Plan van aanpak aangenomen ontraden moties ingediend tijdens het Notaoverleg over de Nederlandse Digitaliserings- strategie d.d. 29 september 2025 en het Tweeminutendebat Telecomraad (informeel) d.d. 9 oktober 2025
Informatie- en communicatietechnologie (ICT)
Brief regering
Nummer: 2025D50947, datum: 2025-12-09, bijgewerkt: 2025-12-15 12:12, versie: 2 (versie 1)
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: E. van Marum, staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Onderdeel van kamerstukdossier 26643 -1441 Informatie- en communicatietechnologie (ICT).
Onderdeel van zaak 2025Z21524:
- Indiener: E. van Marum, staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Digitale Zaken
- 2025-12-11 13:20: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2025-12-17 11:00: Procedurevergadering Digitale Zaken (Procedurevergadering), vaste commissie voor Digitale Zaken
Preview document (🔗 origineel)
26 643 Informatie- en communicatietechnologie (ICT)
Nr. 1441 Brief van de staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 9 december 2025
Op 2 oktober 2025 heeft uw Kamer meerdere moties aangenomen die ik heb ontraden tijdens het Notaoverleg over Nederlandse Digitaliseringsstrategie op 29 september 2025 en het Tweeminutendebat Telecomraad (informeel) op 9 oktober 2025. Ook heeft uw Kamer op 30 september een ontraden motie aangenomen op mijn portefeuille die is ingediend tijdens het Notaoverleg van 22 september over de Initiatiefnota van de leden Beckerman en Westerveld over dakloosheid. Zoals gebruikelijk laat ik middels deze brief weten op welke wijze ik voornemens ben deze moties uit te voeren. Inzake motie 5 bericht ik u mede namens de staatssecretaris van Defensie.
Voor de door mij ontraden moties Ceder/Six Dijkstra over het verkennen hoe gegevensverwijdering toegankelijker gemaakt kan worden1 en Six Dijkstra c.s. over het behouden van een volwaardige cybersecurityindustrie in Nederland2 zult u het plan van aanpak ontvangen van de bewindspersonen van respectievelijk Justitie en Veiligheid en Economische Zaken.
Motie 1
Ten eerste verzoekt de motie van de leden Kathmann en Six Dijkstra de regering om een AI-raad op te richten van onafhankelijke experts, met de taak om proactief advies uit te brengen over de kansen en risico’s op het gebied van kunstmatige intelligentie.3
Reactie
De ontwikkelingen rondom Artificiële Intelligentie (AI) gaan hard. Dat brengt kansen en risico’s met zich mee. Als overheid dienen we deze verschillende vraagstukken het hoofd te bieden. Uw kamer verzocht met deze motie om een adviserend orgaan te installeren die de overheid hierin bij staat.
De reden dat ik deze motie heb ontraden is omdat ik zie dat er al verschillende instituten bestaan die onze overheid voorzien van advies en expertise op het gebied van AI. Denk hierbij aan de Wetenschappelijke Raad Regeringsbeleid (WRR), Sociaal-Economische Raad (SER), Cyber Security Raad (CSR), Centraal Planbureau (CPB), Sociaal Planbureau (SCP) en de Algemene Rekenkamer. Deze raden hebben de afgelopen jaren verschillende adviesrapporten uitgebracht op het vlak van AI, bijvoorbeeld op het gebied van werk4 en sociale cohesie5. Ik wil voorkomen dat nieuwe structuren worden opgetuigd die elkaar in de weg gaan staan of gaan overlappen.
Om uitvoering te geven aan de motie zal ik mij de komende tijd richten op de recent gestarte NDS-Raad. Deze Raad adviseert over de Nederlandse Digitaliseringsstrategie, waarin AI één van de prioriteiten is. De NDS-Raad bestaat uit externe experts uit het bedrijfsleven en de wetenschap en een aantal leden vanuit de overheid die op een specifieke prioriteit, waaronder dus AI, leidend zijn. Met die aanpak kan de Raad zowel goed adviseren over AI, maar juist ook de verbinding leggen met aanpalende en overlappende thema’s als digitale weerbaarheid en autonomie.
Motie 2
Ten tweede verzoekt de motie van het lid Kathmann c.s. de regering om een voorstel uit te werken voor de oprichting van één digitale dienst met mandaat, capaciteit en voldoende middelen om overheids-ICT te centraliseren en dit samen met de partners van de Nederlandse Digitaliseringsstrategie vorm te geven, hierbij de ideeën van de Kamer te betrekken en in de eerste helft van 2026 te rapporteren over de uitkomsten.
Reactie
Ik heb in het notaoverleg over de NDS aangegeven dit een interessant idee te vinden, maar ook benadrukt dat dit vanwege de grote complexiteit en potentieel vergaande gevolgen eerst zorgvuldig moet worden verkend. Het past wat mij betreft niet om te starten met het uitwerken van een voorstel voor een digitale dienst: een digitale dienst is geen doel op zich maar een mogelijk middel om onze gezamenlijke doelen te bereiken. Daarom wil ik dat goed wordt gekeken wat we precies op willen lossen, om op basis daarvan te bepalen wat een digitale dienst daarin zou kunnen betekenen. Hiertoe zal ik onder meer de NDS Raad om een advies vragen en betrek ik als verzocht ook de motie Buijsse.6 Ik zal uw Kamer in de verzamelbrief van Q2 2026 over de stand van zaken informeren.
Motie 3
Ten derde verzoekt de motie-Kathmann c.s. de regiefunctie van bibliotheken in het aansturen van Informatiepunten Digitale Overheid te behouden.7
Reactie
Ik ben in gesprek met de betrokken stakeholders VNG, landelijke uitvoeringsorganisaties en bibliotheken om een gedragen plan van aanpak op te stellen. Uw Kamer wordt hier nader over geïnformeerd via de Verzamelbrief Q4.
Motie 4
Ten vierde verzoekt de motie van de leden Kathmann en Timmermans de regering om zich ten volste in te zetten voor een volledig Europees verbod op radicaliserende algoritmes, gebaseerd op onlinetracking of interactie, en te pleiten voor sancties en beperkingen op grote onlineplatforms die deze algoritmes gebruiken en om dergelijke algoritmes op grote onlineplatforms met spoed te verbieden in Nederland.8
Reactie
Deze motie kreeg het oordeel ‘overbodig’ omdat het bestaande juridische kader reeds voorziet in dergelijke beperkingen. De Digital Services Act (DSA) en de Terroristische Online Inhoud (TOI)-verordening stellen duidelijke grenzen aan de aanwezigheid van terroristische en illegale content op onlineplatformen en de verspreiding van ervan.
Radicaliserende algoritmes van grote platformen kunnen worden aangepakt via de DSA, artikelen 34 en 35. Zeer grote onlineplatforms moeten risico’s op radicalisering analyseren en maatregelen nemen, zoals aanpassing van algoritmische aanbevelingssystemen. De Europese Commissie houdt toezicht en kan boetes of schorsingen opleggen bij herhaalde overtredingen.
In de Gedragscode tegen illegale haatzaaiende uitlatingen op het internet is in Europees verband vastgelegd dat sociale mediaplatformen meer dan 50% van meldingen van haatzaaiende uitlatingen binnen 24 uur moeten behandelen. De naleving van deze toezeggingen door ondertekenende online platformen wordt vanaf 1 juli 2025 jaarlijks onderworpen aan een onafhankelijke audit in het kader van de DSA. De DSA is sinds 2023 van kracht en wordt in 2027 geëvalueerd. De TOI wordt binnenkort ook geëvalueerd. Indien nodig zal Nederland op basis van evaluaties verdere aanscherping aanbevelen aan de Commissie.
De Autoriteit online Terroristisch en Kinderpornografisch Materiaal (ATKM) ziet nationaal toe op snelle verwijdering van terroristisch materiaal onder de TOI en kan platforms verplichten proactieve maatregelen te nemen om verspreiding tegen te gaan. De aanbieder van hostingdiensten waarbij online terroristisch materiaal wordt gevonden moet dit materiaal binnen een uur verwijderen of ontoegankelijk maken zodra zij van de ATKM een verwijderingsbevel ontvangt.
Motie 5
Ten vijfde verzocht de motie van het lid Six Dijkstra c.s. de regering om de Nederlandse overheid onafhankelijk te maken van Palantir, door:
Openbaarheid van de broncode te eisen, in navolging van Duitsland;
In NAVO-verband te pleiten voor open standaarden; en
Vol in te zetten op het afnemen of (laten) ontwikkelen van volwaardige alternatieven, al dan niet samen met gelijkgestemde landen zoals Duitsland.
Reactie
Ik ben het met de indieners eens dat het belang van strategische autonomie niet onderschat dient te worden. Ten aanzien van het eisen van openbaarheid van de broncode kan ik echter niet meebewegen. Indien Palantir al bereid zou zijn om de broncode van hun producten openbaar te maken, onverlet hun commercieel belang bij deze code, zou het openbaar maken van deze broncode ook veiligheidsrisico’s met zich mee kunnen brengen.
In reactie op het afnemen of (laten) ontwikkelen van volwaardige alternatieven voor Palantir laat ik u weten dat ook de politie het belang van digitale autonomie ten zeerste onderschrijft. Vanuit het oogpunt van continuïteit en verhoging van de weerbaarheid is de politie met betrekking tot het totale palet van IT-dienstverlening reeds actief bezig met initiatieven die gericht zijn op het vergroten van de digitale autonomie. Er worden stappen gezet om technologieën te ontwikkelen die beter aansluiten bij de behoeften door op zoek te gaan naar robuuste alternatieve oplossingen voor bestaande systemen, zodat de politie altijd beschikt over de best mogelijke tools.
Deze zoektocht is essentieel om de operationele flexibiliteit en veiligheid te waarborgen in een steeds veranderende digitale omgeving. Het ontwikkelen en implementeren van dergelijke alternatieven is een complex proces dat tijd, financiële middelen en specialistische kennis vraagt. De politie weegt voortdurend de risico’s die verbonden zijn aan het gebruikt van IT-systemen.
Wat betreft de toepassing van Palantir bij de politie hecht ik eraan nogmaals te benadrukken dat dit gebruik van veel waarborgen is voorzien. De data binnen ‘de Raffinaderij’ blijft strikt binnen het domein van de politie en wordt op geen enkele manier met de leverancier gedeeld. Het gaat hierbij alleen om politiedata. De analysesoftware wordt volledig door een eigen team van de politie beheerd en gehost in eigen rekencentra. De thema’s waarop de analyses uit ‘de Raffinaderij’ worden ingezet zijn zeer belangrijk en hebben grote maatschappelijke impact, namelijk bestrijding van zware en georganiseerde criminaliteit en het voorkomen van aanslagen.
Voor Defensie zijn besluitvorming-ondersteunende toepassingen van strategisch belang, ook voor de NAVO en haar partners. Palantir onderscheidt zich op dit onderwerp en levert hiermee een belangrijke bijdrage aan de innovatie en slagkracht van Defensie en de NAVO. Om die reden vindt Defensie het belangrijk dat de benutting van de diensten van Palantir wordt voortgezet. Gezien de specifieke aard van de defensietaken en het belang daarvan, is het voor Defensie essentieel om voor voorgenoemde taken autonome besluiten te nemen inzake de inzet van specifieke IT-middelen.
Tegelijkertijd worden mogelijke alternatieven verkend om de toekomstbestendigheid en flexibiliteit te vergroten. Deze benadering sluit aan bij het bredere streven van Defensie naar digitale autonomie. Defensie pleit daarom voor werken met een open architectuur waaraan diensten van verschillende bedrijven modulair kunnen worden gecombineerd. Dit betekent dat het platform open en flexibel is, zodat er makkelijk onderdelen kunnen worden toegevoegd, vervangen of gekoppeld. Hierdoor wil Defensie de afhankelijkheid van één leverancier verkleinen. Daarbij is het voor Defensie belangrijk om aansluiting te zoeken bij NAVO-interoperabiliteitsstandaarden. Samenwerking met Europese bondgenoten hierin wordt onderzocht.
Motie 6
Ten zesde verzoekt de motie van het lid Six-Dijkstra c.s. de regering om DigiD ook in de Friese taal beschikbaar stellen.9
Reactie
In het debat Digitale Inclusie van 24 september jl. is toegezegd dat de beschikbaarheid van DigiD in andere talen zoals de Friese taal zal worden onderzocht en dat hier in de Verzamelbrief van Q1 2026 op terug zal worden gekomen. Dit is de reden geweest waarom de motie Six-Dijkstra c.s. als ontijdig was beoordeeld.
Zoals toegezegd wordt er in de Verzamelbrief van Q1 2026 aan uw Kamer geïnformeerd over het onderzoek naar de behoefte van de Friese burger, de scope van de vertaling, de capaciteit en kosten die het vergt om DigiD in het Fries te vertalen. Hierbij wordt ook een inschatting van de planning in relatie tot andere dringende werkzaamheden aan DigiD en breder binnen de Logius organisatie.
En zoals ik lid Six-Dijkstra had toegezegd, hierbij bovenstaande boodschap ook in het Fries:
Yn it debat “Digitale Ynklúzje” fan 24 septimber lêstlyn is tasein dat de beskikberens fan DigiD yn oare talen lykas de Fryske taal ûndersocht wurde sil en dat hjir yn ’e Sammelbrief fan Q1 2026 op werom kommen wurde sil. Dit hat de reden west wêrom’t de moasje-Six-Dijkstra c.s. as ûntidich beoardiele wie.
Lykas tasein wurdt jo Keamer mei de Sammelbrief fan Q1 2026 ynformearre oer it ûndersyk nei it ferlet fan de Fryske boarger, de scope fan de oersetting, de kapasiteit en kosten dy’t der mei muoid binne om DigiD yn it Frysk oer te setten. Dêrby wurdt ek in ynskatting makke fan de planning yn relaasje ta oare driuwende wurksumheden oan DigiD en breder binnen de organisaasje fan Logius.
Motie 7
Ten zevende verzoekt de motie van de leden Dobbe en De Hoop de regering om te waarborgen dat daklozen mensen uiterlijk binnen drie dagen na aanvraag een briefadres ontvangen.10
Reactie
In 2022 is de Wet BRP gewijzigd, met als doel de toegang tot een briefadres voor mensen zonder vaste woon- of verblijfplaats te verbeteren. Zo is in de wet de verplichting opgenomen dat gemeenten burgers die zelf geen briefadres kunnen aanvragen of geen briefadresgever kunnen vinden, ambtshalve op een briefadres moeten inschrijven (mits zij rechtmatig en feitelijk in Nederland verblijven). Dit kan desnoods op een briefadres van de gemeente zelf. Het doel is ervoor te zorgen dat mensen zonder vaste woon- of verblijfplaats goed geregistreerd zijn en toegang houden tot overheidsvoorzieningen.
Momenteel wordt deze wetswijziging geëvalueerd. In de evaluatie wordt onder andere gekeken naar maatregelen om de waarborgen voor het verkrijgen van een briefadres te verbeteren. Ik zal uw kamer nog dit jaar informeren over de uitkomsten van die evaluatie.
Motie 8
Tot slot verzoekt de motie Kathmann c.s. de aanbevelingen uit Ons Digitaal Fundament te verwerken in het vervolg op de Nederlandse Digitaliseringsstrategie.11
Reactie
Zoals aangegeven tijdens het notaoverleg NDS ben ik terughoudend met een wijziging van de NDS. Niet alleen omdat dit niet aan mij is – de NDS is immers een akkoord tussen vier bestuurslagen en de publieke dienstverleners – maar ook omdat ik wil dat er focus blijft in de uitvoering van de NDS.
Dat neemt niet weg dat ik wel wil bezien hoe de aanbevelingen uit Ons Digitaal Fundament meegenomen kunnen worden in de uitvoering. Hierover vindt momenteel afstemming plaats met partners zoals de Vereniging Nederlandse Gemeenten, het Interprovinciaal Overleg, de Unie van Waterschappen en het Netwerk Publieke Dienstverleners. Ik heb uw Kamer, in lijn met deze motie, toegezegd om voor de Kerst met een reactie te komen op Ons Digitaal Fundament.12 Waar mogelijk zal ik in die reactie al ingaan op specifieke aanbevelingen.
De staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
E. van Marum
Kamerstuk 21 501-33, nr. 1153↩︎
Kamerstuk 26 643, nr. 1409↩︎
Kamerstuk 26 643, nr. 1403.↩︎
Advies AI en werk: Samen naar werkende toekomst met AI | SER↩︎
Digitaal vervlochten, maar ook verbonden? | Publicatie | Sociaal en Cultureel Planbureau↩︎
Kamerstuk 36 740 VII, nr. 30.↩︎
Kamerstuk 26 643, nr. 1406.↩︎
Kamerstuk 21 501-33, nr. 1158.↩︎
Kamerstuk 26 643, nr. 1410↩︎
Kamerstuk 36 614, nr. 7↩︎
Kamerstuk 26 643, nr. 1404↩︎
TZ202510-141↩︎