Memorie van toelichting
Wijziging van de Vreemdelingenwet 2000 ter bestendiging van de bevoegdheid om biometrische gegevens van vreemdelingen af te nemen en te verwerken
Memorie van toelichting
Nummer: 2025D47533, datum: 2025-11-19, bijgewerkt: 2025-11-20 15:17, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: D.M. van Weel, minister van Asiel en Migratie
- Beslisnota bij Wijziging van de Vreemdelingenwet 2000 ter bestendiging van de bevoegdheid om biometrische gegevens van vreemdelingen af te nemen en te verwerken (Kamerstuk 36859)
- Advies AP
Onderdeel van kamerstukdossier 36859 -3 Wijziging van de Vreemdelingenwet 2000 ter bestendiging van de bevoegdheid om biometrische gegevens van vreemdelingen af te nemen en te verwerken .
Onderdeel van zaak 2025Z20219:
- Indiener: D.M. van Weel, minister van Asiel en Migratie
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Asiel en Migratie
- 2025-11-27 13:00: Procedurevergadering Asiel en Migratie (Procedurevergadering), vaste commissie voor Asiel en Migratie
Preview document (🔗 origineel)
Wijziging van de Vreemdelingenwet 2000 ter bestendiging van de bevoegdheid om biometrische gegevens van vreemdelingen af te nemen en te verwerken
Memorie van Toelichting
Algemeen
Inleiding
De Wet biometrie vreemdelingenketen (hierna: Wbvk)1 heeft in 2014 voorzien in een wijziging van de Vreemdelingenwet 2000 (hierna: Vw 2000) om het gebruik van biometrische kenmerken in de vreemdelingenketen uit te breiden en zo de identiteitsvaststelling van vreemdelingen te verbeteren (Stb. 2014, 2). Op grond van artikel 115 van de Vw 2000 vervalt op 1 maart 2026 de in artikel 106a van de Vw 2000 geregelde nationale bevoegdheid om biometrische kenmerken af te nemen en te verwerken en moeten alle gezichtsopnames en vingerafdrukken die op basis van artikel 107, eerste lid, onderdeel a, van de Vw 2000 in de vreemdelingenadministratie zijn opgenomen, worden vernietigd. Met dit wetsvoorstel wordt beoogd de nationale bevoegdheid te bestendigen en de vernietiging te voorkomen.
De Wbvk is verschillende keren geëvalueerd en de termijn waarbinnen eerdergenoemde bevoegdheid kan worden toegepast is al eens verlengd. Op 26 juli 2024 is de derde evaluatie van de Wbvk verschenen.2 De Eerste Kamer en Tweede Kamer zijn over die evaluatie geïnformeerd bij brief van 8 november 2024.3 Op basis van het onderzoek kan worden geconcludeerd dat de Wbvk een essentiële juridische basis is voor het gebruik van biometrie in de vreemdelingenketen. Biometrie speelt een cruciale rol in de identiteitsvaststelling door de hoge mate van nauwkeurigheid en betrouwbaarheid, waardoor identiteitsfraude vrijwel onmogelijk is. Hierdoor kan een vreemdeling in het contact met de uitvoerders van de Vw 2000 niet meer verschillende identiteiten aannemen en kan fraude worden voorkomen. Zo draagt het afnemen en verwerken van biometrische gegevens bij aan het beschermen van de openbare veiligheid en het voorkomen van wanordelijkheden en strafbare feiten. Voor ketenpartners is het daarnaast evident dat de Wbvk in grote mate bijdraagt aan de doelmatigheid en doeltreffendheid van de uitvoering van het vreemdelingenbeleid. In voornoemde brief is dan ook het voornemen aangekondigd de bevoegdheden uit de Wbvk na 1 maart 2026 definitief voort te zetten. Daartoe dient dit wetsvoorstel.
Daarnaast wordt met dit wetsvoorstel een verbetering voorgesteld van de wettelijke regeling van de verstrekking van gezichtsopnames van vreemdelingen ten behoeve van de opsporing en vervolging van strafbare feiten. Hiermee wordt aangesloten bij de praktijk waarin aan de verstrekking van gezichtsopnames voor dit doel – overeenkomstig de regeling voor de verstrekking van vingerafdrukken van vreemdelingen in artikel 107, zesde lid, van de Vw 2000 – hoge eisen worden gesteld. In de wet wordt verduidelijkt dat de voorwaarden voor de verstrekking van vingerafdrukken van vreemdelingen eveneens van toepassing zijn op de verstrekking van gezichtsopnames van vreemdelingen voor de opsporing en vervolging van strafbare feiten.
Het is belangrijk dat op een zorgvuldige wijze wordt omgegaan met de biometrische gegevens van vreemdelingen, des te meer nu met dit wetsvoorstel de bevoegdheid om biometrische gegevens af te nemen en te verwerken wordt bestendigd. Het kabinet heeft maatregelen getroffen die bijdragen aan een zorgvuldige omgang met biometrische gegevens. In dit wetsvoorstel is daarnaast een evaluatiebepaling opgenomen die specifiek ziet op de verwerking en vernietiging van biometrische gegevens van vreemdelingen in de vreemdelingenadministratie. Zo kan worden gemonitord of de gegevensverwerking en -vernietiging in de praktijk ook op de bedoelde wijze plaatsvindt.
Deze memorie van toelichting is als volgt opgebouwd. In paragraaf 2 wordt ingegaan op de doelstelling van de wet en de daarin opgenomen horizonbepaling, de rapportages onregelmatigheden, de uitkomsten van de evaluatie, de Europese ontwikkelingen en de noodzaak van de bestendiging van de nationale bevoegdheden. Paragraaf 3 betreft de gegevensverwerking, paragraaf 4 de ontvangen adviezen en paragraaf 5 de financiële consequenties van dit wetsvoorstel.
Hoofdlijnen
Inleiding
In dit hoofdstuk wordt kort ingegaan op de doelstelling van de Wbvk en de horizonbepaling van artikel 115 van de Vw 2000. Daarnaast wordt aan de hand van de rapportages onregelmatigheden, de resultaten van de evaluatie en de ontwikkelingen op het gebied van biometrische gegevens in Europees verband, de noodzaak van de bestendiging van de Wbvk onderbouwd. Daarbij wordt ook de inbreuk die met deze bevoegdheid wordt gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van de vreemdeling betrokken.
De doelstelling van de Wbvk is het verhogen van de doelmatigheid en doeltreffendheid van de uitvoering van de Vw 2000. Dit wordt bereikt door onder meer het verhogen van de betrouwbaarheid van de identiteitsvaststelling en -registratie en het tegengaan van onregelmatigheden ten aanzien van identiteit. Om dit te verwezenlijken is in de Wbvk geregeld dat er van een vreemdeling – voor zover daarin niet is voorzien in Europese verordeningen die betrekking hebben op biometrische gegevens – tien vingerafdrukken en een gezichtsopname kunnen worden afgenomen en verwerkt voor het vaststellen van de identiteit met het oog op de uitvoering van de Vw 2000 (artikel 106a, eerste lid, Vw 2000). Daarnaast kunnen vingerafdrukken worden afgenomen voor de verificatie van de authenticiteit van een verblijfsdocument of van de identiteit van een vreemdeling (artikel 106a, tweede lid, Vw 2000). Tevens regelt de Wbvk dat deze biometrische gegevens centraal worden opgeslagen in de Basisvoorziening vreemdelingen (hierna: BVV) (artikel 107, eerste lid, onderdeel a, Vw 2000) en dat deze gegevens gekoppeld worden aan één identiteit via het vreemdelingennummer (hierna: V-nummer) (artikel 107, derde lid, Vw 2000).
De horizonbepaling is toegevoegd aan de Wbvk als gevolg van een amendement van het lid Berndsen-Jansen.4 Zij diende het amendement in met het oog op het beschermen van de privacy. Artikel 115 van de Vw 2000 regelde in eerste instantie dat de bevoegdheden van de Minister ten aanzien van de biometrische kenmerken na zeven jaar komen te vervallen. Dat betekent dat na afloop van deze termijn geen biometrische gegevens van vreemdelingen mogen worden afgenomen, verwerkt en opgeslagen in de vreemdelingenadministratie als daarin niet is voorzien in Europese verordeningen. Indien uit de evaluatie van de wet na vijf jaar zou blijken dat een voortzetting van deze wetgeving gewenst was, zou een nieuw wetsvoorstel moeten worden ingediend om de voortzetting te garanderen.
Uit die (tweede) evaluatie van de Wbvk is gebleken dat een duidelijk kwantitatief beeld van de te bestrijden problematiek op het gebied van onregelmatigheden met betrekking tot identiteit en de mate waarin de Wbvk hierin ondersteuning biedt, niet kon worden verkregen. Daarentegen bleek ook dat partijen in de vreemdelingenketen unaniem het belang van de Wbvk onderschrijven, en dat het gebruik van de BVV en de daarin geregistreerde (biometrische) gegevens een integraal onderdeel zijn van alle processen. De Wbvk biedt een aanvulling op diverse Europese ontwikkelingen. De termijn waarbinnen de bevoegdheden uit de Wbvk kunnen worden toegepast is vervolgens met vijf jaar verlengd.5 Bij de verlenging is toegezegd dat de periode van de verlenging van de bevoegdheid zou worden gebruikt om een duidelijk kwantitatief beeld te verkrijgen van de te bestrijden problematiek op het gebied van onregelmatigheden met betrekking tot identiteit en de mate waarin de Wbvk hierin ondersteuning kan bieden. Aan de hand van de kwantitatieve gegevens over onregelmatigheden en fraudegevallen, zou uitsluitsel moeten kunnen worden gegeven over de effectiviteit, het nut en de noodzaak van de nationale bevoegdheid om biometrische gegevens van vreemdelingen af te nemen en te verwerken. Op basis van de derde evaluatie zou - mede in het licht van ontwikkelingen in de Europese regelgeving en van de inbreuk die met deze bevoegdheid wordt gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van de vreemdeling - een afweging moeten kunnen worden gemaakt over de definitieve voortzetting van de Wbvk.6
Rapportages onregelmatigheden
De rapportages onregelmatigheden over 2021, 2022, 2023 en 2024 zijn inmiddels aan de Tweede Kamer aangeboden.7 Voor die rapportages wordt gebruik gemaakt van bestaande voorzieningen van ketenpartners in de vreemdelingenketen en van de BVV, het centrale vreemdelingen administratiesysteem in de migratieketen dat door alle ketenpartners wordt gebruikt. De rapportages bieden een waardevol inzicht in het aantal gevallen van mogelijke identiteitsfraude en administratieve onregelmatigheden. Uit de rapportages kan worden opgemaakt dat het aantal signalen van potentiële identiteitsfraude beperkt, maar niet verwaarloosbaar is. Daarnaast is een redelijk aantal administratieve onregelmatigheden aan het licht gekomen. Vanwege het ontbreken van een nulmeting vóór de inwerkingtreding van de Wbvk is het niet goed mogelijk om aan de cijfers een conclusie te verbinden wat betreft de doelmatigheid van de wet. De komende jaren zal gemonitord worden of er trendmatige ontwikkelingen zichtbaar zijn.
Zoals ook bleek uit de derde evaluatie van de Wbvk kan de rapportage nog worden verfijnd, zodat deze nog meer relevante en gestructureerde informatie biedt over mogelijke gevallen van identiteitsfraude.8 Naast het monitoren van trends, wordt gewerkt aan het inzichtelijker maken van de rapportages, bijvoorbeeld door betere duiding van cijfers en het toevoegen van casuïstiek om de impact van de Wbvk in de praktijk te illustreren, en aan het sneller afronden van de rapportages, zodat de gepresenteerde informatie actueler is.
De uitkomsten van de evaluatie
De derde evaluatie van de Wbvk had tegen de achtergrond die is geschetst in de inleiding van dit hoofdstuk tot doel twee onderzoeksvragen te beantwoorden: hoe verhoudt de wet zich tot relevante andere (Europese) wet- en regelgeving en welke bijdrage levert de wet aan de identiteitsvaststelling van de vreemdeling en daarmee aan de werking van de Vw 2000. Om die vragen te beantwoorden zijn drie deelonderzoeken verricht. Daarbij zijn betrokken de beschikbare kwantitatieve gegevens uit eerdergenoemde rapportages onregelmatigheden. Ook zijn interviews verricht met ketenpartners9 uit de vreemdelingenketen.10 Het antwoord op de tweede deelvraag komt in deze paragraaf aan bod. De verhouding tussen de Wbvk en EU-regelgeving komt in het volgende hoofdstuk aan de orde.
De onderzoekers hebben geconstateerd dat kwantitatieve onderbouwing van de waarde van de Wbvk moeizaam blijft. Daarbij wijzen zij erop dat er – zoals bekend - geen nulmeting is geweest van de doelmatigheid en doeltreffendheid van het gebruik van biometrie in de uitvoering van het vreemdelingenbeleid of van de omvang van onregelmatigheden ten aanzien van identiteit, en dat het preventieve effect van de maatregelen niet te bepalen is omdat niet kan worden onderzocht hoeveel vreemdelingen afzien van (pogingen tot) identiteitsfraude.11
Wel stellen zij vast dat het gebruik van biometrie volgens de ketenpartners een bijdrage levert bij het verhogen van de betrouwbaarheid van de identiteitsvaststelling en registratie van vreemdelingen. Biometrie is in veel gevallen het enige sluitende en haalbare middel om te borgen dat de registratie van de identiteit van migranten goed verloopt. De identiteitsvaststelling met het gebruik van biometrie is betrouwbaarder dan de identiteitsvaststelling met andere methoden, zoals op basis van identiteitsdocumenten of verklaringen. Daarvan is het soms lastig vast te stellen of zij authentiek en betrouwbaar zijn. Eén persoon kan bovendien verschillende identiteiten aannemen door meerdere identiteitsdocumenten te gebruiken, iets wat zonder het gebruik van biometrie nauwelijks te achterhalen is. Daarnaast komen dubbele registraties van vreemdelingen door het gebruik van biometrie eerder aan het licht. Hierdoor draagt de identiteitsvaststelling met biometrische gegevens volgens de ketenpartners bij aan de betrouwbaarheid van de uitvoering.12 Zonder biometrie zouden vrijwel alle processen volgens de ketenpartners minder doelmatig kunnen worden uitgevoerd. Zij geven dan ook aan dat de Wbvk een onmisbare juridische basis biedt om buiten Europese regelingen om ook biometrie op te slaan en te gebruiken. Het terugvallen op het gebruik van documentatie en verklaringen van vreemdelingen, zou grote gevolgen hebben voor de benodigde capaciteit bij de ketenpartners.
De onderzoekers hebben de vraag opgeworpen of het verder verbeteren van het kwantitatief beeld van de bijdrage van de Wbvk aan de uitvoering van de Vw 2000 nog echt van invloed is op de vraag of nut en noodzaak voldoende zijn voor verlenging van de bevoegdheden uit deze wet. Daarbij wijzen zij erop dat inmiddels in drie evaluaties naar voren is gekomen dat het gebruik van biometrie van groot belang is voor de doelmatige uitvoering van processen in de vreemdelingenketen. De bijdrage van de Wbvk komt volgens de onderzoekers niet exclusief voort uit de toegenomen mogelijkheden bij het bestrijden van onregelmatigheden, maar ook door het bijdragen aan de doelmatigheid van veel processen in de vreemdelingenketen.13
Ontwikkelingen in Europa in relatie tot de noodzaak van de Wbvk
De bevoegdheid uit de Wbvk om van een vreemdeling een gezichtsopname en tien vingerafdrukken af te nemen en te verwerken voor het vaststellen van de identiteit met het oog op de uitvoering van de Vreemdelingenwet 2000, geldt alleen voor zover op grond van de Europese verordeningen die betrekking hebben op biometrische gegevens (zie definitie in artikel 1 Vw 2000) geen gezichtsopname of vingerafdrukken kunnen worden afgenomen en verwerkt (artikel 106a, eerste lid, Vw 2000). Sinds de inwerkingtreding van de Wbvk zijn verschillende Europese verordeningen op dit terrein tot stand gekomen en ingegaan. Dit heeft gevolgen voor het toepassingsbereik van de nationale bevoegdheid in artikel 106a van de Vw 2000.
Biometrische gegevens worden gebruikt in verschillende processen in de vreemdelingenketen. Het gaat om grensbewaking, het beoordelen van aanvragen voor een verblijfsvergunning asiel, een transitvisum, een visum kort verblijf, een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv), een verblijfsvergunning regulier, het inburgeringsexamen en terugkeer en vertrek.14 Sommige van deze processen worden bestreken door Europese verordeningen, op grond waarvan voor dat doel biometrische kenmerken van een vreemdeling mogen worden afgenomen. Als dat het geval is, heeft artikel 106a van de Vw 2000 meerwaarde als op grond daarvan andere of meer biometrische kenmerken mogen worden afgenomen, opgeslagen en verwerkt dan is bepaald in de desbetreffende verordening. Voor nationale processen – die niet worden bestreken door Europese verordeningen – is de nationale bevoegdheid om biometrische gegevens af te nemen en te verwerken noodzakelijk om gebruik te kunnen maken van biometrie voor de identiteitsvaststelling – inclusief registratie, verificatie en wijziging van persoonsgegevens – van vreemdelingen.
De Europese verordeningen die betrekking hebben op biometrische gegevens, zoals de Eurodac-verordening en de VIS-verordening, voorzien in de verwerking van biometrische gegevens in bepaalde situaties. Deze gegevens kunnen dan alleen worden gebruikt binnen de kaders en voor de doeleinden die volgen uit de betreffende verordeningen. De nu geldende Eurodac-verordening verplicht bijvoorbeeld lidstaten om de vingerafdrukken van asielzoekers en bepaalde andere categorieën derdelanders die onrechtmatig de Europese Unie (hierna: EU) zijn binnengekomen, op te slaan en uit te wisselen binnen de EU, maar voorziet nog niet in de mogelijkheid om gezichtsopnames te gebruiken, en evenmin om vingerafdrukken voor andere doeleinden te verwerken.15 De VIS-verordening legt de regels vast voor het verwerken van biometrische gegevens bij aanvragen voor visums voor kort verblijf, waarbij vingerafdrukken en een foto worden opgeslagen en gebruikt voor verificatie bij de grens.16 De nationale bevoegdheden uit de Wbvk zijn voor deze procedure dus minder bepalend.
Niet alle processen in de vreemdelingenketen worden bestreken door een Europese verordening.
Nationale toelatingsprocedures, zoals de aanvraag van een mvv, het afleggen van het inburgeringsexamen in het buitenland, de aanvraag of verlenging van een verblijfsvergunning en de naturalisatie tot Nederlander worden hierin niet geregeld. Het gebruik van biometrische gegevens voor de identificatie van vreemdelingen in deze procedures is enkel mogelijk vanwege de bevoegdheden uit de Wbvk. Een voorbeeld betreft vreemdelingen die het examen inburgering buitenland afleggen. Het behalen van dit examen is voor bepaalde categorieën vreemdelingen een vereiste voor het verkrijgen van een mvv, bijvoorbeeld voor gezinshereniging. Bij de afname van dit examen worden biometrische gegevens afgenomen om te verifiëren of degene die het examen aflegt dezelfde is als de aanvrager van de mvv. De biometrische gegevens worden op diplomatieke posten afgenomen en geregistreerd in de vreemdelingenadministratie. Hierdoor kan al in een vroeg stadium worden vastgesteld of een vreemdeling eerder is geregistreerd, waarmee misbruik door herhaalde aanvragen onder verschillende identiteiten wordt voorkomen. Zo is in het verleden een dubbele mvv-aanvraag onder valse identiteit tijdig herkend en afgewezen.
Als de bevoegdheid tot het afnemen, verwerken en in de vreemdelingenadministratie opslaan van vingerafdrukken en gezichtsopnames van vreemdelingen voor nationale toelatingsprocedures zou vervallen zou dit aanzienlijke gevolgen hebben voor de werking van de vreemdelingenketen omdat voor de identiteitsvaststelling in het kader van deze procedures dan moet worden teruggevallen op het gebruik van documentatie en verklaringen van vreemdelingen. Dit wetsvoorstel dient er daarom toe de bevoegdheden uit de Wbvk te bestendigen.
Bestendiging van de nationale bevoegdheid
Het gebruik van biometrische gegevens is noodzakelijk voor een zorgvuldige en eenduidige vaststelling van de identiteit van vreemdelingen in de gehele vreemdelingenketen. Dit draagt bij aan de integriteit van het toelatingsproces en voorkomt potentiële fraude en administratieve onregelmatigheden. Het gebruik van biometrische gegevens voor de identiteitsvaststelling is essentieel voor alle categorieën vreemdelingen, omdat de overheid moet kunnen vaststellen wie feitelijk verblijf in Nederland heeft, onder welke voorwaarden en met welke rechten en plichten.
Zoals ook is gebleken uit de laatste evaluatie van de Wbvk, blijven de nationale bevoegdheden uit die wet van belang voor processen in de vreemdelingenketen waarop Europese regelgeving geen of slechts beperkte invloed heeft. De bevoegdheden tot het afnemen en verwerken van biometrische gegevens zijn noodzakelijk voor een betrouwbare vaststelling van de identiteit van een vreemdeling in het kader van deze procedures. Hoewel Europese instrumenten zoals de Eurodac- en de VIS-verordening identiteitscontrole met behulp van biometrische kenmerken mogelijk maken binnen hun eigen toepassingsbereik, zoals asiel- of visumprocedures, bieden zij geen grondslag voor identiteitsvaststelling in nationale toelatingsprocedures. Daarvoor zijn de bevoegdheden uit de Wbvk essentieel.
De nationale bevoegdheden bieden een aanvulling op het Unierechtelijk kader. Doordat biometrische gegevens bij verschillende fasen van het toelatingsproces worden gebruikt, van visumaanvraag tot verblijfsverlening, van toezicht tot vertrek, wordt de consistentie van identiteitsgegevens in de gehele keten geborgd. Daarmee wordt de betrouwbaarheid van nationale toelatingsprocedures gewaarborgd en de effectiviteit van het vreemdelingenbeleid versterkt. Zonder de nationale bevoegdheden zou het niet mogelijk zijn om in nationale toelatingsprocedures, zoals bij de aanvraag van een machtiging tot voorlopig verblijf of een reguliere verblijfsvergunning, biometrische gegevens op uniforme wijze af te nemen en te verwerken. Dit kan leiden tot fragmentatie en inconsistentie binnen de vreemdelingenketen, waardoor het risico op identiteitsverwisseling of fraude toeneemt. De gevolgen daarvan kunnen aanzienlijk zijn aangezien de betrouwbaarheid van identiteitsregistraties zou afnemen en het lastiger zou worden om identiteits- en documentfraude tijdig te detecteren.
De toepassing van biometrische gegevens vormt een inperking op het recht op bescherming van de persoonlijke levenssfeer, zoals verankerd in artikel 8 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (hierna: EVRM) en artikel 10 van de Grondwet (hierna: Gw). Artikel 8 EVRM staat een inperking van dit recht toe indien deze bij of krachtens de wet is voorzien, een legitiem doel nastreeft en noodzakelijk is in een democratische samenleving. Bij wet voorzien houdt in dat de wet voorzienbaar en toegankelijk is. Dit betekent dat de wet zo precies mogelijk de voorwaarden dient te omschrijven waaronder in de persoonlijke levenssfeer kan worden ingegrepen. Ook op grond van artikel 10 van de Gw moeten beperkingen bij formele wet worden gesteld. Dit wetsvoorstel voorziet in bestendiging van bestaande bevoegdheden om van vreemdelingen gezichtsopnames en vingerafdrukken af te nemen en deze te verwerken. In de wet is duidelijk bepaald waarvoor deze biometrische gegevens kunnen worden gebruikt: deze worden afgenomen en verwerkt met het oog op de uitvoering van de Vw 2000 (artikel 106a Vw 2000). De biometrische gegevens kunnen worden vergeleken met gegevens uit de vreemdelingenadministratie en worden daarin ook opgeslagen (artikelen 106a en 107 Vw 2000).
Artikel 8 stelt verder de eis dat met de inperking een legitiem doel wordt nagestreefd. Legitieme doelen zijn volgens het tweede lid van artikel 8 van het EVRM het belang van de nationale veiligheid, de openbare veiligheid of het economisch welzijn van het land, het voorkomen van wanordelijkheden en strafbare feiten, de bescherming van de gezondheid of de goede zeden of de bescherming van de rechten en vrijheden van anderen. Het gerechtvaardigde doel van de voorgestelde maatregel is gelegen in het beschermen van de openbare veiligheid en het voorkomen van wanordelijkheden en strafbare feiten. Meer specifiek dient het afnemen en verwerken van biometrische gegevens van vreemdelingen het belang van een betrouwbare vaststelling van de identiteit en de bestrijding van potentiële fraude. In reactie op het wetsvoorstel dat voorzag in de tijdelijke verlenging van de bevoegdheid om biometrische gegevens van vreemdelingen af te nemen en te verwerken heeft de Nationale Politie er daarnaast op gewezen dat afname van biometrie van belang is in het kader van de nationale veiligheid. Hiermee kan worden voorkomen dat mogelijke terroristen onder de radar blijven door eerst een familielid vooruit te sturen die geen link heeft met terroristische activiteiten, en zich hier vervolgens als dat familielid voor te doen.17 Deze belangen zijn relevant in relatie tot iedere vreemdeling die rechtmatig verblijf in Nederland verkrijgt, ongeacht op welke titel dat verblijf berust en of die titel voortvloeit uit nationale of Unierechtelijke bepalingen. Ook het Hof van Justitie van de Europese Unie heeft in een uitspraak van 3 oktober 2019 erkend dat de afname van biometrische gegevens van vreemdelingen kan worden gerechtvaardigd door het doel om identiteits- en documentfraude te voorkomen en te bestrijden.18
Verder eist artikel 8 van het EVRM dat beperkingen noodzakelijk zijn in een democratische samenleving. Dit houdt in dat voor de inbreuk op het grondrecht een dringend maatschappelijk belang («pressing social need») aanwezig is. Bovendien moet worden aangetoond dat de verwerking van de gegevens in een evenredige verhouding staat met het te verwezenlijken doel, en dat de beperking effectief bijdraagt aan de verwezenlijking van het doel, terwijl steeds nagegaan behoort te zijn of er eventueel minder ingrijpende maar even effectieve, alternatieve middelen bestaan om het doel te bereiken. Het maatschappelijk belang, maar ook het belang van de vreemdeling zelf, bij het vaststellen van de juiste identiteit en het tegengaan van identiteitsfraude is gelegen in het met zekerheid kunnen vaststellen dat degene die wordt toegelaten als vreemdeling ook het recht heeft om toegelaten te worden tot Nederland. De overheid draagt er zorg voor dat alleen vreemdelingen die recht hebben op een rechtmatig verblijf in Nederland toegang krijgen en kunnen verblijven. Hiervoor is een goede en betrouwbare identiteitsvaststelling van essentieel belang. Er zijn geen alternatieve, minder ingrijpende maatregelen die in gelijke mate aan dit doel kunnen bijdragen als het gebruik van biometrische gegevens. Zonder de mogelijkheid biometrische gegevens te gebruiken zouden ketenpartners eigen verificatiemethoden moeten toepassen. Dit kan leiden tot foutieve of dubbele registraties en een verminderde handhaafbaarheid van verblijfsrecht.
Gelet op het belang van een betrouwbare identiteitsvaststelling voor het beschermen van de openbare orde en de nationale veiligheid en het voorkomen van wanordelijkheden en strafbare feiten, en het gegeven dat geen minder ingrijpende maatregelen beschikbaar zijn met een gelijk effect, is de inbreuk op het recht op de bescherming van de persoonlijke levenssfeer proportioneel. Ook het Hof van Justitie van de Europese Unie heeft in voornoemde zaak geoordeeld dat de Nederlandse regeling op dit terrein niet te ver gaat om het gestelde doel te bereiken.
Het gebruik van biometrische gegevens in de gehele vreemdelingenketen bevordert de veiligheid en betrouwbaarheid van identiteitsvaststelling, - registratie en -verificatie, hetgeen cruciaal is voor de handhaving van de openbare orde en nationale veiligheid. Biometrische gegevens zijn daarnaast belangrijk voor de voorkoming van strafbare feiten, onder meer van identiteitsfraude, documentvervalsing en identiteitsdiefstal. Bovendien faciliteert het gebruik van biometrie de accurate afhandeling van asiel- en verblijfsaanvragen door een betrouwbare identificatie van vreemdelingen mogelijk te maken. Ook ondersteunen de nationale bevoegdheden een uniforme benadering van biometrische gegevens, wat de samenwerking tussen de ketenpartners en internationale partners bevordert. Dit wetsvoorstel voorziet daarom in de definitieve bevestiging van de bevoegdheden uit de Wbvk. Daarmee wordt verzekerd dat Nederland, ook buiten de reikwijdte van EU-verordeningen, kan blijven beschikken over een sluitende en veilige systematiek voor identiteitsvaststelling. Dit is onmisbaar in een goed functionerende vreemdelingenketen.
Gegevensverwerking
De verwerking van biometrische gegevens moet voldoen aan de eisen die daaraan worden gesteld in de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG). In artikel 9 van de AVG is bepaald dat de verwerking van (onder meer) biometrische gegevens is verboden, tenzij aan één van de in het tweede lid genoemde voorwaarden is voldaan. Eén van die voorwaarden is dat de verwerking noodzakelijk is om redenen van zwaarwegend algemeen belang, op grond van Unierecht of lidstatelijk recht, waarbij de evenredigheid met het nagestreefde doel wordt gewaarborgd, de wezenlijke inhoud van het recht op bescherming van persoonsgegevens wordt geëerbiedigd en passende en specifieke maatregelen worden getroffen ter bescherming van de grondrechten en de fundamentele belangen van de betrokkene.
De redenen van zwaarwegend algemeen belang – het voorkomen van wanordelijkheden en strafbare feiten, en het beschermen van de openbare en nationale veiligheid – die met dit voorstel worden gediend, zijn in voorgaande paragraaf al aan de orde gekomen. Dit wetsvoorstel bestendigt de wettelijke basis voor het afnemen en verwerken van biometrische gegevens van vreemdelingen, daarmee is er een grond voor deze verwerking in lidstatelijk recht.
De verwerking van biometrische gegevens is noodzakelijk om deze gegevens te kunnen gebruiken voor identiteitsvaststelling en daarmee bij te dragen aan de betrouwbaarheid daarvan, wat de doelen dient die in voorgaande paragraaf zijn behandeld. Zoals daar al is opgemerkt zijn er geen alternatieve, minder ingrijpende maatregelen die in gelijke mate aan een goede en betrouwbare identiteitsvaststelling kunnen bijdragen. De verwerking gaat dan ook, zoals is geconcludeerd door het Hof van Justitie, niet verder dan nodig is om het daarmee beoogde doel te bereiken.
De verwerking is in lijn met de beginselen inzake de verwerking van persoonsgegevens uit artikel 5 van de AVG. Deze verwerking is daarnaast met de nodige waarborgen omkleed. In artikel 107 van de Vw 2000 is bepaald waarvoor de biometrische gegevens in de vreemdelingenadministratie kunnen worden verwerkt. Dit betreft de uitvoering van de Vreemdelingenwet, de Rijkswet op het Nederlanderschap, de Wet vaststellingsprocedure staatloosheid en de daarop gebaseerde regelgeving (tweede lid, onderdeel a). Voor een betrouwbare identiteitsvaststelling in het kader van de uitvoering van deze wetten zijn vingerafdrukken en gezichtsopnames nodig. Zodra bekend is dat de betrokkene niet langer behoort tot de categorie vreemdelingen van wie deze gegevens kunnen worden afgenomen, bijvoorbeeld in het geval van naturalisatie, worden de biometrische gegevens vernietigd (artikel 107, negende lid, onderdeel b, Vw 2000). Er worden dus niet meer biometrische gegevens verwerkt dan voor het in de wet bepaalde doel noodzakelijk is.
In artikel 107 van de Vw 2000 is limitatief bepaald voor welke doelen biometrische gegevens aan derden beschikbaar worden gesteld (vijfde lid) en zijn aanvullende voorwaarden opgenomen voor de verstrekking van vingerafdrukken voor de opsporing en vervolging van strafbare feiten (zesde lid). Dit wetsvoorstel bepaalt dat deze eisen ook gelden voor de verstrekking van gezichtsopnamen voor dit doel. In het Vreemdelingenbesluit 2000 (Vb 2000) zijn bepalingen opgenomen over de verwerking van biometrische gegevens. Specifiek voor de vernietiging van de in de vreemdelingenadministratie opgenomen biometrische gegevens zijn termijnen gesteld (artikel 8.35 Vb 2000). De toegang tot biometrische gegevens in de vreemdelingenadministratie is beperkt tot daartoe door de minister van Asiel en Migratie gemachtigde ambtenaren die het beheer voeren over de vreemdelingenadministratie en deze gegevens nodig hebben voor een goede vervulling van hun taak (artikel 8.34, eerste lid, Vb 2000). Als aan derden gegevens beschikbaar worden gesteld wordt daarvan een aantekening gemaakt (tweede lid). Alle ketenpartners zijn bij de verwerking van biometrische gegevens gebonden aan de uit de AVG volgende eisen en waarborgen, waaronder rechtmatigheid, dataminimalisatie, juistheid van gegevens, bewaartermijnen, transparantie en doelbinding.19 Een gestandaardiseerde werkwijze voor het registreren, identificeren, verifiëren, wijzigen en vernietigen van persoonsgegevens binnen de vreemdelingenketen is beschreven in het Protocol Identificatie en Labeling (PIL) dat in het navolgende nader wordt behandeld.
Vreemdelingenadministratie
Biometrische gegevens van vreemdelingen, zoals vingerafdrukken en foto’s, worden opgeslagen in de BVV (artikel 107, eerste lid, onderdeel a, Vw 2000). Binnen de vreemdelingenketen is dit het centrale informatiesysteem waarin gegevens van vreemdelingen worden opgeslagen die een juridische of administratieve relatie hebben met de Nederlandse overheid op grond van de Vw 2000. De BVV fungeert als database die wordt gevuld, geactualiseerd en geraadpleegd door de aangesloten ketenpartners. Biometrische gegevens van vreemdelingen – niet zijnde EU-burgers en personen met een visum voor kort verblijf – worden daarin vastgelegd in een speciaal biometrieregister. Deze gegevens worden gebruikt voor de afgifte van vreemdelingendocumenten, waarbij identiteitscontrole een onderdeel vormt (artikel 107, tweede lid, onderdeel a, Vw 2000).
Gebruik biometrische gegevens van vreemdelingen voor opsporing en vervolging
Naar aanleiding van de terroristische aanslagen in Parijs is in 2015 vanwege het belang van de openbare orde en de nationale veiligheid besloten dat alle gezichtsopnames van vreemdelingen uit de vreemdelingenadministratie beschikbaar worden gesteld voor gezichtsvergelijking in het kader van de opsporing en vervolging van strafbare feiten. Gezichtsvergelijking kan niet worden gedaan vanuit de BVV. Daarom wordt een kopie van de gezichtsopname met een deel van de overige persoonsgegevens van de vreemdeling, met de biometrische waarden die kunnen worden berekend aan de hand van een gezicht, verwerkt in een aparte database genaamd CATCH-vreemdelingen. De Minister van Asiel en Migratie is verantwoordelijk voor deze database.
Wanneer de politie in het kader van een opsporingsonderzoek gezichtsopnames van een onbekende verdachte wil vergelijken met de afbeeldingen die opgeslagen zijn in de BVV, kan hiervoor de CATCH-software worden gebruikt. Met deze software kunnen biometrische waarden van een gezichtsopname van de verdachte worden vergeleken met de biometrische waarden berekend op basis van de gezichtsopnames van vreemdelingen die in CATCH-vreemdelingen zijn opgenomen. De politie kan hiertoe een verzoek indienen bij de minister van Asiel en Migratie. De vergelijking levert potentiële matchkandidaten op basis van de overeenkomsten tussen de biometrische waarden. Deze worden aan de politie verstrekt. Indien de biometrie expert van de politie tot het oordeel komt dat er inderdaad een sterke gelijkenis is tussen de gezichtsopname van de verdachte en een gezichtsopname uit CATCH-vreemdelingen, gebruikt de politie de bijbehorende persoonsgegevens om bij de minister van Asiel en Migratie nadere informatie van de vreemdeling uit de BVV op te vragen. Een zoekopdracht in CATCH-vreemdelingen wordt alleen uitgevoerd als is voldaan aan de voorwaarden voor de verstrekking van biometrische gegevens.20
Voor de verstrekking van vingerafdrukken zijn ten behoeve van de opsporing en vervolging van strafbare feiten in artikel 107, zesde lid, van de Vw 2000 aanvullende voorwaarden gesteld. Hoewel deze voorwaarden op basis van de wet op dit moment nog niet gelden voor de verstrekking van gezichtsopnames voor dit doel, worden deze wel gehanteerd.21 Dat betekent dat in de praktijk alleen vingerafdrukken en gezichtsopnames van vreemdelingen worden verstrekt voor de opsporing en vervolging van strafbare feiten – en dus alleen een zoekopdracht in CATCH-vreemdelingen wordt uitgevoerd - in geval van een misdrijf waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten en na schriftelijke machtiging van de rechter-commissaris op vordering van de officier van justitie indien er een redelijk vermoeden bestaat dat de verdachte een vreemdeling is, of in het belang van het onderzoek en het opsporingsonderzoek op een dood spoor is beland, dan wel snel resultaat geboden is bij de opheldering van het misdrijf. Deze praktijk, waarbij ook aan de verstrekking van gezichtsopnames voor de opsporing en vervolging van strafbare feiten hoge eisen worden gesteld, krijgt met dit wetsvoorstel een wettelijke basis. Artikel 107, zesde lid, van de Vw 2000 wordt gewijzigd zodat de daarin genoemde voorwaarden ook gelden voor de verstrekking van gezichtsopnames van vreemdelingen ten behoeve van de opsporing en vervolging van strafbare feiten. Dit is een belangrijke waarborg waarmee de verstrekking van gezichtsopnames voor de opsporing en vervolging van strafbare feiten is voorbehouden voor uitzonderlijke gevallen waarin dit gelet op de ernst van het misdrijf waar het om gaat en de stand van het onderzoek aangewezen is.
Verwerking biometrische gegevens vreemdelingen
Het PIL zorgt voor een gestandaardiseerd gebruik van biometrie door alle partijen in de migratieketen. Paragraaf A6 van de Vreemdelingencirculaire 2000 (Vc 2000) schrijft voor dat de identificatie en registratie van de vreemdeling met behulp van biometrische gegevens door ketenpartners geschiedt op de door het PIL voorgeschreven wijze. Ketenpartners moeten deze werkwijze volgen. Op grond van artikel 8.35 van het Vreemdelingenbesluit 2000 (Vb 2000) mogen biometrische gegevens en vingerafdrukken in de BVV niet langer worden bewaard dan vijf jaar nadat een aanvraag voor een mvv is afgewezen. In het geval van een vreemdeling met rechtmatig verblijf geldt dat de bewaartermijn vijf jaar na het aantoonbare vertrek uit Nederland eindigt. Indien tegen een vreemdeling een inreisverbod is uitgevaardigd of deze persoon ongewenst is verklaard, worden de biometrische gegevens vijf jaar na afloop van de geldigheidsduur van het inreisverbod of de ongewenstverklaring verwijderd. Biometrische gegevens van tot Nederlander genaturaliseerde personen moeten uit de BVV worden vernietigd.
Het PIL beschrijft in paragraaf 8 de werkwijze voor de vernietiging van persoonsgegevens. Stap voor stap is beschreven hoe wordt vastgesteld of gegevens voor verwijdering in aanmerking komen, wie verantwoordelijk is voor de uitvoering daarvan en op welke wijze vernietiging aantoonbaar moet worden gemaakt. Periodiek wordt beoordeeld of de bewaartermijnen van biometrische gegevens zijn verstreken en of gegevens voor verwijdering in aanmerking komen, onder andere in het geval van naturalisatie. Bij de invoering van de Wbvk is een uitgebreide Data Protection Impact Assessment (hierna: DPIA) uitgevoerd. Deze DPIA wordt ten behoeve van de bestendiging van de bevoegdheden uit de Wbvk geactualiseerd. In vergelijking met het moment van inwerkingtreding van de Wbvk in 2014 zijn er op een aantal punten verbeteringen aangebracht. De kwaliteit van de biometrische gegevens is verbeterd, evenals de beveiliging van de BVV en van de verwerking van biometrische gegevens.
Uit de laatste evaluatie van de Wbvk blijkt dat wat betreft de naleving van het PIL er enkele knelpunten te noemen zijn.22 De Auditdienst Rijk (ADR) heeft een audit uitgevoerd en op 8 februari 2024 de (niet-openbare) rapportage opgeleverd. Deze audit richtte zich op de uitvoering van het PIL door ketenpartners. De uitkomst van deze audit was dat er een drietal knelpunten bestaat bij de uitvoering van het PIL. Ten eerste ontstaan nog veel dubbelingen. Ten tweede blijkt dat in de praktijk de verificatie aan de hand van biometrische gegevens in sommige gevallen wordt overgeslagen of alleen aan de hand van documenten plaatsvindt. Hierdoor bestaat het risico dat processen in gang worden gezet bij de verkeerde persoon, wat de kans op misbruik of fraude vergroot. Ten derde zijn nog niet alle medewerkers van de ketenpartners bekend met het PIL. Het proces van verwijdering verloopt tot slot niet zoals beschreven in het PIL. In sommige gevallen worden biometrische gegevens langer bewaard dan wettelijk toegestaan. Dit komt voornamelijk doordat niet altijd tijdig wordt vastgesteld of een vreemdeling daadwerkelijk is vertrokken, waardoor het proces van gegevensverwijdering vertraging oploopt.
Het kabinet hecht groot belang aan een zorgvuldige omgang met biometrische gegevens van vreemdelingen, mede gezien de gevoelige aard ervan en het belang van bescherming van de persoonlijke levenssfeer. Binnen de vreemdelingenketen vindt een periodieke beoordeling plaats van alle in de BVV opgeslagen biometrische gegevens van vreemdelingen. Daarbij wordt bekeken of de wettelijke bewaartermijnen zijn verstreken of dat zich omstandigheden voordoen die aanleiding geven tot eerdere vernietiging, zoals bij naturalisatie. In de BVV worden gegevens van vreemdelingen beoordeeld aan de hand van vastgestelde criteria om vast te stellen of de bewaartermijn is bereikt en voor vernietiging in aanmerking komen. Dit voorkomt dat gegevens door administratieve vertragingen of onvolledige terugmeldingen langer bewaard blijven dan noodzakelijk. Een ingezet traject van gegevensvernietiging zal op korte termijn worden afgerond. De resterende datasets worden op dit moment gecontroleerd om te verifiëren of alle biometrische gegevens die buiten de bewaartermijn vallen daadwerkelijk zijn verwijderd. Daarmee wordt voldaan aan de voorschriften uit het Vreemdelingenbesluit 2000 en de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG). De afronding van de vernietiging van verouderde biometrische gegevens markeert een belangrijke stap richting verdere versterking van de privacybescherming en gegevensintegriteit binnen de keten.
Een grote vooruitgang is de introductie van het nieuwe Europese Entry/Exitsysteem (EES). Met dit systeem zal het vertrek van vreemdelingen beter inzichtelijk worden. Doordat op dit moment nog niet altijd tijdig kan worden vastgesteld of een vreemdeling daadwerkelijk is vertrokken, is het lastig te bepalen wanneer gegevens moeten worden vernietigd. Als EES in de toekomst volledig in werking is in Nederland, zal dat bijdragen aan de tijdige vernietiging van gegevens.
Consultatie
Over het conceptwetsvoorstel is advies gevraagd aan de Adviesraad Migratie en de Autoriteit Persoonsgegevens (AP). Het wetsvoorstel is ook aangeboden aan het Adviescollege Toetsing Regeldruk (ATR). ATR heeft het dossier niet geselecteerd voor een formeel advies omdat het geen significante gevolgen voor de regeldruk heeft.
Over het conceptwetsvoorstel is advies ontvangen van de Adviesraad Migratie en de AP. Naar het oordeel van de Adviesraad Migratie is in de toelichting bij het wetsvoorstel afdoende gemotiveerd wat het nut van de Wbvk is. Wel vraagt de Adviesraad Migratie aandacht voor de verwerking van biometrische gegevens van vreemdelingen. De Adviesraad Migratie beveelt aan om in het Vreemdelingenbesluit 2000 vast te leggen dat ketenpartners bij het gebruik en de verwerking van biometrische gegevens verplicht zijn om te handelen op grond van het PIL en het toezicht op de toepassing van het PIL te versterken door middel van interne controle.
De AP stelt daarentegen dat de noodzaak van het wetsvoorstel onvoldoende is onderbouwd omdat het voorstel voor de AP de toetsing wat betreft de subsidiariteit en proportionaliteit niet doorstaat. De AP verwijst in het advies naar al eerder door de AP geuite bezwaren in diens advies over het wetsvoorstel waarmee de termijn waarbinnen de bevoegdheden uit de Wbvk kunnen worden toegepast, is verlengd. Bij deze verlenging is besloten tot de nadere evaluatie zoals hiervoor beschreven in paragraaf 2.3 van deze memorie van toelichting.
In de memorie van toelichting wordt ingegaan op de onderwerpen die in de adviezen van de Adviesraad Migratie en de AP aan de orde komen. Voor wat betreft de naleving van het PIL wordt opgemerkt dat in het wetsvoorstel een evaluatiebepaling is opgenomen die specifiek ziet op de verwerking en vernietiging van biometrische gegevens van vreemdelingen in de vreemdelingenadministratie. Bij die evaluatie zal de naleving van het PIL worden betrokken.
Daarnaast is het conceptwetsvoorstel op internet gepubliceerd en is een ieder in de gelegenheid gesteld hierop te reageren. De internetconsultatie heeft 10 schriftelijke reacties opgeleverd, waaronder een reactie van Amnesty International (AI). De meeste respondenten onderschrijven het belang van dit wetsvoorstel. In sommige reacties zijn aanvullende voorstellen gedaan. Enkele respondenten hebben ook zorgen geuit over de verwerking van biometrische gegevens. AI heeft opmerkingen gemaakt over de onderbouwing van de noodzaak van de verlenging van de bevoegdheden om biometrische gegevens van vreemdelingen te verwerken. Vanwege de risico’s bij de verwerking van biometrische gegevens heeft AI geadviseerd een mensenrechtentoets uit te voeren voor de gehele verwerking van biometrische gegevens van vreemdelingen en daarbij onder meer mee te wegen de impact op het recht op privacy en het recht om niet gediscrimineerd te worden. AI heeft daarnaast geadviseerd waarborgen te formuleren om te voorkomen dat de biometrische gegevens van vreemdelingen terecht komen in databanken voor gezichtsherkenningstechnologie en de Autoriteit Persoonsgegevens om een advies te vragen over het wetsvoorstel. Naar aanleiding van de reactie van AI zijn de paragrafen 2.5 en 3 van deze memorie van toelichting aangevuld.
Financiële gevolgen
Met dit wetsvoorstel wordt bewerkstelligd dat de huidige praktijk zal worden voortgezet. Voor zover dit wetsvoorstel gevolgen heeft voor de uitvoering kan dit binnen de huidige budgettaire kaders worden uitgevoerd.
Artikelsgewijze toelichting
Artikel I (Wijziging van de Vreemdelingenwet 2000)
Onderdeel A (Wijziging artikel 107, zesde lid)
Deze wijziging strekt ertoe de voorwaarden die op dit moment alleen gelden voor de verstrekking van vingerafdrukken van vreemdelingen uit de vreemdelingenadministratie ten behoeve van de opsporing en vervolging van strafbare feiten, ook te stellen aan de verstrekking van gezichtsopnames van vreemdelingen uit de vreemdelingenadministratie voor dit doel. Dit betekent dat alleen gezichtsopnames van de vreemdeling uit de vreemdelingenadministratie kunnen worden verstrekt ten behoeve van de opsporing en vervolging van strafbare feiten in geval van een misdrijf waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten en na schriftelijke machtiging van de rechter-commissaris op vordering van de officier van justitie indien er een redelijk vermoeden bestaat dat de verdachte een vreemdeling is, of in het belang van het onderzoek en het opsporingsonderzoek op een dood spoor is beland, dan wel snel resultaat geboden is bij de opheldering van het misdrijf.
Hoewel deze eisen op dit moment op grond van de wet nog niet gelden voor de verstrekking van gezichtsopnames voor de opsporing en vervolging van strafbare feiten worden deze in de praktijk al wel toegepast. Met deze wijziging wordt deze praktijk gecodificeerd.
Onderdeel B (Vervallen artikel 115)
Dit artikel dient ter voorkoming van het vervallen van de bevoegdheid om biometrische kenmerken af te nemen en te verwerken en ter voorkoming van de vernietiging van de in de vreemdelingenadministratie opgenomen biometrische kenmerken. Doordat artikel 115 vervalt verdwijnt de daarin opgenomen horizonbepaling in de Vw 2000 op grond waarvan artikel 106a en artikel 107 eerste lid, onderdeel a, met het verstrijken van de datum 1 maart 2026 automatisch komen te vervallen. Deze artikelen blijven dus volledig in stand.
Artikel II (Evaluatiebepaling)
Dit wetsvoorstel bestendigt de bevoegdheid om biometrische gegevens van vreemdelingen af te nemen en te verwerken. Uit de laatste evaluatie van de Wbvk is gebleken dat er knelpunten te noemen zijn ten aanzien van de verwerking van deze gegevens in de vreemdelingenadministratie (zie ook paragraaf 3 van het algemeen deel van deze toelichting).23 Hiervoor is ook door verschillende adviesinstanties aandacht gevraagd. Daarom zal een evaluatie worden verricht die specifiek ziet op de verwerking en vernietiging van biometrische gegevens van vreemdelingen in de vreemdelingenadministratie. Het verslag van deze evaluatie zal uiterlijk drie jaar na de inwerkingtreding van deze wet aan de Staten-Generaal worden aangeboden.
Artikel III (Inwerkingtreding)
De uiterste datum van inwerkingtreding van deze wet is 28 februari 2026. Op grond van het huidige artikel 115 van de Vw 2000 vervallen de met de Wbvk in de Vw 2000 opgenomen bevoegdheden immers met ingang van 1 maart 2026. Spoedige inwerkingtreding van deze wet is dan ook van groot belang. Er wordt daarom afgeweken van de vaste verandermomenten.
De Minister van Asiel en Migratie,
Wet van 11 december 2013 tot wijziging van de Vreemdelingenwet 2000 in verband met de uitbreiding van het gebruik van biometrische kenmerken in de vreemdelingenketen in verband met het verbeteren van de identiteitsvaststelling van de vreemdeling (Stb. 2014, 2 en Stb. 2014, 44).↩︎
Door de vingers bekeken. Derde evaluatie Wet biometrie in de Vreemdelingenketen (onderzoek uitgevoerd door Pro Facto, in opdracht van het Wetenschappelijk Onderzoek- en Datacentrum), 2024.↩︎
Kamerstukken II 2024/25, 35604, nr. 11; Kamerstukken I 2024/25, 33192, nr. P.↩︎
Kamerstukken II 2012/13, 33192, nr. 15; zie ook Kamerstukken II 2012/13, 33192, nr. 16. ↩︎
Wet van 10 februari 2021 tot wijziging van de Vreemdelingenwet 2000 in verband met de tijdelijke verlenging van de bevoegdheid om biometrische gegevens van vreemdelingen af te nemen en te verwerken (Stb. 2021, 80).↩︎
Kamerstukken II 2020/21, 35604, nr. 3, p. 5.↩︎
Kamerstukken II 2022/23, 35604, nr. 9; Kamerstukken II 2023/24, 35604, nr. 10; Kamerstukken II 2024/25, 35604, nr. 12.↩︎
Kamerstukken II 2024/25, 35604, nr. 11.↩︎
Het Ministerie van Buitenlandse Zaken), de Immigratie- en Naturalisatiedienst, de Dienst Terugkeer & Vertrek, het Centraal Orgaan opvang asielzoekers, de Dienst Justitiële Inrichtingen, de Koninklijke Marechaussee, de Nationale Politie en de Directie Regie Migratieketen.↩︎
Door de vingers bekeken, p. 21-25.↩︎
Door de vingers bekeken, p. 31.↩︎
Door de vingers bekeken, p. 61.↩︎
Door de vingers bekeken, p. 88-89.↩︎
Door de vingers bekeken, p. 35.↩︎
Verordening (EU) nr. 603/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende de instelling van „Eurodac» voor de vergelijking van vingerafdrukken ten behoeve van een doeltreffende toepassing van Verordening (EU) nr. 604/2013 tot vaststelling van de criteria en instrumenten om te bepalen welke lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling van een verzoek om internationale bescherming dat door een onderdaan van een derde land of een staatloze bij een van de lidstaten wordt ingediend en betreffende verzoeken van rechtshandhavingsinstanties van de lidstaten en Europol om vergelijkingen van Eurodac-gegevens ten behoeve van rechtshandhaving, en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1077/2011 tot oprichting van een Europees Agentschap voor het operationeel beheer van grootschalige IT- systemen op het gebied van vrijheid, veiligheid en recht (PBEU L 180/1). Vanaf 12 juni 2026 is de gewijzigde Eurodac-verordening van toepassing op grond waarvan het wel mogelijk is gezichtsopnames te gebruiken en biometrische gegevens voor in de verordening bepaalde doelen te gebruiken: Verordening (EU) 2024/1358 van het Europees Parlement en de Raad van 14 mei 2024 betreffende de instelling van “Eurodac” voor de vergelijking van biometrische gegevens om de Verordeningen (EU) 2024/1351 en (EU) 2024/1350 van het Europees Parlement en de Raad en Richtlijn 2001/55/EG van de Raad doeltreffend toe te passen en om illegaal verblijvende onderdanen van derde landen en staatlozen te identificeren en betreffende verzoeken van rechtshandhavingsinstanties van de lidstaten en Europol om vergelijkingen van Eurodac-gegevens ten behoeve van rechtshandhaving, tot wijziging van de Verordeningen (EU) 2018/1240 en (EU) 2019/818 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 603/2013 van het Europees Parlement en de Raad.↩︎
Verordening (EG) 767/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 9 juli 2008 betreffende het visuminformatiesysteem (VIS) en de uitwisseling tussen de lidstaten van gegevens op het gebied van visa voor kort verblijf (PbEU L218).↩︎
Kamerstukken II 2020/21, 35604, nr. 3, p. 9.↩︎
HvJ EU inzake C-70/18, d.d. 3 oktober 2019. Zie ook de uitspraak van de ABRvS in deze zaak van 29 april 2020, nrs. 201601536/3/V3 en 201601554/3/V3, ECLI:NL:RVS:2020:1168.↩︎
Kamerstukken II 2024/25, 35604, nr. 11; Kamerstukken I 2024/25, 33192, nr. P.↩︎
Aanhangsel Handelingen II 2022/23, nr. 1943.↩︎
Kamerstukken II 2011/12, 33192, nr. 3.↩︎
Door de vingers bekeken, p. 58.↩︎
Door de vingers bekeken, p. 58.↩︎