Amendement van het lid Ergin over het in de wet opnemen van termijnen om spoedig onderwijsondersteuning te kunnen bieden
Wijziging van de Wet subsidiëring landelijke onderwijsondersteunende activiteiten 2013 en enige andere onderwijswetten in verband met de landelijke borging van de uitvoering van ondersteuning van scholen en instellingen bij het onderwijs aan zieke leerlingen (Wet onderwijsondersteuning zieke leerlingen)
Amendement
Nummer: 2025D49739, datum: 2025-12-03, bijgewerkt: 2025-12-03 12:12, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: D.A. Ergin, Tweede Kamerlid (DENK)
Onderdeel van kamerstukdossier 36530 -19 Wijziging van de Wet subsidiëring landelijke onderwijsondersteunende activiteiten 2013 en enige andere onderwijswetten in verband met de landelijke borging van de uitvoering van ondersteuning van scholen en instellingen bij het onderwijs aan zieke leerlingen (Wet onderwijsondersteuning zieke leerlingen).
Onderdeel van zaak 2025Z21047:
- Indiener: D.A. Ergin, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (🔗 origineel)
| TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL | 2 | |
| Vergaderjaar 2025-2026 | ||
| 36 530 | Wijziging van de Wet subsidiëring landelijke onderwijsondersteunende activiteiten 2013 en enige andere onderwijswetten in verband met de landelijke borging van de uitvoering van ondersteuning van scholen en instellingen bij het onderwijs aan zieke leerlingen (Wet onderwijsondersteuning zieke leerlingen) | |
| Nr. 19 | AMENDEMENT VAN HET LID ergin | |
| Ontvangen 3 december 2025 | ||
| De ondergetekende stelt het volgende amendement voor: | ||
I
In artikel II wordt het voorgestelde artikel 7.1.4 als volgt gewijzigd:
1. Na het eerste lid wordt een lid ingevoegd, luidende:
1a. Het bevoegd gezag voert binnen drie dagen nadat kennis van verhindering wegens ziekte als bedoeld in artikel 12 van de Leerplichtwet is gegeven en het het bevoegd gezag voorkomt dat de student onderwijsondersteuning behoeft, overleg met de rechtspersoon en de zieke student dan wel, indien de student minderjarig is, met de ouders, voogden of verzorgers van deze student, over de aard van de ondersteuning.
2. In het tweede lid wordt na “De ondersteuning” ingevoegd “vangt aan binnen tien dagen na het in lid 1a bedoelde overleg en”.
3. Na het derde lid wordt een lid ingevoegd, luidende:
3a. Indien de ondersteuning niet binnen de in het tweede lid genoemde termijn kan aanvangen, stelt de rechtspersoon het bevoegd gezag en de zieke student dan wel, indien de student minderjarig is, de ouders, voogden of verzorgers van deze student, hiervan onverwijld schriftelijk en voorzien van een motivering op de hoogte, vergezeld van een tijdelijk handelingsadvies aan het bevoegd gezag.
II
Artikel III, onderdeel A, wordt als volgt gewijzigd:
1. Na onderdeel 1 wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:
1a. Na het eerste lid wordt, onder vernummering van het tweede en derde lid tot het derde en vierde lid, een lid ingevoegd, luidende:
2. Het bevoegd gezag voert binnen drie dagen nadat kennis van verhindering wegens ziekte als bedoeld in artikel 12 van de Leerplichtwet is gegeven en het het bevoegd gezag voorkomt dat de leerling onderwijsondersteuning behoeft, overleg met de rechtspersoon en de ouders van de zieke leerling dan wel, indien de leerling meerderjarig is, met de zieke leerling zelf, over de aard van de ondersteuning.
2. Onderdeel 2 wordt als volgt gewijzigd:
a. In de aanhef wordt “tweede lid” vervangen door “derde lid (nieuw)”.
b. De aanduiding “2.” voor het voorgestelde lid wordt vervangen door “3.” en in dat lid wordt na “De ondersteuning” ingevoegd “vangt aan binnen tien dagen na het in het tweede lid bedoelde overleg en”.
3. In onderdeel 3 wordt “derde lid” vervangen door “vierde lid (nieuw)”.
4. Onderdeel 4 wordt als volgt gewijzigd:
a. In de aanhef wordt “wordt een lid” vervangen door “worden twee leden”.
b. De aanduiding “4.” voor het voorgestelde lid wordt vervangen door “6.”.
c. Voor het zesde lid (nieuw) wordt een lid ingevoegd, luidende:
5. Indien de ondersteuning niet binnen de in het derde lid genoemde termijn kan aanvangen, stelt de rechtspersoon het bevoegd gezag en de ouders van de zieke leerling dan wel, indien de leerling meerderjarig is, de zieke leerling zelf hiervan onverwijld schriftelijk en voorzien van een motivering op de hoogte, vergezeld van een tijdelijk handelingsadvies aan het bevoegd gezag.
III
Artikel V, onderdeel A, wordt als volgt gewijzigd:
1. Na onderdeel 1 wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:
1a. Na het eerste lid wordt, onder vernummering van het tweede en derde lid tot het derde en vierde lid, een lid ingevoegd, luidende:
2. Het bevoegd gezag voert binnen drie dagen nadat kennis van verhindering wegens ziekte als bedoeld in artikel 12 van de Leerplichtwet is gegeven en het het bevoegd gezag voorkomt dat de leerling onderwijsondersteuning behoeft, overleg met de rechtspersoon en de ouders van de zieke leerling over de aard van de ondersteuning.
2. Onderdeel 2 wordt als volgt gewijzigd:
a. In de aanhef wordt “tweede lid” vervangen door “derde lid (nieuw)”.
b. De aanduiding “2.” voor het voorgestelde lid wordt vervangen door “3.” en in dat lid wordt na “De ondersteuning” ingevoegd “vangt aan binnen tien dagen na het in het tweede lid bedoelde overleg en”.
3. In onderdeel 3 wordt “derde lid” vervangen door “vierde lid (nieuw)”.
4. Onderdeel 4 wordt als volgt gewijzigd:
a. In de aanhef wordt “wordt een lid” vervangen door “worden twee leden”.
b. De aanduiding “4.” voor het voorgestelde lid wordt vervangen door “6.”.
c. Voor het zesde lid (nieuw) wordt een lid ingevoegd, luidende:
5. Indien de ondersteuning niet binnen de in het derde lid genoemde termijn kan aanvangen, stelt de rechtspersoon het bevoegd gezag en de ouders van de zieke leerling hiervan onverwijld schriftelijk en voorzien van een motivering op de hoogte, vergezeld van een tijdelijk handelingsadvies aan het bevoegd gezag.
IV
Artikel VI wordt als volgt gewijzigd:
1. Na onderdeel 1 wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:
1a. Na het eerste lid wordt, onder vernummering van het tweede en derde lid tot het derde en vierde lid, een lid ingevoegd, luidende:
2. Het bevoegd gezag voert binnen drie dagen nadat kennis van verhindering wegens ziekte als bedoeld in artikel 12 van de Leerplichtwet is gegeven en het het bevoegd gezag voorkomt dat de leerling onderwijsondersteuning behoeft, overleg met de rechtspersoon en de ouders van de zieke leerling dan wel, indien de leerling meerderjarig is, met de zieke leerling zelf, over de aard van de ondersteuning.
2. Onderdeel 2 wordt als volgt gewijzigd:
a. In de aanhef wordt “tweede lid” vervangen door “derde lid (nieuw)”.
b. De aanduiding “2.” voor het voorgestelde lid wordt vervangen door “3.” en in dat lid wordt na “De ondersteuning” ingevoegd “vangt aan binnen tien dagen na het in het tweede lid bedoelde overleg en”.
3. In onderdeel 3 wordt “derde lid” vervangen door “vierde lid (nieuw)”.
4. Onderdeel 4 wordt als volgt gewijzigd:
a. In de aanhef wordt “vierde lid komt” vervangen door “het vierde en vijfde lid (nieuw) komen”.
b. De aanduiding “4.” voor het voorgestelde lid wordt vervangen door “6.”.
c. Voor het zesde lid (nieuw) wordt een lid ingevoegd, luidende:
5. Indien de ondersteuning niet binnen de in het derde lid genoemde termijn kan aanvangen, stelt de rechtspersoon het bevoegd gezag en de ouders van de zieke leerling dan wel, indien de leerling meerderjarig is, de zieke leerling zelf, hiervan onverwijld schriftelijk en voorzien van een motivering op de hoogte, vergezeld van een tijdelijk handelingsadvies aan het bevoegd gezag.
5. Onderdeel 5 vervalt.
Toelichting
Voorgesteld wordt om in de Wet onderwijsondersteuning zieke leerlingen een bepaling op te nemen die de landelijke stichting verplicht tot vaste, korte reactietermijnen wanneer een school melding doet van een zieke leerling. Daarmee wordt wettelijk gewaarborgd dat ondersteuning tijdig start, ongeacht regio of schooltype, en dat langdurig of chronisch zieke leerlingen geen extra achterstanden oplopen door organisatorische vertraging. De essentie van het amendement is dat de stichting binnen drie werkdagen contact legt met de school en, indien van toepassing, de ouders of de meerderjarige leerling, en dat de feitelijke ondersteuning uiterlijk binnen tien werkdagen wordt ingezet, tenzij dit aantoonbaar onmogelijk is. Wanneer volledige inzet niet binnen deze termijn kan worden gerealiseerd, levert de stichting binnen diezelfde tien werkdagen in ieder geval een tijdelijk handelingsadvies aan de school, zodat de leerling nooit zonder enige vorm van ondersteuning blijft. Deze termijnen en vangnetbepalingen zijn noodzakelijk om de in de memorie van toelichting beloofde “snelle inzet” van ondersteuning juridisch bindend en praktisch gegarandeerd te maken.
Het nieuwe lid bepaalt dat de landelijke stichting, zodra door het bevoegd gezag naar aanleiding van een ziekmelding een verzoek voor ondersteuning is ingediend, binnen drie werkdagen contact opneemt met het bevoegd gezag en, waar relevant, met ouders of de leerling zelf. Dit eerste contactmoment dient om de situatie te verhelderen, praktische gegevens te verzamelen en de urgentie van de ondersteuning te beoordelen. Vervolgens moet de stichting binnen tien werkdagen na het oorspronkelijke verzoek daadwerkelijk starten met de ondersteuning. Dit omvat in ieder geval de inzet van een consulent en, waar dat passend is, een eerste plan van aanpak voor onderwijscontinuïteit. Wanneer de stichting door zwaarwegende, aantoonbare omstandigheden niet binnen deze termijnen kan handelen, moet zij dit schriftelijk motiveren en zo snel mogelijk kenbaar maken aan de school en aan ouders of de leerling.
Met dit amendement wordt voorkomen dat leerlingen afhankelijk zijn van regionale verschillen in capaciteit of organisatie. Het geeft scholen, ouders en leerlingen duidelijkheid, rechtszekerheid en een afdwingbare minimale norm voor snelheid van handelen. De termijnen zijn zo gekozen dat zij de urgentie van de doelgroep weerspiegelen, maar ook uitvoerbaar zijn binnen de nieuwe landelijke structuur.
De termijn van drie werkdagen voor het eerste contactmoment sluit aan bij wat in het veld nu al gangbaar is. Uit het rapport “Passende ondersteuning, passende structuur” van Oberon blijkt dat snel contact, doorgaans binnen enkele dagen, cruciaal is voor continuïteit voor zieke kinderen in het onderwijs en dat onderwijsadviesbureaus en educatieve voorzieningen dat in de praktijk meestal halen. Ook in passend onderwijs wordt een vergelijkbare termijn gehanteerd voor consultatie en handelingsgericht advies. Drie werkdagen vormt daarmee een realistische en uitvoerbare norm die past bij de huidige werkwijze, maar deze tevens landelijk uniform maakt.
De termijn van tien werkdagen voor het starten van de ondersteuning is gekozen omdat deze zowel de urgentie van continuïteit van onderwijs bij langdurige of chronische ziekte erkent, als de noodzakelijke uitvoerbaarheid voor de stichting borgt. Voor effectieve inzet van ondersteuning moet een consulent worden ingepland, moet medische informatie (met toestemming) worden verwerkt, moet worden afgestemd met ouders en school en moet indien nodig een eerste onderwijsplan worden opgesteld.
Hoewel er in de huidige ondersteuning van zieke leerlingen geen landelijke norm bestaat voor de snelheid van inzet, geldt in aangrenzende domeinen wel dat snelle opvolging de standaard is. OZL-aanbieders beschrijven hun dienstverlening als “direct toegankelijk” en “snel inzetbaar” (OZL 2025). Daarmee is een termijn van tien werkdagen goed in lijn met bestaande professionele verwachtingen.
Het is belangrijk te benadrukken dat deze termijnen niet tot wachtlijsten hoeven te leiden. Integendeel: door een wettelijke norm te stellen, wordt de nieuwe landelijke stichting juist verplicht haar capaciteit en regionale spreiding zo te organiseren dat tijdige inzet altijd haalbaar is. De stichting moet dankzij deze norm tijdig op- of bijschalen wanneer de vraag toeneemt. Bovendien bepaalt het amendement dat, wanneer volledige ondersteuning niet binnen tien werkdagen kan starten, in ieder geval een tijdelijk handelingsadvies moet worden geboden. Daarmee wordt vermeden dat leerlingen zonder ondersteuning blijven terwijl zij op een consulent wachten.
Een norm van tien werkdagen sluit daarom aan bij wat in verwante onderwijs- en jeugddomeinen gebruikelijk is als een tijdige, uitvoerbare en realistische termijn. Het biedt de noodzakelijke snelheid voor continuïteit van onderwijs aan zieke leerlingen, en houdt tegelijkertijd rekening met de uitvoeringspraktijk, waarin afstemming met school, ouders en eventueel behandelaars zorgvuldig moet plaatsvinden. Kortere wettelijke termijnen zouden in complexe situaties onvoldoende uitvoerbaar zijn, terwijl langere termijnen afbreuk doen aan het doel van de wet: snelle inzet van ondersteuning om uitval en leerachterstand te voorkomen.
Deze termijnen vormen daarmee een evenwicht tussen wat urgent is voor de leerling en wat realistisch is voor de uitvoerende stichting. Door dit wettelijk te borgen, wordt voorkomen dat snelheid afhankelijk wordt van regionale verschillen, druk op organisaties of interne beleidskeuzes.
Ergin