[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Verslag Nederlands Financieel Stabiliteitscomité van 12 november 2025

Bijlage

Nummer: 2025D50833, datum: 2025-12-09, bijgewerkt: 2025-12-09 13:46, versie: 1

Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Bijlage bij: Verslag Nederlands Financieel Stabiliteitscomité van 12 november 2025 (2025D50740)

Preview document (🔗 origineel)


Verslag Financieel Stabiliteitscomité 12 november 2025
In het Financieel Stabiliteitscomité (FSC) spreken vertegenwoordigers van de Autoriteit Financiële Markten (AFM), De Nederlandsche Bank (DNB) en het ministerie van Financiën over ontwikkelingen op het gebied van financiële stabiliteit in Nederland. Het Centraal Planbureau (CPB) neemt als externe deskundige deel aan de vergaderingen. De President van DNB is voorzitter van het FSC.

Tijdens de vergadering van 12 november 2025 zijn drie hoofdonderwerpen besproken: actuele risico’s voor de financiële stabiliteit, operationele en digitale weerbaarheid, en de aanbeveling van het Europees Comité voor Systeemrisico’s (ESRB) met betrekking tot multi-issuance stablecoins.

1. Actuele ontwikkelingen en risico’s financiële stabiliteit
De Nederlandse economie laat een overwegend stabiel en veerkrachtig beeld zien, ondanks de geopolitieke spanningen en onzekerheden in de internationale omgeving.1 De groei en inflatie in Nederland liggen iets boven het gemiddelde van het eurogebied. Vooruitkijkend is de verwachting dat de inflatie meer richting het Europese gemiddelde beweegt, vooral door de afnemende loonontwikkeling. De Nederlandse arbeidsmarkt blijft krap, zij het in mindere mate dan de afgelopen jaren, met momenteel meer werkzoekenden dan vacatures. De impact van handelsheffingen op de economie lijkt tot dusver mee te vallen, mede omdat de effectieve heffingen in veel gevallen lager uitpakken dan initieel aangekondigd. Het FSC verwacht echter dat de effecten van de heffingen deels nog moeten volgen.

Het FSC constateert dat verhoogde geopolitieke en internationale spanningen het voornaamste risico blijven voor de Nederlandse financiële stabiliteit.2 Daarbij valt op dat financiële markten vooralsnog een beeld van rust vertonen, terwijl de onderliggende risico’s toenemen. Zo zijn de waarderingen verder gestegen, met concentratierisico’s op aandelenmarkten en grote koersstijgingen bij bedrijven die investeren in technologie en kunstmatige intelligentie. Dit vergroot de kans op een eventuele correctie. Dit is onder meer relevant voor Nederlandse pensioenfondsen, waarbij een belangrijk deel begin volgend jaar overgaat naar het nieuwe pensioencontract. Het is in algemene zin belangrijk de gevolgen van deze overgang voor het beleggingsbeleid van pensioenfondsen te monitoren, in het bijzonder ten aanzien van rentederivaten.

De uitgangspositie van de Nederlandse overheidsfinanciën is goed, maar het begrotingstekort loopt op de korte termijn weer op en komt daarmee dicht bij de grenzen zoals afgesproken in de Europese begrotingsregels. Het FSC ziet vooral ook buiten Nederland toenemende risico’s omtrent de schuldhoudbaarheid van overheden. Op financiële markten heeft dit zich tot dusverre echter niet vertaald in significante stress. Lidstaten dienen zelf zorg te dragen voor het op orde brengen van hun begrotingspositie, ook vanwege de noodzaak tot het inpassen van extra uitgaven gerelateerd aan defensie en de vergrijzing.

Nederlandse financiële instellingen beschikken over stevige buffers en zijn goed gepositioneerd om schokken op te vangen. Tegelijkertijd blijven structurele kwetsbaarheden en de toenemende verwevenheid tussen banken en niet-bancaire partijen een bron van zorg. Het is van belang dat financiële instellingen stressscenarios doordenken en oefenen. Het FSC constateert daarnaast dat verdere stappen worden gezet om het toezichtraamwerk te versimpelen. Mede in het licht van verhoogde stabiliteitsrisico’s is het belangrijk dat de weerbaarheid van het financiële stelsel daarbij tenminste op het huidige niveau blijft.

2. Operationele en digitale weerbaarheid
Het FSC bespreekt de voortgang in het versterken van de operationele weerbaarheid van het financiële stelsel. Door de verregaande digitalisering, geopolitieke spanningen en toenemende afhankelijkheid van derde partijen is het belang van operationele weerbaarheid toegenomen. Het FSC constateert dat operationele risico’s bij financiële instellingen ook hoog op de agenda staan. Binnen Nederland werken toezichthouders, de overheid en de financiële sector samen aan onder meer de continuïteit van het betalingsverkeer en de cyberweerbaarheid.

In het FSC bestaat brede waardering voor het werk dat reeds verricht wordt door alle partijen om de operationele weerbaarheid te vergroten. Ook internationaal wordt de Nederlandse aanpak positief gewaardeerd, in het bijzonder met betrekking tot de cyberweerbaarheid.3 Tegelijkertijd benadrukt het FSC dat het werk nooit af is en doorlopend aandacht nodig is om kwetsbaarheden te verminderen. Hierbij is het belangrijk om ook breder te kijken dan de financiële sector, gezien de afhankelijkheden met andere sectoren, zoals energie en telecommunicatie.

Het FSC constateert tevens dat sprake is van toenemende digitale afhankelijkheden.4 Financiële instellingen zijn in toenemende mate afhankelijk van een beperkte, vaak niet-Europese groep cloudproviders en leveranciers van specifieke IT-diensten voor de uitvoering van kritieke processen. Hierdoor zijn concentratie- en systeemrisico’s ontstaan. Op korte termijn is dit vraagstuk niet eenvoudig op te lossen, mede omdat de alternatieven beperkt zijn. Voor het terugdringen van digitale afhankelijkheid zijn Europese initiatieven en diversificatie noodzakelijk, om zo de strategische autonomie te vergroten. De eerder dit jaar ingevoerde DORA-verordening biedt daarnaast een kader voor toezicht op kritische derde partijen. Het FSC benadrukt dat het gewenst is om te beoordelen of het bestaande regelgevende kader onbedoeld leidt tot bevoordeling van grote derde partijen.

Het FSC onderschrijft het belang van blijvende aandacht voor operationele en digitale weerbaarheid, en spreekt af in een volgend overleg nader in te gaan op de vraag wat er op Europees niveau nodig is om strategische autonomie op dit terrein te vergroten.

3. ESRB-aanbeveling met betrekking tot stablecoins
Het FSC besprak de recente aanbeveling van het ESRB over stablecoins die in meerdere jurisdicties worden uitgegeven.5 Deze zogenoemde multi-issuance stablecoins brengen risico’s met zich mee door onduidelijkheid over claims op reserves en verschillen in regelgeving. Het ESRB adviseert om dergelijke constructies niet toe te staan, tenzij maatregelen zoals equivalentievereisten worden ingevoerd om de risico’s te mitigeren.

FSC-leden erkennen dat stablecoins van toegevoegde waarde kunnen zijn in grensoverschrijdende transacties, maar dat hier ook belangrijke risico’s aan verbonden zijn. Het is van belang om een balans te vinden tussen het beheersen van risico’s en het behouden van ruimte voor innovatie. Het FSC spreekt af in een later stadium stablecoins opnieuw te bespreken.

De volgende vergadering van het FSC vindt plaats op 20 maart 2026. Leden kunnen voorafgaand suggesties aandragen voor de agenda.


  1. Raming september 2025 (MEV 2026) | CPB Website↩︎

  2. Overzicht Financiële Stabiliteit - najaar 2025 | De Nederlandsche Bank, Trendzicht 2026↩︎

  3. Peer Review of the Netherlands - Financial Stability Board↩︎

  4. AFM en DNB waarschuwen voor systeemrisico’s financiële sector door digitale afhankelijkheid | De Nederlandsche Bank↩︎

  5. Recommendation of the European Systemic Risk Board of 25 September 2025 on third-country multi-issuer stablecoin schemes (ESRB/2025/9)↩︎