[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Tweeminutendebat WIA-problematiek (CD 25/9) (ongecorrigeerd)

Stenogram

Nummer: 2025D47391, datum: 2025-11-19, bijgewerkt: 2025-11-20 09:42, versie: 1

Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


WIA-problematiek

WIA-problematiek

Aan de orde is WIA-problematiek (CD d.d. 25/09).

De voorzitter:
Ik heropen de vergadering. Aan de orde is het tweeminutendebat WIA-problematiek. Ik heet de leden van de Kamer welkom. Ik heet de minister in vak K opnieuw welkom. Gelukkig is de heer Ceder dusdanig enthousiast dat hij al klaarstaat. Ik geef hem graag de gelegenheid voor zijn termijn. Gaat uw gang.

De heer Ceder (ChristenUnie):
Dank u wel, voorzitter. We hebben voor het reces een goed debat gehad over de WIA-problematiek. Om die reden wil ik de volgende motie indienen. We staan namelijk de komende jaren voor een uitdaging en daarom denk ik dat het belangrijk is dat we nu aan de slag gaan met de verplichte taakdelegatie. Om die reden dus de volgende motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat duizenden mensen wachten op een WIA-claimbeoordeling en de wachtlijsten hiervoor de komende jaren alleen maar verder zullen toenemen, met een verwachte lengte van de wachtlijst in 2030 van 200.000 mensen;

overwegende dat het onaanvaardbaar is dat het UWV niet in staat is om werknemers en werkgevers tijdig zekerheid te geven over een WIA-claim;

overwegende dat taakdelegatie van verzekeringsartsen naar sociaal-medisch verpleegkundigen op vrijwillige basis is en een zeer beperkt deel van de beoordelingen gedaan mag worden door iemand anders dan de verzekeringsarts;

verzoekt de regering om met het UWV aan de slag te gaan met de verplichte taakdelegatie en verdergaande taakherschikking tussen verzekeringsartsen en andere professionals om de productiviteit van de sociaal-medische beoordelingen drastisch te verhogen, de benodigde wetswijzigingen hiervoor naar de Kamer te sturen en de Kamer in de tussentijd te informeren over de vorderingen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Ceder, De Kort, Neijenhuis, Flach en Bühler.

Zij krijgt nr. 857 (26448).

De heer Ceder (ChristenUnie):
Dank u wel.

De voorzitter:
Dank u wel. Dan nodig ik graag mevrouw Tseggai van de fractie van GroenLinks-Partij van de Arbeid uit voor haar bijdrage. Gaat uw gang.

Mevrouw Tseggai (GroenLinks-PvdA):
Dank u wel, voorzitter. Van de zijde van GroenLinks-PvdA één motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

van mening dat mensen niet in de problemen mogen komen door fouten van het UWV bij de Ziektewetuitkeringen en de uitkeringen bij zwangerschap;

constaterende dat het verleden leert dat terugvorderingen mensen in diepe financiële ellende kunnen storten;

verzoekt de regering om bij het herstellen van de gemaakte fouten door het UWV af te zien van terugvorderingen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Tseggai en Patijn.

Zij krijgt nr. 858 (26448).

Dat geeft aanleiding tot een vraag. Gaat uw gang.

De heer De Kort (VVD):
Ik begrijp politiek de wens van mevrouw Tseggai, maar de vraag die ik dan tegelijkertijd wil stellen, is: waar wil ze dit van dekken? Ook is nog niet alles rondom de Ziektewet duidelijk. Ik ben dus benieuwd hoe mevrouw Tseggai dat ziet.

Mevrouw Tseggai (GroenLinks-PvdA):
Ik denk dat het vooral belangrijk is om te bekijken hoe we ervoor kunnen zorgen dat we mensen niet in één keer in de financiële ellende storten door grote terugvorderingen van hen te vragen, en dat we bezien of zij die bijvoorbeeld of in delen terug kunnen betalen of dat we daar helemaal van af kunnen zien. Mensen moeten kunnen uitgaan van een overheid die goed handelt en waar ze op kunnen vertrouwen, en die ze niet in de financiële ellende stort.

De heer De Kort (VVD):
Dat is de hele Kamer natuurlijk met mevrouw Tseggai eens. Er is niemand in deze Kamer die wil dat mensen in de financiële ellende belanden. Alleen is nog niet het hele beeld helder van wat er rondom die Ziektewetuitkeringen aan de hand is. Is het dan niet voorbarig om nu al met een motie te komen, nog niet wetende wat de gevolgen zijn en wat de financiële dekking daarvan gaat worden? Maken we het daarmee niet alleen nog maar ingewikkelder? Daarmee helpen we de mensen volgens mij juist niet. Hoe kijkt u daarnaar?

Mevrouw Tseggai (GroenLinks-PvdA):
Je zou de redenering ook kunnen omdraaien. Als de hele problematiek nog niet in beeld is, zou het ook voorbarig kunnen zijn om nu al hele grote bedragen van mensen terug te vorderen. Dat is waarom wij deze motie hebben ingediend.

De heer Ceder (ChristenUnie):
Voor mijn beeldvorming het volgende. Ik wil voorkomen dat we als Kamer weer een stap achteruitzetten. Volgens mij hebben we al meerdere moties ingediend; onder andere door mij, maar ik weet dat ook mevrouw Patijn hiervoor pleitte. Als er een nadeel is voor degene die een WIA-uitkering heeft ontvangen, dan is het de intentie om niet terug te vorderen. Daar ben ik blij mee, want dat betekent dat we mensen beschermen die hiervan nadeel kunnen ondervinden. Ik vraag me af op welk punt uw motie daarvan verschilt, omdat ik wil voorkomen dat we door voor of tegen deze motie te stemmen op een gegeven moment weer een stap achteruitzetten. Ik vroeg me dus even af in welk opzicht uw motie verschilt van de reeds aangenomen opdracht richting de regering.

Mevrouw Tseggai (GroenLinks-PvdA):
De eerlijkheid gebiedt mij te zeggen dat ik mevrouw Patijn vandaag vervang, dus ik ben geen expert op dit onderwerp. Maar ik denk dat het belangrijk is dat we geen voorbarige stappen zetten richting mensen die slachtoffer zijn geworden van de fouten van het UWV. Daarom kunnen we dus nog niets terugvorderen, want we kunnen mensen niet in de financiële ellende storten. Zoals de heer De Kort net zei: het beeld is nog niet compleet. Het is dus goed om niet meteen in een keer te veel terug te vorderen van mensen.

De heer Ceder (ChristenUnie):
Dat is goed. Ik ga nog even goed naar de tekst kijken. Ik zou wel in overweging willen geven dat, mocht het zo zijn dat dit in eerdere moties al is uitgesproken, het misschien wel spannend is om dit in een nieuwe Kamerbezetting voor te leggen, want het kan ook verworpen worden. Ik vraag me af wat dat dan betekent voor al die mensen. Ik ga er zelf nog naar kijken, maar ik zou ook het verzoek willen doen om uw motie even naast eerder aangenomen moties te zetten. Wie weet blijkt er geen noodzaak te zijn of blijkt dat het toch een wijziging is. Maar goed, dat kunnen we nog even afstemmen.

Mevrouw Tseggai (GroenLinks-PvdA):
Een verzoek van de heer Ceder zou ik natuurlijk nooit zomaar willen weigeren, dus dat zullen wij doen.

De voorzitter:
Dat snap ik. Dank u wel. Dan nodig ik nu graag mevrouw Bühler uit van de fractie van het CDA voor haar bijdrage. Ga uw gang.

Mevrouw Bühler (CDA):
Voorzitter, dank u wel. Als nieuw lid van de Tweede Kamer ben ik mij grondig aan het inwerken op dit dossier. Het is zorgwekkend om te constateren welke fouten er in het verleden zijn gemaakt en welke forse hersteloperaties nu nodig zijn om mensen te compenseren. Ik ben dan ook benieuwd naar de uitwerking van verdere herstelactie, zoals ook net genoemd, rondom de ziektewet. De minister heeft een aantal rapportages en voorstellen toegezegd met betrekking tot al deze herstelacties. Wij wachten dat met belangstelling af.

We hebben twee vragen over de openstaande punten naar aanleiding van het vorige debat. Eén. In het commissiedebat heeft de CDA-fractie gevraagd naar intensievere samenwerking tussen het UWV en private partijen om de verzekeringsartsen te ontlasten. De minister heeft aangegeven hierover in gesprek te gaan met het UWV en private partijen. Ik ben benieuwd naar de stand van zaken hiervan. Kan de minister de Kamer hierover informeren en dan graag voor het aanstaande commissiedebat over arbeidsongeschiktheid?

Dan punt twee. In april dit jaar heeft de Kamer een motie van mijn collega Inge van Dijk aangenomen inzake de wenselijkheid om de WIA en andere uitkeringsregelingen door een zbo te laten uitvoeren. Die motie is door de voorganger van deze minister wel erg kort afgedaan. Mijn fractie zou graag serieus onderzoek zien naar hoe we de uitvoeringsinstanties veel dichter op het departement kunnen organiseren. Onze vraag is of de minister kan toezeggen dit op te pakken.

Verder hebben wij geen moties, voorzitter.

De voorzitter:
Dank u wel. Hiermee zijn we aan het einde gekomen van de termijn van de Kamer. De minister heeft aangegeven vijf minuten nodig te hebben voor de appreciaties van de ingediende moties. Ik schors vijf minuten.

De vergadering wordt van 10.47 uur tot 10.52 uur geschorst.

De voorzitter:
Ik heropen de vergadering. Aan de orde is nog steeds het tweeminutendebat WIA-problematiek. We zijn toegekomen aan de appreciaties van de ingediende moties. Ik geef graag het woord aan de minister. Gaat uw gang.

Minister Paul:
Voorzitter, dank. Ik begin, als dat mag, met het beantwoorden van de vragen van het CDA. Mevrouw Bühler vroeg naar intensievere samenwerking met private partijen en vroeg de Kamer daarover te informeren. We zijn daar volop mee bezig, want het is een heel terechte vraag. Wij zien ook de meerwaarde van samenwerking met private partijen. Het antwoord en de verdere toelichting komen in de geplande voortgangsbrief die in de tweede helft van december naar de Kamer gaat, want we hebben daar gewoon nog wat tijd voor nodig. Daar staan overigens ook een heleboel andere zaken in. Dat wordt dus de tweede helft van december.

De tweede vraag ging over serieus onderzoek naar hoe uitvoering gegeven kan worden aan een zbo-vorm. Dat gaat dus eigenlijk over de sturingsrelatie. Daar zijn we ook mee bezig. Ik kom daarop terug in de kabinetsreactie over het rapport van de Algemene Rekenkamer die specifiek inzoomt op sturingsrelaties. Dat zal ik begin 2026 doen. Dat zal waarschijnlijk februari worden.

Voorzitter, met uw permissie ga ik door op de appreciatie van de moties. Ik begin met de motie op stuk nr. 857 van de heer Ceder. Die kan ik oordeel Kamer geven. De heer Ceder stond inderdaad enthousiast klaar. Ik ben ook enthousiast over deze motie, omdat ik oprecht geloof dat de oplossing zit in taakdelegatie en taakherschikking. Ik heb ook afgesproken met het UWV dat alles wat nu al kan binnen bestaande wet- en regelgeving, moet gebeuren. Vanuit het ministerie gaan we met gezwinde spoed aan de slag met datgene waar wetgeving voor nodig is, zo ook met verdere verkenningen rondom, met name, taakherschikking. Op de stand van zaken hiervan komen we ook nader terug in de brief van de tweede helft van december.

De voorzitter:
De motie op stuk nr. 857 krijgt oordeel Kamer en u krijgt een compliment van de heer Ceder, denk ik.

De heer Ceder (ChristenUnie):
Ja. Mevrouw Paul is misschien wel een van mijn favoriete kabinetsleden, vandaar het compliment.

Mijn vraag is van een technische orde. Mevrouw Bühler van het CDA staat niet onder de motie. De vraag is om haar naam er nog onder te zetten, met puntjes op de letter u. Dat uitdrukkelijke verzoek heb ik meegekregen.

De voorzitter:
Dit moet goedkomen.

De motie op stuk nr. 858.

Minister Paul:
Dank voor de complimenten.

Voorzitter. Ik moet de motie op stuk nr. 858 van mevrouw Tseggai van GroenLinks-PvdA ontraden. Ik vind het belangrijk om daarbij wel heel scherp aan te geven waardoor dat komt. Er is af en toe wat spraakverwarring over de hersteloperatie van de WIA en de zaken die spelen rond de Ziektewet. De hersteloperatie rond de WIA gaat over een langlopende periode. Die operatie gaat ook over complexe berekeningen, waar de gemiddelde ontvanger heel moeilijk chocola van kon maken. We hebben daar, in afwijking van de reguliere gang van zaken, heel bewust besloten om niet terug te vorderen. Het gaat daar namelijk echt om grote bedragen, die heel ingrijpend kunnen doorwerken.

Dat betekent niet dat we dat in alle gevallen gaan doen. Als je kijkt naar wat er speelt rondom de Ziektewet en de Wazo, dan gaat het erom dat mensen redelijkerwijs — ik heb dit in het debat gezegd — konden weten dat ze een lagere uitkering zouden krijgen, omdat ze hun inkomsten doorgaven en hun uitkering niet veranderde. Het was dus evident dat die uitkering naar beneden had moeten gaan. Het gaat daarnaast om kortlopende uitkeringen, die voor een groot deel alweer beëindigd zijn. Wat ik wel heb gehoord in het verzoek van mevrouw Tseggai is dat we hier op een fatsoenlijke manier mee omgaan. Dat betekent dat we, op het moment dat we gaan terugvorderen, heel duidelijk moeten kijken naar welke betalingsregelingen we kunnen treffen. Het is namelijk op geen enkele manier de bedoeling dat mensen in de problemen komen. Tegelijkertijd heb ik een stelsel in stand te houden, waarin het belangrijk is dat mensen de uitkering krijgen waar ze recht op hebben. Dat betekent dat er op een fatsoenlijke manier teruggevorderd moet worden op het moment dat er te veel is betaald, hoe onfortuinlijk ook. Daarom moet ik deze motie dus ontraden.

De voorzitter:
De motie op stuk nr. 858 wordt ontraden.

Hiermee zijn we aan het einde gekomen van dit tweeminutendebat.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:
We gaan aanstaande dinsdag stemmen over de ingediende moties. Ik schors voor enkele ogenblikken.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.