Tweeminutendebat Midden- en kleinbedrijf (CD 11/9) (ongecorrigeerd)
Stenogram
Nummer: 2025D49947, datum: 2025-12-03, bijgewerkt: 2025-12-04 09:20, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Onderdeel van activiteiten:- 2025-12-03 10:40: Tweeminutendebat Midden- en kleinbedrijf (CD 11/9) (Plenair debat (tweeminutendebat)), TK
Preview document (🔗 origineel)
Midden- en kleinbedrijf
Midden- en kleinbedrijf
Aan de orde is het tweeminutendebat Midden- en kleinbedrijf (CD
d.d. 11/09).
De voorzitter:
Het volgende tweeminutendebat is dat over het midden- en kleinbedrijf.
We wachten nog even, omdat we de eerste drie sprekers nog missen. Ik
wacht nog even één of twee minuten, en anders gaan we de volgorde
omgooien.
Ik zie de heer Kisteman binnenkomen. Dat betekent dat we dan ook meteen
kunnen overgaan tot de behandeling van het tweeminutendebat Midden- en
kleinbedrijf. Dat doen we wederom in aanwezigheid van de minister. Het
woord is aan de heer Kisteman, VVD. Terwijl hij naar de microfoon loopt,
vraag ik formeel even toestemming voor het volgende. D66 heeft niet
deelgenomen aan het commissiedebat, maar ik neem aan dat u er geen
bezwaar tegen heeft dat ik D66 toevoeg aan de debatlijst voor
vandaag.
Als eerste is het woord aan de VVD.
De heer Kisteman (VVD):
Dank u wel, voorzitter. Nou, we hebben ons hardloopwedstrijdje ook weer
gehad vandaag, wil ik zeggen!
Voorzitter ...
De voorzitter:
U bent meer gewend dan dit, meneer Kisteman!
De heer Kisteman (VVD):
Haha, ja!
Mijn complimenten aan de minister dat het hem is gelukt nog eens 6
miljoen euro vrij te maken voor de Impulsaanpak winkelgebieden.
Groningen en Land van Cuijk worden weer iets mooier en de mooiste stad
van Nederland kan weer stappen zetten om de binnenstad nog iets
aantrekkelijker te maken. Ik heb het uiteraard over Zwolle, voorzitter,
maar dat begrijpt u!
Voorzitter. Ik heb een vraag aan de minister. Als ik de Nederlandse
grootteklasse vergelijk met die van Brussel, dan lijken er afwijkingen
te zijn. Het lijkt zo te kunnen zijn dat je in Nederland als middelgroot
bedrijf wordt aangemerkt, terwijl dit in de EU helemaal niet de
standaard is. Als je in een hogere grootteklasse valt, dan heeft dat
allerlei extra verplichtingen tot gevolg dan als je als gewoon
kleinbedrijf wordt aangemerkt. Zou de minister willen uitzoeken of
Nederland voor alle grootteklasse-indelingen op alle beleidsterreinen de
EU-standaard volgt, en, zo niet, waarom niet? Kan de minister hierop
terugkomen in een brief aan de Kamer? Er ligt misschien een kans om de
regeldruk te verminderen. Dat is natuurlijk hartstikke fijn voor de
monitor van de minister.
De voorzitter:
Dank u wel. Altijd goed als de geboortestad van Thorbecke weer wordt
genoemd in dit huis.
Daarmee gaan we over naar de SGP.
De heer Flach (SGP):
Voorzitter. We zijn gisteren getrakteerd op een soort tussenverslag van
de informateur. We gaan dus volgende stappen zetten in de formatie.
Daarmee is dit bij uitstek hét moment om de volgende motie in te
dienen.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat ondernemers grote behoefte hebben aan langjarige
duidelijkheid en stabiliteit in overheidsbeleid;
overwegende dat een nationaal ondernemersakkoord waarin overheid en
bedrijfsleven tot langjarige afspraken komen over belangrijke
randvoorwaarden voor het Nederlandse ondernemingsklimaat, zoals
belastingklimaat, regeldrukvermindering, financiering, innovatie,
verduurzaming, netcongestie, arbeidskrapte en infrastructuur, hieraan
kan bijdragen;
van mening dat een nieuw kabinet werk moet maken van de totstandkoming
van een dergelijk nationaal ondernemersakkoord;
verzoekt de regering hiervoor de voorbereidende stappen te zetten en
hierover gesprekken aan te gaan met het bedrijfsleven, zodat een volgend
kabinet een wederkerig en breed ondernemersakkoord kan afsluiten,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Flach en Kisteman.
Zij krijgt nr. 723 (32637).
De heer Flach (SGP):
Dan heb ik een motie over een heel ander onderwerp, namelijk het
zekerhedenrecht. We hebben het daar in het commissiedebat ook over
gehad.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat niet-bancaire financiers, zoals crowdfunders en direct
lenders, belemmeringen ervaren in het huidige zekerhedenrecht;
overwegende dat een gelijk speelveld voor bancaire en niet-bancaire
spelers van groot belang is voor toegankelijke mkb-financiering;
verzoekt de regering, in samenwerking met de Stichting MKB Financiering
en met experts, de concrete belemmeringen voor niet-bancaire financiers
in kaart te brengen en per belemmering te verkennen op welke wijze
verbeteringen in het zekerhedenrecht kunnen worden gerealiseerd, en de
Kamer hierover in het tweede kwartaal van 2026 te rapporteren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Flach.
Zij krijgt nr. 724 (32637).
Dank u wel. Daar de fractie van Volt nog niet aanwezig is, slaan we die voor nu even over en gaan we over naar het CDA. Mocht de fractie van Volt nog binnenkomen, dan voeg ik die alsnog in in het schema. Het woord is aan het CDA.
De heer Van Lanschot (CDA):
Dank, voorzitter. Ik heb vandaag twee thema's: de toegang tot kapitaal
en de toegang tot betalingsverkeer. In lijn met wat de heren Flach en
Vermeer net betoogden, vindt het CDA toegang tot kapitaal voor het mkb
natuurlijk ook belangrijk. We hebben ons heel erg hard gemaakt voor de
win-winlening, naar Belgisch model. We zorgen dan dat ook kleinere
mkb'ers met hun financiering van de grond komen. We zijn dan ook blij
met de toezegging van de minister dat er voor het eind van het jaar een
brief komt over de win-winregeling. Daarom dienen we daar vandaag geen
motie over in, maar we markeren graag dat we een pragmatisch voorstel
verwachten, waarin die win-winregeling direct toepasbaar is in het
nieuwe box 3-stelsel.
Dan kom ik bij mijn tweede punt, voorzitter. Je hebt natuurlijk alleen
wat aan zo'n kapitaalinjectie als je als ondernemer ook een
betaalrekening hebt. Dat klinkt evident, maar helaas zien we veel te
vaak dat ondernemers door doorgeslagen antiwitwasregels soms maanden
moeten wachten op hun betaalrekening. Dat is niet acceptabel. Uw
collega-minister Heinen, zeg ik via de voorzitter, heeft hierover op 6
oktober in de commissie voor Financiën gezegd dat hij de sector tot het
eind van het jaar geeft om met verbeteringen te komen en hij zelf met
verbetervoorstellen komt als dat niet het geval is.
Voorzitter. Wij vragen de minister van Economische Zaken, die in het
kabinet toch de ambassadeur van het mkb is, om zijn collega-ministers
aan te sporen om dit knellende dossier voortvarend aanpak te
pakken.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan gaan we over naar de fractie van BBB. Ik zei net dat de
fractie van Volt nog niet aanwezig is. De heer Flach verwees al eventjes
naar de formatie. Dat is ook de reden dat de heer Dassen er nu niet is.
Hij zit op dit moment bij de formateur, dus vandaar dat hij hier niet
kan zijn. Voor de helderheid en voordat ik nieuws heb gemaakt: ik bedoel
"informateur". Het woord is aan BBB.
De heer Vermeer (BBB):
Dank u wel, voorzitter. Ik heb één motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat het verdienvermogen van Nederland in belangrijke mate
wordt bepaald door arbeidsproductiviteit in het midden- en kleinbedrijf
en met name in de maakindustrie;
constaterende dat veel bedrijven op dit moment niet de nieuwste
technologie hoeven uit te vinden, maar vooral behoefte hebben aan
ondersteuning bij het toepassen van bestaande oplossingen zoals
robotisering, automatisering en digitalisering;
overwegende dat uit signalen uit de sector blijkt dat juist deze
praktische toepassingen achterblijven door gebrek aan
investeringszekerheid, beschikbaarheid van expertise en toegankelijke
instrumenten;
van mening dat verhoging van arbeidsproductiviteit via robotisering een
van de meest effectieve én betaalbare manieren is om het verdienvermogen
van Nederland te versterken, economische groei te borgen en onze
strategische autonomie in de maakindustrie te behouden;
verzoekt de regering om in samenspraak met sociale partners en
brancheorganisaties een nationaal actieplan robotisering mkb op te
stellen dat gericht is op het versnellen van de toepassing van bestaande
robotiserings- en automatiseringstechnieken in mkb-bedrijven;
verzoekt de regering om de Kamer hierover uiterlijk voor de zomer van
2026 te informeren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Vermeer.
Zij krijgt nr. 725 (32637).
De heer Vermeer (BBB):
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan gaan we naar de fractie van de PVV.
Mevrouw Van Meetelen (PVV):
Dank u, voorzitter. Tijdens het commissiedebat Mkb vroeg ik de minister
naar de mogelijkheden voor een minimale vergunningsduur voor schaarse
vergunningen. De minister gaf toen aan dat dit in strijd zou zijn met de
Dienstenrichtlijn. Wij hebben dit laten uitzoeken, in samenwerking met
Bureau Wetgeving. Daaruit blijkt inderdaad dat een algemene
minimumtermijn niet mogelijk is, omdat de terugverdientijd per sector
verschilt, maar dat dit per sector wel kan — op basis van de
terugverdientijd. Uit het SEO-rapport over de ambulante handel blijkt
redelijkerwijs dat de terugverdientijd voor ambulante handelaren toch
echt wel anders is. Daarom dien ik de volgende motie in.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat het SEO-onderzoek vaststelt dat de terugverdientijd in
de ambulante handel gemiddeld acht tot elf jaar bedraagt;
constaterende dat door de invoering van de zero-emissiezones de
terugverdientijd gemiddeld ook nog eens met anderhalf jaar
toeneemt;
overwegende dat er nu vergunningen worden afgegeven die aanzienlijk
korter lopen, waardoor ondernemers geen financiering kunnen krijgen
en/of hun investering niet kunnen terugverdienen;
verzoekt de regering een landelijke minimale vergunningsduur van tien
jaar vast te leggen voor schaarse vergunningen in de ambulante
handel,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Van Meetelen en
Prickaertz.
Zij krijgt nr. 726 (32637).
Mevrouw Van Meetelen (PVV):
Tot slot wil ik nog zeggen dat gemeenten die op dit moment vergunningen
afgeven met een looptijd die niet in verhouding staat tot de
investeringen en het behalen van het rendement, zelfs in strijd met de
wet handelen. Daarover worden ook al rechtszaken gevoerd. Er zijn zelfs
al zaken gewonnen. Ik zou zeggen: laten we dit allemaal voorkomen. Het
kost een heleboel geld en tijd. Dit kunnen we makkelijker doen. Het
voorkomt ook de gang naar de rechter.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Tot slot de fractie van D66. Niet? Dan is de heer Dassen
binnengekomen. We hadden al gezegd, meneer Dassen, dat we u zouden
invoegen op het moment dat u klaar was bij de informateur.
De heer Dassen (Volt):
Dank, voorzitter. Ik heb één motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de fiscale regeling Seed Business Angel in het leven
is geroepen om expertise en praktijkervaring van investeerders te
mobiliseren om het durfkapitaalklimaat in Nederland te verbeteren;
constaterende dat de Seed Business Angelregeling verplicht dat de
investeerder via een entiteit investeert, bijvoorbeeld een fonds;
overwegende dat deze verplichting veel angelinvesteerders ontmoedigt,
omdat zij niet de tijd of de investeringsschaal hebben om een renderend
fonds op te richten en te onderhouden, waardoor we in Nederland veel
durfkapitaal mislopen;
verzoekt de regering om deze administratieve verplichting af te
schaffen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Dassen.
Zij krijgt nr. 727 (32637).
De voorzitter:
Dank u wel. Dan schors ik de vergadering voor vijf minuten.
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.
De voorzitter:
Goed. Als u allemaal uw plaats weer inneemt, kunnen we beginnen. De
minister is inmiddels weer terug. Het woord is aan hem.
Minister Karremans:
Dank u wel, voorzitter. Ik begin bij de gestelde vragen. De eerste is
van de heer Kisteman. Hij vroeg mij uit te zoeken hoe het zit met de
definities van wanneer je nou een grootbedrijf bent en wanneer niet. Het
klopt helemaal wat hij zegt, want dat maakt nogal wat uit, onder andere
voor bepaalde regelverplichtingen. Dat ga ik dus doen, zeg ik toe aan de
heer Kisteman. Dat kan mogelijk nog wat opleveren, dus voor die
suggestie. Daar gaan we mee aan de slag.
Dan ben ik bij de vraag van de heer Van Lanschot over de markering van
de win-winregeling. Zo zeg ik het maar even. Ik ben het er helemaal mee
eens. Ik ken die zelf uit het Verenigd Koninkrijk, waar ik ook nog heb
ondernomen. Daar heb je zo'n regeling en die werkt daar waanzinnig goed.
Dat is dus een mooi voorbeeld van hoe dat de economie verder kan helpen
en start-ups en scale-ups kan laten groeien. We zijn dus inderdaad bezig
om dat uit te zoeken. We kunnen daarvoor niet genoeg aansporingen
krijgen, zeg ik erbij. Hetzelfde geldt voor die betaalrekening. In het
buitenland, alleen al binnen de EU, een bankrekening openen als bedrijf
is een nachtmerrie, maar dat is natuurlijk in toenemende mate in
Nederland ook het geval geworden. De minister van Financiën zit
daarbovenop, maar waar nodig zal ik hem natuurlijk nog verder aansporen
als ambassadeur van het mkb, zoals de heer Van Lanschot zegt.
Voorzitter. Dan ben ik bij de moties gekomen. Dat betreft allereerst de
motie over een nationaal ondernemersakkoord, op stuk nr. 723, van de
heer Flach. Die moet ik ontraden, ook al vind ik 'm erg sympathiek. Ik
zal dat straks ook doen bij het nationaal actieplan robotisering, van de
heer Vermeer. Ik kom daar zo in detail nog even op terug, maar ik heb
niet nog meer actieplannen nodig. Alsjeblieft, niet nog meer
actieplannen of akkoorden. Er moet actie komen. We zijn bezig met de
agenda-Wennink. Hem heb ik opdracht gegeven om in kaart te brengen wat
er moet gebeuren voor het Nederlandse investeringsklimaat. Er komt
natuurlijk een regeerakkoord. Ik hoop ten zeerste dat het nieuwe
regeerakkoord heel erg een ondernemersakkoord wordt, maar daar kan de
heer Dassen ons meer over vertellen, want hij heeft net met de
informateur gepraat. Ondernemers moeten het geld namelijk wel eerst
verdienen voordat wij het kunnen uitgeven aan de ouderenzorg, de
wetenschap, het onderwijs et cetera. Daar ben ik het dus zeer mee eens,
maar ik wil niet nóg een nationaal ondernemersakkoord ernaast. Ik zeg er
tot slot wel bij dat we natuurlijk naar aanleiding van het
ondernemerspact en alle besprekingen daarover afgesproken hebben dat we
nu gewoon vaste bespreekmomenten hebben met het bedrijfsleven en het
mkb. Daar gaan we dus gewoon mee door.
De heer Flach (SGP):
Dit idee kwam niet zomaar uit de lucht vallen. Het is niet zomaar nog
een ondernemersakkoord. De grootste klacht die ik bij ondernemers in het
land hoor, is dat er geen langjarige duidelijkheid is. Elk kabinet
brengt weer nieuwe onzekerheid met zich mee. Ik zie het als een kans
voor deze minister om na te laten dat het volgende kabinet in ieder
geval voor tien jaar de dingen vast gaat leggen. Het enige wat de VVD en
SGP verzoeken is om daarvoor voorbereidende stappen te zetten. Er is
binnen de ondernemersverenigingen een behoefte dat het een keer ophoudt
met dat jojobeleid op het gebied van belastingdruk en regeldruk, maar
ook wat betreft het niet-aanpakken van de grote opgaven. Het is dus niet
wéér een akkoord; het is hét grote ondernemersakkoord waar nu echt werk
van gemaakt moet worden, zodat ondernemers niet denken: als er weer
verkiezingen zijn, kan ik weer opnieuw beginnen.
De voorzitter:
Punt.
Minister Karremans:
Met die analyse ben ik het natuurlijk zeer eens, maar ik zeg wel tegen
de heer Flach en de Kamer dat die wijzigingen hier, van de Kamer, komen.
De Kamer kan dus met zichzelf de afspraak maken om dat niet te doen. Ja,
goed, ik ben inmiddels natuurlijk zelf ook parttime-Kamerlid. Ik zit bij
de stemmingen naast de heer Kisteman, daar achterin. Ik zie elke keer
weer dat de Innovatiebox in stemming wordt gebracht, of de Wbso of de
expatregeling. Dat is precies het jojobeleid waar ondernemers een hekel
aan hebben. Maar dat gebeurt allemaal hier. Het is niet het kabinet dat
dat voorstelt. Die spiegel wil ik u wel voorhouden. De Kamer kan
daarover een afspraak met zichzelf maken om juist te zorgen voor stabiel
beleid en een goed ondernemersklimaat voor de bedrijven in Nederland.
Dat is namelijk van ontzettend groot belang, ook voor alles wat we hier
doen op andere terreinen.
De voorzitter:
Afrondend, meneer Flach.
De heer Flach (SGP):
Ik constateer dat ik diezelfde frustratie deel met de minister annex
Kamerlid. Dat is ook precies wat er achter "van mening" staat, maar
vervolgens ligt er ook nog wel een opdracht voor dit kabinet, en dus een
kans voor de minister, die er in zijn laatste maanden nog wat aan kan
doen. Hij kan zaken voorbereiden, zodat het nieuwe kabinet die ook echt
moet gaan doen. Vanuit die beide rollen bezien zou ik hem dus toch om
een heroverweging willen vragen van het oordeel ontraden, want dat past
eigenlijk niet bij de analyse die hij geeft.
Minister Karremans:
Nee, ik denk wel dat dat oordeel er heel erg bij past, want ik wil ook
geen verkeerde verwachtingen wekken. Ik wil voorkomen dat ik een
ondernemersakkoord zou sluiten of daar voorbereidende stappen voor zou
zetten en dat vervolgens niet gebeurt, want het is natuurlijk
uiteindelijk aan elke Kamer om te besluiten over wat zij wil met
regelingen, ook ten aanzien van regelingen die gelden voor ondernemers
en bedrijven. Ik wil daar dus ook geen valse verwachtingen in wekken.
Dat is ook de reden waarom ik het ondernemerspact niet heb doorgezet.
Naar mijn mening is dat namelijk niet de oplossing voor de problemen die
ondernemers in het land ervaren. We zijn bezig op heel veel fronten — ik
weet dat de heer Flach ons daarin aanspoort — zoals met
regeldrukreductie, maar ook met zorgen dat het fiscaal aantrekkelijk
blijft om te ondernemen en dat het nog steeds leuk is om te ondernemen
in Nederland. Daar gaan we mee door. Als de formerende partijen —
ongeacht welke dat zijn — straks advies vragen hoe we die stabiliteit
kunnen borgen in de toekomst en welke regelingen belangrijk zijn om te
beschermen voor langere tijd, dan sta ik zeker tot hun beschikking om
hun dat op een presenteerblaadje te serveren.
De voorzitter:
Ik constateer voorlopig dat …
Minister Karremans:
De appreciatie van de motie blijft hetzelfde.
De voorzitter:
Precies. De motie op stuk nr. 723 blijft op "ontraden" staan.
Minister Karremans:
Dan hoop ik de heer Flach natuurlijk wel een beetje blij te maken. Ik
kom namelijk bij zijn motie op stuk nr. 724, die gaat over het
zekerhedenrecht. Daar hebben we inderdaad een goed commissiedebat over
gevoerd. Ik weet dat de heer Flach daar bijzonder veel aandacht voor
heeft. De financiering en daarmee samenhangende zekerheden zijn
natuurlijk van belang voor ondernemers om te kunnen groeien of om
überhaupt te kunnen beginnen. Op dat punt is al een aantal stappen
gezet, maar deze motie om dat nog verder in kaart te brengen geef ik
oordeel Kamer. Ik hoop de heer Flach daarmee nog enigszins ter wille te
zijn vandaag in dit debat.
Dan de motie van de heer Vermeer op stuk nr. 725 over een nationaal
actieplan robotisering. Ik heb het al een beetje aangekondigd: ik ben
niet van plan om nog een actieplan te starten, maar ik zeg wel tegen de
heer Vermeer dat ik het wil meenemen in de lopende plannen rondom Smart
Industry. Ook hebben we al een arbeidsproductiviteitsagenda, waar dit al
voor een deel in zit. Dat zullen we ook verder blijven doen. Dat wil ik
de heer Vermeer toezeggen. Maar het idee van een nationaal actieplan,
hoe sympathiek ook, zal ik ontraden.
De heer Vermeer (BBB):
Dan zou ik graag van de minister horen welke concrete acties hij dan
gaat ondernemen. Hij zegt het mee te nemen, maar ik hoor geen enkele
concrete maatregel. Wij willen actie en niet alleen praten.
Minister Karremans:
We zijn bezig met het oprichten van het Nationaal Agentschap voor
Disruptieve Innovatie, NADI, dat heel erg het mkb kan helpen. We zijn
bezig om te onderzoeken wat voor fiscale regelingen daarbij gepast zijn.
We hebben de Productiviteitsraad opgericht, die ons daarover adviseert.
We zijn dus op allerlei fronten bezig om de arbeidsproductiviteit in
Nederland te verbeteren, omdat die stagneert. Laat ik heel helder zijn:
de heer Vermeer heeft er absoluut gelijk in dat dit een belangrijk
onderwerp is. We hebben die arbeidsproductiviteit nodig om de
economische groei te halen en de economische groei hebben we nodig om
alles te kunnen blijven betalen in dit land. Ik vind echt oprecht dat de
heer Vermeer een heel belangrijk punt te pakken heeft. Dit is de manier
waarop ik daar onder andere mee bezig ben, maar ik verwijs ook
gemakshalve naar de Productiviteitsagenda, die wij volgens mij twee
maanden geleden naar de Kamer hebben gestuurd, waar het een en ander in
zit. We zullen dit ook verder meenemen in de Smart Industry en zullen
hier bij de volgende voortgangsrapportage dan ook verder op ingaan.
De heer Vermeer (BBB):
Om welke voortgangsrapportage gaat het dan die de minister noemt? Het
eerste dictum ga ik denk ik anders even ombouwen, zodat er niet langer
staat dat gekomen moet worden tot een nationaal actieplan, maar dat
gewoon alle acties moeten worden ondernomen. Ik wil voor de zomer van
2026 wel weten wat hier concreet op gebeurd is. Welke rapportage bedoelt
de minister?
Minister Karremans:
Die over de nationale Productiviteitsagenda.
De voorzitter:
Goed. De motie staat op dit moment genoteerd als "ontraden". We wachten
de aangepaste motie af.
Minister Karremans:
Vanzelfsprekend.
De voorzitter:
De minister kan naar de motie op stuk nr. 726.
Minister Karremans:
Dan kom ik bij de motie op stuk nr. 726, over de terugverdientijd
ambulante handel. Ik waardeer dat mevrouw Van Meetelen er de tijd en de
energie in heeft gestoken om te kijken wat er mogelijk is. Ik weet ook
dat haar hart ligt bij de ambulante handel. We hebben daar een goed
commissiedebat over gehad. Ik moet hier even naar kijken, zoals ik net
ook even tegen mevrouw Van Meetelen heb gezegd in de wandelgang. Ik ben
bereid om er constructief naar te kijken. Als we zoiets kunnen regelen
voor de ambulante handel, dan ben ik de eerste om dat te doen, maar ik
moet er even zorgvuldig naar kijken. Omdat de motie zo is opgesteld,
moet ik deze sec ontraden, maar daarbij doe ik wel de toezegging dat ik
hier even in duik en dat ik terugkoppel wat we kunnen doen voor de
ambulante handel met betrekking tot de terugverdientijd en de minimale
vergunningstermijn.
De voorzitter:
Dan de laatste motie: de motie-Dassen.
Minister Karremans:
Ja, dat is de motie-Dassen op stuk nr. 727, over de Seed Business Angel.
De heer Dassen dacht: wat betreft de regeldrukvermindering kan ik de
minister verleiden om daarin mee te gaan. Dat is op zich een hele goede,
sympathieke gedachte, ware het niet dat regels ook altijd wel een
gedachte hebben. Hierbij is het zo dat we een bepaalde professionaliteit
willen hebben ten aanzien van de investeerders, maar het punt dat de
heer Dassen heeft is hoe we ervoor zorgen dat meer particulier kapitaal
richting de start-ups en scale-ups gaat en hoe we ervoor zorgen dat daar
minder administratieve verplichtingen aan vasthangen. Dat is ook precies
het punt waar de heer Van Lanschot aan refereerde met betrekking tot de
win-winregeling. Daar zie ik juist heel veel mogelijkheden om dat te
doen. Als we dit namelijk zomaar openzetten voor iedereen die zegt dat
hij een business angel is en de regeling wil gebruiken om wat dan ook te
doen, dan vrees ik toch dat dit helemaal uitloopt op … Nou ja, niet op
hetgeen we hiermee bedoeld hebben te doen. Om die reden ga ik de motie
dus ontraden, hoewel ik de gedachte op metaniveau natuurlijk erg
begrijp.
De heer Dassen (Volt):
De minister begon zijn beantwoording met te zeggen dat er een akkoord
moest komen, echt voor ondernemers.
Minister Karremans:
Nee, juist niet. Dat zei de heer Flach.
De voorzitter:
Minister, het woord is nu even aan de heer Dassen, niet aan u.
De heer Dassen (Volt):
Neeneenee, er moest een nieuw regeerakkoord komen dat er in ieder geval
voor ondernemers is. Dan zou je zeggen dat ook juist bekeken moet worden
hoe dat makkelijker kan worden gemaakt. De angelregeling was er juist
voor bedoeld de kennis en kunde van mensen uit de markt bij start-ups te
krijgen. Die was niet zozeer bedoeld om meer geld naar start-ups te
laten gaan; daar zijn heel veel andere regelingen voor. Eén van de grote
dingen die wij mensen horen zeggen, is: met advocaten en boekhouders aan
de slag moeten om een fonds op te zetten voordat ik überhaupt die stap
kan maken, is voor mij een te grote drempel. Dat is de reden dat wij
zeggen: schrap dat nou, juist om ervoor te zorgen dat die kennis en
kunde naar de markt toe gaan.
Minister Karremans:
Ik denk dat het altijd een combinatie is. Bij een start-up kijk je niet
alleen sec om het geld naar investeerders. Je kijkt ook naar wat er nog
meer meegebracht kan worden: kennis en kunde, een netwerk, een
strategische positie van bedrijven ergens in het portfolio van zo'n
investeerder. Dus dat klopt. Je kijkt dus naar meer dan geld. Geld is
daar wel altijd een belangrijk onderdeel van, hier ook.
Laat ik aan de heer Dassen een voorstel doen. Ik schaf de regeling niet
af, want dan gooien we, denk ik, het kind met het badwater weg, maar ik
ga er wel even kritisch naar kijken: hoe zit het met die administratieve
druk en kan die verminderd worden? Zoals de heer Dassen weet, ben ik
bezig met de regeldrukreductie. We gaan dus na waar we de
administratieve lasten kunnen verminderen. Als die inderdaad de boel in
de weg zitten, dan wil ik daar graag zelf met investeerders en business
angels over praten en kijken waar ik die kan verminderen. Ik zit nu niet
op de lijn waarbij ik de boel in één keer afschaf, zoals de motie mij
vraagt te doen. Vandaar dat ik de motie ontraad, maar ik wil de heer
Dassen wel de handreiking doen dat ik even kijk waar de administratieve
lasten verminderd kunnen worden, opdat het voor business angels
aantrekkelijker wordt om deze regeling te gebruiken.
De voorzitter:
Meneer Dassen, kort.
De heer Dassen (Volt):
Goed om te horen dat de minister in ieder geval daarnaar wil kijken. Wij
horen dit heel erg terug, dus ik denk dat de minister hetzelfde verhaal
te horen zal krijgen. Ik hoop dat hij uiteindelijk bereid is om deze
stap te nemen.
Minister Karremans:
Oké. Dat was 'm!
De voorzitter:
Dank u wel. Ik dank de minister, die wij morgen bij een debat
terugzien.
De beraadslaging wordt gesloten.
De voorzitter:
Ik schors de vergadering tot 11.00 uur. Dan gaan we met elkaar de Wet
onderwijsondersteuning zieke leerlingen bespreken.
De vergadering wordt van 10.52 uur tot 11.03 uur geschorst.