Tweeminutendebat Landbouw- en Visserijraad 11 en 12 december 2025 (21501-32-1736) (ongecorrigeerd)
Stenogram
Nummer: 2025D51007, datum: 2025-12-09, bijgewerkt: 2025-12-10 09:06, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Onderdeel van activiteiten:- 2025-12-09 16:15: Tweeminutendebat Landbouw- en Visserijraad 11 en 12 december 2025 (21501-32-1736) (Plenair debat (tweeminutendebat)), TK
Preview document (🔗 origineel)
Landbouw- en Visserijraad d.d. 11-12 december 2025
Landbouw- en Visserijraad d.d. 11-12 december 2025
Aan de orde is het tweeminutendebat Landbouw- en Visserijraad
d.d. 11-12 december 2025 (21501-32, nr. 1736).
De voorzitter:
Ik heropen de vergadering en heet van harte welkom de staatssecretaris
en de minister van Landbouw, Voedselzekerheid, Visserij en Natuur. Ik
vraag mevrouw Van der Plas, de eerste spreker van de zijde van de Kamer
in eerste termijn, naar voren en ik geef haar meteen het woord.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Dank u wel, voorzitter. Ik wil graag twee moties indienen, die als volgt
luiden.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat Ierland de Haagse preferenties op makreel wenst in te
roepen, hetgeen zou leiden tot een aanzienlijke overdracht van
Nederlands makreelquotum aan Ierland;
overwegende dat toepassing van Haagse preferenties op makreel voor
Nederland en andere makreelvissende lidstaten tot onevenredige
benadeling leidt, juist in een jaar waarin de wetenschappelijke adviezen
reeds aanzienlijke quotumdaling vergen;
overwegende dat het toestaan van Haagse preferenties op makreel een
ongewenst precedent schept voor toekomstige jaren en de solidariteit en
het gelijke speelveld binnen de EU onder druk zet;
verzoekt de regering om, indien Haagse preferenties voor Ierland
onderdeel uitmaken van een compromisvoorstel voor makreel voor de TAC-
en quotaverordening 2026, niet met dit voorstel in te stemmen, en alles
in het werk te stellen om een blokkerende minderheid tegen dit voorstel
te vormen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Van der Plas en Boomsma.
Zij krijgt nr. 1737 (21501-32).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat pulsvisserij in de Europese Unie is verboden, terwijl
wetenschappelijk onderzoek naar de pulsvisserij wel is toegestaan;
constaterende dat pulsvisserij bijdraagt aan een significante reductie
van bodemberoering en brandstofgebruik ten opzichte van de traditionele
boomkorvisserij;
constaterende dat steeds meer gebieden worden gesloten voor
bodemberoerende visserij, en voortschrijdend inzicht aanleiding geeft om
het Europese verbod op pulsvisserijonderzoek te heroverwegen, met name
voor de kustvisserij;
overwegende dat Nederland belang heeft bij duurzame en
toekomstbestendige visserijmethoden;
overwegende dat internationale samenwerking, bijvoorbeeld met België en
Duitsland, de kwaliteit en legitimiteit van nieuw wetenschappelijk
onderzoek versterkt;
overwegende dat juridische mogelijkheden ruimte bieden voor nieuw
kleinschalig wetenschappelijk onderzoek binnen de kustzone of in
binnenwateren zoals de Waddenzee;
verzoekt de regering in gesprek te gaan met Europese collega's en
wetenschappelijke instellingen om te bezien welke mogelijkheden er zijn
om kleinschalig Europees visserijonderzoek naar pulsvisserij uit te
voeren gericht in de kustzone;
verzoekt de Kamer te informeren over de uitkomsten van deze verkenningen
in Q1,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Van der Plas en Den
Hollander.
Zij krijgt nr. 1738 (21501-32).
Dank u wel.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Alstublieft.
De voorzitter:
Het woord is aan mevrouw Teunissen voor haar inbreng namens de fractie
van de Partij voor de Dieren.
Mevrouw Teunissen (PvdD):
Dank u wel, voorzitter. Als minister van Landbouw kun je niet instemmen
met het EU-Mercosur-verdrag. Je gooit Nederlandse boeren voor de bus.
Toch heeft de minister ermee ingestemd. Daarmee stelt ze de Nederlandse
boeren bloot aan oneerlijke concurrentie van goedkope, onder slechte
omstandigheden geproduceerde producten en het dwingt boeren tot nog
kleinere marges en nog meer schaalvergroting. Daarmee verergert ze de
trend die we de afgelopen twintig jaar hebben gezien waardoor bijna de
helft van de boeren heeft moeten stoppen. De minister verdedigt haar
besluit met twee punten en daar heeft de Partij voor de Dieren vragen
over.
Eén. Zij beweert dat je met Mercosur afspraken kunt maken over
dierenwelzijn en voedselveiligheid, maar dat is niet zo. Het
Mercosur-verdrag, het handelsverdrag met Zuid-Amerika, zet de grenzen
juist meer ópen voor goedkope Zuid-Amerikaanse plofkippen en
kiloknallers, onder heel slechte omstandigheden geproduceerd. Ook
hormoonvlees komt meer deze kant op. Dat betekent nog meer dierenleed en
meer risico's voor de volksgezondheid en het is oneerlijke concurrentie
voor Nederlandse boeren die moeten opboksen tegen vlees dat tegen lagere
standaarden wordt geproduceerd. De minister laat de boeren keihard
vallen. Waarom doet zij dat?
Twee. De minister gaf de boeren eerst al de belofte van een rekenkundige
ondergrens, die ze niet heeft waargemaakt. Nu probeert ze in ruil voor
haar steun aan Mercosur de derogatie voor elkaar te krijgen. Dit is weer
een loze belofte aan de boeren. Ze krijgt er alleen voor terug dat de
premier nog een keertje gaat pleiten voor de derogatie. In de Financial
Times lezen we al dat er al nee is gezegd tegen Nederland. Was dit het
dus waard? Aangezien de minister de dossiers niet los van elkaar ziet,
is de vraag: hoe verandert de inzet wanneer blijkt dat Nederland die
derogatie niet krijgt? Gaat de minister dan tegen het Mercosur-verdrag
pleiten?
De voorzitter:
Dank u wel.
Mevrouw Teunissen (PvdD):
Dank u wel.
De voorzitter:
Het woord is aan mevrouw Bromet voor haar inbreng namens
GroenLinks-Partij van de Arbeid.
Mevrouw Bromet (GroenLinks-PvdA):
Voorzitter. In het schriftelijk overleg vroeg GroenLinks-PvdA naar de
15% van de natuurgebieden in de Noordzee die in 2030 gevrijwaard moeten
zijn van bodemberoerende visserij. Nog 1,2% van dat gebied moet worden
aangewezen. Dat is bij uitstek iets wat in het Noordzeeoverleg
plaatsvindt, waar de brede belangenafweging plaatsvindt over de ruimte
op zee. Maar de staatssecretaris zegt: ik heb het advies gekregen en dat
weeg ik mee. Dat vind ik zorgwekkend. Het Noordzeeoverleg is dé plek
waar die keuze gemaakt moet worden. Dat staat zelfs zwart-op-wit in het
Noordzeeakkoord. Daarom heb ik de volgende vragen. Kan de
staatssecretaris het advies van het Noordzeeoverleg zo spoedig mogelijk
met de Kamer delen? Waarom zegt de staatssecretaris alleen dat hij dit
advies meeweegt in plaats van dat hij het advies overneemt? Is de
staatssecretaris bereid om het advies dat van zowel vissers als
natuurorganisaties komt, gewoon over te nemen? Wij vinden dat het niet
past bij een demissionair kabinet om de polder naast zich neer te leggen
en een eigen plan door te drukken. Daarom doe ik de volgende oproep: doe
het niet, deel het advies van het Noordzeeoverleg met de Kamer en volg
het gewoon op.
Voorzitter, tot slot een motie over de makreel. Complimenten voor de
supermarkten in Nederland die hun verantwoordelijkheid nemen om de
makreel te beschermen en uit te zonderen van uitroeiing.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat experts een dringend beroep hebben gedaan om de
overbevissing van makreel tegen te gaan;
constaterende dat Nederlandse supermarkten om deze reden hebben besloten
om geen makreel meer te verkopen;
overwegende dat deze maatregel pas effectief is als meer EU-lidstaten
meedoen, zodat er vanuit de markt druk komt om de overbevissing van de
makreel tegen te gaan;
verzoekt de regering om in Europees verband afspraken te maken met
gelijkgestemde landen om de verkoop van makreel onder consumenten,
supermarkten en horeca te beperken totdat de makreelpopulatie bewezen
herstelt, en de Kamer in het eerste kwartaal van 2026 te informeren over
de uitkomst van deze gesprekken,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Bromet.
Zij krijgt nr. 1739 (21501-32).
Dank u wel. Ik geef het woord aan de heer Boomsma voor zijn inbreng namens de fractie van JA21. Gaat uw gang.
De heer Boomsma (JA21):
Dank u wel, meneer de voorzitter. We moeten het hebben over twee heel
vette vissen, want met allebei gaat het niet goed. Ten eerste de
makreel. Die stand daalt enorm. Dat is natuurlijk zeer problematisch. Ik
lees tot mijn schrik dat Rusland nog steeds op makreel vist. Op zich
kunnen ze dat natuurlijk doen, maar er is kennelijk geen controle op
overladingen. Kan de staatssecretaris ingaan op de vraag hoe we dat aan
kunnen pakken?
Ik ben ook bezorgd over de inbreukprocedure voor bijvangst van
walvisachtigen, met name bruinvissen. We hebben inmiddels een met
redenen omkleed advies ontvangen. Wat is precies het probleem daarmee?
Hoe gaan we daarop reageren? Dat wat betreft de makreel.
De andere vette vis is natuurlijk de paling. JA21 staat niet alleen
sympathiek tegenover het palingpopulisme, maar ook tegenover een gezonde
palingpopulatie. Het is belangrijk dat die palingen gewoon kunnen
migreren door Nederland. Daarom de volgende motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat uit onderzoek blijkt dat van 39% van de knelpunten
voor palingmigratie geen goede beoordeling kan worden gemaakt;
overwegende dat een lichte toename van uittrekkende paairijpe aal te
constateren is en een afname van barrièresterfte, maar we niet voldoen
aan de Aalverordening;
overwegende dat een duurzaam aalbestand cruciaal is voor de toekomst van
de palingvisserij;
verzoekt de regering om in samenwerking met de waterbeheerders een
vervolg op te stellen voor op de inventarisatie van de Nationale glasaal
knooppuntenlijst voor palingmigratie, en met een voorstel te komen om de
knelpunten te vinden en die locaties beter doorlaatbaar te maken voor de
paling,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Boomsma en Van der Plas.
Zij krijgt nr. 1740 (21501-32).
Dank u wel.
Tot slot van de zijde van de Kamer mevrouw Podt namens de fractie van
D66.
Mevrouw Podt (D66):
Voorzitter, dank u wel. Ik heb twee moties.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de Europese Commissie naar verwachting op 16 december
2025 de "Food and feed simplification package" zal presenteren en
vandaag het enige moment is voor de Tweede Kamer om daar een signaal
over af te geven;
overwegende dat het voornemen in het gelekte pakket is om de toetsing
van bestrijdingsmiddelen af te zwakken door de periodieke beoordeling te
vervangen door toelating voor onbepaalde tijd, het vervallen van het
betrekken van de laatste stand van de wetenschap en het verruimen van de
termijn voor het uitfaseren van verboden middelen;
overwegende dat uit wetenschappelijk onderzoek blijkt dat er in
toenemende mate een verband is tussen bestrijdingsmiddelen en
neurologische aandoeningen zoals de ziekte van Parkinson, dementie, ALS,
meerdere vormen van kanker en de aanzienlijke degradatie van de
biodiversiteit;
overwegende dat het wegnemen van periodieke beoordeling, het uitsluiten
van de laatste stand van de wetenschap en het blijven gebruiken van
aantoonbaar toxische, verboden bestrijdingsmiddelen zorgen voor een
inbreuk op de bescherming voor de volksgezondheid, natuur en
milieu;
verzoekt de regering een kopgroep te vormen met andere EU-lidstaten en
bij de Europese Commissie te pleiten tegen de voorgenomen
verzwakking,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Podt en Bromet.
Zij krijgt nr. 1741 (21501-32).
Mevrouw Podt (D66):
Dan de tweede motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat er een verbod is voorgesteld op "vleesachtige
productnamen" voor plantaardige producten;
overwegende dat Nederlandse consumenten prima in staat zijn zelf te
beoordelen of een plantaardig product vlees bevat en te kiezen wat zij
wel en niet willen eten;
overwegende dat een verbod ook zorgt voor onnodige regeldruk;
van mening dat dit verbod ondoelmatig en neerbuigend is, en juist voor
meer verwarring zorgt;
verzoekt de regering zich bij de Landbouw- en Visserijraad hard te maken
voor het behoud van de herkenbare en gangbare namen voor
vleesvervangers,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Podt, Den Hollander en
Teunissen.
Zij krijgt nr. 1742 (21501-32).
Dank u wel.
Ik schors tot 16.50 uur. Daarna volgt van de zijde van het kabinet de
beantwoording van de vragen en de appreciaties van de moties. De
vergadering is geschorst.
De vergadering wordt van 16.43 uur tot 16.50 uur geschorst.
De voorzitter:
Ik heropen de vergadering en geef het woord aan de staatssecretaris voor
de beantwoording van de gestelde vragen en de appreciatie van de
ingediende moties. Tegen de leden zeg ik erbij dat er zeer, zeer beperkt
ruimte zal zijn voor interrupties in dit tweeminutendebat.
De staatssecretaris.
Staatssecretaris Rummenie:
Dank u wel, voorzitter. Ik heb een vraag van mevrouw Bromet over het
NZO-overleg. De conclusies van het NZO-overleg zijn openbaar
beschikbaar. Ik zal deze inbreng van het NZO uiteraard ook met de Kamer
delen op het moment dat ik u over mijn besluit informeer. Het NZO is een
overleg dat op consensus is gericht. Het is helaas niet gelukt om
consensus onder alle deelnemers te bereiken over de inbreng waar het
hier om gaat. Desalniettemin waardeer ik de inzet van het NZO en, zoals
ik aangegeven heb, weeg ik die ook zwaar mee in mijn besluit.
De heer Boomsma vroeg wat precies het belang is bij de walvisachtigen,
zoals de bruinvis, in het kader van de inbreukprocedure. Meneer Boomsma,
de Commissie is van mening dat Nederland bijvangst beter moet monitoren,
bijvoorbeeld om bruinvis als bijvangst te voorkomen. We hebben dit pas
eind november te horen gekregen en omdat dit een lopende infractie is,
kan ik hier nu helaas geen nadere informatie over geven.
Dan had ik nog een vraag van de heer Boomsma. Klopt het dat er geen
controle is op de makreelvisserij in Rusland en op overladingen op zee?
Zoals benoemd heeft de Europese Commissie hier inderdaad heel veel
zorgen over. Die deel ik. Het is van belang dat we zicht en controle
hebben op totale vangsthoeveelheden, zeker gezien de zorgwekkende staat
van de makreel. De Commissie doet voorstellen om dit stringenter te
controleren en die steun ik.
Dan ga ik nu, met uw goedkeuring, over tot de moties.
De voorzitter:
Wel degelijk.
Staatssecretaris Rummenie:
De motie op stuk nr. 1737 is van de BBB. Die verzoekt de regering om
indien Haagse preferenties voor Ierland onderdeel uitmaken van een
compromisvoorstel — enzovoorts — niet met dit voorstel in te stemmen. Ik
deel uiteraard uw ongemak bij de mogelijkheid dat Ierland via het
inroepen van Haagse preferenties een deel of zelfs al de Nederlandse
makreelquota kan ontvangen. Ik zeg u dan ook toe dat ik mij hier tijdens
de Raad tegen zal verzetten. Ik doe dat trouwens al sinds dit voorjaar.
Ik heb hier ook uitgebreid over overlegd met mijn Ierse collega. Als ik
de motie zo mag interpreteren dat ik mij hier tijdens de Raad tegen
verzet, geef ik deze motie oordeel Kamer.
De voorzitter:
Ik zie mevrouw Van der Plas knikken. Dan krijgt de motie met die
interpretatie oordeel Kamer. Dan de motie op stuk nr. 1738.
Staatssecretaris Rummenie:
Dat is een motie van mevrouw Van der Plas en mevrouw Den Hollander over
de pulsvisserij. Ook die krijgt oordeel Kamer, met een interpretatie. Ik
presenteer de puls altijd als een reeds bewezen techniek. De
onderbouwing hiervoor ligt er al. Onderzoeken of pilots zouden dan ook
enkel ingezet moeten worden als ze bij kunnen dragen aan draagvlak bij
andere lidstaten. Met deze kanttekening kan ik deze motie oordeel Kamer
geven.
De voorzitter:
Ik kijk even naar mevrouw Van der Plas en mevrouw Den Hollander. Mevrouw
Bromet, ik wil interrupties eigenlijk alleen bij de eigen moties
toestaan.
Mevrouw Bromet (GroenLinks-PvdA):
Maar, voorzitter, als ik een oordeel moet vormen over een motie, moet ik
natuurlijk wel een vraag kunnen stellen.
De voorzitter:
Eén korte vraag.
Mevrouw Bromet (GroenLinks-PvdA):
Een hele korte vraag. Betekent het dan dat we die experimenten niet gaan
doen als de Fransen tegenstemmen? We hebben namelijk nogal een verleden
met de pulsvisserij.
Staatssecretaris Rummenie:
Nee, uiteraard niet.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 1738 krijgt met die interpretatie oordeel Kamer.
Dan de motie op stuk nr. 1739.
Staatssecretaris Rummenie:
Dat is een motie van mevrouw Bromet over de makreel. Ik zou mevrouw
Bromet erop willen wijzen dat wij, zoals altijd, de ICES-adviezen
volgen. Daarin staat dat er nog steeds verantwoorde visserij mogelijk is
voor 174.000 ton. Het zou dan ook erg pijnlijk zijn als deze vis niet
meer verkocht kan worden. Dit straft de bedrijven die hun vangsten
binnen de aan hen toegekende quota opvissen ten onrechte en heeft een
ongewenst effect op de visserij en de keten. Uiteraard deel ik wel uw
zorgen over het makreelbestand. Daarom blijf ik er bij de Commissie op
aandringen dat afspraken over de verdeling van het makreelquotum van
essentieel belang zijn. Maar om deze redenen ontraad ik uw motie.
Mevrouw Bromet (GroenLinks-PvdA):
Dus het bedrijfsleven, de supermarkten in Nederland, maakt zich grotere
zorgen over de stand van de makreel dan de staatssecretaris. De
staatssecretaris zegt namelijk: zonde als we geen makreel meer kunnen
kopen in de winkel. Terwijl de winkels zelf zeggen: we stoppen even met
de verkoop, omdat we ons hele grote zorgen maken over de stand.
Staatssecretaris Rummenie:
Ik vind dat ten onrechte. Begrijp me goed, mevrouw Bromet, er is nog
steeds een mogelijkheid om duurzaam makreel te vissen. Ik vind niet dat
de vissers die zich daaraan houden daarvoor gestraft moeten worden. Ik
heb trouwens eerder, in reactie op schriftelijke vragen, al aangegeven
dat ik bereid ben om met het CBL van de supermarkten om de tafel te gaan
zitten.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 1739: ontraden. Dan de motie op stuk nr. 1740.
Staatssecretaris Rummenie:
De motie op stuk nr. 1740 is van de heer Boomsma. Oordeel Kamer, met een
interpretatie. Meneer Boomsma, als ik de motie mag uitleggen als een
vervolg om samen met waterbeheerders de kennis verder te versterken, dan
kan ik dat ondersteunen. En als er daarmee een scherper beeld ontstaat
van de knelpunten voor de palingmigratie, kan samen met waterbeheerders
bekeken worden wat de verdere mogelijke oplossingen zijn voor het beter
doorlaatbaar maken van de belangrijkste knelpunten.
De voorzitter:
Ik zag de heer Boomsma knikken, dus de motie op stuk nr. 1740 krijgt
oordeel Kamer met die interpretatie. Was de staatssecretaris daarmee aan
het einde gekomen van zijn beantwoording? Dat is het geval. Dan geef ik
het woord aan de minister.
Minister Wiersma:
Yes, dank. We dachten: de laatste Landbouw- en Visserijraad gaat altijd
vooral over visserij, dus vandaar dat de staatssecretaris even als
eerste ging. Ik heb ook een tweetal vragen en een tweetal moties.
De eerste vraag is van de Partij voor de Dieren. Er is volgens mij een
uitgebreid debat geweest over Mercosur. We hebben het hier recent ook
plenair over gehad. Gevraagd werd of ik de boeren laat vallen met het
Mercosur-verdrag. Mijn antwoord daarop is: natuurlijk laat ik de boeren
niet vallen. Ik wil daarbij benadrukken dat de brief over Mercosur en
het kabinetsstandpunt daarbij een kabinetsstandpunt is, waarbij we het
goed met elkaar gewogen hebben en tot een standpunt gekomen zijn. Maar
dat debat heb ik hier volgens mij vorige week ook gevoerd. Natuurlijk
zijn er zorgen. Die deel ik ook. Dat heb ik ook altijd gezegd. Daarom is
het zo belangrijk dat hierin opgenomen is dat er quota komen. Er geldt
dus een beperkte import onder dit handelsverdrag. Er zijn extra
vrijwaringsmaatregelen ingebouwd. We hebben ook afgesproken dat we gaan
monitoren wat de effecten zijn op de boeren in heel Europa. Daarbij is
er vandaag ook door de Commissaris aangekondigd, onder andere naar
aanleiding van de zorgen die wij gedeeld hebben, dat er extra controles
komen op de voedselveiligheid. Dat geldt zowel in de landen van herkomst
als aan onze eigen grenzen. Dat zijn allerlei extra waarborgen die zijn
ingebouwd. Wij zullen er vanuit dit kabinet goed op toezien dat die ook
worden nageleefd.
De voorzitter:
Een korte interruptie van mevrouw Teunissen.
Mevrouw Teunissen (PvdD):
Ik moet toch mijn verbazing hierover uitspreken, want bij de mondelinge
vragen heb ik de minister hier al naar gevraagd. Er ligt een hele
duidelijke Kameruitspraak. Er is meerdere keren gezegd: verzet u tegen
het Mercosur-verdrag, want het is slecht voor de Nederlandse boeren; er
komt oneerlijke concurrentie. Hoe kan het dat de minister nu opeens vóór
dat verdrag is? Die stap snap ik niet. Ik heb de minister gevraagd om
zich daarover te verantwoorden. Wat heeft nu tot nieuwe inzichten
geleid?
Minister Wiersma:
Het Mercosur-debat heeft u gevoerd met de staatssecretaris Buitenlandse
Handel. Het is een kabinetsstandpunt. Inderdaad, dit debat hebben we
eerder gehad op deze plek.
Mevrouw Teunissen (PvdD):
Maar van al die punten die de minister noemt, bijvoorbeeld over de
voedselveiligheid, weten we dat het niet goed te controleren is. We
weten dat het nadelig uitpakt voor bijvoorbeeld de rundvleessector en de
kippenvleessector in Nederland. Dat weten we door rapporten van
Wageningen. Daar hebben we het heel vaak over gehad. Dan vraag ik de
minister het volgende. We zien aan alle kanten dat dit voor Nederlandse
boeren, zeker in bepaalde sectoren, negatief uitpakt. Hoe kan het dan zo
zijn dat BBB hier altijd enorm kritisch op is en ook tegen het verdrag
is, en dat deze minister dan zonder blikken of blozen zegt "dit is het
kabinetsstandpunt en dat steun ik", terwijl dezelfde argumenten tegen
het verdrag nog steeds gelden?
De voorzitter:
Ik wijs erop dat de minister hier staat namens de Kroon en ik geef haar
het woord voor het antwoord op de vraag.
Minister Wiersma:
Ik kan in herhaling vallen, voorzitter. Er is een uitgebreid debat
geweest over Mercosur. Er is een kabinetsstandpunt ingenomen. Ik heb
gezegd dat ik een aantal zorgen deel, maar dat wij er goed op zullen
toezien dat de voorwaarden worden nageleefd. Het is een
kabinetsstandpunt. We hebben hier een debat over de Landbouw- en
Visserijraad, dacht ik. Mercosur staat daar niet op de agenda. Volgens
mij heb ik antwoord gegeven op de vragen en daar zou ik het ook graag
bij willen laten. Dat geldt in principe ook voor de tweede vraag, over
derogatie in relatie tot Mercosur, namelijk of dit het waard was. Het
kabinetsstandpunt staat netjes in de brief verwoord. Wij verwachten een
positieve grondhouding van de Europese Commissie. De gesprekken lopen
nog. Dat is wat ik daarover kan zeggen.
De voorzitter:
We gaan naar de moties.
Minister Wiersma:
Ja. Ik had een motie over het Omnibusvoorstel waar de Commissie nog geen
formeel voorstel voor gedaan heeft. Dat is de motie op stuk nr. 1741 van
D66. Ik geef deze motie het oordeel ontijdig, want wij reageren nooit op
voorstellen die formeel nog niet gedaan zijn. Op dit moment wordt er nog
gewerkt aan het voorstel. Op het moment dat de Commissie het voorstel
gedaan heeft, komen wij met een BNC-fiche. Dat is het geëigende
instrument voor de Kamer om vervolgens op te reageren richting het
kabinet. Deze motie is dus ontijdig.
De voorzitter:
U dient mevrouw Podt dan eerst te verzoeken of zij bereid is tot het
aanhouden van de motie. We zien dat mevrouw Podt daar niet toe bereid
is. Ik geef haar ruimte voor een korte interruptie.
Mevrouw Podt (D66):
Het lastige is dat dit echt een omvangrijk en impactvol voorstel is. Er
is niet voor niets een brief gekomen van allerlei wetenschappers die
zeggen: doe dit niet. Het punt is een beetje dat ik navraag heb gedaan
over wat de meest opportune momenten zijn voor ons als Kamer om hier
iets over te vinden.
De voorzitter:
Wat is uw vraag?
Mevrouw Podt (D66):
Dan is mijn vraag toch: als ik dat nu niet doe, dan heb ik daar weinig
mogelijkheden meer voor. Het is heel gebruikelijk dat wij als land
dingen meegeven aan de Europese Commissie. Dat kan de minister nu al
doen.
Minister Wiersma:
Er ligt op dit moment nog geen formeel voorstel. Wij reageren op formele
voorstellen van de Europese Commissie. Dan komen wij met een BNC-fiche
richting de Kamer. Het is te vroeg om op de inhoud in te gaan. Wij
reageren ook nooit op gelekte stukken die nog niet definitief en formeel
zijn vastgesteld. Procedureel is dit gewoon niet de geëigende weg. Wij
komen met een formele appreciatie in een BNC-fiche als de Commissie het
voorstel gedaan heeft.
De voorzitter:
Eén interruptie, mevrouw Bromet.
Mevrouw Bromet (GroenLinks-PvdA):
De minister zegt eigenlijk: ik kan het niet doen. Maar mijn vraag aan de
minister is: wil zij het doen?
Minister Wiersma:
Er ligt nog geen formeel voorstel. Zodra het voorstel er is, kom ik met
een inhoudelijke reactie daarop.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 1741: ontijdig. Tot slot de motie op stuk nr.
1742.
Minister Wiersma:
Dat is de motie over vleesvervangers. Die motie geef ik ook het oordeel
ontijdig, als mevrouw Bromet daarmee akkoord gaat. De discussie over de
gemeenschappelijke marktverordening loopt op dit moment namelijk nog,
ook in de triloog. Het inbrengmoment daarvoor is geweest. Op dit moment
wordt dit verder in MFK-verband besproken. Dit is niet het moment om dit
in te brengen.
De voorzitter:
Het is een motie van de leden Podt, Den Hollander en Teunissen. Ik kijk
of mevrouw Podt bereid is de motie aan te houden. Dat is niet het geval.
Daarmee krijgt de motie op stuk nr. 1742 de appreciatie
"ontijdig".
We zijn aan het einde gekomen van dit tweeminutendebat. Ik dank de
minister en de staatssecretaris voor hun aanwezigheid.
De beraadslaging wordt gesloten.
De voorzitter:
Ik schors een enkel ogenblik, waarna we zullen beginnen met de begroting
Algemene Zaken en de begroting van de Koning. De vergadering is voor een
enkel ogenblik geschorst.
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.