dit is een letter op papier, maar wordt in
de praktijk nooit of zelden gehandhaafd. Zijn de kandidaten voornemens
om moties ook écht buiten de orde te verklaren? Dat gezegd hebbende, hoe
gaan de voorzitters er überhaupt voor zorgen dat er minder moties worden
ingediend? Het CDA heeft nog wel een paar suggesties. Voor het
beoordelingskader van moties, dat blauwe kaartje dat niemand leest,
geldt hetzelfde: dat kan en moet echt beter. Wanneer bewindspersoon a
een motie oordeel Kamer geeft, omdat deze motie het huidige beleid
onderschrijft, verklaart de andere bewindspersoon de motie om exact
dezelfde reden overbodig. Als we de motiestortvloed willen indammen, dan
zullen de voorzitters strenger moeten handhaven in de Kamer op dat
kader.
Voorzitter. Een ander punt is de neutraliteit, impliciet en expliciet.
De heer Bosma heeft een paar verkiezingsbeloftes gedaan. Over het
Binnenhof zullen we maar niet beginnen. Maar een andere belofte die hij
twee jaar geleden deed, was dat hij de PVV-fractievergaderingen niet
langer zou bijwonen. Het CDA vindt dat eigenlijk wel een gezonde
situatie. Wij zijn benieuwd of de andere twee kandidaten dit gebruik
willen voortzetten. De heer Van der Lee hoeft daarbij niet toe te zeggen
dat hij de PVV-fractievergaderingen niet meer bijwoont, want dat deed
hij waarschijnlijk toch al niet.
Voorzitter. Dan kom ik op regelmaat. Wat het CDA betreft streeft een
goede Voorzitter naar voorspelbaarheid in een inherent onvoorspelbare
omgeving, van het moment waarop de Kamer stemt tot het tijdstip waarop
de Kamer vergadert. Dat wil zeggen: niemand hier kan met zekerheid
zeggen dat de Kamer nooit na 23.00 uur vergadert, maar dat kan wel het
streven zijn. De beweging die door de heer Bosma is ingezet, is een
goede. Daar past dan ook een vraag bij aan de andere twee kandidaten.
Zijn zij voornemens om die beweging te volgen en gaan we onnodige
nachtelijke vergaderingen voorkomen, wetende dat het soms nu eenmaal
niet anders kan? Zijn de kandidaten van plan om "woensdag wetgevingsdag"
in ere te herstellen? Ja, ik moet "herstellen" zeggen, want dat was nu
ook de ambitie, maar het is toch niet helemaal gelukt. Zijn de
kandidaten scherp op onnodige verzoeken om toch op donderdag te stemmen
over moties van debatten van diezelfde dag?
Voorzitter. Nu de categorie individuele kandidaten. Ik begin bij de heer
Van Campen. We zijn gecharmeerd van het idee van zo'n jonge Voorzitter,
maar we hebben van de heer Grinwis begrepen dat we dat geen thema mogen
maken in deze verkiezingen. Toch heb ik een specifieke vraag. De
Voorzitter is ook de chef van honderden vakbekwame ambtelijke
medewerkers. Hoe wil de heer Van Campen de komende jaren richting gaan
geven aan die grote organisatie?
Voorzitter. Dan de heer Bosma. De inzet van de heer Bosma is om voor
iedere Nederlander het gezicht van de parlementaire democratie te zijn,
ook bij bijvoorbeeld herdenkingen. Tegelijkertijd blijft het hier
schuren. Het valt mij op dat hier in de brief geen aandacht aan wordt
besteed. Kunnen we op dit gebied inspanningen verwachten?
Voorzitter. Dan de heer Van der Lee. Hij heeft een brok aan ervaring en
zat maar liefst 400 keer de plenaire vergadering voor. Hij brengt deze
ervaring mee in zijn kandidatuur. Ik vond het mooi om te lezen waar zijn
motivatie vandaan komt, namelijk bij dat jongetje uit Oost-Nederland.
Daar heb ik een vraag over. Hoe zou de heer Van der Lee die specifieke
representatieve functie ook naar regio's vorm willen geven?
Voorzitter. Ik ga afronden. Daarvoor keer ik nog één keer terug naar de
categorie trivia. Ik kom bij een gezegde dat hier vandaag al twee keer
genoemd is, namelijk door de heer Grinwis en de heer Markuszower. Het
gaat om de uitspraak: lam of leeuw? Die was van een van de
langstzittende Voorzitters van de Kamer, Anne Vondeling, die het boek
"Tweede Kamer: lam of leeuw?" schreef. "Wil de Kamer een leeuw zijn",
stelde hij, "dan zal zij haar instrumenten niet bot moeten maken." Maar
wie zich dit debat van twee jaar geleden nog herinnert, weet dat er ook
een diepere betekenis zit in de vergelijking "lam of leeuw?" Hier
scoorde Bosma toen triviapunten. Anne Vondeling vond deze vergelijking
namelijk onbewust in het verhaal van Jesaja, waarin staat: "De leeuw zal
neerliggen met het lam." Daarmee wordt bedoeld dat in de goede toekomst
natuurlijke vijanden vredig naast elkaar zullen bestaan.
Voorzitter. Aan alle drie de kandidaten wil ik meegeven dat we hier de
afgelopen jaren voorzichtig stapjes in hebben gezet. Dat wil het CDA
graag doorzetten. Het zijn de absolute eerste, voorzichtige stapjes. De
CDA-fractie dankt de kandidaten voor hun kandidatuur en daarmee dus ook
hun bijdrage aan de parlementaire democratie. Wij verblijven in
afwachting van hun antwoorden.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Dat geeft aanleiding tot een interruptie. Gaat uw gang,
meneer Ergin.
De heer Ergin (DENK):
Ik zal de vraag heel direct stellen: is er nou wel of geen sprake van
een onderonsje tussen CDA en D66?
De heer Krul (CDA):
Het antwoord is nee. De heer Sneller zei het al: wij hebben hier als
woordvoerders geen contact over gehad. Ik heb het net even gecheckt in
mijn appgeschiedenis; dat is tegenwoordig slim om te doen. Het gaat
tussen de heer Sneller en mij meestal over onenigheden over drugs, maar
over de verkiezing is niet gesproken.
De voorzitter:
Uw laatste interruptie, meneer Ergin.
De heer Ergin (DENK):
Dat is een duidelijk antwoord; dank u wel. De laatste vraag: is dit voor
de CDA-fractie straks nou een vrije kwestie of gaat de heer Krul de
fractie op basis van het debat adviseren om op een bepaalde kandidaat te
stemmen?
De heer Krul (CDA):
Wij respecteren het stemgeheim. Uitspraken daarover gaan we dus hoe dan
ook niet doen. We hebben het er als fractie natuurlijk wel over. De heer
Grinwis gaf een mooie uiteenzetting van hoe het hier werkt. We hebben
150 gekozen volksvertegenwoordigers. Er zijn geen fracties in de
Grondwet. Alle Kamerleden kunnen hun stemrecht dus gebruiken. Maar net
zoals de heer Ergin dat straks gaat doen en net zoals hij zelf ook nog
geen conclusie kan delen voordat het debat is afgerond, zullen wij daar
ook het gesprek verder over voeren.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan nodig ik nu graag de heer Diederik van Dijk van de
fractie van de SGP uit voor zijn bijdrage. Daarmee zijn we officieel op
de helft van het aantal sprekers. Gaat uw gang.
De heer Diederik van Dijk (SGP):
Dank u wel, voorzitter. Uit pure verbazing heb ik de brieven van de
kandidaten drie keer gelezen, maar er staat niks over in, echt niet.
Over anderhalf jaar zouden we weer weg mogen uit ons betonnen
ballingschap, maar geen van de drie kandidaten rept over hoe de
verhuizing moet gaan gebeuren. Hoe is dat nou mogelijk? Misschien zullen
de kandidaten ter verontschuldiging wijzen op de geruchten dat ons
verblijf hier toch iets langer gaat duren. Tot mijn schrik hoor ik zelfs
over de zomer van 2031. In dat geval vind ik het merkwaardig dat geen
van de kandidaten de belofte doet dat we voor de reguliere verkiezingen
van 15 mei 2030 terug zijn op het Binnenhof. De SGP had bij de
ambitieuze kandidaten een vleugje Trump verwacht. Daarbij heb ik de
volgende vraag. Welke ideeën hebben de kandidaten om bij nieuwe
Kamerleden — we hebben er nogal wat — het verlangen naar het verloren
land op te wekken, het land dat ze niet kennen, en te voorkomen dat ze
straks helemaal niet terug willen? Misschien jaarlijks een minuut stilte
op 22 augustus, de verhuisdag naar B67?
Voorzitter. In een tijd van ballingschap is het in ieder geval
belangrijk dat het leiderschap stabiel is. Om mensen mee te kunnen
nemen, is het bovendien een voordeel als iemand uit eigen ervaring het
verloren land kent en erover kan vertellen. Dat de oude Tweede Kamer na
twee jaar alweer vertrok, betekent niet dat we de opgebouwde ervaring
van de Voorzitter ook meteen aan de kant moeten schuiven. Als ik dit
allemaal op me laat inwerken, komt de volgende vraag boven aan beide
T(h)oms, TomThom zogezegd. Waarom vinden zij het in het belang van de
Kamer überhaupt wenselijk dat er andere kandidaten zijn dan de heer
Bosma?
Voorzitter. Het leveren van duidelijke prestaties verdient ook bij het
Voorzitterschap aandacht. De voorzitter van de eerste Nationale
Vergadering in Nederland, Pieter Paulus, zei in 1796, tijdens zijn
toespraak in de Oude Zaal aan het Binnenhof, dat er in een periode van
ruim een jaar meer was bereikt dan in de twee eeuwen ervoor. Zo ver gaat
de heer Bosma in zijn brief niet als hij het heeft over zijn termijn van
twee jaar, maar hij wijst wel op zijn prestaties. Hij doet bijvoorbeeld
bijna altijd op tijd het licht uit. De SGP vindt het belangrijk dat hij
de positie van de ambtelijke organisatie uitdrukkelijk benoemt. Welke
concrete doelstellingen willen de kandidaten voor de komende periode
formuleren?
Voorzitter. Dan toch ook een kritische noot richting de heer Bosma. Met
zijn brief doet hij een opzichtige poging om de SGP te verschalken. Hij
dacht natuurlijk: stop er een ijsvogel in met Willem van Oranje en Kees
van der Staaij, en ik heb die drie zetels in ieder geval binnen. Maar zo
werkt dat bij ons niet. Bovendien zijn de tijden erg veranderd sinds het
vertrek van Kees van der Staaij. Naar verluidt is de SGP minder
staatsrechtelijk en meer populistisch geworden. Is hem dat echt ontgaan?
Of, zo vraag ik me nu af, klopt dat verhaal over het gewijzigde profiel
van de SGP kennelijk niet?
Voorzitter. De Voorzitter heeft volgens het reglement ook de taak om op
te komen voor de Kamer. De SGP merkt daarbij op dat het wel gaat om het
Voorzitterschap van de Tweede Kamer der Staten-Generaal in het
Koninkrijk der Nederlanden, niet in een kosmopolitische republiek. Hoe
kijken de kandidaten naar de rol van en het contact met de Koning,
bijvoorbeeld in de formatie? Vinden zij ook dat een hoorzitting voor
nieuwe ministers vóór hun benoeming niet goed past in ons bestel, maar
dat de vaste kennismaking na de benoeming wél goed kan zijn? En, om
dicht op de actualiteit te blijven, wat vinden zij er eigenlijk van dat
de formerende partijen zelf besluiten over een wijziging inzake
informateurs, in plaats van dat de Kamer dat doet? De SGP is ook
benieuwd wat de kandidaten vinden van de situatie waarin organisatoren
van een landelijke herdenking een Kamervoorzitter niet willen uitnodigen
vanwege eerdere uitspraken. Zou de Kamer dan niet pal achter de gekozen
Voorzitter moeten gaan staan en verstek moeten laten gaan?
Voorzitter. Ik ga mijn bijdrage waardig eindigen, en dat doe ik met de
waardigheid van de Tweede Kamer. Artikel 8.14 van ons Reglement van Orde
bepaalt dat ieder lid zich gedraagt op een wijze die getuigt van
onderling respect en die geen afbreuk doet aan de waardigheid van de
Kamer. Hoe willen de kandidaten eraan bijdragen dat dit gebeurt? Welke
actie gaan ze uitvoeren om te voorkomen dat Nederlanders zich groen en
geel ergeren aan het optreden van het parlement? De SGP vraagt hierbij
specifiek aandacht voor de voorbeeldfunctie in taalgebruik.
Scheldwoorden en grove taal horen hier niet thuis, om over vloeken maar
te zwijgen. Willen de kandidaten hier actief op toezien?
De voorzitter:
Ik was op zoek naar een punt, maar ik heb ook het vermoeden dat u bijna
aan het einde van uw bijdrage bent.
De heer Diederik van Dijk (SGP):
Ik heb nog één blokje.
De voorzitter:
Ik kijk even naar mevrouw Michon. Ik ga haar het woord geven.
Mevrouw Michon-Derkzen (VVD):
Dank, voorzitter. Ook veel dank voor de bijdrage van de collega van de
SGP. Daarin horen we ook het "staatsrechtelijk geweten", zoals we de
heer Van der Staaij ook wel noemden. Het is altijd goed om dat hier in
het debat naar voren te brengen. In dat kader heb ik een vraag. In zijn
brief vraagt de heer Bosma ons uitdrukkelijk om ons oor ook te luister
te leggen bij de ambtelijke organisatie. Hij geeft aan dat de ambtelijke
organisatie ook zeer aan zijn aansturing gehecht is. Nu weet ik niet
beter dan dat je de ambtenaren juist niet het politieke domein in moet
trekken en vice versa. Een Voorzitter is hier onze Voorzitter en heeft
een politiek mandaat, en de Griffie en de 800 ambtenaren worden
aangestuurd door de Griffier. Kan de heer Van Dijk daar nog iets over
uitweiden? Hoe verhoudt de Voorzitter zich in zijn ogen nou tot die
ambtelijke Kamerorganisatie?
De heer Diederik van Dijk (SGP):
Dat vind ik een mooie vraag van mevrouw Michon. Ze heeft het over de
gescheiden verantwoordelijkheden. Tegelijkertijd staat het buiten kijf
dat de Kamervoorzitter gewoon een belangrijke positie heeft, ook ten
opzichte van deze ambtelijke organisatie. Als Kamervoorzitter heeft de
heer Bosma er in ieder geval aan bijgedragen dat er een zekere rust is
teruggekeerd. Dat horen we ook terug uit de ambtelijke organisatie.
Daarom vind ik dit punt heel wezenlijk en snap ik ook wel dat de heer
Bosma het heeft ingebracht. Hoe je ook denkt over een wissel naar welke
persoon ook — de heer Bosma mag er nu twee jaar zitten en er is een
zekere rust in de ambtelijke organisatie — ik vraag me oprecht af of dit
niet een heel slecht moment is, ook voor de ambtelijke organisatie, om
überhaupt tot een wissel te komen. Het is dus ook best een beetje een
pragmatisch antwoord, dat misschien niet helemaal recht doet aan de
principiële vraag van mevrouw Michon, maar ik constateer simpelweg dat
met het huidige bestel de Kamervoorzitter wel van grote betekenis is
voor de rust in de ambtelijke organisatie.
Mevrouw Michon-Derkzen (VVD):
Dat deel ik zeer met de heer Van Dijk, maar ik denk ook dat die rust
erin gelegen is om de ambtenarij, dus de Griffie en alle medewerkers van
de Kamer, juist niet de politiek in te trekken en vice versa. We hebben
hier met elkaar veelvuldig het debat over een vreselijk voorval waarin
dat wel gebeurd is. Daarom hecht ik aan de opvatting van de heer Van
Dijk over hoe het staatsrechtelijk zit met de verhouding tussen de
Kamervoorzitter en de ambtelijke organisatie. Fijn dat iedereen het nu
goed met elkaar kan vinden, maar zo zou het niet moeten zijn. De
organisatie zou zo ingericht moeten zijn dat ze, met een Chinese muur,
dus los van elkaar, altijd goed kan functioneren en dat dat niet alleen
maar afhangt van de vraag of je elkaar aardig, leuk of wat dan ook
vindt.
De heer Diederik van Dijk (SGP):
Op dit punt kan ik mevrouw Michon principieel natuurlijk alleen maar
gelijk geven, maar dat vergt dan wel echt een overleg in een ander
gremium over de manier waarop we het bestel nu hebben ingericht en de
positie van de Kamervoorzitter daarbij. Hoe zou je zo'n Chinese muur,
zoals u het noemt, dan kunnen vormgeven? Ik vind dat best ingewikkeld.
Ik voel me nu in ieder geval wel gerechtigd om dit punt te maken. Het
voorzitten van politieke debatten is absoluut belangrijk. Dat kunnen
echt ook meer Kamerleden. Maar rust brengen in de Kamerorganisatie en de
verantwoordelijkheden die daarbij horen vind ik minstens zo belangrijk.
Daarom vind ik het wel goed dat dit op dit moment in ieder geval een rol
speelt in dit debat.
Voorzitter. Mijn laatste opmerking gaat over een traditie waarmee de
huidige Voorzitter is begonnen: de poëtische start van de vergadering.
Wat vinden de andere twee kandidaten van deze gewoonte? Aan alle drie
heb ik de vraag: gaan ze dit in hun termijn gebruiken en hebben ze
daarbij ook oog voor de bijzondere positie van de Statenvertaling, die
op last van de Staten-Generaal is vervaardigd? De zachte schoonheid van
de Nederlandse taal is een verkwikking naast de harde woorden of de
bloedeloze beleidsblurrie die hier nog weleens voorbij stroomt. We laten
ons graag verrassen!
Dank u, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel. Ik zie dat de heer Dassen van de fractie van Volt al
klaarstaat voor zijn bijdrage. Dat waardeer ik als voorzitter. Gaat uw
gang!
De heer Dassen (Volt):
Dank, voorzitter. Ik wil graag mijn dank uitspreken aan alle kandidaten,
omdat zij zich beschikbaar hebben gesteld en hun nek uitsteken. Het is
een belangrijke verkiezing in de openbaarheid. Wellicht treedt één van
hen in de voetsporen van eerdere Kamervoorzitters, zoals bijvoorbeeld
mr. J.K. baron van Goltstein. In 1849 werd hij als gematigd liberaal
Voorzitter van de eerste op basis van rechtstreeks kiesrecht gekozen
Tweede Kamer. Hij sprak na zijn benoeming: ik zal proberen deze eervolle
benoeming waardig te vervullen door tijdens uw beraadslagingen geheel
volgens het Reglement van Orde de nodige orde en regelmaat te bewaren,
iets wat onmisbaar is voor het welslagen van ons werk.
De rol van Kamervoorzitter is dus belangrijk, zoals de heer Van
Goltstein ook al benoemde. Het is een bepalende rol, in vele opzichten.
Het is agendabepalend, bepalend voor het vertrouwen, bepalend voor het
reilen en zeilen van de ambtelijke organisatie en het is een
gezaghebbende rol in dit huis. Ik wil de heer Bosma dan ook van harte
danken. Hij heeft de afgelopen jaren hard gewerkt aan het versterken van
de ambtelijke organisatie. Hij heeft met humor en gezag de vergaderingen
van dit parlement voorgezeten.
Toch heeft kandidaat Bosma eerder verschillende uitspraken en
voorstellen gedaan die haaks staan op de verbindende en
vertegenwoordigende rol, zoals ik ook bij vorige Voorzittersverkiezingen
heb aangegeven. Ook deze keer is de heer Bosma als Kamerlid verkozen via
een programma dat haaks staat op deze waarden. Dat zal voor mij een
reden zijn om niet op hem te stemmen.
Zoals ik al eerder zei: het is een belangrijke rol. De Kamervoorzitter
bepaalt deels de Kameragenda en kan daarin een sturende rol hebben. Ik
ben benieuwd hoe de kandidaten daarnaar kijken. Wordt er ook rekening
gehouden met de wens van een grote minderheid? We zien vaker dat
debatten meerdere keren aangevraagd worden door een grote minderheid,
maar pas later geagendeerd worden.
Ook voor het verdedigen van de rechtsstaat en de staatsrechtelijke
verhoudingen is een Kamervoorzitter belangrijk. De heer Van der Lee
geeft aan dat de autocratische krachten in opkomst zijn. Welke rol ziet
hij als Voorzitter voor zich om de positie van het parlement te
versterken, ook richting het kabinet in het geval dat er weer een motie
niet wordt uitgevoerd of naast zich neergelegd wordt? We hebben zelfs te
maken gehad met een amendement dat op een andere manier werd uitgelegd.
Welke rol ziet hij als bepaalde informatie niet gedeeld wordt terwijl
het parlement daar wel degelijk recht op heeft en ook meerdere malen om
heeft verzocht? Kunnen de kandidaten daarop reflecteren?
Ook spreekt de heer Van der Lee over het verbeteren van de politieke
cultuur. Ik ben benieuwd welke stappen hij zelf voor zich ziet, ook in
vergelijking met de afgelopen jaren. Welke stappen zien de andere
kandidaten hier voor zich?
Het is mooi dat alle drie de kandidaten waardering uitspreken voor de
ambtelijke organisatie en voor het belang daarvan. Ik denk dat wij
allemaal onderschrijven hoe goed deze is en hoe belangrijk deze is voor
het werk dat wij hier doen. Ik ben dus ook benieuwd hoe de kandidaten er
als Voorzitter voor gaan zorgen dat de ambtelijke organisatie verder
versterkt gaat worden.
Ondanks dat de heer Bosma schrijft dat interrupties korter zijn
geworden, blijkt uit navraag dat dat niet helemaal het geval is. De
trend van de afgelopen tien jaar is doorgezet en de gemiddelde
interruptie is wel degelijk iets langer geworden, met het absolute
record van de heer Wilders met een interruptie van drieënhalve minuut.
Dat is een behoorlijke inbreng aan de interruptiemicrofoon. Hoe kijken
kandidaten naar de methode-Klaver, die bij de commissie voor
Buitenlandse Zaken is ingesteld? Daarbij zijn er een onbeperkt aantal
interrupties indien deze onder de twintig seconden blijven. Er is
strikte handhaving op het moment dat een interruptie langer dan 45
seconden duurt. Daardoor gaat het debat sneller en is er meer ruimte
voor interrupties. Ik heb daar zelf altijd erg veel plezier in. Het komt
het debat ten goede. Volgens mij is dat beter dan dat we hier nog een
keer drieënhalve minuut naar de heer Wilders moeten gaan staan
luisteren.
Voorzitter. Ik heb nog een vraag specifiek aan de heer Van der Lee. Bij
uw vorige kandidatuur sprak u over de mogelijkheden van digitalisering.
Dat zie ik nu niet terug. Is dat omdat u daar geen kansen meer voor ziet
of omdat dat de vorige keer geen goed verkiezingsthema bleek te zijn
geweest?
Dan nog een vraag specifiek aan de heer Van Campen. Meneer Van Campen, u
bent de jongste kandidaat. Ik ben benieuwd wat we daarvan mogen
verwachten? Welke voordelen brengt dat met zich mee?
Ik kijk uit naar de beantwoording, voorzitter. Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan nodig ik nu graag mevrouw Michon-Derkzen van de fractie
van de VVD uit voor haar bijdrage in deze termijn. Gaat uw gang.
Mevrouw Michon-Derkzen (VVD):
Dank, voorzitter. Allereerst wil ik natuurlijk ook de drie kandidaten
heel erg bedanken voor hun moed om hier vandaag te zitten en hun vinger
op te steken voor het Voorzitterschap. Het is een openbare sollicitatie
— dat hebben velen al gezegd — maar het is eigenlijk ook een openbaar
functioneringsgesprek. De heer Bosma is namelijk al een aantal jaar
Voorzitter en ook de andere twee heren, Van Campen en Van der Lee,
hebben we al veel aan het werk gezien als ondervoorzitter.
Het zijn drie mannen; dat is dan weer net jammer. Twee mannen zijn 61
jaar. Zij komen allebei uit Amsterdam. Ze zouden, als je niet uitkijkt,
in elkaars straat kunnen wonen. En dan hebben we nog één jonge man, van
35 jaar, uit Zwolle. In die zin bewijst hij maar weer dat je ook als
jonge man je vinger op kan steken voor heel zwaar werk. Dat gaan we
overigens ook terugzien bij onze premier, die ook een jonge leeftijd
heeft.
Voorzitter. We hebben vorige week — dat hoorden we net ook — afscheid
genomen van een heel aantal leden en een heel aantal nieuwe leden
beëdigd. In die zin is het ook een nieuw begin. Ik kijk ook uit naar dit
nieuwe begin. We hebben veel nieuwe gezichten. Daar hoort de nieuwe
voorzitter bij. Het is aan ons allemaal, aan alle 150 Kamerleden, om een
aantal dingen anders en wat mij betreft beter te gaan doen. Ik zal daar
zo in mijn bijdrage ook iets over zeggen. De Voorzitter is daar
eigenlijk het voorbeeld van. De Voorzitter vertegenwoordigt het
instituut. De Voorzitter vertegenwoordigt ons, net zoals wij een
voorbeeld zijn voor onze samenleving. De Voorzitter is in die zin ons
visitekaartje. De Voorzitter — dat is al veel gezegd — moet de
vertegenwoordiging zijn van alle 150 Kamerleden. Als ik de bijdragen tot
nu toe hoor, zie je hoe ingewikkeld dat is. Want wat de ene partij een
hele normale uitspraak vindt, vindt een andere partij een onwelgevallige
uitspraak. Waar de een denkt "nou, mooi gedaan, het was mijn motie of
amendement niet, maar prima", gaat de ander daar een hoop kabaal over
maken. Waar de een wordt uitgenodigd voor een activiteit, wordt een
ander dat niet en wordt dat ook politiek. Ik zou dus aan alle drie de
kandidaten willen vragen: wat kunnen zij doen om de polarisatie die je
ziet in alles wat wij hier doen, ook in deze Kamer, tegen te gaan?
Ik moet ook denken aan de vorige verkiezing, twee jaar geleden, waarna
de heer Bosma uiteindelijk de Voorzittershamer kreeg, wat in sommige
vakken niet leidde tot geroffel. Ik vond dat pijnlijk. We kiezen hier
vandaag met elkaar een Voorzitter. Dat betekent dat twee kandidaten het
niet worden. Dat is hoe dan ook vervelend voor diegenen. Ik hoop eerlijk
gezegd dat we wel met 150 mensen voor de nieuwe Voorzitter gaan
roffelen. Hoe kijken de kandidaten daartegen aan? Dan kijk ik oprecht
het meest naar de heer Van der Lee, want het was natuurlijk uw eigen
verlies, maar ook in uw fractie lag dat zwaar. Hoe zorgt u er dan voor,
meneer Van der Lee, dat u ook de Voorzitter bent van fracties die
wellicht niet op u zullen stemmen en vice versa? Ook daar zie je de
polarisatie die ik echt zou willen tegengaan.
Ik denk dat een belangrijk punt is dat de Voorzitter verbindt. De derde
helft na een groot debat, zoals door de heer Bosma is ingericht, met een
borrel in het Ledenrestaurant, vind ik een heel goed idee. Ik heb hier
eerder al gehoord dat een kandidaat, de heer Van Campen, wel met een
karaokemachine uit de weg kan. Wat zijn de voorstellen? Dat vraag ik in
het bijzonder aan de heer Van der Lee, want van u weet ik het eigenlijk
het minst en ik denk dat het goed is om ook van u te horen hoe u gaat
zorgen voor verbinding onderling? Want dat is zo essentieel. Dat hoorden
we ook bij het afscheid vorige week. De onderlinge relaties zijn
namelijk veel beter dan menigeen op de tv van deze Kamer ziet.
Dan het volgende. De Voorzitter is het visitekaartje van de Tweede Kamer
naar buiten. Eerdere sprekers zeiden het ook. De heer Grinwis begon
ermee. Ik heb ook gezocht naar alle bijdragen van de heer Bosma in de
media. Die kon ik niet vinden, maar wellicht hebben we het gemist. Ik
wil de heer Bosma uitnodigen om daar iets over te zeggen. Hoe heeft hij
de Kamer uitgedragen voor de buitenwacht? Wat raadt hij aan om wel en
niet te doen? Als we hier een debat hebben waarover aan elke keukentafel
van alles wordt gezegd en dat wordt gerecenseerd, dan zou ik het mooi
vinden als we ook van de Voorzitter een recensie krijgen in de media,
niet zozeer over de inhoud van het debat maar wel over de orde van het
debat. Ik denk dat dat heel goed is.
Dat brengt mij bij de orde: het derde punt. Dat gaat natuurlijk over het
naleven van de regels in het Reglement van Orde. We kunnen allemaal
oeverloos bakkeleien over hoe we die regels naleven, maar ik denk dat
juist de zachte normen, de normering, voor een Voorzitter essentieel is:
wat laat je toe en wat niet? Hoe zorgen we ervoor dat de agenda goed
gevuld is en dat er op woensdag inderdaad wetgeving op de agenda komt te
staan en niet de actualiteit? Want natuurlijk is er ook elke week
actualiteit die om een debat vraagt. Het zal u niet vreemd voorkomen dat
het in mijn ogen belangrijk is dat we wetgeving voor laten gaan.
Hoe zorgen we ervoor dat de tijd goed in de gaten gehouden wordt?
Daarvoor verdient de heer Bosma een groot compliment. Ik ben het eens
met wat eerder vandaag is besproken. Een debat met de heer Van der Lee,
waar ik ook bij zat, liep ongelofelijk uit. Dat komt natuurlijk ook door
de Kamerleden, maar wat gaat de heer Van der Lee daaraan doen?
Voorzitter. Dan nog een enkele korte vraag, allereerst over de
veiligheid. Daar hebben we het ook vaak in de Raming over: de veiligheid
van het gebouw, de veiligheid onderling en de veiligheid in de omgang
met elkaar. Kunnen de kandidaten daar iets over zeggen?
Tot slot over de vernieuwing. Dat was een expliciet punt in het profiel.
Ik heb eerder gevraagd om digitaal te stemmen, in ieder geval als we
teruggaan naar het Binnenhof. Dat gaat weer langer duren. Het is
vreselijk. Hoe staan de drie kandidaten daarin? Er is eerder gesproken,
ook in de coronatijd, over het op een andere manier leveren van het
quorum. Hoe staan deze drie kandidaten daarin?
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel. Dat geeft aanleiding tot een vraag. Meneer Krul, gaat uw
gang.
De heer Krul (CDA):
Ik heb een korte vraag over vernieuwen. Het is goed dat mevrouw
Michon-Derkzen nog even over de karaokemachine begint. Die komt bij ons
op het lijstje. De heer Bosma heeft iets vernieuwends gedaan, namelijk
de fractievergaderingen. Is mevrouw Michon-Derkzen het met onze fractie
eens dat het vernieuwend en goed is dat de Kamervoorzitter niet meer
expliciet onderdeel is van zijn eigen fractie?
Mevrouw Michon-Derkzen (VVD):
Zolang ik in de Kamer zit, heb ik niet met een fractiegenoot te maken
gehad die Kamervoorzitter is, dus ik weet niet wat daarin een goed
gebruik is. Ik neem er kennis van dat de heer Bosma dat niet heeft
gedaan. Eerlijk gezegd heb ik oprecht geen idee. Ik denk dat u zegt:
vindt u dat de heer Van Campen in de fractie moet aansluiten? Ik heb
geen idee. Ik ben benieuwd wat hij daar zelf van vindt. Ik kan me heel
goed voorstellen dat er veel meer afstand is tussen de Kamervoorzitter
en de fractie, maar tegelijkertijd is hij wel gewoon gekozen als
VVD-volksvertegenwoordiger. Ik denk dat het heel goed is als hij daar
zelf iets over zegt.
De voorzitter:
Dank u wel. Ook de heer Eerdmans kan zijn enthousiasme niet bedwingen.
Gaat uw gang namens de fractie van JA21.
De heer Eerdmans (JA21):
Voorzitter, dank je wel. Om te beginnen ook vanuit JA21 waardering voor
de kandidatuur van de drie kandidaten. Het vergt moed om in deze woelige
tijden een stap naar voren te zetten. Wij hebben de sollicitatiebrieven
tot ons genomen. Ik vind het mooi om te zien dat alle drie een andere
klemtoon leggen in hun brief. Het gaat over het respect voor het debat,
over de continuïteit van de organisatie, over stabiliteit en over
ervaring. Dat zijn wat ons betreft allemaal belangrijke kenmerken voor
onze Voorzitter.
Naast alle beschreven vaardigheden en eigenschappen uit de profielschets
hecht JA21 waarde aan een Voorzitter die er voor iedere partij is, die
boven iedere partij staat, maar die ook tussen alle partijen in kan
staan. We zoeken een gewichtig iemand, ook gezien de spanningen die zo
nu en dan in het Presidium naar boven zijn gekomen. We hechten ook aan
een Voorzitter die de vrijheid van meningsuiting als poortwachter wil
verdedigen. Er mag en moet in een debat veel gezegd kunnen worden, maar
we hebben ook een voorbeeldfunctie met elkaar. We moeten een grens
durven trekken, in ieder geval bij oproepen die tot haat of agressie
leiden. Ik zie hier graag een reflectie op van de kandidaten. Ik vraag
hoe zij die vrijheid van meningsuiting bewaken maar dus ook willen
ingrijpen als het gaat om oproepen tot haat of geweld.
Voorzitter. Dan kom ik bij de lengte van debatten. We zijn als
Kamerleden natuurlijk het meest debet aan de lengte van onze debatten,
maar ook de voorzitter speelt hierin wel een belangrijke rol. Het klopt
dat debatten de afgelopen jaren soms minder lang duurden, maar ook ik
heb hier hele avonden en nachten gezeten bij debatten waarvan iedereen
dacht: jongens, dat kan wat sneller. Dat durf ik rustig te zeggen. Het
schoot gewoon niet op. Mensen waren niet vooruit te branden, overigens
aan beide kanten. Maar goed, aan onnodig lang vergaderen hebben we
gewoon helemaal niks. Daar moet de nieuwe Voorzitter wat ons betreft dus
wel scherp op blijven zijn.
Een frustratie die ik de afgelopen jaren zelf heb, is het spreken via de
voorzitter. Dat weet de heer Bosma. Dat weet eigenlijk elke voorzitter
die mij behandelt wel. Het gaat erom dat een debat niet minder
persoonlijk wordt als het via de voorzitter gaat. Beledigen mag je niet
doen; dat is goede mores in ons debat. Alleen gaan die beledigingen nu
dus gewoon via de voorzitter. Dat heb ik al vaker gezegd: het verandert
gewoon niks. Bovendien is elke voorzitter hier bijzonder selectief in,
in commissies en plenair. De een mag het wel doen en de ander wordt
direct gecorrigeerd. Ik vind het jammer, want het haalt altijd weer de
sfeer en de hitte eruit. Dan heb ik het niet alleen over het filmpje dat
collega's willen maken; het is ook jammer voor het debat, want het
ontneemt het debat juist precies het moment dat het eventjes lekker
spannend wordt. Dus het werkt niet. Graag een reflectie van de drie
kandidaten op dit persoonlijke feit van mij.
Dan hebben we natuurlijk het gedurfde voorstel van het CDA, van de heer
Bontenbal.
De voorzitter:
Dit geeft aanleiding tot een interruptie. Mevrouw Michon-Derkzen, gaat
uw gang.
Mevrouw Michon-Derkzen (VVD):
Ik zou de heer Eerdmans graag iets willen vragen. Het zijn dus precies
die uitingen die buiten het Wetboek van Strafrecht liggen, maar hier
altijd wél ter discussie staan omdat die worden gekoppeld aan de
persoonlijke voorkeur van de voorzitter. Ik noem maar "radicaal-rechts".
Mag je dat nou wel of niet zeggen? Keur je dat nou wel of niet goed?
Wordt dat goedgekeurd omdat voorzitter X of Y daar zit of vinden we dat
nou allemaal? We hebben niet een woordenboek met onwelgevallige woorden.
Het is per fractie enorm verschillend welke woorden je wel en niet
normaal of te doen vindt. Hoe vindt de heer Eerdmans dan dat een
voorzitter daarop moet reageren? Dat is toch het cruciale? Juist bij
deze drie voorzitters zie je al dat er nogal verschil zit in achtergrond
van partijpolitieke voorkeur en dus ook in voorkeur voor woorden.
De heer Eerdmans (JA21):
Ja, daar hoor ik graag een reflectie op. Het gaat mij in dit geval om
het spreken via de voorzitter, dat daar niet tegen helpt. Beledigingen
vind ik niet goed. Persoonlijke beledigingen maken het debat minder
sterk. Ik vind altijd wel dat de afzender zichzelf daarmee ook te kakken
zet, om het zo maar eens te zeggen, in plaats van dat het slachtoffer
daar last van heeft. Ik denk ook vaak: laat het maar zien. En ik vind
dat je als voorzitter heel erg moet uitkijken om debatten te verstoren
en om woorden te gaan verbieden. Maar je mag als voorzitter best zeggen:
dit gaat te ver; kunt u daar nog eens over nadenken? Dat gebeurt ook
heel vaak, in commissies en plenair. Maar het ging me dus met name om
het via de voorzitter spreken. Er is nog iets dat heel vaak wordt
gezegd, bijvoorbeeld over — ik noem maar iemand — de heer Van Mierlo:
die is er niet bij; die kan zich niet verdedigen, want die leeft niet
meer. Ik zeg altijd: er kunnen ook mensen worden aangehaald die er niet
zijn, die niet meer leven. Pim Fortuyn is daar een voorbeeld van. Maar
het feit dat je iemand niet mag noemen omdat die persoon niet aanwezig
is, vind ik ook niet per se relevant genoeg om het debat mee te
verstoren. Maar over de beledigingen zijn wij het volledig met elkaar
eens, denk ik.
De voorzitter:
Gaat u verder.
De heer Eerdmans (JA21):
Voorzitter. Het voorstel van de heer Bontenbal van het CDA voor een
motiequotum was een gedurfde kwestie waar vrijwel de hele Kamer tegen
heeft gestemd. Maar dat wil niet zeggen dat die frustratie er niet bij
velen van ons is: te veel moties, te veel schriftelijke vragen, te veel
leven in de ophef, waardoor stemmingen soms al uren kunnen duren. Wij
vragen ons af of de kandidaten zelf innovatieve ideeën hebben,
bijvoorbeeld om debatten sneller of efficiënter te laten verlopen. Zo
ja, hoe zien die eruit? Want het kan weleens een onsje minder, denken
we.
Voorzitter. De afhandeling en met name de uitvoering van aangenomen
moties vind ik in dit verhaal nog belangrijker. Zeker als kleinere
fractie is het bijna onmogelijk om bij te houden hoe het nou gaat met je
aangenomen motie. Eigenlijk vind ik dat een motie pas kan worden gezien
als "afgedaan" als de indiener het daarmee eens is. Dat is nu niet zo.
Hoe kijken de kandidaten hiernaar?
Tot slot, voorzitter — dan eindig ik ons betoog — wil ik de heer Bosma
bedanken voor zijn Voorzitterschap in de afgelopen twee jaar. Het was
zeker geen makkelijke periode. Denk alleen al aan de kwestie-Arib, maar
er zijn ook mooie dingen gebeurd op een aantal dossiers die wij van
belang vinden, zoals de lengte van het debat, maar ook de relatie met de
Eerste Kamer en buitenlandse parlementen. Er zijn goede stappen gezet en
het debat werd in onze ogen ook met humor en tegelijkertijd
punctualiteit geleid. Voorzitter, dank daarvoor.
Daarmee sluit ik af. Succes gewenst aan de kandidaten.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan nodig ik nu graag het lid Kostić van de Partij voor de
Dieren uit voor haar bijdrage in de eerste termijn. Gaat uw gang.
Kamerlid Kostić (PvdD):
Dank, voorzitter. Het is altijd een eer om hier als Kamerlid te staan.
We dragen een enorme verantwoordelijkheid om alles wat kwetsbaar is te
beschermen en iedereen die zich in dit land bevindt gelijkwaardig te
behandelen. We zien helaas steeds meer mensen en dieren door beleid in
de verdrukking komen. Juist daarom is het belangrijk dat we een Kamer
hebben die altijd voor ze opkomt. Nu de democratische rechtsstaat steeds
meer onder druk staat, ook vanuit de Kamer en het kabinet, is het
belangrijk dat er Kamerleden zijn die niet meewaaien maar stevig blijven
staan. Dat geldt nóg meer voor de Voorzitter van de Kamer.
De Partij voor de Dieren zal de drie kandidaat-Kamervoorzitters vooral
toetsen op hun geschiktheid op de volgende drie punten. Eén. De
Kamervoorzitter hoort in woord en daad de Grondwet te respecteren en na
te leven en er te zijn voor allen die zich in Nederland bevinden, welke
nationaliteit of achtergrond je ook hebt, juist voor mensen die
dagelijks te maken hebben met discriminatie, voor lhbti-jongeren die te
maken hebben met depressie en geweld door de manier waarop er in deze
Kamer en in de samenleving over ze wordt gesproken, voor mensen met een
migratieachtergrond en de nazaten van de tot slaaf gemaakten die zich
door de Kamervoorzitter vertegenwoordigd zouden moeten voelen.
Het tweede punt is dat de Kamervoorzitter in woord en daad de
democratische rechtsstaat hoort te respecteren. Dat is helaas ook niet
meer vanzelfsprekend. Het derde en laatste punt is dat een
Kamervoorzitter moet staan voor een stevige positie van de Kamer. Een
Kamervoorzitter moet de functie van de Kamer als controlerende
tegenmacht van het kabinet faciliteren, juist omdat we tot nu toe hebben
gezien dat als dat niet gebeurt, er schandalen ontstaan waarin
burgerrechten worden geschonden, maar waarvan ook dieren en milieu
slachtoffers worden.
Voorzitter. Uiteraard is het belangrijk dat een Voorzitter ons Reglement
van Orde goed kent. Ik zie hier drie mannen zitten van wie ik zeker weet
dat ze dat reglement van buiten kennen en van wie ik zeker weet dat ze
alle drie met hun eigen humor het debat goed kunnen leiden. Ik heb het
zelf ook van ze ervaren. Maar een Voorzitter is gelukkig meer dan dat.
De Voorzitter van de Tweede Kamer is de verpersoonlijking van de
Nederlandse democratie. Het is vanuit die rol voor mijn fractie
ingewikkeld dat de huidige Kamervoorzitter niet welkom is bij de
Nationale Herdenking Slavernijverleden, omdat hij weigert te reflecteren
op en excuses aan te bieden voor zijn eerdere uitspraken over de
herdenking en het slavernijverleden. Die reflectie was het enige wat de
organisatie van de herdenking van het slavernijverleden van de huidige
Voorzitter vroeg, uit respect voor de nazaten van tot slaaf gemaakten.
Het argument van de huidige Voorzitter om dat te weigeren is dat hij als
Voorzitter niets kon zeggen over uitlatingen van andere Kamerleden,
zelfs als die uitlatingen van hemzelf zijn geweest.
Maar hij had daar blijkbaar minder moeite mee toen Kamerleden de PVV en
het kabinet "extreemrechts" noemden, want toen zagen we hem dat wel doen
als Voorzitter. Dat mocht van deze huidige Voorzitter niet, maar als een
Kamerlid van de PVV een deel van deze Kamer "extreemlinks" noemt,
minderheden criminaliseert of een andere partij wegzet als Pol
Potaanhangers, zwijgt de huidige Voorzitter. Waarom? Waarom, vraag ik de
huidige Voorzitter, de heer Bosma.
Maar onze fractie heeft hierover ook een vraag voor alle drie de
kandidaat-Voorzitters. Hebben zij bezwaar tegen het aanduiden van
bepaalde partijen of standpunten als "extreemrechts" of "extreemlinks"?
Op welke wijze zijn de kandidaat-Voorzitters van plan deze woorden al
dan niet aan banden te leggen?
Wat onze fractie betreft is het heel duidelijk dat Kamerleden de ruimte
moeten hebben om zaken te benoemen zoals ze zijn: wat extreemrechts is,
is extreemrechts. In het verlengde daarvan wil ik heel graag van de drie
kandidaat-Voorzitters horen welke invulling ze willen geven aan het
advies van de NCTV van afgelopen zomer. De NCTV waarschuwde daarin
namelijk voor het gevaar van het normaliseren van extreemrechts wanneer
de politiek het niet durft te benoemen of zich er niet tegen durft uit
te spreken. De extreemrechtse rellen in Den Haag en de aanvankelijke
weigering van de minister van Justitie om te benoemen wat die waren,
zijn daar een goed voorbeeld van.
De NCTV noemde daarbij ook de prinsenvlag als voorbeeld. Als je
extreemrechts niet benoemt als wat het is, aldus de NCTV, voelen
aanhangers van extreemrechts gedachtegoed zich daardoor gesteund, met
alle gevolgen van dien voor de democratische rechtsorde en de nationale
veiligheid. Mijn vraag aan alle drie de kandidaten is de volgende. Als
een Kamerlid hier in de zaal een speldje van de prinsenvlag zou dragen,
zou u dan vragen om dat af te doen? Wat betreft de vragen over door
Kamerleden gemaakte, schadelijke AI-afbeeldingen van andere Kamerleden
sluit ik mij aan bij de vragen van de heer Grinwis.
Voorzitter. Het zal u natuurlijk niet verbazen van onze fractie dat wij
zeker vragen hebben bij een kandidaat uit de hoek van de VVD, gezien het
verleden van onder andere de Ruttedoctrine. Die zorgde ervoor dat
kwetsbare mensen onnodig lang in de verdrukking kwamen en dat de Kamer
door het kabinet doelbewust zand in de ogen werd gestrooid. We zien in
de heer Van Campen natuurlijk ook een vrolijke en gedreven
kandidaat-Voorzitter. De Partij voor de Dieren heeft wel een aantal
vragen voor de heer Van Campen. Wat gaat hij, anders dan wat hij nu in
zijn brief vermeldt, als Voorzitter doen om zich maximaal in te zetten
om de positie van de Kamer, ook die van de kleinere fracties, tegenover
het kabinet te versterken? Dat vraag ik mede in het licht van de scheve
verhouding tussen Kamerleden en bewindslieden wat betreft inhoudelijke
ondersteuning. Hoe gaat de heer Van Campen tegenmacht en ruimte geven
aan de Kamer? Hoe gaat hij faciliteren dat het kabinet en de macht juist
goed gecontroleerd kunnen worden?
We hebben dit jaar een kabinet gezien dat weigerde een rechtsstatelijk
correct amendement van de Kamer uit te voeren. Dat werd net al door mijn
collega van Volt vermeld. Daarop moest het door de Kamer meerdere malen,
zelfs met een motie, worden aangesproken. Ik ben benieuwd hoe alle drie
de kandidaat-Voorzitters met dit soort kwesties omgaan en daarin het
recht van de Kamer gaan verdedigen. Graag een reflectie. Spreekt u het
kabinet hierop aan en laat u het kabinet niet wegkomen met het zoveelste
goocheltrucje?
In de profielschets van de Kamervoorzitter staat ook het belang van het
oog houden voor de mogelijkheid om wetsvoorstellen zorgvuldig en gedegen
te behandelen, maar bewindspersonen hebben er de afgelopen jaren een
gewoonte van gemaakt om wetswijzigingen versneld door de Kamer te
drukken. Er werd flink gestrooid met spoedwetten, wat zorgvuldige
wetgeving juist aantast en ook het werk van kleinere fracties extra
moeilijk maakt. Bewindspersonen nemen zelfs in demissionaire status
grote besluiten, zonder dat de Kamer daarover goed heeft kunnen
debatteren. Ik zou graag van alle drie de kandidaten een reflectie op
deze trend willen zien. Hoe gaat u in het vervolg borgen dat de Kamer
elke keer genoeg ruimte krijgt om voorstellen van het kabinet zorgvuldig
en gedegen te behandelen?
Voorzitter, ik ga richting de afronding. De Kamer staat qua
ondersteuning en capaciteit namelijk al op achterstand ten opzichte van
het kabinet, dus het is heel belangrijk dat we als Partij voor de
Dierenfractie van deze drie kandidaten te horen krijgen wat ze gaan doen
om de positie van de Kamer ten opzichte van het kabinet te versterken,
ook als het gaat om voorstellen vanuit het kabinet.
Dan rest mij natuurlijk nog — dat heb ik nog niet gedaan — om alle drie
de kandidaten te bedanken voor hun kandidatuur en ze natuurlijk veel
wijsheid toe te wensen. Want zoals velen voor mij al hebben gezegd, kan
onze democratie niet zonder een goede invulling van deze functie.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan nodig ik nu graag de heer Dekker van de fractie van
Forum voor Democratie uit voor zijn bijdrage. Gaat uw gang.
De heer Dekker (FVD):
Dank u wel, voorzitter. Een debat over het Voorzitterschap van de Tweede
Kamer is ten dele een beoordeling van het functioneren van de huidige
Kamervoorzitter. Daarnaast wordt deze gelegenheid vooral aangegrepen
voor politieke manoeuvres, zoals we in het verleden regelmatig hebben
gezien, met vaak verrassende uitkomsten tot gevolg.
Dat laatste is niet de stijl van Forum voor Democratie. Wij zien
eenvoudigweg graag de meest geschikte persoon op de Voorzittersstoel.
Alle drie de kandidaten beschikken over voldoende kwalificaties om deze
rol te vervullen. Ze hebben dit in de praktijk ruimschoots
aangetoond.
Voor de jongste kandidaat geldt dat hij nog een relatief onbeschreven
blad is en in de rol zal moeten groeien. Dat houdt zeker geen
diskwalificatie in. Forum voor Democratie heeft goede ervaringen met het
geven van kansen aan de jeugd, zelfs met het min of meer in het diepe
gooien van jong talent.
Maar allereerst wil ik het over de huidige Voorzitter hebben. Wij waren
in aanvang erg positief over zijn benoeming. Dat een PVV'er, voor ons
toch een beetje een zielsverwant, deze belangrijke representatieve rol
zou gaan spelen, vonden we prima. Hij zou een tegendraadse denker aan
het hoofd van de Tweede Kamer zijn, wars van politieke spelletjes, met
gepaste humor, korte metten makend met al te frivole stokpaardjes en
volop ruimte gevend aan andere meningen, ook als die tegen de heersende
hoofdlijn ingaan. Dat leek ons als Forum voor Democratie een goede zaak.
Het pakte toch iets anders uit dan we hadden verwacht en gehoopt.
Natuurlijk viel te voorzien dat de Voorzittersrol een andere, wat meer
formele insteek zou vereisen. Met het technisch efficiënt en met
natuurlijk gezag en humor leiden van de vergadering zat het dan ook wel
goed, evenals met de diepe kennis van de geldende procedures. Dat de
genoemde zielsverwantschap er niet te dik bovenop kon worden gelegd,
omdat dit het gezag van de Voorzitter zou kunnen ondermijnen, begrepen
wij. Maar dat onder leiding van deze Voorzitter Nederlandse woorden als
"omvolking" of zelfs "remigratie" haast zouden worden verbannen, vonden
wij een forse tegenvaller. Wij hadden verwacht dat met deze Voorzitter
de vrijheid van meningsuiting in de Kamer voorop zou staan, ook, of
juist vooral, als woorden voor sommigen shockerend werken. Ook vonden we
dat ministers en staatssecretarissen soms wel erg gemakkelijk weg konden
komen met het ontwijkend of zelfs in het geheel niet beantwoorden van
vragen, ook na herhaaldelijk aandringen. Het is natuurlijk goed als de
Kamervoorzitter de regeringsvertegenwoordigers, die we in de Kamer
uitnodigen, hoffelijk behandelt — zo horen we met elkaar om te gaan —
maar hoffelijkheid mag niet ontaarden in onderdanigheid. We zijn hier
wel om de regering te controleren, niet om haar te behagen. Een
Voorzitter moet uiteraard onafhankelijk en onpartijdig zijn; dat is de
essentie. Elke politieke partij en elke spreker in de Kamer gelijk
behandelen, is geen eenvoudige opgave. Bij Forum voor Democratie bleven
wij ons voelen als de leerling van wie de vader voor de klas staat, die
door extra streng optreden uit alle macht de indruk wil vermijden dat
hij zijn eigen kind voortrekt.
Ten slotte. Het Voorzitterschap van de Kamer is meer dan een technische
zaak. Het is een representatief instituut op zichzelf, binnen en buiten
de Kamer. Met de rituelen, gedichten en humor is de instituutvorming
binnen de Kamer ruim ingevuld, misschien zelfs iets te ruim. Altijd weer
die gedichten! Die mogen wat ons betreft wel achterwege blijven. Dit
alles neemt niet weg dat wij het Voorzitterschap van de huidige
Voorzitter positief beoordelen, maar verbeteringen op de genoemde punten
zijn zeker mogelijk en wenselijk. We horen hier graag de goede
voornemens. Zoals gezegd zijn alle drie de kandidaten gekwalificeerd;
laat de beste winnen.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel voor uw bijdrage. Dan nodig ik nu graag de heer Struijs van
de fractie van 50PLUS uit voor zijn bijdrage. Gaat uw gang.
De heer Struijs (50PLUS):
Voorzitter. Kandidaten, u begrijpt dat we u al twee kwalificaties
toedichten. Moed, want wij vinden het echt heel moedig dat u dit
doorstaat. Daar beoordelen we u dus niet op. Wij hebben de laatste jaren
geen verleden in de Kamer, dus we kijken uitsluitend naar gedrag en
brieven, en wij toetsen u graag op onafhankelijkheid, validiteit en het
maken van verbinding. Ik hoop daar dadelijk een toelichting op te
krijgen, want dat is voor ons heel belangrijk: niet uw partij, maar hoe
u erin staat. Ik vind het heel belangrijk dat een Voorzitter in alles
onafhankelijk is. Natuurlijk komt u van een bepaalde partij en houding,
maar wij kijken daar niet naar. Wij kijken uitsluitend naar het gedrag
van een toekomstig Voorzitter.
Ik hoop dat u ook wil reflecteren op de vraag of u wil meegaan in de
verandering van de tijdgeest. We hebben namelijk nogal wat "jonge"
Kamerleden, waar ik ook mezelf toe reken, ondanks dat ik de oudste
fractievoorzitter ben. Ik kijk even rond; ja, ik ben de oudste. We
kijken ook of u het vermogen, de adaptie en de empathie heeft om mee te
geven met die Kamerleden, die hier nieuw zijn en die soms andere mores
willen, natuurlijk binnen de spelregels die we met elkaar hebben. Kunt u
dat aanvoelen en kunt u meegeven? Daar wil ik ook graag wat meer over
horen, want dat is belangrijk voor ons. We gaan een nieuwe tijd in, maar
het is ook belangrijk dat u het verleden met zich meedraagt. Er zijn
hier hele mooie dingen opgebouwd. We zitten er echt eclectisch in, om
een duur woord te gebruiken: behoud het goede, maar ga wel voort.
Een ander punt dat ik u graag mee wil geven in de reflectie, is het
volgende. Ik ben er wel van dat u aan het einde toch even een kleine
culturele bijdrage doet. Dat hoeft van mij niet altijd in dichtvorm,
maar cultuur is belangrijk voor ons allen. Dat is ook de cultuur van
deze Kamer. Soms moet die hard zijn en soms zacht, maar daarbij is het
vrije woord wel belangrijk. Ik sluit me op dat punt toch aan bij collega
Eerdmans. Het vrije woord is hier heel belangrijk. Ja, er moet altijd
wel genormeerd worden — u kent mijn achtergrond — maar het vrije woord
staat voorop. Hier spreken 150 volksvertegenwoordigers. Ik hoop dat u
ook aan wilt geven hoe belangrijk dat vrije woord voor u is en
natuurlijk welke normering daarbij hoort; wat ons betreft in die
volgorde.
Ik hou het kort. Dit zijn de dingen die ik graag van u terug wil horen.
Het gaat met name om het aanvoelen van de tijdgeest en hoe we daar met
z'n allen in meegaan terwijl we het goede behouden.
Voorzitter, als u het me toestaat, eindig ik met een gedicht van
Deelder, een bekende Rotterdamse dichter. Hij zei: "Alles blijft. Alles
gaat voorbij. Alles blijft voorbijgaan."
Ik dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel voor uw bijdrage. Dan nodig ik nu met alle plezier de laatste
spreker uit. Dat is mevrouw Van der Plas van de fractie van BBB.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Dank u wel, voorzitter. Het is een bijzondere dag vandaag, want wij
kiezen vandaag een nieuwe Kamervoorzitter. Er zitten hier maar liefst
drie heren te trappelen van ongeduld om deze mooie functie ofwel te gaan
doen ofwel voort te zetten.
Waar moet een goede Voorzitter aan voldoen? Daar hebben we het al
meerdere keren over gehad in dit debat. Dat is: orde houden in de
vergadering en zorgen dat de vergaderingen niet tot diep in de nacht
doorduren. Ik weet nog mijn allereerste debat. Dat was op 1 april 2021,
het beruchte 1 aprildebat. Het begon om 10.00 uur, geloof ik, en
eindigde om 03.30 uur. Ik dacht: o, zo gaat dat hier dus. Deze
Voorzitter heeft er in ieder geval voor gezorgd dat om 23.00 uur, en
misschien een keer een uurtje later, inderdaad het licht uitgaat.
Een goede Voorzitter. We moeten niet alleen maar navelstaren, zo van:
wat doet hij voor ons? Een Voorzitter is ook een baken voor het
personeel in deze Kamer. Ongeveer 800 mensen werken hier. Dat zijn
mensen in het restaurant, de IT, de staf, de ondersteunende diensten, de
griffiers. Dat vind ik eigenlijk misschien nog wel veel belangrijker:
800 mensen moeten hier in de Kamer dagelijks met de Kamervoorzitter
werken. We hebben gezien dat het personeel in de Tweede Kamer — ik
hoorde het hier al zeggen — wegloopt met deze Voorzitter. Hij heeft
rust, stabiliteit en continuïteit gebracht. We kwamen uit een
verschrikkelijk turbulente periode, die ik ook nog heb mogen meemaken.
Ik hoor heel vaak van mensen die hier in de Kamer werken dat ze zo blij
zijn dat er hier rust en stabiliteit is gekomen. Ik vind echt dat we dat
niet uit het oog mogen verliezen. Dat is ontzettend belangrijk. Wij
redden ons allemaal wel met de Kamervoorzitter, maar ik vind het heel
belangrijk dat die geluiden goed gehoord worden. Ik wil de Kamer, de
mensen die straks gaan stemmen, vragen om dat echt ook in overweging te
nemen.
Dat gezegd hebbende heb ik een aantal vragen voor de
kandidaat-Kamervoorzitters. Ik ga toch even nog wat zeggen over die rust
en stabiliteit. Mag ik ietsje langer praten dan het klokje aangeeft,
voorzitter? Of is het echt ...
De voorzitter:
Nou, de woorden "rust, reinheid en regelmaat" echoën mij nog in de oren.
Ik geef u een heel klein beetje extra tijd, als u net iets sneller gaat
praten.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Dat is goed. Ik wil aan alle drie vragen: Hoe ziet u uw kandidatuur in
het licht van de stabiliteit en rust bij de personele organisatie? Is
weer een nieuwe Voorzitter goed voor die stabiliteit?
Aan de heer Van Campen wil ik specifiek even vragen: Welke ervaring
heeft u met het leiden van een organisatie van 800 medewerkers? Hoe gaat
u dit doen?
Aan alle drie wil ik vragen: Hoe gaat u de debatten leiden? Wordt er
meer genormeerd? Wordt er strenger opgetreden als er iets fouts wordt
gezegd, althans fout in de ogen van sommigen?
Aan alle drie wil ik ook vragen: Wat gaat u anders doen dan in de
afgelopen periode? Gaat u überhaupt iets anders doen?
De volgende vraag is ook aan allemaal. Vindt u ook dat iedere partij een
positie in het Presidium verdient? Zo nee, waarom niet?
Voorzitter. Ik heb nog één vraag, aan de heer Bosma. Kan de heer Vermeer
zijn gecancelde motie alsnog indienen? Wij weten namelijk dat er een
motie werd ingediend en dat dat niet mocht. Maar dat was volledig
onterecht. Daar ben ik dus nog wel even benieuwd naar.
Voorzitter. Ik ga nog heel kort een paar woorden richten aan alle drie
de kandidaten. De heer Van der Lee heb ik regelmatig meegemaakt als
voorzitter. Hij doet dat goed. Hij doet het heel rustig, aangenaam,
neutraal en objectief. Iets strenger op de lengte van de interrupties
zou mooi zijn. Misschien kan de heer Van der Lee daar nog iets over
zeggen. Maar ik wil mijn respect en waardering voor de heer Van der Lee
uitspreken voor de manier waarop hij hier debatten heeft geleid.
Over de heer Bosma heb ik ook wel goede woorden. Ik heb het al gezegd:
het vertrouwen in de politiek daalde tot ongeveer een nulpunt, maar het
vertrouwen in de Kamervoorzitter is in Nederland heel erg groot. Dat
vind ik een grote verdienste. Daar hoor ik heel veel mensen over. Dat
verdient respect en waardering.
Tot slot de heer Van Campen. Ik ken de heer Van Campen natuurlijk als
commissievoorzitter. Hij is een goede en strenge doch rechtvaardige
voorzitter. Humor? Honderd procent. Hij heeft superveel humor, echt. Je
kan ontzettend lachen met de heer Van Campen. Ik weet niet of hij als
Voorzitter ook zo grappig blijft, maar dat hoop ik dan maar als hij deze
functie mag krijgen. Hij is de gangmaker van deze Kamer. Ook dat
verdient ontzettend veel respect en waardering, vind ik. Dus wat de
uitslag ook is: ik heb veel respect en waardering voor alle drie de
heren die hier zitten. Zij hebben het op hun manier allemaal heel erg
goed gedaan. Ik wens jullie heel veel succes met deze verkiezing en
straks met een nieuwe taak of met een taak die voortgezet mag
worden.
Dank u wel voor uw coulance, voorzitter. Dat was 'm.
De voorzitter:
Dank u wel. Ik ga zo meteen voor enkele ogenblikken schorsen, want de
kandidaat-Voorzitters hebben aangegeven een beperkte tijd nodig te
hebben om zich voor te bereiden op alle vragen. Ik zag ze al driftig
schrijven. Ik ga alvast loten voordat we schorsen; dan kunnen de heren
zich mentaal voorbereiden op de volgorde. Dat gaan we als volgt doen. Er
zitten drie lootjes met namen in dit attribuut. In de volgorde waarin ik
die eruit trek, gaan de kandidaat-Voorzitters antwoord geven op de
vragen.
Bent u er klaar voor? De heer Bosma mag beginnen. Daar zou hij blijer
bij kunnen kijken. Als tweede is de heer Van Campen. Ik zal het laatste
lootje trekken voor de procedure en het beeld: de heer Van der Lee is
als derde aan de beurt voor de beantwoording van de vragen. Ik schors
voor enkele minuten en daarna gaan we verder met de beantwoording. Blijf
in de buurt.
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.
De voorzitter:
Ik heropen de vergadering. Aan de orde is nog steeds het debat met de
kandidaten voor het Voorzitterschap van de Tweede Kamer. Wij zijn
toegekomen aan de beantwoording van de gestelde vragen vanuit de Kamer.
Door middel van loting is bepaald dat de heer Bosma gaat beginnen.
Daarna is de heer Van Campen aan de beurt, en daarna de heer Van der
Lee. Ik nodig alle drie de heren uit om korte, bondige antwoorden te
geven. Men hoeft niet te beginnen met een gedicht. Dat gezegd hebbende,
geef ik de heer Bosma als eerste het woord.
De heer Bosma (PVV):
Voorzitter, dank u wel. Fijn om hier weer te zijn, bij 's lands meest
openbare sollicitatieprocedure. Het is altijd weer een feest om in dit
verband hier te mogen staan.
De heer Mohandis gaf ons de opdracht om iets aardigs te zeggen over
elkaar. Dat is een stuk makkelijker dan de vorige keer, want toen vroeg
de heer Markuszower of we drie aardige dingen over elkaar konden zeggen.
Het wordt elke keer makkelijker en makkelijker. Die opdracht, die mij
gegeven werd door de heer Mohandis, kost me geen enkele moeite. Ik ken
beide heren namelijk uitstekend: ik ben Voorzitter en dit zijn de beide
ondervoorzitters. De gewoonte is dat de Voorzitter en de beide
ondervoorzitters elke twee of drie weken lunchen. Dit is eigenlijk
gewoon onze reguliere lunch, maar dan zonder broodjes. Ik ken de beide
T(h)ommen. Als ik er niet uit kom, zeg ik op de Voorzittersvleugel: "Ik
kom er niet uit; ik consulteer even mijn TomThom." Ik ken de heren niet
alleen als ontzettend vriendelijk, maar ook als toegewijd aan ons mooie
instituut. Het zijn vrolijke en opgewekte karakters, met wie ik heel
graag samenwerk.
Voorzitter. Het was zomer, het was 30 graden en het was reces. Buiten
vielen de mussen van het dak. Wij moesten ondanks dat reces toch bij
elkaar komen. Ik dacht: hoeveel tijd kan de voortzetting van het
tweeminutendebat nou kosten, een uurtje, anderhalf op zijn hoogst? Ik
had plannen voor die avond. Ik zou naar Sail gaan. Daarna zou ik
kennismaken met de ouders van het vriendje van mijn dochter, een
primeur. Ik had het dus al helemaal ingeboekt. Ik zag ernaar uit. Het
was zomer; daar moet je van genieten. Het duurde en duurde voordat het
debat daadwerkelijk kon beginnen. Op een gegeven moment kregen we de
melding dat de minister was afgetreden, Caspar Veldkamp. Even later
kregen we de melding dat alle ministers van zijn partij waren
afgetreden. Er was een debat, maar er was verwarring. Er was chaos en er
was een staatsrechtelijk unicum, want het kabinet was al demissionair en
nu voor de tweede keer. Hoe moest dat en hoe moest dat allemaal verder?
Het was een chaotische dag, een chaotische avond om nooit te vergeten.
's Nachts om 1.30 uur zaten we ons hier met een aantal mensen van de
Griffie plenair, onderuitgezakt op van die luie stoelen, af te vragen
wat ons in hemelsnaam was overkomen en hoe het staatsrechtelijk verder
moest.
Voorzitter. Eén ding was wel duidelijk: de Tweede Kamer heeft gewoon
gefunctioneerd. De Tweede Kamer heeft gewoon doorgedraaid. De Tweede
Kamer heeft zijn ding gedaan. Wij stonden er. We hebben die avond
contact gehad met alle fracties, met alle mensen, met de mensen die
verstand hebben van het staatsrecht. We hebben allemaal ons ding gedaan
en we stonden er. Dat konden we alleen doen omdat we een geroutineerde
organisatie zijn, omdat we, hoe ongewoon het ook was, heel vaak met
soortgelijke bijltjes hebben gehakt. Daarom heeft de Kamerorganisatie er
in het oog van de storm gewoon gestaan en heeft deze Voorzitter er
gestaan. Er zijn momenten dat je extra je salaris verdient, in ons geval
onze schadeloosstelling, en dit was zo'n moment. Dan moet je gewoon
weten wat je doet en wie je belt. Je moet aanvoelen wat er in de Kamer
gebeurt. Alle verlangens en wensen van fracties moet je kunnen
begrijpen. Dan neem je de beslissing die ervoor zorgt dat het tot een
goed einde komt.
De essentie van dit verhaal is eigenlijk dat we de komende jaren nog
heel veel gekke dingen gaan beleven. We gaan heel gekke dingen beleven.
Het is chaos geweest de afgelopen jaren. Er was twee keer een kabinet
dat heel kort zat. Dat gaan we vaker meemaken. In die periode is het
heel belangrijk dat we een Voorzitter hebben met routine, ervaring en
senioriteit. Daarom sta ik hier, want ik zet me in voor continuïteit. Ik
zet me in voor stabiliteit, voor voorspelbaarheid en, om niet te zeggen,
voor sááiheid.
Als u mij vraagt op wat van mijn palmares ik het meest trots ben, dan is
dat het volgende. Ik ben heel blij dat heel veel van de collega's dat
punt hebben aangeroerd, want ik ben niet het meest trots op wat ik in de
plenaire zaal heb gedaan, maar op wat ik heb mogen betekenen voor onze
ambtelijke organisatie. Daar is heel veel gebeurd de afgelopen jaren. Ik
zat daar als ondervoorzitter redelijk dicht bovenop, maar pas sinds ik
Voorzitter ben, zijn mij heel veel dingen duidelijk geworden over wat
zich hier achter de schermen heeft afgespeeld. Dat is gênant geweest.
Dat is pijnlijk geweest. Wij als Tweede Kamer hebben een mening over hoe
de samenleving eruit moet zien. Dat verplicht ons ook om een mening te
hebben over en goed te zorgen voor onze mensen. Dat is de afgelopen
jaren niet gebeurd. Er waren kampen. Er was animositeit. Er was oorlog.
Er waren mensen die elkaar het licht in de ogen niet gunden. Er waren
zwaar verstoorde arbeidsrelaties. Het was veel erger dan ik dacht. Dat
had van alles te maken met de slechte relatie in deze omgeving tussen de
politiek en de ambtenarij. Wij zijn tot elkaar veroordeeld: ambtenaren
en politici. We hebben elkaar nodig. Het stoort me altijd dat we
eigenlijk nauwelijks contact hebben met de mensen die hier werken. Als
onze toner op is, komt er iemand. Als we een vraag hebben over onze
schadeloosstelling, bellen we FEZ. Maar voor de rest kijken we veel te
weinig om naar onze ambtelijke organisatie.
We hebben in zeer korte tijd drie Griffiers gehad. Mind you, tussen 1815
en 2015 hebben we er slechts dertien gehad. Giganten als Pippel en
Schepel zaten er heel lang. Wij hebben Griffiers doorgedraaid. Dat is
slecht voor de organisatie en slecht voor het aanzien van de Kamer. De
Griffier is immers de baas van het personeel, van het gebouw, van de IT,
van de veiligheid en noem maar op. Ik heb de hand gehad in de keuze voor
deze Griffier. De keuze voor een oud-Kamerlid is ongewoon, maar hij is
extreem toegankelijk en benaderbaar. Ik ben heel blij dat hij er is
gekomen, een echte peoplemanager. Hij weet ook heel veel af van
veiligheid, dat een ongelofelijk belangrijk onderwerp voor ons is.
Ik heb als Voorzitter één grote mazzel gehad, namelijk dat ik op een
maandag begon en dat de Griffier op de dinsdag begon. Dat betekende dat
wij met een schone lei konden beginnen. We konden daardoor heel simpel
zeggen dat we geen boodschap hadden aan alles wat daarvoor was gebeurd:
Stunde eins is hier. Wij hebben heel fris naar onze organisatie kunnen
kijken. We hebben de ramen wagenwijd opengezet. We zijn met iedereen in
gesprek gegaan en hebben de glasnost afgekondigd. We hebben heel veel
dingen gedaan: de Griffier heeft een spreekuur geopend — Jan en alleman
loopt daar binnen — er zijn leiderschapstrainingen, er is een
programmamanager sociale veiligheid en we zijn alle afdelingen en
diensten van de Kamer afgegaan. Dat laatste is ook uniek, want heel veel
van die diensten hadden nog nooit een Voorzitter op visite gehad. Wij
hebben met iedereen gepraat.
Toen we dat rondje hadden gemaakt, zijn de Griffier en ik gaan puzzelen.
We hebben heel veel uurtjes doorgebracht om een nieuwe topstructuur te
creëren. Die topstructuur is erop uitgedraaid dat we zijn gaan werken
met drie directeuren, één veteraan en twee nieuwkomers, die zeer
zorgvuldig geselecteerd zijn. Die topstructuur loopt. Elk dossier dat nu
ter tafel komt, wordt gewoon netjes verwerkt. Wij smoren alles wat een
probleem zou kunnen zijn vroegtijdig. We doen ons best om gewoon zo veel
mogelijk mensen in deze organisatie gelukkig te maken. Er zijn
natuurlijk nog andere bandbreedtes in het spel, zoals financiën et
cetera. Toch willen we dat de organisatie maar één ding doet, namelijk
gewoon helpen met ons primaire proces: het controleren van de
regering.
Ik heb twee jaar geleden de belofte gedaan: geen gedoe en gedonder. Dat
heb ik waargemaakt. De ambtelijke organisatie is in volmaakte stilte en
volmaakte rust. Er is geen gezeur. Er is geen gedonder onderling. Wij
pakken gewoon heel rationeel en voorspelbaar elk dossier aan. We doen
dat met een zekere saaiheid en dat geeft hele mooie resultaten.
Financieel doen we het goed. We krijgen een krulletje van de inspecties
van Financiën en Binnenlandse Zaken. Onze vaste kosten nemen ietsje af.
Het aantal werknemers is stabiel. Ook ben ik heel blij met de resultaten
die onder andere ook erkend worden door de Arbeidsinspectie. Die heeft
een rapport geschreven waarin staat: sinds het aantreden van de nieuwe
Kamervoorzitter en het nieuwe hoofd van de Griffie is volgens vrijwel
alle personen met wie is gesproken, de sfeer en de omgang met elkaar
flink verbeterd. Als u mij vraagt waar ik trots op ben, dan zeg ik dat
ik dáár trots op ben.
Recentelijk mocht ik een weekje werken met de heer Koolmees. Hij was
verkenner. Ik had hem in die periode drie keer aan de telefoon. Het was
zeer intensief. Wij hebben heel hard gewerkt om de formatie mogelijk te
maken. Er is een formatiekwartier gecreëerd. Onze mensen staan klaar om
bij de formatie, toen nog de verkenning, te helpen. Aan het eind stuurde
de heer Koolmees mij een briefje, waarin hij ons dankte voor de goed
geoliede organisatie die de Tweede Kamer is. Ook dat is een compliment
dat ik met heel veel plezier heb overgebracht aan onze mensen.
Voorzitter. Dit gezegd hebbende: het is allemaal broos geluk. Het staat
allemaal nog in de grondverf. De dingen lopen, maar komen nog maar net
uit de startblokken. Ik ben eerlijk: bij heel veel mensen onder het
personeel bestaat onrust over het feit dat er misschien een andere
kapitein op het schip komt. Veel mensen zeggen: never change a winning
team. Daar sluit ik me graag bij aan. Ik wil een stabiele factor zijn in
de huidige verwarring en in de politieke chaos die er af en toe is. Ik
wil gewoon heel saai en heel voorspelbaar al die dossiertjes tot een
goed einde brengen.
Ik wil nog een paar punten noemen voordat ik overga tot het noemen van
een paar dingen over de plenaire zaal. Dit gaat over dingen die voor mij
belangrijk waren, zoals internationalisering. Het parlement was veel te
veel in zichzelf gekeerd. Ik heb een uitgebreid netwerk opgebouwd met
parlementsvoorzitters, zeker door heel Europa, om gewoon te horen hoe
zij werken. Dat is ook belangrijk voor ons personeel. Mensen uit onze
organisatie gaan naar het buitenland. Ze gaan naar het Hogerhuis en het
Lagerhuis om te praten over sociale veiligheid en naar Zweden en
Denemarken om te praten over onze fysieke veiligheid en cybersecurity.
Zo leren wij heel veel van buitenlandse parlementen. Dat netwerk is
belangrijk en moet in stand blijven. Dat netwerk zit in mijn binnenzak.
Zo heb ik ook mijn best gedaan om de internationalisering te laten
gelden voor de bv Nederland, zal ik maar zeggen. Ik heb namelijk alle
ambassadeurs in Nederland en soms ook in Brussel ontmoet, bijna 150
mensen. Die waren er heel blij mee. Sommige zeiden: het is voor het
eerst dat ik kon spreken met mensen in de Nederlandse politiek. Ook op
die manier heb ik willen bijdragen aan het aanzien van Nederland. Maar
nogmaals, daar profiteert de Kamer in de eerste plaats van.
Ten tweede. We hebben weer een goede relatie met de Eerste Kamer. Dat is
ook weleens anders geweest. Ik ken verhalen dat de Voorzitter van de
Eerste Kamer en de Voorzitter van de Tweede Kamer op een buitenlands
bezoek gingen en aan gescheiden tafeltjes zaten te dineren, omdat zij
niet door één deur konden. Die tijd is voorbij. Daar heb ik twee jaar
geleden een einde aan gemaakt. Wat wij met z'n allen ook vinden van de
Eerste Kamer — menigeen van mijn voorgangers heeft gezegd dat die moet
worden afgeschaft — de Eerste Kamer bestaat dit jaar nog en het jaar
daarna nog en het jaar daarna nog. Er zijn goede relaties opgebouwd met
de Eerste Kamer. Waarom is dat van belang? Dat is ook weer van belang
voor onze ambtelijke organisatie, omdat we op ambtelijk niveau kunnen
gaan samenwerken met de senaat. Dat kan betekenen dat we de kwaliteit
kunnen verhogen, wat weer goed is voor ons Kamerwerk. We kunnen
misschien de kosten drukken — het blijft belastinggeld. Ook kunnen we
misschien meer carrièremogelijkheden bieden aan onze werknemers: je
werkt een paar jaar hier, dan ga je een paar jaar naar de overkant en
dan kom je terug. Dat is ook belangrijk voor ons als Tweede Kamer.
Een aantal van u hebben de verhuizing aangestipt. De heer Diederik van
Dijk deed dat. De heer Krul stelt dat ik mijn verkiezingsbelofte
gebroken heb. Ik heb inderdaad gehamerd op een spoedige terugkeer van de
Kamer naar onze natuurlijke habitat. Dat is nog steeds het Binnenhof.
Wij zijn echt een vis op het droge hier. Ik kom vaak in buitenlandse
parlementen. In de Assemblée nationale in Parijs is het allemaal goud en
spiegels en daar staat de republikeinse garde voor je klaar. In
Boedapest is het een soort Rijksmuseum maar dan nog groter. In Korea is
het parlementsgebouw een hele grote Griekse tempel. Het is allemaal
overdonderend. Als ik de heer Zelensky hier beneden ontvang, dan sta ik
in de garage, een tochtige garage waar je eigenlijk niet dood gevonden
wil worden. Dan denk ik: hup, snel die man naar boven. Ik hoop dus heel
erg dat we snel terug kunnen naar het Binnenhof. Dat wordt dan 2031. Ik
moet eerlijk zeggen dat dat me nog meevalt, want er werd over gesproken
dat het diep in de jaren dertig zou zijn. Over de kosten heb ik het maar
niet; daar wens ik de vaste Kamercommissie veel plezier mee.
Met een ander ding ben ik heel blij, namelijk dat de Ridderzaal onder
handen wordt genomen. Dat was jammer genoeg uit de renovatie gehaald.
Daar heb ik ook hard voor geknokt, want als je een nieuw gebit krijgt,
moet je niet die ene rotte kies laten zitten. Daar heb ik ook heel veel
op gehamerd. Het nieuws van gisteren is dat ook de Ridderzaal
gerenoveerd gaat worden. Daar ben ik heel blij mee. Wellicht, denk ik
dan misschien een tikje egocentrisch bij mijzelf, heeft dat ermee te
maken dat we tegenwoordig ook weer goede banden hebben met het
Rijksvastgoedbedrijf. Ook dat is vroeger anders geweest. Wij zijn gewoon
een betrouwbare partner van het Rijksvastgoedbedrijf. Wat is het
Rijksvastgoedbedrijf? Dat is de eigenaar van dit gebouw en van het
Binnenhof. Die voert de verbouwing, de renovatie, uit. Dat is van groot
belang. Daardoor heeft men wellicht goed naar ons geluisterd en is het
niet ergens diep in de jaren dertig geworden maar 2031 en wordt ook de
Ridderzaal aangepakt. Dat zijn dingen waar ik uiteindelijk toch heel
blij mee ben.
Voorzitter. Dan de plenaire zaal, want dat is toch waar een Voorzitter
op beoordeeld wordt. Ik leid de debatten neutraal, objectief en streng,
maar als het even kan ook een tikje ontspannen. We denken dat we elke
dag bij elk debat de wereld gaan verbeteren, maar soms ligt dat toch
iets anders. We nemen onszelf heel serieus, maar er moet af en toe ook
een beetje ontspanning zijn. Dat helpt ook om het debat in goede banen
te leiden. Roderik van Grieken, directeur van het Nederlands Debat
Instituut, schreef het volgende. Ik citeer maar, want anders lijkt het
zo borstklopperig. Hij schreef: "Martin Bosma heeft in zijn rol als
voorzitter van de grote debatten in de Tweede Kamer een stijl laten zien
die past bij wat het parlement op dit moment nodig heeft. Debatten lopen
steeds vaker hoog op, waarbij snoeiharde aanvallen — soms ook op de
persoon — helaas meer regel dan uitzondering zijn. De kracht van Bosma's
voorzittersstijl is dat hij de broodnodige luchtigheid en humor brengt,
die tegenwoordig steeds vaker ontbreekt." Nou, dat is precies zoals ik
het heb willen doen. Ik denk dat die stijl van voorzitten breed gedragen
wordt, ook onder de collega's waar wij recentelijk afscheid van hebben
moeten nemen. Die zeiden: ik vind het gewoon fijn zoals je dat
doet.
De heer Eerdmans vroeg: hoe houden jullie de debatten kort of, zo
mogelijk, nog korter? Ik doe dat op allerlei manieren. Vooraf spreek ik
vaak al met bewindspersonen. Ik ga even de ministerskamer in en druk ze
op het hart om kort en puntig te zijn. Bewindspersonen zitten daar met
ambtenaren. Die ambtenaren schrijven braaf alle vragen op en komen met
antwoorden. De bewindspersonen komen dan met een stapel papier en gaan
al die 45 A4'tjes voorlezen. Dat probeer ik toch echt wel te voorkomen.
Ik herinner me één staatssecretaris die dan dingen oplas als "standpunt
bewindspersoon". En zo gaat het door. Dat soort dingen probeer ik
allemaal te voorkomen door bewindspersonen vooraf al even te
masseren.
Ik probeer interrupties kort te houden. Wat is het een ongelofelijke
ontwikkeling dat de heer Dassen tegenwoordig voorstander is van korte
interrupties. Dat is geheel nieuw voor mij. Wie er vandaag ook
Voorzitter wordt, ik zou zeggen: herinner de heer Dassen aan zijn
woorden. Ik ben gaan roepen: interrupties duren niet langer dan 45
seconden. Dat heb ik gewoon maar verzonnen. Dat ben ik gaan roepen.
Velen houden zich daaraan. Ik snap ook wel dat het moeilijk is voor
mensen, want niet iedereen heeft een klokje in zijn hoofd waarop "45
seconden" staat, dus misschien moeten we iets doen met een openbaar
klokje of met lichten of wat dan ook. Maar het werkt uiteindelijk wel.
Ik ben ook extreem servicegericht: ik geef seintjes aan mensen die voor
een interruptie aan de beurt zijn.
Ik had u beloofd: om 23.00 uur gaat het licht uit. Dat doe ik ten
behoeve van onszelf, van ons als Kamerleden. Ik heb te vaak meegemaakt
dat Kamerleden in het verleden overspannen zijn geraakt. Als je hier
soms meerdere keren per week tot 1.00 uur 's nachts zit en je hier de
volgende ochtend om 9.00 uur weer moet zijn, dan overleef je dat niet.
Daar ben ik dus streng op. Maar ik doe het nog veel meer voor ons
personeel, want als wij hier klaar zijn, dan moeten vele mensen in onze
ambtelijke ondersteuning nog een à twee uur doorwerken: de dienst
verslaglegging en de beveiliging zijn hier nog uren zoet. Die mensen
moeten ook gewoon naar huis. Daarom ben ik dus zo fel op 23.00 uur. Dat
tijdstip heb ik gewoon zelf verzonnen, maar als je gaat roepen dat het
een deadline is, houden mensen zich eraan, en in 99% van de gevallen
werkt het.
Voorzitter. Daarnaast heb ik een aantal zaken gedaan om de Kamer
steviger te maken. De heer Krul had het over "Tweede Kamer: lam of
leeuw?" Dat boekje van de heer Vondeling wordt nu bij elke
Voorzittersverkiezing wel een keer genoemd. Op heel veel punten heb ik
de Kamer sterker gemaakt. Ik heb in allerlei gesprekken met de minister
van Binnenlandse Zaken gehamerd op artikel 68. Er was een commissiedebat
— dat herinnert de heer Sneller zich — met de heer Van Nispen en de
minister van Binnenlandse Zaken. Die was net nieuw en van een partij die
juist beoogde de Kamer sterker te maken en transparantie te bieden. Ik
vond de antwoorden van de minister nogal teleurstellend. Daar hamer ik
in gesprekken dan op. Onze invloed bij formaties is veel sterker
geworden. Het is nu duidelijk wanneer een formateur of informateur
decharge wordt verleend, namelijk als het debat er is. Dat zorgde in het
verleden voor heel veel verwarring, omdat het toen niet zo was.
Ik heb de strafmiddag ingevoerd, geïnspireerd door mevrouw Inge van Dijk
en de heer Sneller. Ik heb een paar keer geroepen: "Onbeantwoorde
schriftelijke vragen? Dan doen we het gewoon allemaal mondeling." We
hebben daar een hele dag voor ingeruimd. En zoals sneeuw voor de zon
verdwijnt, werden heel veel schriftelijke vragen ineens beantwoord. Dat
zorgt ervoor dat we gewoon ons werk kunnen doen.
De voorzitter:
Ik hoorde een hele kleine punt. Kandidaat-Voorzitter Bosma begon over
onbeantwoorde vragen, en daar ben ik eigenlijk ook wel nieuwsgierig naar
als het gaat om de vragen vanuit de Kamer. Wellicht kunt u daarnaartoe
gaan.
De heer Bosma (PVV):
Nou, dat doe ik eigenlijk de hele tijd al. Alleen, ik noem geen namen,
omdat het diverse thema's zijn die door diverse mensen zijn genoemd.
De voorzitter:
Ik ga kijken of ik blikken van herkenning vanuit de Kamer krijg, maar
mijn uitnodiging blijft hetzelfde.
De heer Bosma (PVV):
Nou, laat ik een vraag noemen: hoe ga je polarisatie tegen? Dat vroeg
mevrouw Michon. De heer Struijs hintte daar ook op. Dat doe ik door hier
toch een soort "kantinegevoel" te creëren, zoals de heer Jetten dat
noemde bij de Algemene Beschouwingen, om het af en toe gewoon een beetje
gezellig te maken. Ik heb één keer, nee, meerdere keren de vergadering
onderbroken voor wat bittergarnituur. U was daar heel blij mee, merkte
ik. Ik trakteer graag op andermans kosten, dus dat was geen enkel
probleem.
Maar ik kijk ook om naar veel Kamerleden en andere mensen die bij ons
werken. Als meneer Omtzigt weggaat, heb ik een mooie afscheidsspeech
voor hem. Dat heb ik ook gedaan voor de 70 afscheidnemers twee weken
geleden, inclusief de heer Timmermans. Ik doe dat oprecht, want die
mensen hebben bijgedragen aan onze parlementaire democratie. Ik
verschijn op een enkele bruiloft. We denken aan cadeautjes voor
kinderen. Ik kom in een ziekenhuis. Als iemand na 40 jaar weggaat bij
het CDA, zet ik die hier neer in de plenaire zaal. Ik huldig mensen. Ik
heb vanochtend nog twee koetsjes gegeven aan mensen die hier 25 jaar
hebben gewerkt. Ik heet nieuwe leden welkom. Ik denk ook een beetje om
nieuwe leden en geef ze vaak een-op-een nog even een tip: dit moet je
wel doen in een interruptie en dit niet. Zo help ik generaties nieuwe
leden. Dat is hoe ik bijdraag aan polarisatie; nee, sorry: dat is hoe ik
bijdraag aan het tegengaan van polarisatie.
Een aantal mensen had het over interveniëren. Ja, dat is natuurlijk een
ongelofelijk moeilijk onderwerp: wanneer intervenieer je nou als
Kamervoorzitter? Wat voor de ene fractie geldt als een partijstandpunt,
is voor de andere fractie een belediging en wat voor de een een gewoon
woord is, is voor de ander iets wat die persoon hoog opneemt. Jij als
voorzitter hebt dan de schone taak om daartussendoor te laveren. Ik geef
eerlijk toe dat dat niet makkelijk is. Ben ik consistent en consequent?
Nou, ik denk het niet. Probeer ik het? Ja, ik probeer het wel, maar het
is ongelofelijk moeilijk, want je moet in een duizendste van een seconde
een beslissing nemen die je nog weken, zo niet maanden kan worden
nagedragen.
Consistentie is belangrijk, maar slechts één ding is nog belangrijker en
dat is dat de vergaderingen prettig verlopen. Soms moet je dus ook
gewoon zeggen: laat die ene opmerking die geplaatst is maar even, want
we gaan gewoon door. Anders krijg je weer controverse en worden er weer
mensen boos en dan krijg je een soort opstootje bij de
interruptiemicrofoon. Het gaat erom dat de debatten gewoon goed
verlopen. Ik zit al vijftien jaar op de stoel waar u nu op zit,
voorzitter, en er is mij nog niet één debat door de vingers geglipt. Dat
is waar het om gaat; dat is het allerbelangrijkste: dat debatten gewoon
goed verlopen. Ik doe mijn best om beledigingen eruit te halen, maar je
kan ongelofelijk lang redetwisten over welk woord wel en welk woord niet
is toegestaan. Ik doe mijn best, maar het is gewoon heel moeilijk.
Ik beluisterde recentelijk een podcast met mevrouw Verbeet. Zij zei: je
moet voordat je een interventie pleegt, weten dat je de steun hebt van
de Kamer. Dat is soms ook moeilijk, want als je een interventie de ene
kant op pleegt, is de andere kant van de Kamer weer boos. Dat maakt het
leven moeilijk. Ik probeer het wel. Het eindresultaat is uiteindelijk
goed, dat wil ik ook nog wel even gezegd hebben. We hebben hier in de
Tweede Kamer geen structureel probleem met de orde. 99,999% van onze
debatten verloopt gewoon ordelijk, om niet te zeggen: voorspelbaar. In
de eerste termijn doen we ons ding. Dan schors ik twintig minuten. Dan
wisselen we wat nieuwtjes uit, praten we een beetje bij en informeren we
naar elkaars vakantieplannen. Daarna gaan we luisteren naar de minister.
Dat is hoe het overgrote gedeelte van de debatten verloopt, namelijk
rustig en beheerst. We hebben op dat vlak dus geen groot probleem.
Onder andere de heer Grinwis vraagt naar twee zaken: de PVV-mensen die
foto's of filmpjes hebben gemaakt en de opmerkingen van de heer Wilders
inzake de verkiezingsuitslag. Vilein zegt hij daar in een bijzin bij dat
ik daar wellicht niets over wilde zeggen omdat ik tot dezelfde fractie
behoor. Dat is natuurlijk niet zo. Een Kamervoorzitter heeft niets te
zeggen over wat Kamerleden doen of zeggen, waar ze aanwezig zijn, wat ze
roepen in talkshows, wat ze tweeten of over de filmpjes die zij maken.
Een Kamervoorzitter gaat daar simpelweg niet over. Er is niets in het
Reglement van Orde dat een Kamervoorzitter een titel geeft om tweets,
uitlatingen of wat dan ook te becommentariëren. Het Reglement van Orde
geeft daar ook geen basis voor. Hier in de Kamer is die basis er wel.
Dat staat namelijk in het Reglement van Orde. Er staan daarin een aantal
zaken, waaronder respectvol met elkaar omgaan.
Een Kamervoorzitter zegt niets over zaken die zich buiten de plenaire
zaal afspelen. Dat is traditie. Zou een Kamervoorzitter dat wel gaan
doen, dan is het einde zoek en dan maakt die Kamervoorzitter zich
extreem, maar dan ook extreem kwetsbaar, want tegenover de ene
opmerking, film of tweet van de ene fractie staat weer iets van de
andere fractie. Het zou dan betekenen dat de Kamervoorzitter in een
politiek debat terechtkomt: waarom zeg je hier wel iets van en daar niet
iets van? Daarmee schendt die Voorzitter de profielschets waarop u
vandaag een Kamervoorzitter kiest; een Kamervoorzitter moet namelijk
boven de partijen gaan staan. Het zou ook betekenen dat het Presidium
permanent moet gaan vergaderen, want er zou een stortvloed aan klachten
komen: hij heeft dit gezegd, zij heeft dat gedaan. We zouden 24 uur per
dag moeten vergaderen.
Dat zou rampzalig zijn, niet zozeer vanwege de 24 uur, maar omdat het
zou betekenen dat het Presidium gepolitiseerd gaat worden. Het Presidium
beoordeelt dan de uitspraken van de Voorzitter. De succesformule van het
Presidium is dat het niet politiek is. Zo gauw als het riekt naar
politiek, zeggen we: daar gaan we niet over, wegwezen! In het Presidium
heerst het Ronald van Raakadagium. Dat wil zeggen: je wordt gestuurd
door een fractie, maar je vertegenwoordigt geen fractie. Het Presidium
is volslagen apolitiek. Op het moment dat er vergaderd gaat worden over
uitspraken van politici, worden alle leden van het Presidium gedwongen
om politieke posities in te nemen. Dat zou het einde betekenen van het
Presidium zoals we het nu kennen. Het zou ontaarden in een volslagen
politieke strijd en dat moeten we niet willen.
Voorzitter, dan is er een groot aantal andere vragen gesteld. U was zo
wreed tegen ons dat we te weinig tijd kregen om alle vragen te kunnen
beantwoorden, maar ik ga het links en rechts toch maar even
proberen.
De heer Grinwis vroeg: bent u ook Voorzitter van kleine fracties? Ja,
natuurlijk. Ik bescherm ook de kleine fracties. Kleine fracties hebben
om te beginnen een groot budget in vergelijking met grotere fracties.
Die worden echt niet ondergefinancierd, zal ik maar zeggen. Ook de
kleine fracties krijgen hun begroting niet op. Kleine fracties hebben
bij grote debatten net zo veel spreektijd als alle andere fracties. Vaak
is dat vier minuten; dat geldt voor iedereen. Ze hebben een even groot
aantal interrupties. Daar krijg ik heel veel commentaar over, maar dat
is zoals het is. Ik zal mijn best doen om dat te handhaven.
Er was een vraag over het Presidium. Het Presidium functioneert toch
echt het beste met een beperkt aantal mensen. We weten dat het een
beetje scheef is. Daarom hebben we, denk ik, twee presidia geleden een
systeem gevonden met buddy's, waarbij andere fracties elkaar
vertegenwoordigen. Ik geef toe dat dat niet optimaal is, maar het
Presidium vereist gewoon heel veel tijd. In alle collegialiteit geef ik
kleine fracties als wijze raad om niet in het Presidium te gaan zitten,
want het kost heel veel tijd en het levert je als kleine fractie
helemaal niets op.
De heer Mohandis vraagt zich af of ik de media mijd. De Voorzitter
spreekt altijd namens 150 Kamerleden. Dan blijft er erg weinig over om
nog te kunnen zeggen, want voordat je het weet, is dat niet langer
politiek neutraal. Als je een beetje je boekje te buiten zou gaan, heb
je al een probleem als Voorzitter. En je moet als Voorzitter — zie de
profielschets — boven de partijen staan. Je spreekt namens 150 leden.
Dat is een heel dun lijntje om te bewandelen. Vandaar dat je mij
eigenlijk niet op de televisie ziet. Dat doe ik met veel plezier.
Het slavernijverleden. Ik ben op Curaçao aanwezig geweest bij een
slavernijherdenking. Dat was zeer indrukwekkend. We zijn, samen met de
Voorzitter van de Eerste Kamer, in het slavernijmuseum geweest. We
hebben daar een zeer indrukwekkende rondleiding gehad. Dat is een
belangrijk onderwerp, een zwarte bladzijde in de geschiedenis. Die moet
in Nederland ook met waardigheid worden herdacht. Ik heb uitstekende
contacten, zowel met het vorige comité — dat is verdwenen, op een of
andere manier — als met het huidige comité. Er is mij alles aan gelegen
om in samenwerking met het huidige comité ... Ik heb gesprekken met hen
gehad die uiterst ontspannen waren, om niet te zeggen gezellig. Samen
delen wij de opzet en intentie om op welke manier dan ook bij te dragen
aan de waardigheid van die herdenking.
Moeten er meer mogelijkheden zijn om ordeverstoringen tegen te gaan?
Moet het Reglement van Orde worden aangepast? Wat mij betreft niet. Er
zijn genoeg tools. De Voorzitter kan gewoon handhaven op de manier die
hij of zij wenst.
De heer Krul zei eerst: er worden geen moties buiten de orde verklaard.
Toen begon ik meteen te sissen en wees ik naar de heer Vermeer. Ik heb
een motie van de heer Vermeer buiten de orde verklaard. Dat heb ik ook
een keer met een motie van de heer Van Houwelingen en nog een aantal
andere gedaan. Dat waren er niet heel veel, maar er bestaat wel een
grote wens om dat in de toekomst te gaan doen, want in het Reglement van
Orde staat dat een motie gewoon moet slaan op het debat. Het is
moeilijk, want wat zijn de grenzen van het onderwerp van het
debat?
Hoe ga ik ervoor zorgen dat er minder moties worden ingediend? Ik hou
van lost causes en vechten voor zaken die toch al verloren zijn. Ik
blijf het gewoon zeggen. Ik blijf het gewoon roepen. We dienen veel te
veel moties in. En inderdaad, zoals Anne Vondeling schreef: daardoor
wordt een van onze wapens gewoon bot. De heer Bontenbal heeft het
geprobeerd met zijn quotum. Dat is het niet geworden. Er bestaat heel
weinig animo in de Kamer om dat van bovenaf te regelen. It is what it
is. Ik wou dat het anders was.
Kom ik nog weleens bij de PVV-fractie? Ik was er vorige week nog even,
maar ik was een beetje de weg kwijt. Sinds ik gekozen ben, ben ik nooit
meer bij een fractiebijeenkomst geweest. Een week of wat geleden was er
een soort constituerende fractievergadering. Ik dacht zelfs dat ik daar
niet eens voor was uitgenodigd, maar de heer Markuszower zegt dat ik dat
mailtje dan niet gelezen heb. Een zekere vervreemding is er wel, moet ik
eerlijk zeggen, maar dat is niets persoonlijks, jongelui.
Wetgevingswoensdag handhaven. Daar hebben we bij de Raming over
gesproken. De heer Grinwis gaf toen aan hoe het komt dat dat niet
gebeurt. Hij had helemaal gelijk: dat komt doordat het kabinet gewoon
heel weinig wetgeving heeft geproduceerd. Dus we hebben gewoon te weinig
om die woensdag te vullen. Het kabinet heeft natuurlijk elf maanden
gezeten. Dat is traditioneel een beetje de termijn waarop men op stoom
komt qua wetgeving. We handhaven wetgevingswoensdag gewoon.
Wil ik stemmen op donderdag? Alsjeblieft niet. Motie-Hamer: we stemmen
op dinsdag, tenzij. Punt. Ik hou daar echt aan vast, want voordat je het
weet, zitten we de hele week te stemmen. Dat moeten we gewoon niet doen,
ook voor die kleine fracties, meneer Grinwis, want die kunnen het anders
niet bijbenen.
De heer Diederik van Dijk noemde Pieter Paulus nog. Die hangt ingelijst
en wel op mijn werkkamer. Die is mij dierbaar. Met de heer Sneller deel
ik een zekere fascinatie voor de Bataafse Republiek en haar bijdrage aan
de democratie.
Het contact met de Koning en de formatie. Daar is de Kamer duidelijk
over geweest. In 2012 hebben we dat naar ons toe getrokken. Dat is
gewoon een Kamerbeslissing geweest. Ik mocht indertijd als tijdelijk
Voorzitter de eerste opdracht geven aan de beide informateurs. Sindsdien
ben ik betrokken bij elke formatie. Dit is wat het is. Ik denk dat er
brede waardering bestaat voor het feit dat we de formatie zelf doen. Als
de heer Diederik van Dijk dat wil veranderen, dan moet hij een motie
indienen.
Dan de hoorzittingen. Die wilde de Kamer eerst wel en daarna niet. Het
is heel simpel: wij als Kamerorganisatie doen simpelweg wat de Kamer
wil. Er is een debat over geweest. Men wilde dat niet langer. Het zij
zo.
Mevrouw Michon noemde de veiligheid in het gebouw. Dat is een
ongelofelijk belangrijk punt. Ik had al gezegd dat dat een belangrijk
issue was bij de keuze voor deze Griffier. De huidige Griffier is
rechter, officier van justitie, rechter-commissaris en gewoon
politieagent op straat geweest. Dat was een van de zaken die belangrijk
waren bij zijn selectie. Een van de drie directeuren komt uit de top van
de Nederlandse politie. Dat geeft maar weer eens aan hoe belangrijk
veiligheid is voor ons als Kamerorganisatie. We praten daar niet over,
maar we besteden daar wel heel veel aandacht aan. U kunt begrijpen dat
het een waanzinnige operatie is als meneer Zelensky hier komt, midden in
de NAVO-week, terwijl meneer Trump een paar straten verderop is.
Veiligheid staat bij ons voorop. U wilt niet weten wat er speelt op het
gebied van veiligheid, wat voor dingen we hebben gehad. Die
aanslagpleger, een klein jaar geleden, heeft ons nog eens extra met de
neus op de feiten gedrukt. Veiligheid is een ongelofelijk belangrijk
issue voor ons. We hebben heel veel mensen op de afdeling beveiliging
werken. Als we ergens gegroeid zijn in de afgelopen jaren, dan is het
daar. Ik denk dat we meer mensen op beveiliging hebben zitten dan het
gemiddelde politiedistrict aan politieagenten heeft. Bovendien zijn wij
ook 24 uur per dag beschikbaar.
Digitaal stemmen. Ik ben daar niet een enorm voorstander van, omdat het
in de praktijk heel veel langer gaat duren, want het worden in wezen
allemaal hoofdelijke stemmingen. Dat betekent gewoon dat we alle 150
moeten opletten. Ik ben er niet van overtuigd dat het sneller gaat. Maar
goed, ik laat me graag inspireren door de Kamer. Als het ons werk
verbetert, dan graag.
Spreken via de voorzitter. Ja, dat doen we, meneer Eerdmans. Dat is de
gewoonte. Het staat niet in het Reglement van Orde, maar het is wel wat
velen willen. In het Presidium — daar praten we vaak een beetje na over
dingen die spelen — hecht men daaraan. Op een gegeven moment is men ook
weer gaan roepen: dat moeten we wat vaker handhaven. Dat doe ik. Maar
dat is ook weer zoiets dat ik niet altijd doe. De heer Eerdmans zegt:
soms wel en soms niet. Dat doe ik ook om niet de vaart uit het debat te
halen.
De heer Dekker en de heer Struijs hebben honderd procent gelijk als zij
pleiten voor vrijheid van meningsuiting. We zijn natuurlijk gewoon
gekozen om onze kiezers te vertegenwoordigen en om de geluiden te laten
horen die leven onder onze kiezers. Dat is gewoon wat wij doen. Dat is
ons plaatsje hier in de parlementaire democratie. Dus dat moet
natuurlijk gewoon niet worden ingetoomd. Waar zijn we anders een
parlement voor? Er bestaat ook niet een boek met verboden woorden. Dat
bestaat niet. Ik hoor de heer Dekker zeggen dat het woord "remigratie"
hier verboden is. Dat is absoluut niet zo. Ik ben het met de heer Dekker
eens dat vragen beantwoord moeten worden door ministers. Ik probeer dat
zo veel mogelijk voor elkaar te krijgen, maar ik moet eerlijk zeggen: de
voorzitter heeft altijd een kennisachterstand. Die is geen specialist op
het gebied van landbouw of op het gebied van energie, maar die moet wel
een debat leiden, dus is het voor hem of haar niet makkelijk om te
zeggen wanneer een minister nou wel of niet een antwoord geeft. Bij een
tweeminutendebat, dat natuurlijk een voortzetting is van een
commissiedebat, geldt ook nog eens dat die voorzitter daar niet aanwezig
is geweest, dus die voorzitter kampt met een enorme kennisachterstand.
Maar ik ben het er in essentie mee eens dat een minister natuurlijk
gewoon antwoord moet geven. Daarom is ie hier. Hij wordt hier
uitgenodigd om gecontroleerd te worden, om het kabinet te controleren,
om het beleid te controleren. Ik ben dat dus met hem eens.
Ben ik extra streng opgetreden tegen Forum? Nee, natuurlijk niet. Alle
fracties zijn evenveel waard. Het zou volstrekt in strijd zijn met het
Reglement van Orde om daar anders over te denken. Elke fractie is mij
dierbaar, zoals elk Kamerlid mij dierbaar is.
Nou, voorzitter. Ik denk dat ik de meeste vragen wel beantwoord heb. Als
er nog vragen zijn, dan hoor ik het wel. Ik wens de beide heren heel
veel succes met hun bijdrage.
De voorzitter:
Dat geeft nog aanleiding tot een vraag. Ik zie het lid Kostić lopen.
Gaat uw gang.
Kamerlid Kostić (PvdD):
Ja, uiteraard. Ik voel dat de heer Bosma zich op zijn gemak voelt in vak
K. Zozeer zelfs dat hij een beetje de stijl van sommige bewindspersonen
overneemt, namelijk het selectief beantwoorden van vragen of vragen
beantwoorden die niet zijn gesteld. Ik heb zeven vragen gesteld en
daarvan is er ongeveer eentje half beantwoord. Ik ga ze niet allemaal
nog een keer noemen, maar ik wil het wel even markeren. Een van de
vragen was: zou u als Voorzitter een Kamerlid, dat hier met een pinnetje
met de prinsenvlag zou komen, verzoeken om dat pinnetje te
verwijderen?
De heer Bosma (PVV):
Ja, want ik begrijp dat daar een motie over is ingediend en ik handhaaf
moties. Sorry dat ik zes andere vragen niet heb beantwoord, maar ik doe
dat met alle plezier.
Kamerlid Kostić (PvdD):
Ik denk niet dat de voorzitter het mij toestaat om ze allemaal voor te
lezen. Zo gaat dat hier soms en ik vind het jammer dat de huidige
Voorzitter die vragen nog niet heeft beantwoord. Ik vind het volgende
ook van belang. Mijn vraag ging niet over contact met de organisatie van
de Nationale Herdenking Slavernijverleden. Feit is dat de huidige
Voorzitter, de heer Bosma, daar niet welkom is omdat hij zijn excuses
niet wilde aanbieden voor uitspraken. Dat deed hij niet, omdat hij zei
dat hij niet gaat over uitspraken van Kamerleden, inclusief zichzelf.
Tegelijkertijd was het de heer Bosma die er tijdens een debat hier echt
een groot punt van maakte dat partijen niet "extreemrechts" zouden mogen
worden genoemd. Dat was echt een groot punt van de heer Bosma. Blijft
hij daar nog steeds bij?
De heer Bosma (PVV):
Ja.
Kamerlid Kostić (PvdD):
Maar dan snap ik niet hoe hij dat rijmt met die twee uitspraken. Ik denk
dat velen thuis dat ook niet snappen. Aan de ene kant weigert hij dus
excuses aan te bieden voor of reflectie te tonen op eerdere schadelijke
uitspraken over het slavernijverleden. Aan de andere kant zegt hij dat
hij zelf hele grote bezwaren heeft tegen de term "extreemrechts". Daarop
zit hij te normeren, terwijl hij dat niet doet als anderen worden
weggezet als "extreemlinks" of iets anders in die trant. Hoe verklaart
hij dit?
De heer Bosma (PVV):
Inzake dat eerste zeg ik dat ik hier niet sta als woordvoerder, maar als
Voorzitter en kandidaat-Voorzitter. Ik ga dus ook niet in op dingen die
ik ooit gezegd heb of gedaan heb als woordvoerder en als lid van mijn
fractie. Wat betreft zo'n term als "extreemrechts": je kunt gewoon op
Wikipedia opzoeken dat die term refereert aan het nationaalsocialisme.
Er is bijvoorbeeld een aantal malen gezegd dat we hier extreemrechtse
ministers en een extreemrechts kabinet hebben. Dat kun je niet zeggen.
Je kunt hier toch niet dienaren van de Kroon op één hoop gooien met de
daders van Sobibór en Auschwitz? Dat kun je toch niet doen? We hadden
het over beledigingen; dat is dat een belediging. De bewindspersonen die
hier normaliter zitten, vandaag even niet, zijn vertegenwoordigers van
de Kroon. Ze zijn onze gasten. Ze zijn hier als het ware op visite en
het minste wat we kunnen doen en het minste wat een Voorzitter kan doen,
is hen beschermen tegen beledigingen vanuit de zaal. Zo ga je om met je
gasten.
De voorzitter:
Uw laatste interruptie.
Kamerlid Kostić (PvdD):
Ik constateer gewoon dat de heer Bosma hier helaas selectief in is en
zijn eigen interpretatie aan zulke termen geeft, terwijl Kamerleden
gewoon proberen te benoemen wat er valt te benoemen, namelijk dat
extreemrechts gewoon extreemrechts is.
Mijn laatste interruptie ligt ook in het verlengde daarvan. Die vraag
heb ik dus ook al gesteld. De NCTV heeft precies hiervoor gewaarschuwd:
we moeten niet voorzichtig zijn in het benoemen van extreemrechts, want
anders creëer je juist ruimte voor extreemrechts en de haat en het
geweld, dat we ook hebben gezien in de straten van Den Haag. Mijn
laatste vraag aan de heer Bosma is dus hoe hij dat advies van de NCTV
interpreteert en hoe hij dat zal meenemen in het vervolg, mocht hij
Voorzitter van deze Kamer blijven.
De heer Bosma (PVV):
Wij gaan gewoon uit van het Reglement van Orde; dat is voor ons leidend.
Daar staan zaken in als waardigheid en respectvol met elkaar omgaan. Het
is de taak van de voorzitter van dienst om daarop in te grijpen. Daarin
ben ik totaal niet uniek, want mijn voorganger, mevrouw Bergkamp, heeft
ook verzocht om het woord "extreemrechts" niet te gebruiken. Dat ging
nota bene in de richting van een fractiegenoot van haar, de heer Sjoerd
Sjoerdsma. Zij is daarop aangeslagen. Het enige wat ik doe, is het werk
van mevrouw Bergkamp voortzetten. Ook hier geldt weer continuïteit.
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Dit is een openbaar sollicitatiegesprek, een sollicitatiedebat. Daar
horen ook lastige vragen bij. Ik heb in mijn bijdrage de balans proberen
te zoeken tussen enerzijds waardering en complimenten voor de heer Bosma
en anderzijds het op de stip leggen van lastige vragen. Denk
bijvoorbeeld aan de vraag wanneer de heer Bosma in zijn rol als
Voorzitter wel en niet normerend optreedt. Ik vond dat hij iets te
makkelijk langs de vraag ging over het geval dat twee collega's zelf AI
willen maken en daarmee de veiligheid van een andere collega in het
gedrang brengen, omdat daar allerlei reacties op komen, inclusief
bedreigingen. Dan kun je als Voorzitter zeggen: ja, daarover staat niks
in het Reglement van Orde, dus ik laat het maar zo. Of je vult die rol
zo in dat je zegt: ik roep deze lieden op z'n minst op de koffie. Kan de
heer Bosma toch iets meer reflecteren op wanneer je wel en niet
normerend optreedt en hoe dan? Want je kunt wel alleen maar wijzen naar
het Reglement van Orde als leidraad — dat onderschrijf ik, natuurlijk —
maar je hebt ook een zekere vrijheid om die rol in te vullen.
De heer Bosma (PVV):
Ja, dat ben ik zeker met de heer Grinwis eens. Maar ik heb ook op de
profielschets gewezen. U vindt met z'n allen dat er een Voorzitter moet
zijn die boven de partijen staat en dat impliceert dat die Voorzitter
niet in het politieke gedrang terecht moet komen. De heer Grinwis noemt
nu één voorbeeld, van AI-filmpjes of -foto's; dat weet ik niet. Ik kan
mij uit het verleden heel veel dingen herinneren die Kamerleden hebben
gezegd of gedaan. Zij hebben filmpjes gemaakt, foto's bewerkt, het via
tweets verspreid en uitspraken gedaan. Als ik zou beginnen aan wat de
heer Grinwis hier suggereert, zou dat onmiddellijk vragen oproepen:
waarom heb je daar niks over gezegd, waarom heb je dit niet gedaan en
waarom hier niet? Ik zou zo tien, twintig dingen kunnen benoemen waarvan
je zou kúnnen betogen — ik zeg "kúnnen betogen" — dat die daarmee
vergelijkbaar zijn. Die zou je zo in het Presidium kunnen terughoren,
want dat controleert de Voorzitter en zegt: hé, wat heb je nou gedaan?
Of het zijn zaken waarvan mensen zeggen "ja, maar dat is toch eigenlijk
veel erger" of "en dit dan?" Het Presidium zou verzanden in politiek en
in oeverloze discussies. Ik laat zo'n discussie graag aan me
voorbijgaan. Ik stel vast dat heel veel andere mensen zich daarover
hebben uitgesproken. Daar ben ik dan blij mee en dat is dan wat het is.
Dat is de politieke strijd die politici moeten voeren. Al die politici
en al die leden van de Tweede Kamer, of wie dan ook, hebben heel veel
mogelijkheden om zich daarover uit te spreken: ingezonden brieven,
Kamervragen en what have you? Maar de Voorzitter heeft in dit geval
gezwegen. Ik denk dat dat wijsheid is.
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Dit is ook een antwoord. Ik heb niet gevraagd of de heer Bosma het ene
of het andere antwoord wilde geven; dit is ook een helder antwoord. Ik
denk wel — dat zou ik de heer Bosma voor een eventuele volgende termijn
ook willen meegeven — dat hij niet alleen een taak heeft voor de
veiligheid en het welbevinden van het personeel hier, maar ook voor die
van de Kamerleden in dit huis. Dit had repercussies voor het welbevinden
van een Kamerlid in dit huis. Dat zou een overweging kunnen zijn als er
een volgende keer zo'n afweging moet worden gemaakt. Dit is een gratis
sollicitatietip.
De heer Bosma (PVV):
Die neem ik ter harte; hogelijk gewaardeerd.
Dank u wel, mevrouw de voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel aan de heer Bosma. Dan nodig ik nu graag de heer Van Campen
uit voor zijn bijdrage en voor de beantwoording van de gestelde vragen.
Gaat uw gang.
De heer Van Campen (VVD):
Dank u wel, mevrouw de voorzitter. Laat ik allereerst ook mijn
collega-kandidaten bedanken voor deze mooie strijd die we met elkaar
voeren. Ons is inderdaad gevraagd wat wij in elkaar waarderen. Ik kan
erkennen dat de heer Bosma ons "TomThom" noemt, alleen vraag ik me,
sinds hij die anekdote heeft gedeeld in de Kamer, wel af wie hem gaat
vertellen dat er tegenwoordig ook auto's zijn waarvan het
navigatiesysteem het stuur overneemt, maar dat laat ik bij u, gewaarde
collegae dan wel ambtsgenoten.
Voorzitter. Ik woon al meer dan de helft van mijn leven in de stad
Zwolle. Zwolle is de stad van Johan Rudolph Thorbecke. Thorbecke schreef
in 1848 onze Grondwet. Sinds 1848 worden wij rechtstreeks gekozen door
de kiezer en niet meer via kiesmannen. Wij 150'en, eerst nog 100 en
inmiddels 150, worden rechtstreeks vanuit de bevolking gekozen om
volksvertegenwoordiger te mogen zijn. Dat is het hoogste ambt dat er is.
Ik was vorige week enorm trots om weer allemaal nieuwe collega's te
mogen verwelkomen om samen te bouwen aan een mooier Nederland en om
keuzes te maken om ons land mooier en sterker te maken.
Je hoort weleens geluiden: is onze democratie met die 177 jaar sinds
1848 nog wel zo vers? Als je toch even stil gaat staan bij het fenomeen
van onze parlementaire democratie, dan is die nog steeds een wonder op
zich, want uit miljoenen Nederlanders worden 150 mensen gekozen om
vanuit het midden van die miljoenen Nederlanders keuzes te maken voor
Nederland. Wij samen, met elkaar verenigd, vormen het instituut Tweede
Kamer der Staten-Generaal. Ieder van ons 150'en is onderdeel van dat
instituut. Ik vind dat waarachtig, want niet langer zijn wij toeschouwer
vanaf de bank of door het lezen van de krant en het luisteren naar de
radio, maar zijn wij onderdeel van dat democratische instituut. Samen
belichamen wij dat instituut. Ik vind dat deze Kamer een Voorzitter
verdient die de positiviteit van ons democratische instituut
terugbrengt. In de vierenhalf jaar dat ik Kamerlid ben in deze Kamer zie
ik de bevlogenheid en de passie waarmee iedere collega individueel zijn
werk hier doet, want iedereen zit hier met zijn eigen verhaal, iedereen
heeft zijn eigen achtergrond en iedereen heeft zijn eigen drijfveren,
zijn eigen gevoelens, zijn eigen afwegingen en zijn eigen strubbelingen
om het werk te doen waarvoor wij door de kiezer, door Nederland, worden
ingehuurd: volksvertegenwoordiger zijn.
Voorzitter. Die positiviteit mogen we wel wat meer laten zien met
elkaar. Dat begint binnen deze Kamer en dat begint buiten deze Kamer. Ik
zal op beide ingaan, omdat ook vele van uw leden daarnaar hebben
gevraagd in het gesprek dat wij met elkaar hebben gevoerd. Als u mij
kiest, wil ik een Voorzitter zijn die erop toeziet dat alle geluiden
gehoord worden. Alle geluiden uit deze hele Kamer moeten gehoord worden:
de krachtige, sterke geluiden van de mensen die verbaal zijn en die
weten hoe ze hun geluiden en hun standpunten voor het voetlicht moeten
brengen, maar ook die van de mensen die daar zoekende in zijn, de
zachtere geluiden. Zo zien de kiezers in het land waarvoor wij hier
zijn, dat wij een parlement zijn voor de Nederlanders en dat wij een
Tweede Kamer zijn die samen vormen wat van hen is. Die Voorzitter wil ik
voor u zijn, van u allemaal en voor u allemaal.
Voorzitter. Ik heb mijn antwoorden in een aantal kopjes geclusterd, om
het een beetje gestructureerd te houden, want zo doen we dat hier immers
graag. Veel van het debat is gegaan over wanneer je nou eigenlijk
ingrijpt. Dat is eerlijk gezegd — dat weet u allen — niet met een
schaartje te knippen. Ik ben het ermee eens dat de Voorzitter zuiver
onafhankelijk is. De vrijheid van meningsuiting is een groot goed. Als u
mij kiest als uw Voorzitter, dan zal ik mijn partijpolitieke jas aan de
kapstok hangen en zal ik uw onafhankelijke Voorzitter zijn. Toch vragen
sommige uitspraken om ingrijpen. Zo zijn persoonlijke aantijgingen of
oproepen ten opzichte van elkaar uit den boze. Over verschillende
onderwerpen heeft de Kamer zelf al uitspraken gedaan. Het
prinsenvlagspeldje, waar het lid Kostić naar verwees, is daar een
voorbeeld van. Ingrijpen als Voorzitter is echter niet alleen een
sanctie. Het is niet alleen het buiten de spelregels verklaren van een
collega-afgevaardigde; het is soms ook tijdens de spreektekst even de
vraag terug stellen: is het nou wel handig om het debat op deze leest
met elkaar te voeren? Dient het de inhoud en zijn de mensen in het land
voor wie wij het doen — ik kom hier nog op terug — die van ons mogen
verwachten dat wij een positieve, optimistische uitstraling hebben als
volksvertegenwoordiging, erbij gebaat? Het is af en toe een kop koffie
met een collega, om ook eens buiten de orde van de vergadering te kunnen
zeggen: moeten we dit nou wel doen, of is er iets waar we met elkaar
over moeten napraten, omdat dit niet is waar de kiezer bij is gebaat? Op
deze manier zou ik dat Voorzitterschap willen invullen, omdat die
normerende taak wat mij betreft ook bij de Voorzitter past.
Wij zijn met elkaar een democratisch Hoog College van Staat, dat we hoog
hebben te houden. Dat is geen vanzelfsprekendheid, want je hoeft niet
ver te reizen in Europa om landen tegen te komen waar die democratie al
heel snel is afgekalfd. Ik vind dat we met elkaar, alle 150, de
verantwoordelijkheid hebben om die parlementaire democratie met elkaar
te verdedigen. En nee, de Voorzitter is geen politieagent. Net als het
Presidium: dat is onafhankelijk. Die rollen mogen nooit politiek zijn en
ze moeten zuiver onafhankelijk worden ingevuld. De schuldvraag is niet
aan de Voorzitter. Daarvoor hebben we een College van onderzoek
integriteit, waar iedere Nederlander een klacht kan indienen. We kunnen
elkaar hier wel aanspreken op de wijze waarop we hier met elkaar het
debat voeren en onszelf af en toe de vraag stellen: willen we eigenlijk
wel alles zeggen wat we mogen zeggen?
Meneer Eerdmans vroeg naar het spreken via de voorzitter. Ik vind dat
een mooie traditie, juist om het niet direct of persoonlijk te maken, al
is het alleen maar opdat de mensen die ons stenografisch verslag
opstellen en nalezen goed weten wie zich tot wie richt. Ik zou daaraan
willen blijven vasthouden.
Voorzitter. Dan het positieve gezicht van onze Staten-Generaal dat de
Voorzitter zou moeten zijn. Dat zou wat mij betreft niet alleen binnen
moeten worden geëtaleerd, maar ook buiten. Als Kamerlid uit de regio ben
ik het liefst altijd buiten. Op maandag en vrijdag, buiten de
vergaderdagen van de Kamer om, ben ik het liefst in het land. Ik hoop
dat ik, als de Kamer mij kiest als haar Voorzitter, van die Kamer de
ruimte krijg — want ik zeg erbij: de ruimte die een Kamervoorzitter
krijgt, wordt gegeven door het parlement zelf; het parlement is de baas
— om ook het land in te gaan om dat democratisch instituut, dat er zit
voor de mensen in het land, hoog te houden en te verdedigen en ook uit
te leggen. Nederland is op zich namelijk niet een land met heel veel
tradities, maar de tradities die we hebben, moeten we koesteren. Wat
gebeurt er nou eigenlijk op gehaktdag? Wat gebeurt er nou eigenlijk op
Prinsjesdag? Waarom lopen dingen zoals ze lopen? De onafhankelijkheid
van de Voorzitter moet absoluut gewaarborgd zijn, maar alle 149 andere
leden hebben belangrijke portefeuilles en zijn daarop geconcentreerd. Er
is er maar één die de tijd kan benutten om ons democratisch instituut
uit te leggen. Diegene hoop ik voor u te mogen zijn. Ik hoop individueel
het land in te gaan of, nog mooier, in commissieverband en in
samenwerking, als dat op prijs wordt gesteld.
Dan over mijn ervaring. Ik weet dat daar wat vragen over zijn gesteld.
Het wordt lastig om te ontkennen dat ik 35 jaar ben, al heb ik vandaag
ook een aantal sprekers gehoord — ik kijk naar de heer Dekker — voor wie
dat lang niet altijd een bezwaar is. Het doet mij deugd om dat te horen.
Ik vond dat de heer Grinwis hele wijze woorden sprak toen hij zei dat
leeftijd geen onderdeel zou moeten zijn van deze verkiezing, zeker in
een Kamer die een gemiddelde leeftijd heeft van 44 jaar.
Voorzitter. Eigenlijk ben ik er wel trots op dat deze Kamer een lichting
meebrengt van veel dertigers en veertigers met idealen. Ik heb zelf een
aantal jaren op ministeries mogen werken. Ik zeg er richting de
collega's van 50PLUS bij: daarmee zeg ik natuurlijk helemaal niks over
de ervaring, het enthousiasme en de idealen die u nog altijd koestert.
Ik ken mevrouw Van Brenk namelijk — ik wilde naar mijn ervaring op de
ministeries toe — als een volksvertegenwoordiger die idealen heeft. In
die rol op die ministeries, als politiek adviseur van een lid van het
kabinet, ben je iedere dag in de weer om te zorgen voor draagvlak. Je
moet over partijpolitieke grenzen heen zoeken en kijken welke
voorstellen kunnen rekenen op meerderheden. Je moet er het proces van
wetgeving verdraaid goed voor kennen. Iedere dag kan er namelijk een
zijn waarop je het kwijtraakt en de boot mist. Je hebt namelijk iedereen
in die Kamer van 150 mensen nodig.
Die bagage nam ik mee naar de Tweede Kamer. Daar heb ik in de afgelopen
vierenhalf jaar de verantwoordelijkheid mogen dragen voor complexe en
lastige dossiers. U weet dat de verleiding voor mij groot is om daar
inhoudelijk op in te gaan, maar dat is vandaag niet aan de orde. Ik heb
daar geleerd om keuzes te maken en voor keuzes te staan die lang niet
altijd op applaus en instemming konden rekenen. Politiek is namelijk
niet altijd mensen naar de mond praten of doen waarop de buitenwereld
zit te wachten. Het is soms ook het maken van moeilijke keuzes. Wat mij
betreft is dat ook een verantwoordelijkheid van een Kamervoorzitter ten
opzichte van de organisatie.
Die organisatie is namelijk cruciaal. Ik wil Martin Bosma ook bijzonder
complimenteren voor de rust die hij in de Kamerorganisatie heeft
gebracht. Ik begrijp het als er in de Kamerorganisatie mensen zijn die
denken: "Krijgen we nou weer een nieuwe Kamervoorzitter? Gooien we het
roer om? Beter het rechte roer dan weer die wisselingen en variëteit na
twee jaar!" Het zou mijn ambitie zijn om de continuïteit, de lijn die
Martin Bosma wat dat betreft heeft ingezet, voort te zetten. Alle
Kamerbewoners, iedereen die iedere dag werkt en hiernaartoe komt om ons
werk mogelijk te maken, verdienen het namelijk om veilig en met plezier
op het werk te komen.
Voorzitter. Wij schrijven mensen letterlijk de wet voor. Juist wij
moeten het dan met elkaar op orde hebben. Ik hecht daaraan. Ik zal
daarin een goede samenwerking bewerkstelligen met de Griffier, die
primair verantwoordelijk is voor het leidinggevende proces van de
ambtelijke organisatie. Overigens heb ik die als ondervoorzitter in het
Presidium nu ook al met hem.
Ik kom terug op sociale veiligheid. Daar is een aantal vragen over
gesteld. 2023 was het jaar dat de Universiteit Utrecht een rapport met
twintig aanbevelingen aanleverde over sociale veiligheid. Dat rapport
lag er op verzoek van voormalig Kamervoorzitter Bergkamp. We zijn nu
drie jaar verder. Misschien moeten we met elkaar constateren dat het
goed is om de peilstok weer eens in de organisatie, zowel de ambtelijke
als de politieke, te steken. Zo kunnen we kijken of we met elkaar
stappen hebben gezet of dat we verder kunnen verbeteren. Met sociale
veiligheid ben je nooit uitontwikkeld; dat is nooit klaar.
De heer Ergin vroeg naar het belang van diversiteitsbeleid. Ik vind dat
belangrijk, want wij vormen een afspiegeling van de samenleving, niet
alleen als parlement, maar ook als organisatie. We vragen het van
organisaties in het land. Ik vind het dan ook goed en belangrijk dat
daar bij de Raming ieder jaar aandacht voor is. Wat mij betreft zullen
we dat moeten blijven doen.
Dan over het Presidium. Ik sprak er al over. Het Presidium is een
apolitiek, onafhankelijk orgaan. Want als we dat niet langer zijn, gaan
we met elkaar de bietenbrug op. Ik ken de wens van enkele fracties — de
BoerBurgerBeweging vroeg daarnaar — om ook deel te nemen aan het
Presidium. Ik begrijp dat. Als er besluitvorming plaatsvindt over het
instituut waarvan je deel uitmaakt, dan wil je namelijk weten wat daar
plaatsvindt. Tegelijkertijd ben ik ook gevoelig voor het argument dat
het Presidium slagvaardig moet zijn en dat ook kleinere fracties de
ruimte moeten houden voor het parlementaire proces.
Laten we met elkaar kijken of we een vorm kunnen vinden waarin we het
bestaande buddysysteem verbeteren. Dat systeem houdt nu in dat de
fracties in het Presidium een vertegenwoordiging bieden, ook voor de
kleinere fracties. Misschien kunnen we een keer in de twee, drie maanden
als Presidium bij elkaar komen om gewoon eens met elkaar de agenda door
te spreken. Alle fracties krijgen dan de ruimte om daarbij aan te
schuiven. Dan bespreken we wat er precies speelt en wat de vragen en
inbrengen zijn. Kleine fracties geven we dan ook de gelegenheid om
daarbij aangehaakt te zijn. Want als er belangstelling voor is om te
bouwen aan ons instituut, dan vind ik dat het Presidium daarnaar moet
luisteren en daar gehoor aan zou moeten geven.
De heer Krul heeft mij gevraagd wat ik, als ik gekozen word, doe in
relatie tot het bijwonen van mijn fractievergaderingen. In het kader van
de voorbereiding van mijn kandidaatstelling heb ik van veel voorgangers
van de Kamervoorzitter vernomen dat het een taak is die heel veel tijd
vraagt en dat je er in de praktijk bijna niet meer aan toekomt om op
dinsdag aan te schuiven bij de fractievergadering. Wat mij betreft zou
dat ook zo moeten zijn. Het zou zo moeten zijn dat de Kamervoorzitter
zich primair bezighoudt met het voorzitten van de Kamer, met het
begeleiden van de parlementaire processen en met alles wat daarbij komt
kijken. Ik zou daarbij willen zeggen: er kunnen in uitzonderlijke
gevallen natuurlijk situaties zijn waarin je deelneemt aan de
vergadering of daarbij aanschuift. Maar ik denk dat dat in de praktijk
eerder uitzondering dan regel zal zijn. Je blijft immers lid van het
parlement en bent gekozen binnen een fractie. Alleen, die politieke jas
heb je aan de kapstok gehangen. Daar zal de buitenwereld dan ook niets
van zien. Bovenal zal het Kamervoorzitterschap daar nooit onder mogen
lijden.
De voorzitter:
Ik hoorde een punt. Dit geeft aanleiding tot een vraag. Meneer Sneller,
gaat uw gang.
De heer Sneller (D66):
Dank voor dit antwoord. De heer Van Campen gooit het op de
tijdsbesteding en zegt dat het te druk is om er te kunnen zijn, maar de
vraag was ook bedoeld vanuit het perspectief van onpartijdigheid. Het
antwoord dat gegeven wordt op die vraag is dat de buitenwereld het niet
zal zien, maar dat is uiteindelijk niet de kern van de aanwezigheid bij
een fractievergadering. Ik zou daar dus graag nog een iets uitgebreidere
reflectie op willen.
De heer Van Campen (VVD):
Dank voor deze vraag, want daarmee kan ik dit preciseren. Wat ik
bedoelde met "de buitenwereld zal het niet zien", is dat ik het
belangrijk vind dat de Kamervoorzitter er voor alle 149 andere leden is
in absolute onafhankelijkheid. Dat is waarom ik dat primair wil
benadrukken en wil aangeven dat ik daaraan hecht. Het niet langer
aanwezig zijn in de fractie is, zoals de heer Sneller aangeeft,
inderdaad niet alleen een tijdskwestie. Dat gebeurt ook om de
onafhankelijkheid van het Voorzitterschap te waarborgen. Ik vind het
alleen wel belangrijk om hierover niet te absoluut te zijn. Het kan in
bepaalde, uitzonderlijke gevallen namelijk misschien zo zijn dat je als
volksvertegenwoordiger binnen de fractie een geluid wil laten klinken.
Dan kan het bijvoorbeeld gaan om een hele gevoelige stemming over een
medisch-ethisch onderwerp. Daarom wil ik dat niet per definitie op
voorhand uitsluiten. Maar in de regel zou de Voorzitter niet aanwezig
moeten zijn bij de fractievergaderingen op dinsdag, wat mij betreft.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ik kom even terug op het Presidium. Wij vinden het gewoon ondemocratisch
dat niet alle partijen toegelaten kunnen worden tot het Presidium en dat
dat gewoon maar zo even besloten wordt. U gaat niet over hoe wij onze
tijd indelen; daar gaat helemaal niemand over hier. Dat bepalen we zelf.
Misschien werken we wel tot 3.00 uur 's nachts door en vinden we het
hartstikke fijn om dan alles in te halen. Dat vind ik dus echt een
kulargument. Ik vind het ook een beetje badinerend eerlijk gezegd: "Die
kleine fracties moeten tijd hebben. Wij gaan goed voor ze zorgen. Dan
hoeven ze niet naar het Presidium en gaan we het even op een andere
manier doen."
De heer Van Campen stelt voor: misschien kunnen we een keer in de drie
maanden bij elkaar kunnen komen om met elkaar te overleggen. Maar het
punt is dat de stukken van het Presidium vertrouwelijk zijn. De agenda,
of een deel van de agenda, is ook vertrouwelijk. Je kunt zo'n systeem
willen en zeggen: dan hoor je er toch een beetje bij. Maar we hebben het
hier vaak over inclusiviteit. Ik vind inclusiviteit dat alle partijen
die dat willen zich kunnen aansluiten bij het Presidium. In die
vertrouwelijke stukken kan het bijvoorbeeld ook over jouw partij gaan.
Daar kunnen discussies over worden gevoerd en er kunnen besluiten over
worden genomen. We hebben al eerder gezien dat het over fracties gaat.
Daar heb je helemaal geen inzicht in als je niet in een Presidium zit.
Ik vind het voorstel van "nou, dan gaan we dat even op een andere manier
doen" gewoon ondemocratisch. Ik zou de nieuwe Kamervoorzitter of de
Kamervoorzitter die eventueel zijn taak mag voortzetten, toch ernstig
mee willen geven om hier echt goed naar te kijken. Wij zijn allemaal
democratisch gekozen volksvertegenwoordigers, fracties, geworden. Het is
heel ondemocratisch om niet in een Presidium te zitten, niet te kunnen
meepraten en ook niet te weten wat er daar op de agenda of in de stukken
staat. Dit wil ik de heer Van Campen wel meegeven en dat geef ik gelijk
mee aan de andere twee heren die hier zitten.
De heer Van Campen (VVD):
Laat ik beginnen met het volgende. Als mevrouw Van der Plas mijn poging
tot toenadering heeft geïnterpreteerd als badinerend, dan spijt mij dat,
want dat is de laatste indruk die ik in haar richting zou willen wekken.
Ik heb juist geprobeerd om te kijken hoe we het belang van de
slagvaardigheid van het Presidium koesteren en behouden en hoe we
tegelijkertijd wel tegemoetkomen aan de wens van kleinere fracties om
aangehaakt te zijn bij wat er gebeurt in het Presidium. Als mevrouw Van
der Plas aangeeft dat daarbij inzage in stukken een belangrijke wens is,
dan vind ik dat we best zouden moeten kunnen kijken hoe we daar een mouw
aan kunnen passen, juist omdat de besluitvorming in dat Presidium zo
apolitiek is. Het gaat over de vraag welke tentoonstelling er
plaatsvindt in ons gebouw. Het gaat over het ondertekenen van de
buitenlandse reizen van bepaalde vaste Kamercommissies, parlementaire
assemblees. Dat is voor een groot gedeelte wat er wordt besproken in het
Presidium. Als mevrouw Van der Plas de wens uitspreekt om daarbij
aangesloten te zijn, dan wil ik dus, als ik Voorzitter zou worden, met
haar gaan kijken hoe we die behoefte maximaal kunnen accommoderen, omdat
ik vind dat we met z'n 150'en — zo begon ik mijn pleidooi ook en daar
sta ik voor — de verantwoordelijkheid dragen om dit instituut hoog en
waardig te houden.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Vooropgesteld: BBB heeft altijd gepleit voor het toelaten van elke
fractie die dat wil. Dat wil ik even benadrukken omdat ik niet de indruk
wil wekken dat wij ons benadeeld voelen nu we een kleinere fractie zijn.
Ook toen wij 7 en 8 zetels hadden, hebben wij altijd gezegd dat wij
vinden dat elke fractie moet kunnen aansluiten, of je nou 1 zetel hebt
of 26 zetels. Dat wil ik dus vooropstellen. Er wordt natuurlijk niet
alleen gesproken over tentoonstellingen of over parlementaire
assemblees. Er komen ook echt grote, belangwekkende zaken aan de orde.
Kijk bijvoorbeeld naar de kwestie-Bergkamp/Arib. Er komen gewoon heel
belangrijke, grote zaken in een Presidium aan de orde.
De voorzitter:
Wilt u tot een vraag komen, mevrouw Van der Plas?
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ja. Ik wil dit dus wel meegeven. Bovendien is BBB de grootste van de
kleine fracties. Als andere fracties niet willen: prima. Ik wil de
overweging nog een keer meegeven.
Dat gezegd hebbende, heb ik nog wel een andere vraag. Ik hoorde de heer
van Campen zeggen dat hij in zijn nieuwe functie ook het land in wil
gaan. Hij zei: ik hoop dat de Kamer mij de ruimte geeft om het land in
te gaan. Ik vraag me af wat hij dan wil gaan doen in het land? Hoe
moeten we dat voor ons zien? Gaat u dan organisaties bezoeken of mensen
die in de knel zitten? Hoe verhoudt zich dat tot de onafhankelijkheid
van een Kamervoorzitter? Door het land in te gaan, neem je toch een
soort van politieke rol aan. Misschien kan de heer Van Campen uitleggen
hoe hij dat ziet. Ik weet namelijk niet of het helemaal de bedoeling is
dat een Kamervoorzitter het land in gaat, want dan maak je het toch een
klein beetje politiek, denk ik.
De voorzitter:
Laten we de heer Van Campen antwoord laten geven.
De heer Van Campen (VVD):
Ik heb voortdurend de clausule gemaakt — dat zal ik nu weer doen — dat
het aan de Tweede Kamer is hoeveel ruimte de Voorzitter krijgt om binnen
dan wel buiten bepaalde verantwoordelijkheden te nemen. Ik weet dat
mevrouw Van der Plas grote waardering heeft voor voormalig
Kamervoorzitter Arib. Die waardering deel ik. Ik weet van haar dat zij
in haar rol in samenwerking met andere Kamerleden bijvoorbeeld in
Groningen is geweest omdat de mensen daar het belangrijk vonden dat het
instituut Kamervoorzitter ook aanwezig was. Dit is gewoon slechts één
voorbeeld uit de praktijk van toen. Ik hoor het ook graag als u daar
geen behoefte aan heeft. Dan zit ik hier de vergaderingen voor. Ik zal
dat doen op de manier waarop ik dat wil doen: hoffelijk, strak en met
een vleugje humor. Dat kan óók. U bent de werkgever van de
Kamervoorzitter. Ik zeg alleen maar dat ik de ambitie zou hebben en de
behoefte zou voelen om ook het land in te gaan, als die ruimte wordt
gegeven vanuit de Kamer. Je hebt als Voorzitter immers ook die
representatieve verantwoordelijkheid.
Dan kom ik nog heel even terug op dat Presidium. De interruptie van
mevrouw Van der Plas bestond namelijk eigenlijk uit twee delen. In het
geval van de kwestie die mevrouw Van der Plas benoemde, heeft het
Presidium, waar wij alle drie in zaten, er nou juist voor gekozen om dit
vraagstuk ... Aan de ene kant lag er een werkgeversverantwoordelijkheid
van het Presidium. Dat was een Presidium waar ik nog geen deel van
uitmaakte, maar waarvan ik zie dat het goed heeft gehandeld. Op het
moment dat daar een schuldvraagstuk ging spelen, heeft het Presidium
uiteindelijk gezegd: dat is niet de rol van het Presidium; dat is een
politieke rol. Mevrouw Wijen-Nass, een voormalig fractiegenoot van
mevrouw Van der Plas, heeft uiteindelijk een motie ingediend om vanuit
het parlement de verantwoordelijkheid te dragen en dat op te pakken.
Vergeeft u mij, voorzitter, maar ik vind het voorbeeld dat mevrouw Van
der Plas benoemt, juist een voorbeeld waarin het Presidium zijn zuivere
onafhankelijkheid heeft getoond.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ik laat dit even liggen. Mijn overweging heb ik overgebracht. Ik hoop
dat daarover gesproken kan worden.
Ik wil wel even terug naar "het land in gaan". De heer Van Campen zegt
dat het aan de Kamer is hoeveel ruimte hij daarvoor krijgt. Zijn wens om
dat te doen leeft. Maar voordat ik daar iets over kan vinden, is mijn
vraag eigenlijk wat de heer Van Campen dan voor zich ziet. Ik vind dat
wel belangrijk om te weten. Ik kan me bij grote kwesties voorstellen dat
je daar als Kamervoorzitter ook nog even naartoe zou willen gaan. Maar
zoals ik het begreep, was het idee om de maandag en de vrijdag te
besteden aan misschien wel wat meer het land in gaan. Ik vind dat heel
vaag. Hoort dat dan bij de functie? En schep je dan niet de verwachting
bij mensen dat de Kamervoorzitter komt en dat ze hem dan wat kunnen
meegeven? U vertegenwoordigt dan namelijk ook een beetje de Tweede
Kamer. Ik vind het gewoon lastig. Kunt u aangeven hoe u dat dan voor u
ziet? Dan kunnen wij erover nadenken of daar inderdaad ruimte voor
is.
De heer Van Campen (VVD):
Mevrouw Van der Plas stelt mij de vraag of dat mag. Die vraag stel ik
terug, omdat zij wat mij betreft degene is die daarover gaat. Zij is de
opdrachtgever, samen met de andere collega's in het parlement. Zij
bepalen hoever de polsstok van de Kamervoorzitter reikt. Ik kan me
daarbij van alles voorstellen. Ik heb net een voorbeeld uit het verleden
genoemd. Toen waardeerden mensen het blijkbaar dat de Voorzitter van de
Tweede Kamer langskwam om te luisteren, om als boegbeeld van het
instituut — dat zeg ik in alle nederigheid en bescheidenheid — ergens
aanwezig te zijn. Mensen vonden dat blijkbaar mooi. Het werd
gewaardeerd. Het kan ook een voorleesontbijt zijn, wat mij betreft in
Deventer, bij mevrouw Van der Plas om de hoek. Overal valt over te
praten. Maar als u dat niet op prijs stelt, dan mag dat ook; even goede
vrienden!
De voorzitter:
Laten we er niet nog langer over debatteren. Dit is uw laatste
interruptie, mevrouw Van der Plas. Gebruik die wijs.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Het gaat er niet om dat ik het de nieuwe Kamervoorzitter niet gun. Ik
zoek gewoon alleen een beetje ... We kunnen wel zeggen dat we de
Voorzitter daartoe de ruimte geven. De Kamer moet echter ook kunnen
zeggen: dat mag, maar dan mag het alleen dit, dit en dit zijn en mag het
niet dat, dat en dat zijn. Ik ben benieuwd of de heer Van Campen daar
eigen ideeën over heeft. Daarom leg ik die vraag hier neer.
Mijn laatste punt is dat ik niet helemaal antwoord heb gekregen op de
vraag welke ervaring de heer Van Campen heeft met het leiden van een
organisatie van 800 mensen. Hoe ziet de heer Van Campen dit voor
zich?
De heer Van Campen (VVD):
Ik kom toch terug op de eerste vraag, want dit waren er weer twee in één
interruptie, voorzitter.
De voorzitter:
Ja, maar ik ga u toch uitnodigen om niet in herhaling te vallen, want ik
heb "het kopje koffie in Deventer" nu wel gehoord. Wellicht kun u
reageren op de organisatievraag. Dan kan mevrouw Van der Plas ook weer
gaan zitten.
De heer Van Campen (VVD):
Nou, dan hou ik het heel kort. Waar denkt de heer Van Campen aan?
Mevrouw Van der Plas kent mij langer dan vandaag en weet dat mijn
creativiteit grenzeloos is. Laten we daar samen nog eens, al dan niet in
Deventer, over nadenken.
Aan het begin van mijn beantwoording heb ik gezegd dat ik 35 jaar ben.
Ik ben geen Martin Bosma of Tom van der Lee. Ik weet alleen wel dat hier
mensen zitten met veel ervaring. Er zit hier een Griffier met
onvoorstelbaar veel ervaring. Hij is in staat om de dagelijkse leiding
te geven aan de Kamerorganisatie. Dat is ook zijn verantwoordelijkheid.
We moeten die rollen zuiver houden, omdat we hebben gezien dat het in
het verleden misging als de rollen door elkaar gingen lopen. Ik vind het
belangrijk om die zorgvuldigheid en die rolzuiverheid te koesteren. Dat
heb ik geschreven in mijn brief en dat zou mijn antwoord ook zijn. Wel
is het nadrukkelijk de verantwoordelijkheid van de Voorzitter om, als
dat nodig is, keuzes te maken en ook moeilijke keuzes te maken. Ik hoop,
niet alleen in de afgelopen vierenhalf jaar, maar ook met het meenemen
van de ervaring die ik daarvoor heb opgedaan, mevrouw Van der Plas er
enigszins van te hebben overtuigd dat ik daar niet voor vrees.
Voorzitter. Ik heb nog twee punten. Die gaan over artikel 68 van de
Grondwet en het Binnenhof. Tot slot heb ik een toegift aan meneer
Grinwis; dat vind ik eigenlijk het leukste.
Voorzitter. Artikel 68 van de Grondwet: de inlichtingenplicht. Het
uitgangspunt is zo veel mogelijk informatie naar de Tweede Kamer. We
weten dat mevrouw Inge van Dijk van het CDA daar een heel lezenswaardig
advies en rapport over heeft geschreven. Ik denk dat het goed is dat we
niet te snel accepteren dat het kabinet zich verschuilt achter het
zogenaamde belang van de Staat. Het uitgangspunt is openheid. Ik vind
het een goede traditie van de Voorzitter om af en toe, eens in de zoveel
tijd, een verplicht mondeling vragenuur in te lassen voor onbeantwoorde
Kamervragen, om het kabinet achter de vodden te zitten. Laten we dat
blijven doen. Laten we ook bij het aantreden van een nieuw kabinet heel
snel om de tafel gaan om de verwachtingen vanuit de Kamer over hoe wij
die inlichtingen- en informatiebehoefte als parlement zien uit te
spreken. Ik hoop vanuit de Kamer ook goede ideeën daarvoor te horen, om
stevig beslagen ten ijs te komen als we daar straks met de nieuwe
minister-president — ik heb gehoord dat die ook nog niet de 40 aantikt —
het debat over voeren.
Voorzitter. Het Binnenhof. Meneer Diederik van Dijk, senator Diederik
van Dijk toen ik daar ook rondliep, zei terecht: we moeten de harten van
de mensen laten branden en in vuur laten staan als het gaat om de liefde
voor het Binnenhof. Dat deel ik. Ik keek gisteren naar Nieuwsuur en je
moet een hoop fantasie hebben om die liefde weer te zien en te voelen.
Maar ik vind het mooi dat er op dit moment gelegenheid is voor
Kamerleden om daar af en toe te gaan kijken en polshoogte te nemen. Het
zou mijn voornemen zijn om niet alleen Kamerleden die gelegenheid te
bieden, maar om ook onze medewerkers, Kamerbewoners, iedereen mee te
nemen, omdat we het draagvlak voor ons icoon, die democratie van het
Binnenhof, hoog moeten houden. Over die tegenvallers somberen we
allemaal en we moeten goed met belastinggeld van de mensen omgaan, maar
onze traditie en ons parlement, het Binnenhof, mogen we ook koesteren.
We moeten blijven werken aan draagvlak daarvoor.
Voorzitter. Tot slot meneer Grinwis. Ik waardeer de wijze waarop Martin
Bosma ervoor kiest om zijn signatuur te zetten met gedichten. Ik vraag
me af of dat bij mij past, maar als de meerderheid van de Kamer die wens
heeft, dan ga ik dat met genoegen doen. Maar met een serieuze noot: de
kracht van de democratie manifesteert zich wat mij betreft in
ontmoeting. Dit gebouw leent zich niet goed voor ontmoeting. Wat ik mooi
heb gevonden in de afgelopen maanden, is dat er momenten zijn geweest
dat we na zo'n vergadering waar we met z'n allen aanwezig waren, elkaar
wisten te vinden aan de bar om nog even een halfuurtje na te praten. Ik
zou er best een traditie van willen maken om elkaar te kunnen vinden
voordat we allemaal weer de trein in duiken of terug naar huis gaan. Als
meneer Grinwis daarbij persisteert bij karaoke, ben ik daar altijd voor
in.
Voorzitter. Ik hoop alle vragen te hebben beantwoord. Als dat niet zo
is, ben ik gaarne bereid dat alsnog te doen.
De voorzitter:
Ik ben benieuwd of de vraag van de heer Van Dijk gaat over karaoke of
over iets anders.
De heer Diederik van Dijk (SGP):
Van karaoke heb ik niet heel veel verstand; wat dat betreft kan ik vast
nog iets leren van de heer Van Campen. Mijn vraag gaat ergens anders
over. Als deze Kamer ervoor kiest om een nieuwe Voorzitter te kiezen,
wat de heer Van Campen begrijpelijkerwijs wil, dan betekent dat een
uitzonderlijk snelle wissel. De huidige Voorzitter zit er nog geen twee
jaar. Dat is uitzonderlijk. Dat heeft risico's. Wat wettigt nu eigenlijk
zo'n snelle wissel? Zou je daar niet heel stevige redenen voor moeten
kunnen aanvoeren, bijvoorbeeld dat een aantal dingen niet goed gaan of
dat de huidige Voorzitter niet functioneert? Ik hoor hier zogezegd van
vriend tot vijand dat hij het heel erg goed doet. Dus ik stel toch wel
die vraag: waarom zo'n snelle wissel terwijl het goed gaat? Is uw
kandidaatstelling niet ontijdig, om het zo maar te zeggen?
De heer Van Campen (VVD):
Ik weet dat de heer Diederik van Dijk hecht aan het schrift. "Het
schrift" betekent hier het Reglement van Orde. Dat biedt ons nou eenmaal
de gelegenheid om na verkiezingen te kijken naar een nieuwe
Kamervoorzitter. Mijn kandidatuur zegt helemaal niets over mijn
gewaardeerde medekandidaten; die diskwalificeert hen helemaal niet.
Persoonlijk vind ik het mooie van onze triumviraatkandidatuur dat we van
elkaar verschillen, dat we verschillende achtergronden hebben, dat we
verschillende ervaringen hebben, dat we misschien verschillend in het
leven staan. Ik ben een waar democraat; ik vind het belangrijk dat er
wat te kiezen is. Vandaag is dat het geval.
De heer Diederik van Dijk (SGP):
Dat er wat te kiezen valt, snap ik. De heer Van Campen heeft het volste
recht zich kandidaat te stellen en ik gun hem het Voorzitterschap; daar
gaat het allemaal niet over. Maar welke belangen zijn er nou mee
gediend; wat wordt er beter voor de Kamer, voor de politieke debatten,
maar ook voor de ambtelijke organisatie als er op deze positie zo snel
alweer een wissel wordt toegepast?
De heer Van Campen (VVD):
Waar het gaat om continuïteit in de ambtelijke organisatie, neig ik
ernaar mee te gaan met de heer Diederik van Dijk. Niet voor niets heb ik
gezegd dat ik de ingezette koers van de huidige Kamervoorzitter op dat
punt bijzonder waardeer. Mocht u mij het vertrouwen geven in de
stemming, dan zal ik er werkelijk alles aan doen om te zorgen dat de
Kamerorganisatie in het ambtelijke proces geen hinder of onderscheid zal
ondervinden in die continuïteit. We kennen namelijk allemaal het
verleden dat de organisatie heeft doorgemaakt. De organisatie moet door.
Er zijn veranderingen ingezet en er zijn goede stappen gezet; dat heeft
Martin Bosma bijzonder goed gedaan. Ik vind dat die continuïteit moet
worden gewaarborgd, dus daar zal ik ook voor staan. Ik vind alleen dat
er op andere punten wat te kiezen moet zijn. Ik zou andere accenten
leggen in het politieke proces en in de vertegenwoordigende rol als
onafhankelijk Voorzitter van ons parlement, van ons instituut. Het is
straks aan u.
De voorzitter:
Ik dank de heer Van Campen voor zijn bijdrage en beantwoording. Tot slot
nodig ik graag de heer Van der Lee uit voor zijn bijdrage en de
beantwoording van de vragen van de Kamerleden.
De heer Van der Lee (GroenLinks-PvdA):
Hartelijk dank, voorzitter. Heel veel dank ook aan de leden. Ik moet
zeggen: dit debat geeft mij hoop. Die hoop had ik ook na het debat van
afgelopen donderdag. We kunnen het echt met elkaar: waardige debatten
voeren, waarin we reflecteren op hoe we het in het verleden hebben
gedaan en ook voortdurend benadrukken dat het belangrijk is om onze
politieke cultuur te verbeteren. Daar zal ik zo meer over zeggen.
Net als mijn collega's heb ik heel veel waardering voor de wijze waarop
wij samenwerken als Voorzitter en ondervoorzitters. Wij helpen elkaar
als het nodig is. Wij hebben veel humor, omdat we lachen over onze
partijpolitieke achtergronden. Maar partijpolitiek laten we buiten het
werk dat we doen in het Presidium, want we dienen het algemeen belang
van de Kamer. Dat is onze rol. Dat is onze taak. Daar hoor je rolvast in
te zijn. Maar zij vervullen die rol ook allebei met verve. Ik hoop dat
dat in de toekomst ook het geval zal zijn.
Ik heb als jongetje in 1973 voor het eerst de Tweede Kamer mogen
bezoeken. Mijn ouders zaten allebei in het onderwijs en vonden het
belangrijk dat ik dat op jonge leeftijd meekreeg. Dat was ten tijde van
het kabinet-Den Uyl. Anne Vondeling zat toen de Kamer voor. Dat leidde
bij mij tot een ontzettend gevoel van ontzag voor het instituut; dat
heeft mij nooit verlaten. Op de gekste momenten bekruipt mij ook dat
gevoel: dat ik als jochie uit de Achterhoek hier in dit gebouw, in deze
Kamer, een zetel mag bezetten en mij nu zelfs kandidaat mag stellen voor
het Kamervoorzitterschap. Ik denk dat jullie allemaal af en toe dat
gevoel hebben. Wat zijn wij bevoorrecht dat wij Nederland mogen
vertegenwoordigen, dat wij op inhoud, met alle argumenten, maar ook met
passie en met eloquentie, de degens met elkaar mogen kruisen om belangen
te dienen waarvan wij vinden dat die beter gediend moeten worden. "De
democratie is een permanente strijd om de lege zetel van de macht", zei
ooit een Franse filosoof. We gaan met elkaar voortdurend de discussie
aan, maar niemand mag die absolute macht hebben.
Dat brengt mij bij de drie ambities die ik heb en die ik met jullie hulp
zou willen realiseren. Ik denk dat het belangrijk is dat wij als
politiek gezamenlijk werken aan het hervinden van het vertrouwen in die
politiek. Nog maar 4% van de mensen heeft daar vertrouwen in. Daarvoor
is het nodig dat we het gezag en aanzien van de Kamer versterken. Dat
kan alleen maar als wij er met elkaar in slagen om de mooie woorden over
het verbeteren van de politieke cultuur in de praktijk te brengen. Dat
vereist lef van ons. Het vereist ook dat we niet alleen in onze
onderlinge discussies, maar ook in de interactie met het kabinet op
waardige wijze proberen aan de ene kant compromissen te sluiten, waar
mogelijk en waar nodig, en aan de andere kant met respect te erkennen
dat we van mening blijven verschillen. Dan is het niet nodig om elkaar
voortdurend de maat te nemen en dan is het al helemaal niet nodig om dat
te doen in termen die op de ander overkomen als beledigend, laat staan
bedreigend. Ik zal straks nog wat meer zeggen over het normeren in
debatten.
Dan kom ik bij de derde ambitie die ik heb. We zien wereldwijd dat de
autocratische krachten toenemen. De heer Bontenbal zei vorige week
terecht dat nog maar 7% van de mensheid — 7%! — in een volwaardige
democratie leeft. Democratie ís niet vanzelfsprekend. Donderdag vieren
wij 80 jaar bevrijding. Fantastisch dat wij dat doen in de
Staten-Generaal. Maar daar moeten we aan werken. Dat betekent dat een
Kamervoorzitter niet alleen de rollen moet vervullen die we hebben
vastgelegd in het Reglement van Orde, maar ook de democratie moet helpen
vieren en uitventen, niet alleen hier in de zaal, maar ook buiten de
gebouwen van de Tweede Kamer. Dat kan volgens mij fantastisch. De Kamer
verdient veel meer complimenten dan zij krijgt. Er is vaak aandacht voor
ons werk, maar dan gaat het vaak over de conflicten en het niet oplossen
van problemen. Dat is terecht, want dat is belangrijk. Mensen zitten te
wachten. Ze snakken naar oplossingen. Maar we doen ook heel erg veel met
elkaar. Ik heb de tip gehad om geen college te gaan geven, maar ik ga
het op één punt doen.
Ik ben politicoloog van huis uit. In de jaren zeventig is er door
politicologen gekeken naar wat nou de optimale omvang van een parlement
is ten opzichte van een bevolking. Dan verbind je eigenlijk twee dingen
aan elkaar. Aan de ene kant moet het aantal mensen dat een politicus
moet vertegenwoordigen niet te groot zijn, want je wil de interactie met
het electoraat. Tegelijkertijd moet je het parlement niet te groot
maken, want dan zijn ze vooral onderling met elkaar in discussie. Die
formule is de derdemachtswortel uit de bevolkingsomvang, zeg ik maar
even. Ik heb Financiën gedaan. Vergeet dat. Als je kijkt naar die
formule en naar hoe dat in Europa uitpakt, dan zie je dat de meeste
landen op die optimale lijn zitten. Als je de formule toepast op
Nederland, dan zouden wij een Tweede Kamer moeten hebben met 259 zetels.
Ik pleit er niet voor. Wij hebben er 150.
50 jaar geleden hadden we hetzelfde aantal zetels, maar het aantal
mensen dat een Kamerlid nu vertegenwoordigt, is met 35% gegroeid. Het
aantal fracties is vergeleken met 50 jaar geleden met 50% gegroeid. Dat
maakt dat de werklast voor Kamerleden gigantisch is. We moeten aan de
ene kant permanent campagne voeren om dat enorme electoraat te bereiken.
Tegelijkertijd moeten we met een kleine groep en met vijftien fracties
ontzettend veel kwesties bespreken. Dat leidt ook tot spanningen. Dat
leidt er ook toe dat je niet tot een goede dialoog komt en elkaar niet
altijd goed begrijpt, en het leidt tot onnodige polarisatie.
Ik zou met de Kamer het volgende willen doen. Dat gaat niet alleen over
het Presidium. We hebben ontzettend veel commissies met elkaar. We
hebben heel veel kleine fracties. Kunnen we niet met elkaar, in een
werkgroep of met de commissie voor de Werkwijze, kijken of we
dubbelingen kunnen voorkomen en het werk beter kunnen ordenen? Op die
manier kunnen we de druk op de agenda van Kamerleden wat verlichten. Ik
denk dat dat belangrijk is en dat dat ook bijdraagt aan het verbeteren
van de politieke cultuur. Die ambities zou ik hebben.
Er is al veel over Anne Vondeling gesproken. Ik heb zijn boek "Tweede
Kamer: lam of leeuw?" even meegenomen. Ik raad iedereen aan om het toch
een keer te lezen. Het grappige is dat er heel veel overeenkomsten zijn
met hoe het toen, 50 jaar geleden, ging, maar er zijn ook heel veel
verschillen. We hebben als Kamer een veel rijkere gereedschapskist. We
leven trouwens ook in een veel complexere samenleving. We hebben ook
heel veel wet- en regelgeving gemaakt waardoor het moeilijk is om dingen
te veranderen. Dat leidt tot frustratie. Lees het boek! Het eindigt met
een hoofdstuk over het ideale Kamerlid en de ideale bewindspersoon. Dat
is ook hartstikke goed om te lezen. Er staat niet in wat de ideale
Kamervoorzitter is. Dat moeten we met elkaar invullen. Gelukkig hebben
we daar een profielschets voor. Ik zal niet alle punten langslopen, maar
ik denk dat ik voldoe aan wat de profielschets van Kamervoorzitter
vraagt. Dat geldt voor verschillende zaken.
Ik heb in het verleden bewezen dat ik heel goed in staat ben om boven
partijen te staan. Ik heb geformeerd in Arnhem, in Amsterdam en in de
provincie Groningen met een zespartijencollege. We waren toen als eerste
klaar in Nederland. Het was ook het eerste college dat voor de helft uit
vrouwen bestond.
Ik denk dat alle zittende Kamerleden hun eigen hoogtepunten hebben als
het gaat om het parlementaire werk. Mijn persoonlijke hoogtepunt was het
mogen leiden van een parlementaire enquête naar de aardgaswinning in
Groningen. Ik heb daar tweeënhalf jaar ontzettend hard aan gewerkt, met
een fantastisch team van Kamerleden en geweldige ondersteuning. Voor het
eerst in de geschiedenis van 60 jaar gaswinning hebben we alles bij
elkaar gebracht. Ik heb in de regio, in Zeerijp, Groningers boven gas
mogen presenteren. Ik heb daarvoor moeten pleiten bij de toenmalige
Kamervoorzitter. Dat was volgens mij een begin van een poging om het
vertrouwen te herstellen in het Noorden. Ik vind het dan ook heel
pijnlijk dat afgelopen week uitgerekend in Zeerijp de op twee na
zwaarste aardbeving heeft plaatsgevonden.
Ik denk dat we als Kamer nog meer oog kunnen hebben voor wat er in de
regio speelt. Daar ging de discussie net ook over. Ik zou die ambitie
ook willen hebben als jullie mij als Voorzitter zouden verkiezen. Ik
denk dat het heel goed is om als Voorzitter een tournee langs de
provincies te maken, om gewoon eens te horen wat daar nou precies
speelt. Omgekeerd zou ik ook aan Kamerleden willen vragen of er nou
momenten zijn waarop jullie denken: we moeten dit echt in de regio
bespreken. Dat heeft facilitair en qua veiligheid allerlei
consequenties. Ik zou het echt belangrijk vinden dat we daar gezamenlijk
aan werken, om de politiek weer wat dichter bij de burger te brengen.
Dat zie ik ook als een bijdrage aan het herstellen van het
vertrouwen.
Ik heb, denk ik, ook laten zien dat ik in staat ben om een grote
organisatie te leiden. Ik ben zestien jaar de leidinggevende geweest van
al het personeel van mijn fractie. Ik ben acht jaar lid geweest van een
raad van bestuur van een organisatie met 650 medewerkers; dat is een
beetje vergelijkbaar met de omvang van de Tweede Kamer. Ik ben al acht
jaar lid van het Presidium. Ik wil geen wethouder Hekking zijn, maar ik
heb actief geparticipeerd in de discussie over de nieuwe topstructuur.
Bij de benoeming van de Griffier en alle directeuren zat ik ook in de
commissie die de kandidaten heeft geselecteerd.
Ik heb goed gevolgd wat we — de Voorzitter heeft daar heel veel werk in
verricht, samen met de Griffier, de directie en andere leidinggevenden
—rondom sociale veiligheid en, breder, rondom de kwaliteit van de
organisatie en het werkplezier hebben veranderd. Dat wil ik ook
continueren. Ik zie ook dat het belangrijk is om dat te continueren.
Daar wil ik ook extra aan bijdragen. Ik zou zelf een uurtje willen
instellen waarin mensen langs kunnen komen. Dat geldt wat mij betreft
voor alle politici, maar ook voor iedereen die in dit Kamergebouw werkt.
Dat wil niet zeggen dat ik daar altijd wat mee kan doen. Maar signalen
ontvangen is cruciaal en ik kan het altijd neerleggen bij degene die
daar verantwoordelijkheid voor draagt.
Ik vind het namelijk wel cruciaal om rolvast te zijn. Je bent als
Kamervoorzitter niet de leidinggevende van het Kamerpersoneel; dat is de
Griffier. Je benoemt wel de Griffier en de directie vanuit het Presidium
en als Voorzitter, maar je bent niet de leidinggevende. Je hebt meer de
rol van toezichthouder in een raad van toezicht. Ik denk dat het
gevaarlijk is als die rollen met elkaar vermengd raken.
Ik wil ook graag ingaan op een ander punt. Daar zijn veel vragen over
gesteld. Ik denk dat het beter is als ik ze niet allemaal individueel
afloop, ook gelet op de tijd, want we zijn al even bezig met elkaar. Dat
punt is het leiden van debatten en het normeren. Ik wist het niet, maar
ik heb het door de voortreffelijke Dienst Informatie laten uitzoeken: ik
heb al 392 keer een plenair debat voorgezeten. Dat was een groter aantal
dan ik had gedacht. Ik denk dat over het algemeen geldt dat die debatten
goed en tijdig zijn verlopen.
Dat geeft me ook de gelegenheid om daar nog iets over te zeggen, want
sommigen — de heer Grinwis, geloof ik — hadden daar een vraag over. Dat
klopt, behalve als het gaat om wetgeving. Ik vind dat we tot op de dag
van vandaag niet voldoende zorgvuldig omgaan met wetgeving. We voeren
heel veel debatten met elkaar, die op dat moment in de tijd allemaal
heel belangrijk zijn, maar vanuit een wat langer perspectief bijna nooit
meer worden teruggelezen. Dat geldt wel voor wetgeving. Ieder antwoord
in een wetgevingsdebat, in het bijzonder een plenaire behandeling, kan
relevant zijn voor jurisprudentie in de toekomst. Dat betekent dat daar
ruimte voor moet zijn. Die ruimte geef ik ook als het gaat om wetgeving.
Verder heb ik mij, volgens mij, ook vaak gehouden aan 23.00 uur. Ik heb
veel avonden voorgezeten en dat is over het algemeen goed gelukt. Ik
vind dat ook heel belangrijk voor de gezondheid en het welbevinden voor
eenieder die in dit huis werkt.
Natuurlijk zijn er kwesties voorgekomen in debatten waarbij je moet
normeren. Normeren kan inderdaad op twee manieren. Je kunt ook even
polsen, zonder dat je gelijk hard ingrijpt. "Moet dit nou zo? Kan het
niet iets fatsoenlijker?" Tegelijkertijd hebben we het Reglement van
Orde. Ik zat ook in de commissie-Van der Staaij, die na 25 jaar een hele
herziening van het Reglement van Orde heeft doorgevoerd. Daar hebben we
ook additionele punten aan toegevoegd met betrekking tot situaties
waarin je als voorzitter moet handhaven, zeker als het gaat om specifiek
bedreigingen. Ik vind dus ook dat je moet handhaven als het echt
beledigend of bedreigend is. Dat heb ik ook gedaan. Ik vind dat dat ook
geldt voor fysieke uitingen die zo zichtbaar en provocerend zijn dat ze
het debat verstoren. Daar hebben we recent ook een aantal voorbeelden
van gezien. Daar heb ik zelf ook op ingegrepen, en de Voorzitter
trouwens ook.
Er zijn ook vragen gesteld over normeren breder dan het debat, meer
specifiek na een recent voorval. Ik kan me op zich vinden in de algemene
lijn dat je buiten het debat als Kamervoorzitter zeer terughoudend moet
zijn. Het is primair aan politieke partijen om elkaar de maat te nemen.
Ik hoop dat ze dat fatsoenlijk doen, maar het is niet aan de
Kamervoorzitter om voortdurend corrigerend op te treden. Maar voor mij
is er op een gegeven moment wel een grens overschreden. Als je als
Kamerlid niet … Ik vind dat je altijd AI mag gebruiken, want dit is een
vrij land. Maar als je een omgeving creëert waarin gefaciliteerd wordt
dat politici worden bedreigd — dat kun je gewoon zien, want dat staat
eronder — dan moet je als Kamervoorzitter normeren als zoiets in de
lucht blijft. Dan moet je de betrokkenen daarop aanspreken. Daar heb je
formeel geen bevoegdheid toe, maar dat kan je wel doen door publiekelijk
te normeren, door mensen te vragen om langs te komen en hen te bevragen,
in de zin van: waarom heb je dit gedaan? Ik vind dat daar wel een rol
ligt voor de Voorzitter.
Ik ga nog even door naar de vragen. Ik ben er volgens mij al een groot
aantal langsgelopen. Ik heb heel begrijpelijk de vraag gekregen over de
verhouding tussen de Eerste Kamer en de Tweede Kamer, omdat Mei Li Vos
daar onlangs verkozen is tot Voorzitter. Zoals sommigen van jullie
misschien weten, is het niet uniek dat er een overlap is tussen de
Voorzitters. Er was zestien maanden lang een overlap tussen Ankie
Broekers-Knol en Anouchka van Miltenburg. Ik wil er ook op wijzen dat er
over veertien maanden weer Eerste Kamerverkiezingen zijn. Als u niet op
mij stemt maar op een van mijn collega's, dan kan het heel goed zijn dat
er dan opnieuw een overlap is tussen het Voorzitterschap van de Eerste
en Tweede Kamer. Tegelijkertijd is dat een gebruik, een regel, uit de
tijd waarin van tevoren al werd bekokstoofd wie de Kamervoorzitter zou
worden. We hebben gebroken met die traditie sinds de verkiezing van
Frans Weisglas. Het is aan de Kamer om te wegen hoe belangrijk ze dat
vindt, maar dit is wat ik er op dit moment over kan zeggen. Het
belangrijkste is dat je politiek neutraal en onafhankelijk opereert. Ik
denk dat ik dat kan. In dat opzicht denk ik dat dat bezwaar te overkomen
valt.
Ben ik voornemens om moties buiten de orde te verklaren? Dat vroeg de
heer Krul. Ja, dat heb ik weleens geprobeerd. Tegelijkertijd is het
Reglement van Orde op dit punt ambigu. Het oordeel van de
Kamervoorzitter kan worden gecorrigeerd door een meerderheid van de
Kamer. Dat is recent bij mij gebeurd. Toen heb ik geprobeerd om een
motie buiten de orde te verklaren, maar werd ik gecorrigeerd door een
Kamermeerderheid. Ik vind dat wel gevaarlijk. Het feit dat een
Kamermeerderheid dat kan doen, kan leiden tot het monddood maken van
individuele leden of kleinere fracties. Daar zit dus een spanning in het
Reglement van Orde. Als we dat in de toekomst meer willen gaan doen, dan
moeten we daar wel zorgvuldig over nadenken, juist om het belang van
minderheden te beschermen. Dat is ook de kracht van een democratie: hoe
bescherm je de minderheid en een kleine fractie?
Ga ik de fractievergaderingen van mijn partij bijwonen? Ik kan me heel
goed vinden in de afspraak dat ik dat niet doe, met een uitzondering. Je
stemt als Kamervoorzitter namelijk mee met je fractie. Er zijn
onderwerpen, met name gewetenskwesties, misschien kwesties van leven en
dood, waarbij je toch met je fractie wil hebben gesproken voordat je op
de automatische piloot de keuze van je fractie volgt. Ik denk dat het
heel legitiem is dat je in dat soort situaties toch aansluit bij een
fractievergadering. Dus zo denk ik daarover.
Misschien moet ik toch nog één ding zeggen. Ik kreeg een vraag van de
heer Dassen over digitalisering. Leeftijd was geen issue in dit debat,
maar het ging er toch wel over. Ik zal het niet verhullen: het klopt dat
ik een weekje ouder ben dan de heer Bosma. Ik ben geen digitaal wonder;
dat geef ik ook gelijk toe. Tegelijkertijd vind ik digitalisering wel
cruciaal. Ik kom weer even terug op wat ik in het begin zei, toen ik
even college gaf over hoe enorm groot de werkdruk is voor Kamerleden.
Dat is versneld door de digitale ontwikkeling, door de omloopsnelheid
van stukken. Maar het kan ook zijn dat dat met bepaalde digitale tools
ook weer wat beheersbaarder gemaakt kan worden. Daar zijn ook stappen op
gezet, trouwens ook in het beter faciliteren van onze vergaderingen door
de relevante stukken digitaal makkelijker te ontsluiten. Ik noem maar
een voorbeeld. Dus ik denk dat het heel goed is dat we op dat terrein
meer stappen zetten.
Ik ben zelf ook van mening dat je echt een digitale quorumvoorziening
moet hebben, juist voor omstandigheden waarin de Kamer om een of andere
reden fysiek niet bereikbaar is. Daar is al een commissie voor geweest;
die heeft daar al iets voor bedacht.
Wat betreft digitaal stemmen sluit ik me wel een beetje aan bij de
procedurele bezwaren die daaraan kunnen kleven, namelijk dat het in de
tijd nog veel langer duurt dan nu.
Dat brengt me ook op het punt dat het klopt dat we veel en veel te veel
moties indienen. Ook bij andere instrumenten die we inzetten, lopen de
volumes enorm op. Ik hoop wel dat we dat volume met elkaar wat omlaag
weten te krijgen, ook door de politieke cultuur te verbeteren. Een
simpel quotum zal daarbij echt niet de oplossing zijn, maar misschien
wel als we erin slagen om de werkdruk te verlichten, misschien door
commissies samen te voegen en dubbelingen te voorkomen, en zo de
behoefte aan al die moties wat zouden kunnen terugdringen.
Voorzitter, ik zie dat de tijd vliegt. Ik denk niet dat ik individuele
vragen verder nog ga beantwoorden, tenzij iemand het gevoel heeft nog
een heel urgente, belangrijke vraag te hebben. Ik denk dat dat misschien
geldt voor de heer Diederik van Dijk met zijn vraag over de snelle
wisseling. Ik denk dat ik heb kunnen aangeven dat ik echt in staat ben
om de noodzakelijke continuïteit op dit terrein te bevorderen, juist
omdat ik al acht jaar in het Presidium heb gezeten en al bijna 400 keer
de Kamer heb voorgezeten en omdat ik ook al heel veel jaren rondloop in
dit huis. Ik ben persoonlijk medewerker geweest, beleidsmedewerker,
ambtelijk secretaris, politiek coördinator, voorlichter, leidinggevende.
Al die jaren heb ik met alle lagen van de organisatie contact gehad. Dat
heb ik nog steeds.
Daarmee kom ik wat mij betreft tot een afronding. Ik hoop met jullie
steun de ambities te kunnen realiseren die ik heb: herstel van
vertrouwen door het aanzien en de status van de Kamer vergroten, door de
politieke cultuur te verbeteren en door onze democratie meer te vieren
en meer uit te venten.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Ik dank alle kandidaten nogmaals. Ik kijk naar de
Kamerleden. Is er behoefte aan een tweede termijn? Ik zie "heel veel"
enthousiasme voor een tweede termijn. Dan gaan wij die overslaan.
De voorzitter:
We gaan een uur schorsen. Dat doen we zodat de ruimte hier ingericht kan
worden voor het stemmen, zodat onze waardevolle ondersteuning ook kan
eten en zodat fracties eventueel kunnen overleggen. Ik zie u om 17.55
uur weer in de plenaire zaal.
De vergadering wordt van 16.55 uur tot 18.01 uur geschorst.